De rijke jongeling

De discipelen weigerden kinderen tot Jezus toe te laten. Jezus bestrafte hen. De discipelen leerden: je moet eerst net zo groot zijn als wij om tot Jezus te mogen komen. De Heere Jezus leerde: je moet net zo klein, nederig en hulpbehoevend zijn als een kind, alleen zo ben je welkom.

Een jong aristocraat heeft dit alles gezien en gehoord. Er brandt een vraag in zijn hart. Bij zijn nauwgezette opvolging van alle geboden en inzettingen van de schriftgeleerden was zijn hart onrustig gebleven.

Hij wachtte op iemand die hem nu eens precies kon vertellen wat hij doen moest om de zo vurig begeerde vrede zijner ziel te verkrijgen. Hij had het reeds ver gebracht. Zo jong nog en dan al een overste des volks. Hij was goed bekend in zijn plaats. De discipelen dachten er dan ook niet aan hem van Jezus terug te houden.

Integendeel, met groeiende achting baanden ze hem de weg en zeker verwachtten zij een plaats in de kring der discipelen voor hem te zien ingeruimd.

Zie maar eens wat een manieren: Hij toont zich ootmoedig en leergierig. Hij valt aan Jezus' voeten en voelt zich niet te voornaam met zijn vragen voor de dag te komen en dat wel voor rabbi Jezus, die toch al niet zo'n beste naam had onder de oversten.

Wat, zo vraagt hij aan Jezus, moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? Hij wil alles weten, om het dan te doen met al de kracht van zijn ongebroken hart.

Het antwoord valt tegen, het is eigenlijk geen antwoord. Het is een aanmerking op zijn aanspraak „goede Meester". Jezus peilt zijn voorstelling over goed doen en goed zijn. Het is geen fitterige kleinzieligheid van Jezus, maar ontdekking! Deze man heeft een heel ander begrip van goed-zijn als Jezus. Daarom roept Jezus hem een halt toe op deze weg. Hij ontdekt de kloof, maar achteloos wordt de slag opgevangen. Hij beseft niet, dat Jezus de Zoon van God is. Hij laat dit woord „goede" dan ook direct vallen in het vervolg van het gesprek.

„Doch wilt ge ten leven ingaan, onderhoud de geboden," zegt Jezus tot hem. Maar dit is geen antwoord dat de nood van zijn leven lenigt. In het vervullen van de geboden vond hij juist de begeerde rust niet. Het ongenoegzame hierin dreef hem juist tot Jezus. Dit alles heeft hij namelijk reeds gedaan van zijn jeugd af. Maar de Hartenkenner weet dat er nog één terrein is, waar deze man onbetwist meester van wil blijven. En op deze zere plek legt Jezus nu juist de vinger. Hier zat de haper, dit was zijn afgod. Het geld verdeelde zijn hart tussen de wereld en God. En juist deze éne zonde maakte hem ongeschikt het koninkrijk Gods te erven.

Twee dingen vraagt Jezus hem nu. Alles verkopen en het geld de armen geven en dan het kruis opnemen en Jezus volgen. Let er op: Jezus vraagt niet alleen afstand te doen van zijn bezit. Want Hij weet dat elke verlaten zonde een lege plek overlaat. Die moet vervuld, anders komen er zeven onreine geesten voor terug, die het laatste van zo'n mens erger doen zijn dan het eerste.

Het kruis opnemen dat is Jezus volgen en Jezus volgen is het kruis opnemen. Moeilijk, te moeilijk voor deze man. Hij gaat heen en Jezus roept hem niet terug. Waarom toch zijn schatten niet prijs gegeven voor het eeuwig leven? Och er is maar één antwoord mogelijk. Deze man had niet lief en daarom gehoorzaamde hij niet.

Gehoorzamen is een kwestie van liefhebben. God liefhebben boven alles. Voor het liefhebbend hart is er geen groter genoegen dan gehoorzamen. Gods geboden, onze gezangen. Gods Wet, onze lust. Gods juk zacht, Zijn last licht.

In deze jongeling wordt vervuld het Woord: „Het Licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis heeft het niet begrepen. Hij is gekomen tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen."

Diskussievragen:

1. Heeft Jezus een voorkeur voor openbare goddelozen? Waarom tollenaren en hoeren en deze nette veelbelovende jongeling niet?

2. Waarom zegt Jezus dat tollenaren en zondaren deze zullen voorgaan?

3. Heeft deze jongeling werkelijk de geboden van de tweede tafel der Wet onderhouden? Wat is eigenlijk de vervulling der Wet?

4. Waarom wijst Jezus hem juist naar de geboden van de tweede tafel ?

5. Is rijkdom een vloek? Ging de rijke man verloren omdat hij rijk was en is Lazerus behouden omdat hij arm was?

6. Hoe moet onze houding zijn ten opzichte van geld en goed, van eer en aanzien ?

Bronnen: De Bijbel met kanttekeningen en onder ons bekende verklaringen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen