JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

4. De gewisse hulp van God in ons kruis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

4. De gewisse hulp van God in ons kruis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Teleurstellende onderzoeken

Zoals bij Jaqueline van der Waals "Sinds zij het wist" een tijd van zenuwslopende onzekerheid omtrent haar ongeneeslijke kwaal omkeerde in een periode van stille berusting en aanvaarding van de weg die God met haar hield, zo maakte de uitslag van een ontwikkelingstest een plotseling eind aan een aantal kwellende vragen die we hadden t.a.v. de mogelijke handicaps van ons dochtertje Janneke (geb. 4-12-'76). 

Op maandag 19 maart 1979 moesten we met haar voor de derde keer naar de "Ammanstichting" te Rotterdam voor een halfjaarlijks onderzoek (gehoortest en ontwikkelingstest).

Janneke is een rodehond-kind. De huisarts had onze ongerustheid weggenomen door mee te delen dat de rode plekken op de huid in het begin van de zwangerschap slechts onschuldige uitslagplekjes waren, zodat we tijdens en kort na de geboorte van Janneke niet aan de mogelijke gevolgen van rodehond dachten. Zoals zovelen in zo'n situatie waren we blind voor de werkelijkheid. Hoewel ze uiterst zwak was en het met de voeding van meet af aan ronduit slecht ging, hadden we alle hoop dat er spoedig verbetering zou optreden. Totdat de arts van het konsultatiebureau tijdens het eerste bezoek een hartafwijking konstateerde. Nog diezelfde middag zaten we bij de cardioloog. 

Toen Janneke drie maanden oud was, werd er een hartcatheterisatie toegepast die de noodzaak van een operatie aantoonde. Daarna volgde een hele reeks onderzoeken om er achter te komen wat het rubella virus zoal had verwoest. De eerste gehoortest toonde totale doofheid aan. De ontwikkelingstest gaf een flinke achterstand te zien. Het verschil in ontwikkeling met leeftijdgenootjes werd steeds groter. Brandende vragen als: "In hoeverre is ze verstandelijk gehandicapt? Zullen er nog meer handicaps ontdekt worden?" (haar heupen en benen bleven zo stijf) kwamen steeds weer boven. We hoopten dat ze de achterstand wat zou inlopen als het virus, waar haar lichaam ruim een jaar hevige strijd mee had gevoerd, overwonnen zou zijn. Die hoop werd volledig de bodem ingeslagen toen op die bewuste maandag de psychologe samen met de direkteur ons puur zakelijk meedeelde dat de tests steeds weer eksakt dezelfde lage uitslag te zien gaven, zodat we de hoop op verbetering maar moesten opgeven. We kregen het advies ons dochtertje maar aan te melden bij een rooms-katholiek instituut in Noord-Brabant en we konden gaan. Hevig teleurgesteld kwamen we thuis. We hadden nu zekerheid over haar derde handicap en dat was bepaald niet de kleinste.

 

Aanvaarding, een gave Gods

Tot op die dag had de Heere ons voor murmureren bewaard, beseffende dat ons overkwam wat de Heere als straf op de zonde bedreigd had. Nu echter kroop het gevoel naar boven dat Hij toch wel hard sloeg. We begrepen iets van Asafs klacht. We waren ver af van de verzekerdheid van de gewisse hulp van God in ons kruis. Ontgoocheld en geheel verslagen haalden we 's avonds de Bijbel tevoorschijn. Hij viel open op 1 Cor. 1. We begrepen er niets van. De eerste verzen sloegen in het minst niet op onze situatie. Totdat vs. 27 zijn kracht ging doen: "Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen". Op dat moment zagen we dat de Heere heel andere maatstaven aanlegt dan de mens, dat een gehandicapte niet verder af is van het Koninkrijk der hemelen dan de verstandelijk begaafde mens, in veel gevallen zelfs dichterbij. Toen kon de Heere het niet meer verkeerd doen. We smolten weg van schaamte en verwondering. Een week lang hebben we ons kruis vrolijk mogen dragen en wilden we er niets af hebben. Ook toen enige tijd later spasticiteit aan het onderlichaam werd vastgesteld (ze "loopt" momenteel met beugels) was het goed wat de Heere deed. Overigens maakt haar opgeruimde karakter dat ze dikwijls het zonnetje in huis is. Daar komt nog bij dat ze het vierde kind is, zodat haar zusje van 9 en haar broertjes van 8 en 11 jaar veel met haar kunnen optrekken en dat doen ze liefdevol. Zo hebben ze in de afgelopen grote vakantie ieder één uur per dag Janneke op zinvolle wijze beziggehouden en ons als ouders wat meer armslag gegeven. Ook bij de omgeving ontmoeten we veel medeleven en steun. Verder wordt in de kerk in het gebed voor de gehandicapten ons dikwijls een hart onder de riem gestoken. Op de klubmiddagen voor gehandicapten voelen we met diverse ouders een sterke lotsverbondenheid.

 

Niet altijd onderworpen

Helaas zijn we niet altijd in tegenspoed geduldig. Als we denken aan het financiële aspekt, aan het gezeul naar allerlei specialisten, aan de vele nachten die we met haar opgetrokken hebben, aan de enorme hoeveelheid tijd en geduld die haar handicaps vergen, als we verder denken aan haar onzekere toekomst in maatschappelijk opzicht en we wentelen al deze zaken niet op de Heere, dan kunnen we nijdig worden op de voorspoed van anderen. Bovendien worden we er telkens aan herinnerd hoe ontluisterend de val heeft gewerkt, want "van het begin is het alzo niet geweest". 

We mogen echter beslist niet in mineur eindigen. In veel opzichten heeft de Heere het mee doen vallen. De hartoperatie bleek achteraf niet nodig. Na twee jaar revalidatiecentrum en mytylschool gaat ze sinds kort dagelijks met de taxi naar "Effatha". Ze heeft wat gehoorresten en haar verstandelijke ontwikkeling blijkt mee te vallen, zodat we ons meermalen moeten verwonderen over Gods trouwe zorg. 

We zijn er ondertussen wel achter gekomen, ook in gesprekken met andere ouders, dat aanvaarden van ons kruis zonder Gods hulp een onmogelijkheid is. Hoogstens komen we in dat geval tot een doffe berusting, die in wezen niet veel verschilt van de noodlotsgedachte bij de nihilist, die gelaten tot de konklusie komt dat de situatie toch niet te veranderen is. Wie de oorzaak van alle tegenspoed en kruis niet zoekt in de zonde, zal nooit de roede kunnen kussen, maar veeleer bedolven worden onder de "waaroms". Hij zal ook geen oog hebben voor de toewijding waarmee therapeuten, specialisten, leidsters en taxichauffeurs de gehandicapte naaste benaderen. Hij zal ook zelf niet de liefde en het geduld kunnen opbrengen in het (op)voeden van zijn gehandicapte kind. Als we daarentegen onze strafwaardigheid gevoelen, dan moeten we ons er over verwonderen dat we nog niet meer tegenspoed hebben en dan mogen we wel eens roemen in verdrukkingen.

We willen besluiten met een veelzeggende opmerking van ouders van een gehandicapte jongen. Ze zeiden: "Hij geeft ons veel zorg, maar hij heeft ons nog nooit op het hart getrapt, zoals een van onze dochters deed, die radikaal met haar christelijke opvoeding brak".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Mivo +16 | 83 Pagina's

4. De gewisse hulp van God in ons kruis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Mivo +16 | 83 Pagina's