Handleiding 4a: Het negende gebod
Ananias en Saffira
Lezen
Handelingen 5:1-11
Zingen
Psalm 139:1, 14
Tien geboden:7
Psalm 15:2, 3
Psalm 34:7
Psalm 140:11
Psalm 119:15, 16
Kerntekst
Gij hebt den mensen niet gelogen, maar Gode (Handelingen 5:4b).
Het negende gebod: Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste.
Dit seizoen
Dit is het tweede seizoen waarin het thema ‘de Tien Geboden’ aan de orde komt. In het seizoen 2014-2015 hebben we de eerste vijf geboden behandeld. Dit seizoen behandelen we het zesde tot en met het tiende gebod.
De boodschap van alle schetsen zal zijn: In het houden van Gods geboden ligt groot loon (Psalm 19:12). Steeds verwijzen we door naar de Vervuller van de wet: de Heere Jezus Christus.
Deze schets
Deze vertelschets beschrijft de geschiedenis van Ananias en Saffira, met daarbij Zondag 43 van de Heidelbergse Catechismus die gaat over het negende gebod.
Vraag 112: Wat wil het negende gebod?
Antwoord: Dat ik tegen niemand valse getuigenis geve, niemand zijn woorden verdraaie, geen achterklapper of lasteraar zij, niemand lichtelijk en onverhoord oordele of helpe veroordelen; maar allerlei liegen en bedriegen, als eigen werken des duivels, vermijde, tenzij dat ik de zware toorn Gods op mij laden wil; insgelijks, dat ik in het gericht en alle andere handelingen de waarheid liefhebbe, oprechtelijk spreke en belijde; ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere.
Voor de vertelling
Doe voor de vertelling één van onderstaande startactiviteiten met de kinderen, om het thema te introduceren.
Startactiviteit 1
Maak met de kinderen een woordweb. Zet in het midden: negende gebod – geen vals getuigenis spreken. Zie figuur 1 (zie hiervoor het origineel).
Vraag aan de groep: “Wie weet er een woord dat erbij past? Schrijf de woorden bij de lijnen van het woordweb. Zorg ervoor dat de woorden die in figuur 2 staan, in elk geval in het woordweb terechtkomen. Voeg als dat nodig is, zelf extra lijntjes toe om nog meer woorden aan het woordweb toe te voegen.
Zeg tot slot: “Wat passen er veel woorden bij het negende gebod! Vandaag gaan we naar een bijbelverhaal luisteren waarin het over liegen en bedriegen gaat. Je zult horen hoe erg de Heere liegen en bedriegen vindt. Luister maar.”
Startactiviteit 2
Hang voor in de zaal een A4-tje met het negende gebod en A4-tjes met de woorden: liegen, waarheid, roddel, goede naam (of schrijf ze op een whiteboard). Maak ook een A4-tje met het woord ‘doodstraf’, maar hang deze er nog niet bij. Dit A4-tje gebruikt u bij de slotactiviteit na het verhaal.
Zeg: “We gaan het vandaag hebben over het negende gebod. Wie weet er eigenlijk wat er in het negende gebod staat?” Het antwoord zal zijn: Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste.
Vraag: “Maar weten jullie ook waarom de Heere wil dat we niet liegen?” Schrijf de antwoorden van de kinderen in korte steekwoorden op een whiteboard of op een groot vel papier.
Zeg tot slot: “We gaan nu luisteren naar een verhaal waarin we gaan zien hoe erg de Heere het vindt als we liegen.”
Vertelschets
“Kijk eens, dit geld mogen jullie verdelen onder de arme mensen van de gemeente.” Met blijde ogen staat Barnabas bij de apostelen. “Ik heb een akker verkocht. Geef de opbrengst maar aan de armen. Alles wat ik heb, is eigenlijk van de Heere. En Hij wil dat we goed voor de arme mensen zorgen!”
Barnabas komt uit de stam van Levi en hij is geboren op het eiland Cyprus. Hij is een rijke man. Hij is ook een gelukkige man, want er is een groot wonder gebeurd in zijn leven. Hij heeft de Heere Jezus leren kennen. Hij kreeg de Heere en zijn naaste lief, met heel zijn hart. De akker die hij had, heeft hij verkocht. En het geld? Dat houdt hij niet voor zichzelf, maar hij geeft het aan de apostelen, zodat zij het kunnen verdelen onder de armen uit de gemeente in Jeruzalem. Want als je de Heere liefhebt, heb je ook andere mensen lief.
De apostelen nemen het geld aan. Ze zullen het eerlijk uitdelen. Want de Heere wil dat ze goed voor de armen in de gemeente zorgen. En zo was het ook steeds gegaan. Elke keer waren er weer mensen die geld brachten voor de armen. De mensen van Jeruzalem merkten wel hoe liefdevol de gemeenteleden met elkaar omgingen. Steeds waren er weer mensen geweest die ook bij de gemeente wilden horen. Ze waren geraakt door het woord van Gods genade, door het Evangelie van Jezus Christus. En wie door genade de Heere Jezus gaat liefhebben, die wil ook goed voor anderen zorgen.
Weet je wie dit ook heeft gezien? De duivel. Waar de Heilige Geest werkt, is de duivel er gelijk bij om dat werk te verwoesten. Al snel zullen de mensen in Jeruzalem dat merken!
In een huis in Jeruzalem zitten twee mensen, een man en een vrouw. Het zijn Ananias en Saffira. Ze horen bij de gemeente in Jeruzalem. Ze hebben ook een akker verkocht. Tussen hen in staat een zak met geld, de opbrengst. Hoor je wat ze zeggen? “Toch wel jammer om alles aan de armen te geven, vind je niet? Zullen we ook een gedeelte zelf houden?” Ze besluiten om een deel van het geld zelf te houden. En als Ananias het geld bij de apostelen gaat brengen, zal hij zeggen dat het alles is. De apostelen hoeven dat toch niet persé te weten?
Een poosje later is de gemeente bij elkaar gekomen. Daar komt een man binnen. Hij draagt een zak met iets erin. Hij loopt naar voren, waar de apostelen zijn. De mensen kennen hem wel. Het is Ananias. Even kijkt Ananias Petrus aan. Dan begint hij te praten. “In deze zak zit geld. Dat heb ik voor mijn akker gekregen omdat ik hem heb verkocht. Ik wil graag dat jullie dit geld aan de armen geven. Want we moeten goed voor hen zorgen!” Hij zet de zak met geld op de grond, voor de voeten van de apostelen.
Even is het stil. De mensen van de gemeente kijken naar Ananias. Ze hebben wel gezien en gehoord hoe Ananias het geld aan de apostelen gaf. Vol bewondering hebben ze toegekeken. Wat goed van Ananias! denken ze bij zichzelf. Die heeft veel over voor de Heere, want hij geeft veel geld aan de armen!
Petrus kijkt naar Ananias. Maar in zijn ogen is geen bewondering te zien. Hoor maar wat hij zegt. “Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij de Heiligen Geest liegen zoudt, en onttrekken van de prijs des lands? Zo het gebleven ware, bleef het niet uw, en verkocht zijnde, was het niet in uw macht? Wat is het, dat gij deze daad in uw hart hebt voorgenomen? Gij hebt de mensen niet gelogen, maar Gode.”
Begrijp je wat Petrus bedoelt? Hij zegt eigenlijk: “Ananias, je bent vol van de duivel! Je hebt tegen de Heere gelogen! Je hebt niet al het geld gegeven, maar je hebt ook een deel van het geld zelf gehouden. En je doet net alsof je alles aan de Heere geeft!”
Hoe weet Petrus dat? De Heere laat het hem weten. De Heere vertelt hem dat Ananias niet al het geld heeft gegeven en dat Ananias eigenlijk alleen maar wil dat de mensen over hem zullen praten en dat ze hem een heel goede man zullen vinden. Ananias wil graag zelf de eer krijgen.
Mocht Ananias dan niet een deel van het geld houden? Natuurlijk wel. Maar dan had hij het eerlijk moeten zeggen. Nu heeft hij net gedaan of hij alles aan de Heere gaf. Ananias dacht dat de apostelen het niet zouden merken. Maar de Heere heeft het gezien. De Heere ziet alles. Hij ziet of we eerlijk zijn en de waarheid spreken. Hij weet wat er in ons hart is.
Ananias schrikt van de woorden van Petrus. Hij merkt het wel dat Petrus precies weet hoe het gegaan is. Plotseling valt Ananias op de grond. Hij beweegt niet meer. Doodstil ligt hij daar. Hij is gestorven. Wat erg! De Heere laat zien dat Hij alles weet en ziet en dat Hij de zonde straft. De Heere laat ook aan de duivel zien dat die niet het laatste woord heeft. Hij laat Zijn gemeente niet verwoesten door leugen en bedrog.
Schrik je ervan dat de Heere alles ziet wat we doen en wat we denken? Hij weet het als we liegen. Hij weet het als we over een kind uit de klas roddelen. De Heere weet alles. En toch leven we nog. De Heere geeft nog genadetijd, tijd om Hem om vergeving te vragen. Want ook voor leugenaars heeft de Heere Jezus Zijn leven gegeven.
Enkele jonge mannen van de gemeente staan op. Voorzichtig nemen ze het lichaam van Ananias op en ze brengen het weg. Ze zullen hem dadelijk begraven, want dat was de gewoonte in Israël.
Het is drie uur later. Weer komt er iemand binnen. Het is Saffira, de vrouw van Ananias. Ze weet niet wat er met haar man gebeurd is. Uren heeft Saffira op hem zitten wachten. Maar Ananias kwam niet. Daarom komt ze nu zelf.
Petrus ziet haar binnenkomen. Hij spreekt haar aan. “Saffira, ik wil je wat vragen. Kijk eens naar deze zak met geld. Hebben jullie het stuk land voor zoveel geld verkocht?” Saffira kijkt naar het geld. Ze ziet het gelijk. Dat is de zak met geld die Ananias naar de apostelen heeft gebracht. Ze antwoordt snel: “Ja, we hebben het land voor zoveel geld verkocht.” Saffira weet best dat het niet waar is, maar ze denkt dat Petrus dat toch niet kan weten.
“Saffira,” zegt Petrus, “waarom hebben jij en Ananias samen afgesproken om te liegen tegen de Heere? De mannen die Ananias hebben begraven, zijn bijna weer hier en ze zullen jou straks ook begraven!” Meteen valt ook Saffira op de grond en ze sterft.
Even later komen de jonge mannen weer binnen. Ze zien Saffira op de grond liggen, gestorven. Voorzichtig nemen ze ook haar op en ze dragen haar weg om haar te begraven, bij Ananias, haar man.
Wat schrikken de mensen van de gemeente! Wat zijn ze onder de indruk! De Heere laat duidelijk zien hoe Hij de zonde haat en hoe Hij de waarheid liefheeft.
Schrik je van deze geschiedenis? Het was een erge straf voor een leugen. Als wij eerlijk zijn, weten we dat wij niet beter zijn dan Ananias en Safira. Maar weet dat er ook voor deze zonde vergeving is bij de Heere! Denk maar aan de Heere Jezus toen Hij voor het Sanhedrin stond. Hij werd van allerlei dingen beschuldigd. En wat deed Hij? Hij zweeg. Toen Hij voor Pilatus stond en de Joden Hem opnieuw beschuldigden, zweeg Hij ook. Wist Hij dan geen antwoord? O ja, maar Hij wilde geen antwoord geven. Hij, Die de Waarheid Zelf is en altijd de waarheid heeft gesproken, zweeg. Zo werd Hij ter dood veroordeeld. Zo droeg Hij de straf, om de zonde van jongens en meisjes te kunnen vergeven. Heb je Hem zo nodig? Ga dan met al je zonden tot Hem. Vertel ze Hem. Hij kan en wil ook jouw zonden, ook die van het liegen, uit genade vergeven. Voor Ananias en Saffira was het te laat, maar voor jou is er nog genade!
Slotactiviteit
Als u voor het verhaal startactiviteit 1 gedaan hebt, schrijft u het woord ‘doodstraf’ er nog bij. Hebt u startactiviteit 2 gedaan, hang dan het A4-tje met het woord doodstraf erbij.
Vraag: “Wie heeft er nog nooit gelogen?” Ieder kind zal beseffen dat hij of zij ook wel eens gelogen heeft.
Vraag daarna: “Waarom zijn we nog niet gestorven? We hebben toch allemaal wel eens gelogen?” Bespreek met de kinderen dat er genade is voor zondaars. Ook voor mensen die liegen. Om Jezus’ wil is er vergeving!
Aantekeningen bij de tekst
Vers 2 onttrok van de prijs enz.: Hij houdt een deel van de opbrengst achter.
Bracht een zeker deel: Ananias doet tegenover Petrus alsof dit de hele opbrengst is.
En legde dat aan de voeten van de apostelen: zodat zij het zouden kunnen uitdelen onder de armen. Ananias en Saffira willen door hun vrijgevigheid aanzien in de gemeente verwerven.
Vers 3 En Petrus zeide enz.: De Heilige Geest openbaart Petrus hoe het echt is gegaan.
Dat gij de Heilige Geest liegen zoudt: het heet ‘liegen tegen de Heilige Geest’, omdat zij het geld aan God geven, Die in Zijn gemeente door Zijn Geest tegenwoordig is en woont in de gelovigen. Zij bestelen geen mensen, maar God.
Vers 6 En de jongelingen, opstaande, schikten hem toe, en droegen hem uit, en begroeven hem: De jonge mannen van de gemeente leggen een kleed over hem heen en begraven hem, zelfs zonder de familie te waarschuwen. Misschien heeft Petrus door de ingeving van de Heilige Geest hier opdracht toe gegeven. Het kan ook zijn dat iemand naar het huis van Saffira is gegaan, maar dat ze niet thuis was.
Vers 8 Zeg mij enz.: Petrus geeft Saffira nog de gelegenheid tot inkeer.
Vers 9 zullen u uitdragen: Door de ingeving van de Heilige Geest is Petrus volkomen zeker van zijn woorden.
Achtergrondinformatie
De zonde van Ananias en Saffira
De zonde van Ananias en Saffira is op zich niet erger of minder erg dan elke andere zonde. Petrus noemt het: liegen tegen de Heilige Geest. Dat is hetzelfde als zondigen tegen God. Het gaat bij Ananias en Saffira ook niet om één enkele zonde. Het is er slechts één uit een heel leven van zonde. Het is de zonde die voor God de maat vol maakt. Uit hun handelwijze spreekt verachting van God: alsof God het niet weet; en minachting van een dienstknecht van God: die kan het toch niet weten. Zij gaan met overleg te werk en zondigen met voorbedachten rade. Het zijn schijnheilige, eerzuchtige mensen, die zich beter willen voor doen dan zij in werkelijkheid zijn. Zij liegen en bedriegen zonder enige schaamte. Als zij merken dat hun zonde openbaar geworden is, ontkennen zij en voegen leugen bij leugen. Zij zijn verhard in het kwaad.
Kwaad doen
Maar hebben Ananias en Saffira dan ook geen goed gedaan? Ze hebben toch uit eigen beweging een akker verkocht en in elk geval een deel van de opbrengst aan God gegeven? Komt dat dan niet in rekening? Zo denken de mensen er wel over, maar God niet. God verafschuwt dergelijke berekende giften en beloont ze niet. Dat zegt Hij heel duidelijk: Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de mensen, om van hen gezien te worden; anders zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is. Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen geëerd mogen worden (Mattheüs 6:1, 2).
Een afschrikwekkend voorbeeld
Door Ananias en Saffira in Zijn gemeente op staande voet te doden, geeft God voor alle eeuwen een huiveringwekkend voorbeeld van Zijn rechtvaardige straf op de zonde. God werkte in die tijd door bijzondere tekenen en wonderen om het gezag van de prediking van de apostelen te bevestigen, onder andere door genezingen, maar ook door een wonderteken als de dood van Ananias en Saffira.
Het is een niet mis te verstane waarschuwing voor allen die in de zonde leven. We moeten niet denken dat God de zonde door de vingers zal zien. Dat maakt God volstrekt duidelijk door dit oordeel.
Opvallend is dat de Heere in de Bijbel steeds streng straft bij het aanbreken van een nieuwe periode. Denk bijvoorbeeld aan het binnengaan in het nieuwe land Kanaän (Achan gestraft) en het prille begin van de christelijke gemeente (Ananias en Saffira gestraft).
Rechtvaardigheid en evangelie
Heidelbergse Catechismus vraag en antwoord 11: “Is dan God ook niet barmhartig? God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig: daarom zo eist Zijn gerechtigheid, dat de zonde, welke tegen de allerhoogste Majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is, met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde.”
Toch zendt de Heere Zijn evangeliewoord. Dat kan om Jezus’ wil.
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Johannes 3:16).
Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: laat u met God verzoenen. Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem (2 Korinthe 5:20, 21).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2015
Kompas Handleiding | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2015
Kompas Handleiding | 20 Pagina's