Een gebed van David
2 Samuël 15
Vers 1
Dat Absalom zich liet bereiden: hij schaft aan.
Vers 2
Om tot de koning ten gerichte te komen: zij die in hoger beroep gaan bij de koning, de opperste rechter.
Vers 3
Uw zaken zijn recht: Absalom praat hen naar de mond.
Vers 11
Gaande in hun eenvoudigheid: zonder argwaan te koesteren.
Vers 30
De opgang der olijven: de helling van de Olijfberg
2 Samuël 16 vers 1
Vers 1
De hoogte: de top van de Olijfberg.
2 Samuël 17 vers 12
Vers 12
Gelijk als de dauw op de aardbodem valt: zo zullen we ons op hem storten
Vers 13
Wij zullen ze tot in de beek nedertrekken: overdreven gesproken. Alsof ze de stad met een touw erom in de beek trekken en doen ondergaan.
Psalm 3 Een morgenlied
Vers 3
Velen zeggen van mijn ziel: hij heeft geen heil bij God. David is niet in de eerste plaats bang van de vele vijanden (tienduizenden), maar dit beangstigt hem het meest, dat ze zeggen: hij heeft geen heil bij God. Dit was een vijandige pijl die hem het diepst trof, omdat de Heere voor hem alles was. Maar juist deze pijl drijft hem uit tot de Heere.
Vers 4 en 5
Doch Gij, Heere! zijt een schild voor mij, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. Ik riep met mijn stem tot de Heere, en Hij verhoorde mij van de berg zijner heiligheid. Sela. Hier komt het geloof van David duidelijk openbaar. Hij rekent niet met het aantal soldaten dat hem trouw gebleven is, maar hij rekent alleen met de Heere: God is zijn Schild. Tegelijk roept hij Gods daden uit het verleden in gedachten: God heeft hem al zo dikwijls verhoord toen hij in nood zat (denk aan de periode dat hij moest vluchten voor Saul).
Vers 6 en 7
Ik lag neder... die zich rondom tegen mij zetten: nogmaals zegt David dat hij niet bang is voor een leger van vele tienduizenden, hij kan zelfs gerust gaan slapen!
Vers 8
Sta op, Heere! In het geloof wekt hij de Heere op om als Krijgsoverste voor hem uit te gaan en zijn vijanden te verslaan. David spreekt zelfs in verleden tijd, alsof het al gebeurd is.
Vers 9
Het heil is des Heeren: zijn grond om te bidden ligt alleen in de Heere Zelf, Hij kan alle heil en zegen geven aan hem en zijn volk.
Psalm 4 Een avondlied
Vers 3
Gij mannen!... Hoelang zult gij de ijdelheid beminnen, de leugen zoeken? David keert zich hier tot zijn vijanden. Zij proberen hem zijn koningschap (eer) af te nemen en zo de leugen boven het recht te stellen.
Vers 4
De Heere heeft Zich een gunstgenoot afgezonderd. David is zich bewust van zijn roeping van God. God heeft hem tot koning laten zalven. Daarom kan hij ook in geloofsvertrouwen zeggen: De Heere zal horen, als ik tot Hem roep.
Vers 5 en 6
Zijt beroerd, en zondigt niet. Hij waarschuwt hen voor opstand en ontevredenheid. Ze kunnen beter in hun hart op hun leger spreken tot God en hun zonden Hem belijden. Zulke offers zijn de Heere welbehagelijk.
Vers 7
Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Nu gaat David spreken tot de mannen die hem trouw gebleven zijn. Deze mannen zijn moedeloos geworden bij het horen van de berichten over het leger van Absalom. Ze vragen aan hun koning: wie zal ons het goede doen zien?
Verhef Gij over ons het licht uws aanschijns, o Heere! Hier verwijst David naar de priesterlijke zegen uit Numeri 6. De gunst van God, Zijn lichtend aangezicht is hem meer waard dan een heel leger.
Vers 8
Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven. Te midden van het gevaar heeft hij meer vreugde in zijn hart te genieten dan zijn vijanden hoewel die in weelde en overvloed zich baden kunnen. Hij smaakt in het vertrouwen op God meer blijdschap dan de hele wereld hem geven kan.
Vers 9
Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen. De Heere waakt over hem en daarom kan hij zich rustig neerleggen op zijn bed en inslapen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1998
Mivo +12 | 24 Pagina's
