JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 5a: Het Woord in Efeze

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 5a: Het Woord in Efeze

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.

Lezen
Handelingen 19:8-20

Zingen
Psalm 25:6
Psalm 51:2, 3, 6
Psalm 72:10, 11
Psalm 119:19
Psalm 124:4
Psalm 140:1, 4
Psalm 142:7

Kerntekst
Alzo wies het Woord des Heeren met macht en nam de overhand (Handelingen 19:20).

Vertelschets

Hoog laaien de vlammen op. Wat een vuur! “Hier, nog meer!” wordt er geroepen. Nog meer boeken worden er in het vuur gegooid. De vlammen knetteren. De boeken, dure boeken, worden zwart. Ze krullen om, vatten vlam… en vergaan.
Wat is hier aan de hand? Waarom gooien de mensen al die dure boeken in het vuur?

Na het eerste Pinksterfeest gingen de apostelen het Woord van de Heere vertellen. Eerst aan de Joden, toen ook aan de heidenen. Dat was de opdracht van de Heere Jezus geweest: “Gaat dan heen, onderwijst al de volken…”
Op zijn tweede zendingsreis is Paulus in Efeze geweest. Het bezoek van Paulus was maar heel kort. Hij had veel haast om voor het Pinksterfeest in Jeruzalem te zijn. Zijn vrienden Aquila en Priscilla blijven wel in Efeze. “Maar,” beloofde Paulus, “als de Heere het wil, kom ik zo snel als ik kan naar Efeze terug.”

Efeze is een grote stad. Het is ook een belangrijke stad. Elke dag komen er vanuit alle richtingen karavanen de stad binnen. Het zijn handelaars. Ze zorgen ervoor dat er veel geld verdiend wordt in Efeze.
Efeze is ook een goddeloze stad. Er staat een grote, beroemde tempel voor de godin Diana. Veel mensen komen deze tempel bezoeken. Daar gebeuren zondige dingen. Veel mensen doen er aan tovenarij en duivelskunsten. Ze hebben er een hele studie van gemaakt. Ze leren uit grote dure boeken van alles over de sterren en sterrenbeelden. Ze proberen daarmee de toekomst te voorspellen. Er staat ook van alles in over toverkunsten. Hoe je mensen kunt beter maken. Of hoe je ervoor kunt zorgen dat ze juist ziek worden… Deze boeken zijn heel kostbaar omdat ze met de hand geschreven en prachtig versierd zijn.

Dan komt Paulus weer in de stad. Het is zijn derde zendingsreis. Hij gaat in de synagoge preken tot de Joden. Veel mensen geloven wat Paulus vertelt. Zij worden gedoopt. De Heilige Geest werkt.
Maar niet iedereen is blij met het werk van Paulus. Er zijn ook mensen jaloers omdat hij zoveel volgelingen krijgt. Deze mensen geloven niet wat Paulus vertelt. Als hij weer wil preken in de synagoge, beginnen ze te roepen en te schreeuwen: “Weg met deze, hij is een bedrieger. Hij vertelt niet wat in de boeken van Mozes staat. Weg met hem!” Ze stoken de mensen op tegen Paulus. “Niet naar hem luisteren hoor. Hij is een leugenaar. Hij probeert ons over te halen tot een valse godsdienst!” Het wordt zo erg, dat Paulus niet meer in de synagoge kan preken. Hoe moet dat nu? De mensen moeten toch het Woord van de Heere horen? Zal de duivel dan winnen? Zal hij het Woord van God tegen kunnen houden?
Naast de synagoge staat een ander groot gebouw. Het is een soort school. De eigenaar van die school, Tyrannus, is een volgeling van Paulus. Als Paulus niet meer in de synagoge kan preken, mag hij in die school het Woord verkondigen. Zo kan het werk toch doorgaan. En eigenlijk is het een veel betere plek dan de synagoge. Dáár mogen alleen de Joden komen, maar in deze school mogen ook heidenen komen luisteren. Daardoor kunnen nog meer mensen het Evangelie horen. De duivel probeert het Woord tegen te houden, maar hij bereikt het tegenovergestelde! God zorgt ervoor dat ook de heidenen Zijn Woord horen en geloven!

Kijk daar eens, in die werkplaats. Er is iemand bezig met grote lappen. Hij is een tent aan het maken. Die grote lappen moeten aan elkaar gezet worden. Het is Paulus die daar bezig is. Hij is niet altijd aan het preken. Hij moet ook werken om de kost te verdienen. Samen met Aquila en Priscilla maakt hij tenten. Een zwaar karwei. En het is nog warm ook. Regelmatig moet Paulus het zweet van zijn gezicht afvegen. Daarvoor heeft hij een linnen zweetdoek bij zich. Om ervoor te zorgen dat zijn kleren niet zo vies worden, heeft hij ook een soort schort voor, een gordeldoek.
Dan komt er bezoek. Een groepje mensen komt de werkplaats binnen. Er is ook een zieke man bij. “Wilt u bidden voor onze zieke vader? God kan toch wonderen doen? Hij kan toch ook zieken beter maken?” Paulus legt de tent die hij aan het maken is aan de kant. Hij luistert naar de mensen en hij bidt voor de zieke of God hem wil genezen. Het gebed voor de zieke wordt verhoord. Dankbaar gaan de mensen weer naar huis. Maar het blijft niet bij deze ene zieke. Elke dag komen er nieuwe zieken langs. Soms komen mensen vragen of Paulus mee wil gaan naar hun huis om iemand te genezen. Paulus komt bijna niet meer aan zijn werk toe. Ook kan hij lang niet bij alle zieken tegelijk zijn.
Weer komen er mensen voor niets bij de werkplaats. Nee, Paulus is er niet, hij is juist weggeroepen. Maar thuis ligt een zieke. Daar is ook hulp nodig. Een van de mensen raapt een zweetdoek van Paulus op en neemt die mee naar de zieke. Als hij de zweetdoek op de zieke legt, gebeurt er een wonder. De zieke wordt beter. Als dat bekend wordt, komen er nog meer mensen voor de zweetdoeken en de gordeldoeken van Paulus. Als ze die op de zieken of bezetenen leggen, worden die gezond! Zo werkt de Heere krachtig in Efeze. Door Zijn Woord en de Heilige Geest. Zo laat de Heere zien dat ze geen toverspreuken nodig hebben. God is sterker dan de duivel.

Maar er zijn in Efeze meer mensen die wonderen kunnen doen. De tovenaars kennen ook allerlei toverspreuken en doen kunsten waarmee ze de mensen bedriegen. En vaak lukt het hun nog ook. Als er zieken bij hen komen, worden ze genezen. Wat is de duivel machtig. Hij kan veel van het werk van de Heere nadoen. Het is voor de mensen vaak heel moeilijk om te zien wie hen bedriegt en wie niet. Veel Joden en ook christenen geloven toch ook in het werk van de tovenaars.
Sommige tovenaars gaan de naam van Paulus en de Heere Jezus gebruiken om de mensen in hen te laten geloven en aan hen te verdienen. Het zijn zeven broers. Hun vader was overpriester. Maar in plaats van goed werk te doen in de dienst van de Heere, trekken deze mannen rond en bedriegen de mensen.
Ergens in Efeze woont een man. Hij is bezeten. De duivel is de baas over hem. Die laat de man dingen doen. En dat zijn vaak vreselijke dingen. Hij is een gevaar voor zichzelf en voor anderen. Schreeuwend loopt hij soms door de straten.
Daar gaan de zeven broers het huis binnen waar hij woont. Zij willen proberen deze man te genezen van de boze geest. De zeven broers gaan om de man heen staan. Ze kijken ernstig. Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt! Maar het lukt niet. De boze geest kán niet gehoorzamen omdat hij niet mág gehoorzamen. De Heere wil laten zien dat deze mannen niets met het werk van Paulus te maken hebben. Dat het bedriegers zijn. In plaats dat de man geneest, begint hij vreselijk te schreeuwen: Jezus ken ik, en Paulus weet ik. Maar gijlieden, wie zijt gij? Dan springt hij op de zeven mannen af. Hij is zo woest en sterk, dat ze niets kunnen doen om hem tegen te houden. Hij slaat hen waar hij hen maar raken kan en scheurt hun de kleren van het lijf. Het enige wat de mannen kunnen doen, is zo vlug mogelijk het huis uit vluchten. De mensen op de straat zien de mannen uit het huis komen. Wat is daar gebeurd? Al snel horen ze het! Die mannen hebben geprobeerd Paulus na te doen. Ze hebben de Naam van de Heere Jezus gebruikt om deze man beter te maken. Maar het is niet gelukt. De Heere zorgde ervoor dat het niet lukte.
In Efeze wordt druk over het gebeurde gepraat. Iedereen weet nu dat deze mannen geen knechten van de Heere zijn, maar dat ze de mensen proberen te bedriegen. De Naam van de Heere Jezus wordt geprezen!
Veel mensen komen tot bekering. Joden en heidenen. Ook mensen die eerst meededen met de duivelskunsten en tovenarij. De Heilige Geest werkt. Ook in deze mensen. Ze geloven niet meer wat er in hun boeken staat. Ze weten dat dát leugen en bedrog is. Ze willen alleen het echte Woord van God horen.
Deze mensen komen bij Paulus en vertellen hem alle verkeerde, zondige dingen die ze gedaan hebben. Ze vragen Paulus om raad. Kunnen zij nu nog zalig worden? Ze hebben de afgoden gediend. Ze hebben grote zonden gedaan. Ze hebben andere mensen bedrogen met hun toverspreuken. Paulus vertelt hun over de Heere Jezus, Die juist daarom naar de aarde is gekomen, om voor zulke zondaren te lijden en te sterven. Om zo hun zonden te kunnen vergeven. Hij troost hen met het Woord van de Heere.
Als de nieuwe christenen door Paulus gedoopt zijn, gaan ze naar huis. In hun hart is vrede en grote blijdschap. God heeft Zijn Zoon gegeven om zondaren zalig te maken. Zij zijn ook zondaren. Vreselijk waren hun zonden! Maar door het bloed van de Heere Jezus zijn ook hun zonde vergeven!
Als ze thuis komen, zien ze hun boeken weer. Hun duivelse, zondige boeken. Het is moeilijk om er niet meer in te lezen. Om niet meer te vertrouwen op de toverspreuken. Wat een strijd geeft dat. Het is eigenlijk de duivel die trekt. Hun oude leven laat hen niet zomaar los! En wat is het gevaarlijk, want voor je het weet, zit je weer midden in de zonden. De duivel geeft het niet zomaar op!
Ze hebben het er met Paulus over. “Wat moeten we doen?” vragen ze. “Breek met de zonden!” waarschuwt Paulus. “Breek met de boze werken van de satan. Hij is een verleider, een bedrieger. Een beetje loslaten is niet genoeg. Jullie moeten duidelijk laten zien dat je met dat oude leven niets meer te maken wilt hebben.” “Hoe kunnen we dat dan doen?” “Jullie moeten alle spullen en boeken die bij jullie oude leven horen, wegdoen uit je huis.” Dat is nog al wat. Al die boeken zijn heel veel geld waard. Ze zien er prachtig uit. Sommige zijn zeldzaam. “Moeten we dat echt doen?” overleggen ze met elkaar. “Kunnen we ze niet verkopen of weggeven? “Nee,” zegt iemand, “niet verkopen of weggeven. Wat voor ons verkeerd is, is voor een ander ook niet goed! Dan brengen we een ander in gevaar. We geloven nu toch dat het werk van de duivel is? Dan moeten we die boeken vernietigen!” Het is even stil. Dan knikken de anderen ook. Ja, dat is wel het beste. Dan kan niemand er meer door vergiftigd worden. Het valt niet mee om die beslissing te nemen. Maar het is wel de beste keuze die ze kunnen maken. En iedereen in Efeze mag het weten.

Als je de Heere hebt lief gekregen, wil je geen zondige boeken of andere dingen meer in huis hebben. Al waren ze heel duur. Dat maakt niet uit. Uit liefde voor Hem doe je die dan weg. Het is een vrucht van de ware bekering. Dan bid je: ”Heere, wat wilt U dat ik doen zal.” Dat gebeurde toen in Efeze, dat kan nu nog. Omdat de Geest nog werkt. Ook in de harten van kinderen. Ook in de harten van zondaren die eigenlijk de zonden niet los willen laten. Ook in jou?

Op een plein wordt een vuur gestookt. De vlammen laaien hoog op. Mannen komen aan met stapels boeken. Boeken vol met toverspreuken. Boeken waar zondige dingen in staan. Boeken waar ze vroeger zo graag in studeerden. Heel dure boeken. Met de hand geschreven en mooi versierd. Ze worden allemaal in het vuur gegooid. Hoog laaien de vlammen op. Van de boeken blijft niets, helemaal niets over!
Er is maar één boek dat overblijft. Gods Woord, de Bijbel.

Aantekeningen bij de tekst

Vers 8 de zaken van het Koninkrijk van God: dat in Christus gekomen is. Wij zijn een onderdaan van dit hemelse, eeuwige Koninkrijk als Koning Jezus ons hart en leven regeert.
Vers 9 week hij van hen: Paulus houdt het heel lang vol om Christus te verkondigen aan de ongelovige Joden. Maar als zij Christus gaan vervloeken, verlaat hij met de gelovige Joden hun synagoge en komen de christenen voortaan ergens anders samen.
De school: hier beschikt Paulus over een eigen lokaliteit.
Vers 10 dat allen die in Azië woonden, het Woord van de Heere Jezus hoorden: enerzijds komen zij van heinde en ver naar Paulus luisteren, anderzijds verbreiden de discipelen van Jezus overal het Evangelie in de Romeinse provincie Azië, het huidige Turkije.
Vers 11 God deed ongewone krachten: de Heere Jezus doet dat om de waarheid van het Evangelie onomstotelijk te bevestigen. Hierdoor wordt overduidelijk dat Jezus de almachtige God is. Ook valt door deze opzienbarende wonderen niet meer te betwijfelen dat Paulus een dienstknecht van God is.
Vers 12 Alzo dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen werden: waardoor zij gezond worden.
de zweetdoeken: linnen doeken, die gebruikt worden om het zweet af te vegen.
of gordeldoeken: voorschoten of schootsvellen, die bij de arbeid gebruikt worden.
Vers 13 omzwervende Joden: deze landlopers trekken van plaats naar plaats om grof te verdienen met het bezweren van boze geesten.
Vers 14 een Joodse overpriester: deze zeven mannen zijn van huis uit priesters. Zij moeten toezien op de handhaving van Gods geboden en het volk daarin voorgaan. Maar in plaats dat zij God dienen, dienen zij de duivel.
Vers 15 de boze geest, antwoordende, zeide: door de bezetene. Hieruit blijkt dat geesten kunnen denken en spreken en geweld gebruiken, zij het dat zij de hulp van mensen nodig hebben om dat te kunnen uiten.
Jezus ken ik en Paulus weet ik: hun macht ken ik. Voor hun macht moet de duivel ogenblikkelijk wijken.
Vers 17 er viel een vreze over hen allen: zij krijgen diep ontzag voor de Heere Jezus, Die macht heeft over alle boze geesten, en voor Paulus, als Zijn dienstknecht.
Vers 18 belijdende en verkondigende hun daden: hun misdaden en grote zonden. Nu blijkt pas hoeveel christenen zich eertijds hebben schuldig gemaakt aan allerlei duivelse kunsten. Uit vrees voor Gods toorn belijden zij publiekelijk hun schuld. Hun oprechte berouw blijkt uit het radicaal breken met alles wat occult en magisch is en uit het wegdoen van alles wat daaraan herinnert.
Vers 19 brachten de boeken bijeen: hun peperdure, geheime papyrusrollen en perkamenten vellen met allerlei magische formules en bezweringen.
en verbrandden ze: om te voorkomen dat zij in andere handen raken.
De Heere wijst ons hierdoor aan wat te doen met dergelijke boeken en tijdschriften.
Vijftigduizend zilveren penningen: vele honderdduizenden euro’s.
Vers 20 Alzo wies het Woord (…) met macht enz.: zij buigen voor het Woord van God.

Achtergrondinformatie

Efeze
Efeze was in de tijd van Paulus een belangrijke stad. Het was de hoofdstad van de Romeinse provincie Azië. Het lag op de karavaanroute tussen Oost en West en was daardoor een beroemde handelsplaats. Er was sprake van een hoge beschaving. Ook was Efeze de hoofdstad van het heidense bijgeloof. Efeze was het centrum van de dienst van de godin Diana. (De Griekse naam voor deze godin is Artemis van Efeze). Daar stond het beeld van Diana, dat volgens de priesters uit de hemel was gevallen en daar terecht was gekomen. Daarmee had Diana zelf aangegeven dat ze in die stad wilde wonen. Daarom wordt de stad ook de tempelbewaarster van Diana genoemd.
Van de stad zijn nu nog ruines overgebleven. Daar kun je zien dat er een enorme bibliotheek geweest is.

De gemeente van Efeze
Reeds tijdens zijn tweede zendingsreis is Paulus in Efeze geweest. Maar hij had haast om voor het Pinksterfeest in Jeruzalem te komen. Hij beloofde om zo snel mogelijk terug te komen. Dit voornemen werd opgehouden doordat de Heilige Geest hem weerhield en eerst naar Europa stuurde.
Toch zijn er dan al christenen in Efeze. Alleen is hun kennis van het christelijke geloof beperkt. Zij weten niet meer dan wat Johannes gepredikt en gedoopt heeft. Apollos preekt enige tijd in Efeze. Hij is een begenadigd spreker maar ook híj weet niets van de vervulling van het Evangelie door Jezus Christus. Aquila en Priscilla, die in Efeze zijn gaan wonen, nemen hem apart en onderwijzen hem liefdevol. Er zullen ongetwijfeld meerdere christenen geweest zijn, behorend tot de groep rond Aquila en Priscilla.
Toch krijgt dit Evangelie nog geen grote bekendheid. Totdat Paulus komt. Hij vindt discipelen van Johannes. Hij mag hun vertellen dat Degene van Wie Johannes sprak, gekomen is en betaald heeft en verzoening heeft verdiend.

Tweeërlei uitwerking van het Evangelie
Paulus predikt drie maanden lang het Evangelie in de synagoge in Efeze. Het heeft als uitwerking dat sommige Joden geloven en dat andere Joden zich verharden. Deze dubbele uitwerking heeft het Evangelie altijd. Het is tot een zegen of tot een vloek. Paulus zegt dit duidelijk: Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in degenen die zalig worden, en in degenen die verloren gaan; dezen wel een reuk des doods ten dode, maar genen een reuk des levens ten leven. En wie is tot deze dingen bekwaam? (2 Korinthe 2:15, 16).

Bezetenheid
De Heilige Geest woont in ons, of een boze geest woont in ons. In elk mens huist van nature de duivel, die ons in zijn macht heeft. Als God ons helemaal aan de duivel overgeeft, spreken we van bezetenheid. Dan worden we geheel beheerst door de duivel.

Duivelbezwering
Uit deze geschiedenis blijkt dat de zeven zonen van Sceva zelf ook in de macht van de duivel zijn. Hier wordt zichtbaar dat duivelbezweerders de satan in schijn door de satan uitwerpen. De ene duivel maakt dan plaats voor de andere.

Uitwerpen van duivelen
Alleen de Heere Jezus is sterker dan de duivel. Hij alleen heeft de macht de duivel uit te werpen uit de mens. Daarvoor is Hij gekomen: Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken van de duivel verbreken zou.
De Heere Jezus geeft Zijn discipelen en sommige anderen ook de macht om de duivel uit te werpen. Dit gebeurde zonder enige ijdele kunst of magische handelingen, gewoon in de Naam van Jezus.

Het misbruiken van Jezus’ Naam
De Naam van de Heere Jezus wordt op ontzettende wijze misbruikt. Vooral op occult gebied vinden we deze heiligschennis. Hier hebben we daarvan een voorbeeld. Deze duivelbezweerders misbruiken de Naam van Jezus als een toverformule. Zo zullen er velen openbaar komen die Jezus’ Naam misbruikt hebben om hun duivelse gezindheid te camoufleren. Velen, zegt de Heere Jezus, zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! Hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd en in Uw Naam duivelen uitgeworpen en in Uw Naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt!

Magie
God heeft alle magische en occulte praktijken aan Zijn volk op straffe des doods verboden. Onder u zal niet gevonden worden die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet doorgaan, die met waarzeggerijen omgaat, een guichelaar of die op vogelgeschrei acht geeft of tovenaar. Of een bezweerder, die met bezwering omgaat of die een waarzeggende geest vraagt of een duivelskunstenaar of die de doden vraagt. Want wie zulk doet, is de HEERE een gruwel. Om dit soort gruwelen zijn de Kanaänieten verdreven en is hun land aan het volk Israël gegeven. Om dezelfde reden zullen allen die zich met deze praktijken bezighouden, met al de duivelen van de aarde weggedaan worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2010

Kompas Handleiding | 24 Pagina's

Handleiding 5a: Het Woord in Efeze

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2010

Kompas Handleiding | 24 Pagina's