JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De roeping van Jesaja

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De roeping van Jesaja

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezen: Jesaja 6Zingen: Psalm 19: 1, 2 en 5Psalm 40: 4Psalm 68: 17Psalm 95: 4Psalm 97: 1Psalm 103: 6 en 10Psalm 104: 1Psalm 148: 1Het gebed des Heeren: 1 en 4Morgenzang: 3, 6 en 7Heilig, heilig, heiligKerntekst:"Wien zal Ik zenden, en wie zal voor Ons henengaan?" Toen zeide ik: Zie, hier ben ik, zend mij henen" (Jesaja 6: 8b).

Daar staat de profeet Jesaja. Hij is nog jong. Toch profeteert hij al jaren. Al jaren waarschuwt hij het volk en kondigt hij de oordelen aan. En hij doet dat met kracht. Hij doet dat in de naam des Heeren. In die heilige Naam wekt hij het volk op om zich te bekeren. Maar zijn waarschuwen en zijn roepen lijken allemaal niets te helpen. Dat doet Jesaja verdriet. En dan verschijnt de Heere aan hem in een visioen, in een gezicht. Hij wil Zijn knecht bemoedigen. Hij wil hem opnieuw roepen tot het ambt van profeet.

Daar staat Jesaja. Hij ziet een geweldig, een indrukwekkend visioen. Jesaja ziet de Heere. De Heere zit op een hoge en een verheven troon. De majesteit straalt van Hem af De zomen van Zijn Koningsmantel vervullen de tempel. Boven I lem en rondom Hem zijn Zijn dienaren - de engelen. Jesaja kan ze duidelijk zien. Ze laten de heerlijkheid en heiligheid van God zien en horen. Kijk eens naar ze. Ze hebben elk zes vleugels. Met twee ervan bedekken ze hun gezicht. De heerlijkheid, de heiligheid en de volheid van God is te groot, zelfs voor de engelen. Met de twee andere vleugels bedekken ze hun voeten. Het is een gebaar van eerbied voor de Heere Die hen gemaakt heeft. Met de laatste twee vleugels vliegen ze. Zo zijn ze altijd bereid om direct te doen wat God van hen vraagt. Is het geen geweldig visioen?

Jesaja komt diep onder de indruk! Hij ziet de Heere! De Schepper van hemel en aarde zit op Zijn troon. Hij is de machtige! Terwijl op aarde de ene koning na de andere regeert, blijft Hij Dezelfde! Hij verandert niet. Zijn engelen, de talloze dienaren, zijn rondom Hem. Ze zingen Zijn lof. Luister! Ook Jesaja hoort het. De één roept tot de anden "Heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen! De ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol!" De stem van de Heere God klinkt door in hun gezang. En zo geweldig is dit zingen en dit roepen dat de deurposten schudden onder het geluid. Het huis vult zich met rook. Een wolk van rook om de heerlijkheid van God niet in de volle kracht aan Jesaja te laten zien.

Jesaja? Daar staat hij! Het gezicht van de Heere en de hemelse heerlijkheden overweldigt hem. Hij voelt zijn eigen zondigheid en roept het uit: "Wee mij, want ik verga omdat ik een man van onreine lippen ben en ik woon in het midden van een volk dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben de Koning, de Heere der heirscharen gezien." Jesaja kent de boeken van Mozes en weet dat er geschreven staat: "Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien en leven." Bovendien, het volk Israël is een zondig volk en hij, Jesaja, hoort daar ook bij. Zou Jesaja dan kunnen leven? Zou hij God zien en niet sterven? "Wee mij!" Maar er gebeurt een wonder. Een wonder van genade. Want het is Christus Die door Jesaja gezien wordt in het visioen. En door Christus schenkt God genade aan Zijn bange knecht.

Kijk, één van de engelen wordt naar Jesaja gestuurd. Moet hij Jesaja troosten? Moet hij hem moed inspreken? In het visioen ziet Jesaja dat de engel een tang bij zich heeft. Er rookt iets in die tang. Een vurige gloed is zichtbaar. Het is een gloeiende kool die de engel met de tang van het altaar der verzoening gepakt heeft. En met die gloeiende kool komt de engel naar Jesaja toe. Jesaja heeft het zojuist uitgeroepen: "Wee mij, want ik verga omdat ik een man ben van onreine lippen." Hij had de woorden van de heilige lippen der engelen gehoord. Hij had het gehoord: "Heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen." Hij had de heiligheid van God zelfgezien en hij wist: "Ik ben onheilig, ik ben zondig!"

En nu? Nu komt er een engel met een gloeiende kool en raakt die onreine lippen van Jesaja daarmee aan. Hij spreekt erbij en zegt: "Zie, deze heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad van u geweken en uw zonde is verzoend." Is dat geen wonder? Het heilige vuur van het altaar brandt de onreinheid van zijn mond en lippen weg. De heilige God Zélf spreekt Jesaja vrij van zonde. Zó heeft Christus, door Zijn leven te geven aan het kruis, vergeving van de zonden mogelijk gemaakt. Daar wijst het altaar ook op waar de kool van genomen is. Zó ook kunnen onze zonden verbrand en verteerd worden. Nu kan Jesaja tóch Gods boodschapperzijn! Zo zorgt de Heere voorZijn eigen werk. God maakt Zijn kinderen gewillig en dan roept hij ze tot hun eigen taak. Ook Jesaja. Luister maar!

Nog maar net heeft de engel zijn werk gedaan, nog maar net zijn de onreine lippen van Jesaja gereinigd of de Heere verheft Zijn stem. Daar klinkt het in de oren van Jesaja: "Wien zal Ik zenden, en wie zal voor ons henengaan?" Het is alsof de Heere zegt: "Wie zal het Woord van God gaan verkondigen aan het volk?" Krimpt Jesaja weer in elkaar? Roept hij het weer uit: ''Wee mij, want ik verga!" Nee! Hij antwoordt direct en zegt: "Zie hier ben ik, zend mij henen!" Er is geen enkele aarzeling bij Jesaja. Geen moment vraagt hij zich af wat de Heere nu precies bedoelt. Niet één gedachte speelt er door zijn hoofd om stilletjes te proberen eronder uit te komen. Nee, hij verlangt er naar om Gods knecht te mogen zijn. Duidelijk klinkt het uit zijn mond: "Zie hier ben ik, zend mij henen!"

Zo gewillig is Jesaja. I loe gewillig ben jij? Wc gaan weer beginnen aan een nieuw jaar op de vereniging. Zit je klaar om de woorden van God te horen? Ben je bereid goed mee te doen met het beantwoorden van de vragen op de club? Bied je aan om te helpen als er wat gedaan moet worden? Denk je aan dat stille meisje of die verlegen jongen die er ook zo graag eens bij wil horen? Hoor je de stem van God in al die dingen?

Hoe gewillig ben jij? Misschien zit je al een paar jaar op de club. Misschien hoor je het Woord van God al heel lang preken. Je leest elke dag in je Bijbel. God roept je. Gehoorzaam je de stem van God?

"Zie hier ben ik, zend mij henen!" Jesaja heeft zijn Zender zo lief dat hij zonder aarzelen reageert op de stem van God.

Maar wat moet Jesaja gaan doen? Ach, dat weet hij wel. Jesaja moet doorgaan met het werk waar hij mee bezig was: de oordelen aanzeggen, het volk oproepen tot bekering, waarschuwen dat het op deze manier niet veel langer goed kan gaan. Jesaja zucht als hij daar weer aan denkt. Even was hij vol goede moed. De heerlijkheid en majesteit van God hadden hem versterkt. Maar nu denkt hij weer aan zijn prediking. Moet hij er weer mee doorgaan? Jazeker! De Heere zegt het Zelf. Jesaja luistert eerbiedig. "Ga heen en zeg tot dit volle Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet. Maak het hart van dit volk vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere en Hij het geneze."

Jesaja zucht. Hoort hij het goed? Moet hij prediken dat de mensen naar het Woord van God moeten luisteren, maar zullen ze niet gehoorzamen? Moeten ze hun eigen goddeloze daden gaan zien, maar zullen ze zich niet bekeren? Ja, dat zijn de woorden van God.

Het maakt Jesaja verdrietig. Hij zucht. "Hoe lang, Heere?" Hoe lang moet het duren voordat het volk echt gaat luisteren naar Uw woorden? Hoe lang moet ik Uw oordelen aankondigen voordat de mensen zich zullen bekeren tot U?

Toch is Jesaja is nog steeds bereid om te doen wat de Heere van hem vraagt. Hij wil nog steeds Gods boodschapper zijn. Maar hoe lang zal de prediking zonder vrucht zijn? Jesaja heeft de Heere lief en wil graag dat Israël zich bekeert. Dan krijgt God de eer.

"Hoe lang, Heere?" En God geeft antwoord: "Jesaja, vraag je hoelang je op deze manier moet preken? Dat moet je nu heel je leven doen!" Zal er dan helemaal geen verandering komen? Ja, toch wel!

De prediking van Gods Woord blijft nooit zonder gevolg. Als je Gods Woord niet gelooft, als je niet je zonden belijdt aan de Heere God, als je je niet buigt onder Zijn wet, als je Zijn roep niet beantwoordt, dan blijf je toch niet dezelfde. Dan word je alleen maar harder van binnen. Het is één van twee. De Bijbel zegt het zo: Het is of "een reuk des doods ten dode" of 'een reuk des levens ten leven." Jij hebt ook al heel vaak keren Gods Woord gehoord. Bid dat de Heere een verlangen in je hart geeft om Hem te dienen en Hem lief te hebben.

Geen verandering? Ja, toch wel! Ook bij het volk Israël. Ze zullen zich verharden, zich nog meer in de zonden werpen, totdat , ja, totdat God zich niet langer zal laten bespotten. En dan zal het einde daar zijn. Tot zolang moetje zo preken, Jesaja. Totdat de steden verwoest zijn, zodat er geen inwoner meer is, totdat er geen mensen meer zullen zijn in de huizen, totdat het bouwland verwoest is tot een wildernis, totdat de Heere de mensen ver van Zijn heilig aangezicht zal weggedaan hebben en totdat het verlaten gebied in het land groot zal zijn.

Moet het zo aflopen? Nee, toch niet! God is een God Die dwars door het oordeel heen, genade schenkt. Een God Die getrouw is en zal doorgaan met Zijn eigen werk, zoals Hij beloofd heeft.

Jesaja hoort Gods stem nog eenmaal. Maar dit keer spreekt de Heere woorden van hoop. Ja, er zal een totale vernietiging komen, maar het volk zal niet volkomen worden uitgeroeid. Ja, de mensen van Israël zullen in gevangenschap worden weggevoerd, maar een deel zal terugkeren en zich bekeren tot God. Jesaja zag immers een visioen van Christus in de hemel! Hij maakte Jesaja rein met een kool van het altaar. Hij zal ook anderen reinigen en gewillig maken om Hem te dienen. Hij wil Zélf komen wonen in het midden van een onrein volk. Hij zal ze Zélf reinigen en hun zonden verzoenen. Dat is Gods genade!

Daar staat Jesaja. Het visioen is voorbij. Hij weet het: de prediking moet doorgaan. Gods Woord moeten we blijven verkondigen! En Jesaja heeft gepreekt! Oordelen heeft hij aangekondigd. Straffen heeft hij in de Naam van God voorzegd. Maar hij heeft ook veel mogen spreken van de komende Messias. Met nieuwe moed heeft hij zijn ambt als profeet vervuld. Als hij spreekt over de heilige en rechtvaardige God gaan zijn gedachten nog vaak terug naar het indrukwekkende visioen. Terwijl hij preekt, is zijn hart vol van de komende Zaligmaker.

Daar staat Jesaja. Altijd heeft hij het vastgehouden: er zal een overblijfsel van het volk zijn dat zich zal bekeren. En dat overblijfsel zal toenemen. En eens..., eens zal de Zaligmaker komen. Jesaja zelfheeft dat niet meegemaakt. Wel mocht hij door geloof en genade weten dat die Zaligmaker ook voor hem zou komen. Wel mocht hij geloven dat ook al zijn zonden door het bloed van die Borg weggewassen waren.

Nog hebben we de woorden van Jesaja. De gewillige profeet. De evangelist van het Oude Testament. De voorzegger van de komst van Immanuël - "God met ons!" De profeet die voorzegde dat de Messias zou komen. De man die door het geloof ook nog veel verder mocht zien in het eeuwige vrederijk van de Heere der heirscharen. Dat rijk waarin de wolf vredig met het lam zal omgaan en de luipaard bij het geitenbokje zal liggen. Dat vrederijk waarin een kleine jongen kalveren en ander vee, maar ook de jonge leeuwen tezamen zal weiden en waarin een baby zal spelen met een adder. Dat vrederijk ook waarin geen pijn meer zal zijn, geen verdriet, geen zorg. Er zal daar alleen maar lofprijzing zijn tot eer van God. Dan zal ook Jesaja Christus niet meer zien in een visioen. Dan zullen Jesaja en al Gods kinderen Hem zien zoals Hij is. Hij is het die een overblijfsel zal behouden. Hij is het Die dat overblijfsel zal doen uitgroeien tot een schare die niemand tellen kan.

We hebben de woorden van Jesaja nog Door de woorden van Jesaja heen klinkt de stem van God. Hoor je Hem? Gehoorzaam je Hem? Ben je bereid Hem te volgen? Hij is het waard! Wij mogen terugzien op het volmaakte werk van de Zaligmaker. Wij weten dat de woorden van Jesaja uitgekomen zijn. De Heere Jezus is geboren. Hij heeft de zonden weggedragen. Zo zeker als dat gebeurd is, zo zeker is het ook dat Zijn vrederijk komen zal. Daar is geen twijfel over mogelijk. Verlang je ernaar? Luister naar het Woord van God en bid of ook jij gebruikt mag worden in Zijn dienst, zodat je biddend zeggen gaat: "Zie hier ben ik, zend mij heen!"

Ter inleiding

Iedere keer weer, maar in het bijzonder aan het begin van een nieuw verenigingsseizoen, worden de kinderen opgeroepen hun leven te besteden in de dienst van de Heere. De profeet Jesaja en Maarten Luther worden ons tot voorbeeld gesteld. De Heere mocht de vertellingen op de club willen gebruiken om jongens en meisjes jaloers te maken op het leven van Zijn kinderen.

'Wie zal voor Ons heengaan?' Die vraag komt ook in 1997 tot ons. Wie zal gaan en hoe zal dat kunnen? Het gebed kan daarbij niet achterblijven. Het gebed om een reformatie in eigen hart en leven én om arbeiders in Gods Koninkrijk. Als we daarvan doordrongen zijn, is er heel het seizoen werk: voor ons zelf en voor de kinderen.

Welke onderwerpen verder in deze jaargang aan de orde komen, leest u op de achterzijde. Namens de commissie Mivo -12 een goed en gezegend verenigingsseizoen toegewenst.

Marianne Sollie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1997

Mivo -12 | 34 Pagina's

De roeping van Jesaja

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1997

Mivo -12 | 34 Pagina's