Het ambt van diaken
De heer G. Verwoerd is — nu 56 jaar geleden — geboren in Zegveld, bij Woerden. Hij is gehuwd, vader van vijf kinderen en woont tegenwoordig in Stoutenburg (gemeente Leusden). Hij is jaren werkzaam geweest in de detailhandel, waaronder een zeventiental jaren in een supermarkt als zelfstandige. De laatste zes jaar is hij in dienst van de bekende auto-importeur Pon (VW-Audi). Dereden, waarom wij de heer Verwoerd in zijn gerieflijke woning in Stoutenburg, met een mooi weide-uitzicht, opzochten, is dat wij met hem van gedachten wilden wisselen over de vele facetten met betrekking tot het ambt van diaken. De heer Verwoerd dient namelijk sinds begin 1981 in die hoedanigheid de Gereformeerde Gemeente van Amersfoort.
Meneer Verwoerd, kunt u ons eerst in het algemeen iets zeggen over het ambt van diaken, met name wat de instelling betreft?
De instelling van het ambt van diaken gaat terug tot de tijd van de apostelen, zoals we dat beschreven vinden in Hand. 6. In de eerste tijd van het pinksterfeest waren de apostelen — vervuld met de Heilige Geest — zo druk bezig met de verkondiging van het Evangelie, dat een goede bedeling van de armen in het gedrang kwam. Daarbij lezen we met name van een achterstelling van de niet-joden ten opzichte van de Joden, welk onderscheid echter was weggevallen na de uitstorting van de Heilige Geest. Dit leidde er toe, dat er mensen werden afgezonderd voor de verzorging van de dienst der barmhartigheid. In dit verband treft het mij telkens weer, dat er in Hand. 6 van de diakenen werd vermeld, dat ook zij mensen moesten zijn „vol van de Heilige Geest". Als ik dan op mezelf zie, geeft me dat soms geen moed om het ambt te vervullen.
Alhoewel het ambt van diaken door sommigen weieens wordt ondergewaar-
Vraaggesprek met de heer Verwoerd, diaken van de Ger. Gem. te Amersfoort
deerd ten opzichte van het ouderlingschap is het toch een uiterst verantwoordelijk ambt. Zijn er kriteria te noemen, waar een kerkeraad op let bij het stellen van kandidaten voor diaken?
De Bijbel noemt ons een aantal kriteria bijvoorbeeld in 1 Tim. 3, zoals onberispelijk, eerbaar, ener vrouwe man, bekwaam om te leren, zijn huis wel regeren, veel vrijmoedigheid in het geloof in Jezus Christus, etc.
Spelen bijvoorbeeld karaktereigenschappen ook een rol?
Jazeker. Naast de eigenschappen, die ik noemde is het mijns inziens ook van groot belang, dat men goed moet kunnen luisteren met begrip voor wat de mensen te zeggen hebben.
Hoe bent u tot het diakenambt gekomen?
Amersfoort in een groeiende gemeente, ook in kerkelijk opzicht. De groei ligt duidelijk boven het landelijk gemiddelde. Door deze groei en een daarmee gepaard gaande verschuiving binnen de kerkeraad van diakenen, die ouderling werden, ontstonden er een aantal jaren geleden enige vakatures voor diaken. Toen op een bepaalde zondag met het oog op de op handen zijnde verkiezing van ambtsdragers, de namen van de kandidaten vanaf de kansel werden bekend gemaakt, werd aan het eind van het rijtje mijn naam afgelezen. U mag gerust weten, dat ik hiervan toen erg geschrokken ben. Voordat de verkiezing plaats had, ben ik door de Heere werkzaam gemaakt met deze zaak en ben ik er ook voor ingewonnen, zodat ik na verkiezing het ambt heb mogen aanvaarden.
Het formulier tot het bevestigen van ouderlingen en diakenen stelt, dat wanneer iemand wettig van Gods gemeente is gekozen, hij mitsdien van God geroepen is. Hoe ziet u dat in dit verband.
Wanneer je persoonlijk mag weten van God geroepen te zijn — dat meer inhoudt dan de formulering in het bevestigingsformulier — kan dat voor een ambtsdrager een extra ondersteuning geven bij de uitoefening van zijn ambt. In de ambtsuitoefening kan men voor allerlei problemen komen te staan, van welke aard
dan ook. Men heeft dan een extra pleitgrond bij de Heere, door in alle eerbied overigens, God te wijzen op Zijn Woord, Zijn Naam, Zijn Eer, Zijn Werk en Zijn Kerk.
Hoe kijkt u aan tegen het periodiek aftreden en dan niet meer beschikbaar zijn voor een nieuwe periode?
Wij zijn in de Gereformeerde Gemeenten niet voor het systeem, zoals dat in andere kerken wel voorkomt, dat men een bepaalde tijd niet meer herkiesbaar is. Men verdedigt dit wel met argumenten als „extra druk op het gezin" en „niet altijd dezelfde mensen moeten de verantwoordelijkheid dragen". Ik geloof niet dat dat juist is. Ik meen, dat het moeilijk te verdedigen is, wanneer men zich — anders dan wegens bijzondere omstandigheden, zoals ziekte, ouderdom — niet meer herkiesbaar wil stellen. Waar blijft men dan met de roeping voor het ambt? Ik geloof niet dat men er vrede in het hart door zal vinden, wanneer men het ambt opgeeft, en — zoals de ouden wel zeiden —: „uit de weg gaat”.
In de gereformeerde kerken van Europa zien we duidelijk een tweetal lijnen wat betreft het diakonaat. Enerzijds is er de lijn getrokken door Johannes a Lasco. Hier behoren de diakenen niet tot de kerkeraad. Soms in kleinere gemeenten treden ze wel op als hulpouderling. Hun taak is alleen armenzorg. Daarnaast is etde zgn. franse lijn, waar de diakenen lot de kerkeraad behoren en ook een uitgebreider taak hebben, zoals ziekenzorg, katechiseren, huwelijksbevestigen en oefenen. Bij de franse kerken worden de diakenen door de kerkeraad gekozen, maar bij a Lasco door de gemeente. Hij kende geen diakonessen in tegenstelling tot de eersten. Hoe ziet u dat bij ons? Bij ons zien we sporen van beide modellen, zij het dat er bij ons mijns inziens meer overeenstemming is met a Lasco. met name voor wat betreft de hen toebedeelde taken. Met het franse model hebben wij echter weer meer gemeen, dat de diakenen gewoon deel uitmaken van de kerkeraad.
Gaan in Amersfoort de diakenen mee op huisbezoek?
De kerkelijke gemeente is in een zestal wijken verdeeld. In elke wijk gaat één ouderling en één diaken op huisbezoek. Het kan mijns inziens de taak van de diakonie ten goede komen, wanneer de diakenen mee op huisbezoek gaan. Ze kunnen een beter inzicht verkrijgen, wanneer er bijvoorbeeld in een bepaald gezin hulp nodig is. Tijdens huisbezoek kunnen niet alleen vragen gesteld worden van geestelijke aard maar ook die het stoffelijke betreffen.
Bemerkt u een zekere schroom bij de mensen om zich tot de diakonie te wenden?
Die schroom wordt zeker ervaren. Dit bemoeilijkt de diakonie in de uitoefening van haar taak van barmhartigheid.
Hoe tracht u toch uw taak te kunnen vervullen?
Ik ben van mening, dat de diakonie reeds in haar taak is tekort geschoten, wanneer een hulpbehoevende eerst over een bepaalde drempel moet komen om naar de diakonie te gaan. De diakonie moet in de eerste plaats zelf nagaan waar er hulp nodig is. Dit laatste is uiteraard een moeilijke zaak. Lang niet iedereen zal het positief ervaren wanneer hem of haar onomwonden wordt gevraagd of hij of zij hulp van de diakonie nodig heeft. Men zou dit gemakkelijk als een belediging kunnen opvatten. Mensen willen hun nood niet zo gemakkelijk uiten en streven er bovendien naar zichzelf te redden.
Zou die laatste eigenschap onder mensen uit onze kringen niet sterker leven, dan onder de rest van onze bevolking?
Zeer zeker. Met name als ik de diakonale ervaring vergelijk met mijn bedrijfservaring dan is er een duidelijk verschil. Mensen van buiten onze gezindte maken eerder gebruik van voor handen zijne middelen, zoals sociale diensten, verzekeringen en dergelijke. Ook kan in dit verband worden gesproken van een verschil tussen jongeren en ouderen. Jongeren zijn over het algemeen wat gemakkelijker hierin.
Hoe probeert u dan toch hulp te kunnen verlenen waar dit nodig is?
Zoals gezegd kan dat via huisbezoek, waaraan ook de diakenen deel nemen. Soms kan men via een gesprek weieens het vermoeden krijgen, dat in een bepaald gezin diakonale steun gewenst is, bijvoorbeeld door ziekte, werkloosheid of bepaalde tegenslagen. Ook buiten het huisbezoek om kunnen we van dergelijke omstandigheden op de hoogte komen, bijvoorbeeld via een tip van een ambtsdrager uit een andere wijk of van een gemeentelid. Dit kan dan aanleiding geven tot een nader onderzoek. Niettemin ben ik me er van bewust, dat er altijd nog verborgen nood is, waarvan we niet weten.
Hebt u de indruk, dat men eerder naar de sociale dienst gaat?
Voor wat betreft onze kringen geloof ik, dat men dat ook niet zo gauw doet. Ook uit kontakten met diakenen uit anderen gemeenten krijg ik die indruk. De mentaliteit heerst veel sterker, dat men zichzelf wil zien te redden. Sociale nood is er onder onze mensen zeker ook wel. De stijging van de lasten (levensonderhoud) houdt geen gelijke tred de inkomensontwikkeling. Er zijn bijvoorbeeld jonge gezinnen, die door het kopen van een huis extra zware lasten hebben te dragen. Men wil echter veelal proberen om zelf uit de problemen te komen.
Zijn er bijbelse gronden aan te wijzen, waaruit blijkt, dat het aksepteren van geld via sociale instellingen verkeerd is?
Dat lijkt me niet direkt het geval. Ik zou althans geen gronden in de Bijbel kunnen vinden om dit te veroordelen. De diakonie treedt ook weieens aanvullend op, bijvoorbeeld naast een werkloosheidsuitkering. In onze gemeenten staat men vanouds echter negatief tegenover het verzekeringswezen. Ik heb persoonlijk veel respekt voor mensen, die zich niet willen verzekeren. En dan denk ik niet zozeer aan mensen, die voldoende financiële middelen achter de hand hebben, maar aan mensen, die niets hebben om op terug te vallen, maar zich aan Gods zorgen toevertrouwen. Ik heb wel van deze mensen gekend. Daarmee wil ik natuurlijk niet zeggen, dat we zorgeloos zouden moeten zijn, maar met het geloof van een ander kan men het niet doen.
Is er in Amersfoort sprake van interkerkelijke samenwerking tussen de diakonieën?
Er is bij ons op bescheiden schaal sprake van enige samenwerking, via een protestants christelijk centrum voor gezins-en bejaardenzorg met een aantal kerken in Amersfoort en direkte omgeving. Wij nemen hierin deel voor de gezinszorg. De samenwerking wordt overigens bemoeilijkt, doordat vrouwelijke afgevaardigden door andere gemeenten in het bestuur worden toegelaten. Ook bestaan er spanningen in het al dan niet benoemen van personeel, dat ongehuwd samenwoont.
Hebben de diakenen in de Ger. Gem. van Amersfoort onderling een taakverdeling?
Ja. Eén diaken vertegenwoordigt de gemeente in voornoemd protestants christelijk centrum, één beheert de financiën, één verzorgt de kerkbode, één is kontaktpersoon voor het deputaatschap hulpverlening bijzondere noden. Dan is er nog de vertegenwoordiging ten behoeve van het Deputaatschap Algemene Diakonale Zaken, bandopnamen en vermenigvuldiging
van preken en vertegenwoordiging in de gehandicaptenzorg. De laatste taak is mij met name toevertrouwd.
Vindt u het juist, dat taken als gezins-en bejaardenzorg, gehandicaptenzorg, A.D.Z., etc. bij de diakonie zijn terecht gekomen?
Ja. Alhoewel bepaalde zaken zoals gehandicaptenzorg, gezins-en bejaardenzorg niet alleen tot de diakonie beperkt behoeven te blijven. Ik denk bijvoorbeeld aan hulp van vrouwen bij dit soort zaken. Vrouwenverenigingen kunnen goede diensten bewijzen onder meer bij bejaardenzorg.
Een pleidooi voor een soort vrouwelijke diakenen?
Uiteraard wijzen wij vrouwelijke diakenen in het ambt af. In het convent van Wezel in 1568 is wel in positieve zin over het ambt van diaken voor vrouwen gesproken, maar in latere synoden is daarover ook in negatieve zin beslist. In 1 Tim. 5 wordt ook gesproken over bepaalde vrouwen, die afgezonderd worden voor bepaald werk in de gemeente, een soort diakonessen. In Amersfoort kennen we in onze gemeente de zogenaamde diakonale hulpdienst. Deze dienst staat onder beheer van twee diakenen. Per wijk zijn twee of meer vrouwen aangezocht, die bejaarden en zieken bezoeken, helpen in gezinnen, waar dit nodig is. De dames verrichten veel goed werk. Er bestaat ook veel nood op dit gebied. Denk bijvoorbeeld aan de bejaarden in de gemeenten, die soms zo kunnen uitzien naar een bezoekje van iemand uit de gemeente.
Wat is het bezwaar van het werelddiakonaat, zoals dat in andere kerken wordt gepropageerd? Wij hebben toch ook een taak voor onze verre naaste?
Persoonlijk heb ik wat moeite met het werelddiakonaat, zoals dit door de Wereldraad van Kerken wordt gepropageerd. Ik zie hier meer een taak voor de zending, die zich toch ook beijvert om de verre naaste in geestelijke en tijdelijke noden bij te staan. Het Deputaatschap hulpverlening in bijzondere noden verricht overigens ook een nuttige taak ter voorziening in aktuele noden, zoals een aardbeving of overstroming.
Vindt u dat er bepaalde taken van de diakonie overbodig zijn?
Sommigen beweren dat de diakonie haar tijd gehad heeft. Ik meen evenwel, dat de diakonie in deze tijd zeker nog een taak heeft. Ja juist nu in deze tijd. De huidige ekonomische omstandigheden doen de nood toenemen. Denk bijvoorbeeld maar aan de werkloosheid.
Laat de diakonie taken liggen, die ze volgens u juist zou moeten ter hand nemen?
Ik dacht het niet. Misschien zou over het algemeen meer aandacht moeten worden besteed aan het bezoeken van bejaarden en alleenstaanden. Wellicht wordt de behoefte bij deze mensen aan meer kontakt vanuit de gemeente niet altijd voldoende onderkend.
Zou de diakonie een taak kunnen vervullen bij de werkloosheidsbestrijding?
Ik vind het initiatief van de Jeugdbond met betrekking tot het vrijwilligerswerk in bejaardentehuizen een goede zaak. Overigens is arbeidsbemiddeling een moeilijke zaak, omdat je aan allerlei voorschriften gebonden bent. In incidentele gevallen zou de diakonie wellicht de helpende hand kunnen bieden.
Ziet u het diakonaat beperkt tot individuele noden of heeft deze ook een taak ten aanzien van de samenleving?
Ik dacht, dat je de taak wel wat ruimer mag zien. De diakonie steunt ook aktiviteiten, zoals bijvoorbeeld gehandicaptenzorg, vakantieweken voor gehandicapten, stichting van bejaardentehuizen, en andere instellingen binnen onze gezindten. Ik meen in dit verband ook er op te moeten wijzen, dat de diakonie zich niet bij voorbaat moet afwenden van de noden van mensen, die aan de rand van de samenleving staan. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan heeft ons in dit opzicht ook iets te zeggen.
U noemt de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan. Als de , , kerk" de taak van barmhartigheid verwaarloost, is het dan wel terecht, dat we o.a. verwijten, dat de overheid een taak van de kerk heeft overgenomen? Ligt het toch niet wat anders? Of gaat de vergelijking niet op?
Dat is wel ten dele zo te stellen. Tijdens de Republiek bemoeide de staat zich ook intensief met de taak van de diakonie. Rond 1850 is de diakonie eerst los komen te staan van de Staat en mocht ze zelfstandig optreden zonder verantwoordelijkheid aan de Staat. We moeten overigens ook niet vergeten, dat de diakonie haar taak niet zou kunnen vervullen, wanneer er geen sociale wetgeving zou zijn. Het beroep op de financiële middelen zou de hoeveelheid beschikbaar geld verre te boven gaan. We moeten in dit verband uiteraard wel onderkennen, dat de sociale premiedruk ook niet bepaald gering is. Wanneer deze druk minder groot zou zijn was de financiële nood ook minder groot, omdat men meer geld had om zelf te besteden.
Heerst er onder de kerkmensen niet teveel de mentaliteit, dat de diakonie niet zoveel geld nodig heeft?
Zo hier en daar is die gedachte wel aanwezig, zeker onder de jongeren, die opgroeien in een tijd, waarin de aanwezigheid van het huidige sociaal zekerheidsstelsel als normaal wordt beschouwd. Ik wil de jongeren toch opwekken om vooral niet gering te denken over de betekenis van de diakonie in deze tijd!
Wanneer een diakonie een batig saldo zou hebben in een bepaald jaar, zou u dan adviseren dit te sparen (en eventueel te beleggen), het uit te geven aan een bepaald doel of de mensen opwekken om in een volgend jaar minder te koliekteren?
Ik zou voorzichtig zijn met het doen van extra, niet-noodzakelijke, uitgaven. Ook minder koliekteren lijkt me niet de aangewezen weg. Ik geloof, dat een reservevorming een goede zaak is. U moet zich bijvoorbeeld eens voorstellen wat het kost om een gezin gedurende een langere periode te moeten onderhouden. De lasten hiervan zijn niet gering. Daarvoor is een reserve beslist noodzakelijk. In het verleden bezat de diakonie wel huizen of gronden in eigendom als een zekere belegging.
Meneer Verwoerd, namens de lezers en lezeressen van Daniël hartelijk dank voor dit gesprek en ook voor de prettige ontvangst, waarin we ook graag mevrouw Verwoerd willen betrekken. Hebt u nog een slotopmerking?
We kunnen spreken over financiële noden, die er onder ons gevonden worden. De grootste nood is echter de geestelijke nood. Belangrijk is dat we aan onze geestelijke nood ontdekt worden. Het treft me tijdens mijn bezoeken, dat er onder ons nog wel belangstelling is voor de zogenaamde „oude schrijvers", ook onder onze jongeren. Ik wil onze jongeren oproepen om te blijven bij de waarheid, omdat ze is gegrond op Gods Woord en omdat ze ons de weg wijzen om uit onze geestelijke nood verlost te worden door de Heere Jezus Christus Die Zichzelf gegeven heeft tot een rantsoen voor velen. Dat het ons geen rust zou geven totdat we het mochten weten door het geloof: het is ook voor mij. Dan zou ons leven aan het doel beantwoorden: God verheerlijken, nu bij de aanvang en straks tot in der eeuwigheid.
B. S. van Groningen/ A. Verhoeven
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1984
Daniel | 32 Pagina's
