JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

8. Vluchtelingenkamp Vinai

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

8. Vluchtelingenkamp Vinai

Een Impressie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vinai is een plaats van tegenstellingen.

Het is geen dorp en geen stad, het is een in elkaar geflanst vluchtelingenverblijf voor mensen uit Laos.

Toch is er in Laos zelf maar één plaats, de hoofdstad Vientiane, die meer inwoners heeft dan Vinai.

Hier leven ongeveer 35.000 mensen op een aantal hellingen met bomen.

 

Kamp Vinai is eind en begin. Het ligt in een uithoek van Thailand, bijna 700 km per bus ten noorden van Bangkok. Voor de vluchtelingen is het het einde, de haven na een vlucht vol verschrikkingen, eindelijk rust en veiligheid. Maar als ze er een tijdje zijn, dan hopen ze dat Vinai de springplank wordt voor een nog grotere tocht, naar Amerika of Frankrijk. Want de veilige haven Ban Vinai is geen gerieflijk oord. Toch wonen er heel wat mensen, al lange jaren.

 

Ik ging naar Vinai vanuit Loei, de hoofdstad van de gelijknamige provincie, waarin ook het kamp Vinai ligt. We reden voor een groot gedeelte langs de rivier de Mekong. Een schitterende rivier, breed, woest tussen bossen en heuvels. De Mekong heeft allerlei mooie bijnamen, maar voor de vluchtelingen uit de Hmong-stam is het een rivier der verschrikking, letterlijk voor velen de doodsrivier.

Uit Laos zijn ze gevlucht, bij nacht soms, dwars door het oerwoud, om de aanvallen van Vietnamese soldaten te ontlopen, om verscholen te zijn voor de vliegtuigen die napalm en giftige gassen op hen lieten neerregenen. Degenen die daar veilig doorkwamen, bereikten de rivier die de grens tussen Laos en Thailand vormt. Over die rivier wenkt de vrijheid, maar de meeste Hmongs kunnen niet zwemmen en de rivier stroomt wild tussen de rotsblokken door. En langs de rivier zijn de wachtposten van de vijand, die schieten op ieder die ze zien oversteken. Duizenden zijn verdronken in deze rivier na de andere gevaren ontlopen te hebben.

In 1960 woonden ongeveer een kwart miljoen Hmongs in Laos, er zijn er nu nog een kleine honderdduizend, vervolgd, verstopt, in gevangenissen.

Anderen zijn gedood, weer anderen leven als vluchteling in kampen in Thailand, terwijl reeds 35.000 Hmongs naar andere landen mochten emigreren.

Helaas zijn de besten geselekteerd, zodat de achtergeblevenen, meest in Vinai, hun leiders zijn kwijtgeraakt.

 

Neem nu de predikanten van de kerk in Vinai. Er waren er eerst vijf, opgeleid door de CAMA. Ze kregen de kans om naar de Verenigde Staten te gaan met hun familie. Sommigen zijn gegaan. Anderen echter weigerden weg te gaan van hun gemeenteleden en blijven wonen in de hutten en huisjes van dit kamp.

Mijn vrouw en ik waren kort te gast bij een ouderling, een oudere man, die onvermoeibaar evangeliseerde en reeds velen de weg ten leven heeft mogen tonen.

Zijn hut was een van de velen in dit kamp. Onder een geweldige boom stond de hut van bamboe. Het dak was van gras, de vloer van aangestampte klei. Ramen ontbraken. Het licht komt door de deur en de kieren in de wand. Ergens op de vloer brandde een vuurtje als kookplaats. Maar de Hmongs zijn ook in die armoedige omgeving keurig gekleed, de ouderling droeg een zwarte broek en een hagelwit overhemd, zijn vrouw was in de traditionele geborduurde kleding, zwart van ondergrond en daarop veelkleurige borduursels.

 

In het kamp zijn verschillende groepen die eigen kleding vervaardigen. Anderen hebben ander handwerk. Varkens worden voor de slacht en de handel grootgebracht. Er is een markt met grote ronde manden met kippen uit eigen fokkerij. Een groot aantal mannen vervaardigde onder een afdak grote aarden kruiken om water van de daken op te vangen. Op een afgelegen plaats, vanwege het brandgevaar, is een primitieve smederij. Primitief in uitrusting maar niet in vaardigheid.

Midden in het kamp staat een grote gammele loods, geweldig veel mensen er om heen. Hier houdt het selektie-komite zitting, waar mensen worden uitgezocht die alsnog naar het buitenland mogen. Familieleden van mensen die reeds in de USA of Frankrijk zijn, of mensen met een bepaalde vaardigheid. Ieder wil graag Engels leren om zodoende meer kans te hebben weg te komen.

Er zijn meer grotere gebouwen, de school, de kerk en wat bouwsels waar allerlei samenkomsten worden gehouden en lessen gegeven aan volwassenen. Ze zijn net als de rest van het kamp inderhaast in elkaar gezet van bamboe en moeten nodig vernieuwd worden. Er is een ziekenhuisje, waarbij ik een Landrover aantrof met de naam Echo er op, achtergelaten door het medisch team van de EO.

De kerk staat iets buiten het kamp, een gebouw van hout, waar 's zondags velen het Woord van God mogen horen. Het zaad, uitgestrooid in Laos, draagt vruchten in Thailand.

In de kerk hebben ouderlingen en predikanten de leiding, de zending van de CAMA heeft als principe zo snel mogelijk de kerk zelfstandig te laten zijn. Dat is de sterkte van de kerk.

We wandelen verder door het kamp, maar het is een vermoeiende wandeling. Het terrein is zeer heuvelachtig, je loopt naar beneden of klimt naar boven tussen de huisjes en groentetuintjes. De weinige wegen zijn smal. Alleen op enkele hoofdwegen in deze nederzetting van 35.000 mensen kan een auto rijden. Vrachtwagens brengen voedsel naar een paar verdeelplaatsen: rijst en groente en soms water, wanneer de pompen het niet aankunnen. Op enkele plaatsen zijn grote tanks boven de boorgaten.

Vandaar haalt men het water. Interessant is dat dit water vervoerd wordt in grote blikken met nederlandse opschriften. Het zijn blikken waarin beschuit heeft gezeten, noodrantsoenen uit de begintijd van dit kamp. Nu is het deksel er uitgesneden, een dikke houten stok is in de opening bevestigd en het geheel fungeert als emmer.

De hulpverlening blijkt ook bij een loods die het opschrift draagt van CAMA/ZOA.

Hier krijgt elke nieuw-aangekomene zijn eerste uitrusting: een emmer, een bord met bestek en beker, wat kookgerei, een lamp, een deken en wat kleding. Want nog steeds komen er vluchtelingen binnen, soms enkele alleen, soms grote groepen van honderd of meer, die zich een weg naar de vrijheid hebben gevochten en gezwommen. Kort voor wij in Ban Vinai kwamen, stond op een morgen aan de veilige oever van de Mekong een groep van 1200 mensen. Ze vertelden dat ze met 2000 waren weggetrokken uit hun bergstreek in centraal Laos, bij nacht waren ze in zuidelijke richting geslopen. Een deel van hen had het niet gehaald.

Zo komen er steeds weer nieuwe vluchtelingen bij. Soms mogen ze weg naar andere landen. Naar een nieuwe samenleving, waar ze niet langer als vluchteling moeten leven van giften en zelf weer aan de slag mogen. In Ban Vinai proberen ze de mensen daar op voor te bereiden, wat vooral voor de jongeren nodig is. Niets is zo slecht als jarenlang leven met nietsdoen, met het ophouden van je handen, met wachten.

Wanneer we het kamp weer uitgaan is de weg omzoomd met kraampjes; van alles is er te koop. Wanneer je tenminste geld hebt. Wanneer de familie in Amerika je geld stuurt, wanneer je iets met handwerk hebt kunnen verdienen. De thaise handelaren hebben grote stapels koffers uitgestald, goedkoop materiaal, maar zeer in trek. In de tochtige hutten staan de koffers te glimmen, toonbeelden van het visioen van een andere toekomst, weg te zijn uit deze omgeving.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

Mivo +16 | 102 Pagina's

8. Vluchtelingenkamp Vinai

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

Mivo +16 | 102 Pagina's