Zal zalig worden

De uitverkorenen worden uit genade zalig. Het is alles ‘uit den Roepende’ (9:11). De goddelozen blijven echter verhard. Daarvan ligt de oorzaak niet in God, in Christus of in het Evangelie. De oorzaak van verloren gaan, ligt in de weerspannigheid van de zondige mens. En daarin alleen. Hij kent geen relatie met de rechtvaardigheid Gods. De zondige mens zoekt alleen maar zijn ‘eigen gerechtigheid’ op te richten (vers 3). In zijn vermetelheid denkt de ‘farizese’ mens dat hij kan bestaan voor God (kant. 6). Maar het doel van de wet is Christus (vers 4). De Heere heeft de wet gegeven om de gevallen mens, door Gods Geest, tot kennis van zijn zonden te brengen en opdat hij de toevlucht zou nemen tot Christus en Zijn gerechtigheid, die ‘de wet volkomen voor ons volbracht heeft’ (kant. 8). Dat we met onze schuld, reddeloosheid, vuilheid en verlorenheid zouden zien op Christus en Hem door een waar geloof aannemen. Want die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden (vers 11).

De Joden zochten de rechtvaardigheid (voor God) die uit de wet is (vers 5). Deze rechtvaardigheid betekent dat een mens door zijn eigen goede werken weer recht komt te staan voor God. Wie de wet volmaakt en zonder iets na te laten (kant. 10) onderhoudt, staat recht voor God. Maar deze weg om recht voor God te staan, is sinds de zondeval onmogelijk geworden. Een gevallen mens, godsdienstig of niet, heeft geen bestaan voor God. De hele wereld ligt verdoemelijk voor God. Dat is de diepe realiteit van de gevallen wereld, hoe godsdienstig die ook moge zijn. Want daarop heeft Paulus in dit gedeelte het oog. De mens die meent met zijn godsdienst, zijn deugden, zijn verbeteringen, zijn beter en anders zijn dan anderen te kunnen bestaan voor God. De rechtvaardigheid uit de wet, door werken dus, is echter onmogelijk. Daarvoor is de zonde te diep ingedrongen in de menselijke natuur. De doodstaat van de mens is volledig. Dat moet geleerd en erkend worden. Heb jij dat ook al geleerd? Dat er geen slechter mens op de aarde rondloopt dan jij?

Tegenover de rechtvaardigheid uit de wet staat de rechtvaardigheid die uit het geloof is (vers 6). Deze rechtvaardigheid zegt niet dat een mens moet opklimmen in de hemel of moet afdalen in de hel. Het is niet een rechtvaardigheid die al twijfelende meent (kant. 13) zelf een weg te moeten uitdenken, waarlangs hij of zij weer recht staat voor God. De rechtvaardigheid uit het geloof zegt: Nabij u is het Woord. Door het Evangelie worden zondaren tot geloof in Christus vermaand en gebracht. En die boodschap hebben de apostelen verkondigd. Het woord des geloofs dat gepreekt wordt, is helder en duidelijk: als iemand oprecht met de mond belijdt dat Jezus de Heere is en met het hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, dan zal die man of vrouw zeker zalig worden. Belijden betekent dan voor de waarheid uitkomen waar dat verzet oproept, zo nodig met verlies van eigen leven. Geloven betekent dan volkomen vertrouwen op de gekruisigde en opgestane Christus. Alleen Zijn heilswerk, aangenomen door een waar geloof, redt van de dood. Het geloof in Christus is het ‘middel waardoor de rechtvaardigheid van Christus aangenomen, ons toegerekend en geschonken wordt’ (kant. 24). Die boodschap staat de Bijbel. Het is dus de waarheid waarbij mensen (Joden en heidenen) voor God kunnen bestaan. Ken je de kracht van deze boodschap? Op wie vertrouwen we als het uur van de dood komt? Alleen het ware geloof in Christus maakt niet beschaamd (vers 11). Dat alleen. Ook vandaag.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen