
II. HET MAATSCHAPPELIJKE LEVEN.
1. Jacht en vistseijj. De jacht schijnt de Israëlieten niet bepaald sympa. thiek te zijn geweest. Leest men ervan, dan is het meestal bij wijze van vergelijking en uit alles blijkt, dat men aan iets ongunstigs denkt. Ez. 19 : 8.Nimrod en Ezau waren jagers. ...

Bijbelse Archaeologie
Een talrijk kroost beschouwde de Israëliet als een zegen. Israël was het volk der rijke beloften Gods, in 't bijzonder van dé Belofte; vandaar dat haken naar de kinderzegen.De naamgeving geschiedde door de moeder, soms ook door den vader. Eerst later had zij plaats bij de besnijdenis, dus ...

5. Spijs en drank.
In Gen. 1 : 29 lezen wij, dat het voedsel van de mens aanvankelijk bestond uit vruchten en zaden.Het nuttigen van vlees werd door God pas toegestaan na de zondvloed; echter moest het ontdaan zijn van bloed. (Gen. 9:3, 4).Omdat Noach reeds het onderscheid kende tussen reine en onrein ...

6. Kleding en sieraden.
Het is m\jn lezers bekend, dat de gevallen mens zich met vijgebladeren bedekte.Maar God gaf in Zijn ontfermende genade hem een betere bedekking en toog hem „rokken van vellen" aan. Hierbij is het niet gebleven. Bij Israël vinden we linnen, wollen en katoenen stoffen gebruikt.De gewo ...

Heer en Knecht.
Wanneer wij deze verhouding in het Israëlitische volksleven gaan beschouwen, dienen wij aanstonds goed te onderscheiden en ze niet te vereenzelvigen met onze verhouding van werkgever en werknemer. Wij lezen in onze Statenvertaling de woorden dienstknecht en dienstmaagd: Paulus noemt zich telkens ...

Blijde en droeve tijden.
De Oosterling staat bekend als een groot minnaar van vrolijke feesten. Zo is het nu, zo was het ook bij Israël.Was - er geboorte, besnijdenis, spening, huwelijk, men feestte. Ook de oogst, de wijnlezing, het schaapsscheren, ging gepaard met het hoogste vreugdebetoon.De Oosterling is ...

4. Handel, scheepvaart en muntwezen.
Als Mozes voor zijn heengaan de stammen zegent, zegt hij: sraël dan zal zeker alleen wonen en Jacobs oog zal zijn op een land van koren en most; ja, zijn hemel zal van dauw druipen. Gen. 33 : 28.In deze woorden wordt ons niet alleen de afgescheidenheid des volks voorzegd, maar ook de onder ...