JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Leidinggevendenblad behorend bij Treffer “Hij is opgestaan!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leidinggevendenblad behorend bij Treffer “Hij is opgestaan!”

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit leidinggevendenblad is bestemd voor leidinggevenden aan +12 en +14-groepen. Het geeft informatie voor het werken met het ledenblad Treffer.

In dit blad treft u aan:
- doelen van deze Treffer
- aanwijzingen voor het gebruik van de Treffer
- een speciaal ontwikkeld paasprogramma, ook te gebruiken voor gecombineerde groepen toelichting op de vragen

DOELEN
Bijgaand ontvangt u de Treffer over Pasen, onder de titel “Hij is opgestaan!” Onder deze Treffer liggen drie doelen:
A. Jongeren iets doen verstaan van de Bijbelse lijnen in het spreken over de opstanding van Christus en daarmee van de opstanding der doden (m.n. verstandelijk doel)
B. Jongeren proberen te raken met het feit dat de Zoon van God wérkelijk is opgestaan in deze wereld (verstandelijk en geestelijk doel)
C. Jongeren wijzen op de ruimte die er door de opstanding van Christus is gekomen: bij de Heere is niets onmogelijk. Hij leeft nog steeds, en wil gekend worden (m.n. geestelijk doel)
Doel A krijgt vooral gestalte in de pagina’s 4 en 5. De opstanding van Christus is een verwachting die al in het Oude Testament naar voren komt, maar pas in het Nieuwe Testament zijn spits krijgt. De pagina’s 4 en 5 laten met name zien hoe in het Oude Testament al een voorafschaduwing zichtbaar is van wat zou komen in de opstanding van Christus.
Doel B komt met name tot uitdrukking in de pagina’s 6 en 7. Dat gebeurt door de werkelijkheid van de opstanding te benadrukken: het is écht gebeurd, daar en toen. En het is door velen gezien. Er waren bij het op schrift stellen nog genoeg getuigen over. De pagina’s gaan vergezeld van een appel om dat door te laten dringen: gelooft de jongere écht dat Christus is opgestaan?
Doel C krijgt zijn beslag in het bijzonder in de pagina’s 8 en 9. Vanuit de werkelijkheid van de opstanding (zoals behandeld op de pagina’s 6 een 7) komt nu de geestelijkheid van de opstanding in het volle licht. Als je als jongere (en natuurlijk ook als oudere) gelooft in de opstanding, moet dat gevolgen hebben. Dan leeft Christus ook nu. Ken je die opgestane Levensvorst? Hoe kun je hem kennen? Welke kracht heeft het opstandingsgeloof voor een gelovige? Is hij niet meer bang voor de dood? Dergelijke vragen krijgen hier een plek. Daarnaast heeft ook de achterkant, pagina 12, met name een geestelijk doel. Die pagina biedt een ‘doordenkertje’ n.a.v. de heilsfeiten.
Ten slotte: de Bijbelstudie op de pagina’s 10 en 11 behelst min of meer zowel doel A, B als C.

AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK

In deze Treffer treft u de volgende werkvormen aan:
Opdrachten blz. 4/5, 6/7
Stellingen en gespreksvragen blz. 4/5, 6/7, 8/9
Bijbelstudie en vragen voor de +14-groepen blz. 10/11

Pasen & de Catechismus

Wanneer het gaat over de opstanding en het oude en nieuwe leven, is het mooi om in de Catechismus hierover te lezen.
De opstanding: Zondag 17 en 19 Strijd tussen oude en nieuwe mens: Zondag 44 en 52

SUGGESTIE VOOR EEN PAASPROGRAMMA

Op veel JV’s is het de gewoonte rond Pasen en Kerst een avond te beleggen met een speciaal, van het normale schema afwijkend programma. Vaak is dit een avond voor meer JV-groepen tegelijk. Deze Treffer wil daaraan tegemoet komen met onderstaande suggestie voor een paasprogramma. Natuurlijk zijn overal aanpassingen mogelijk. Bovendien zijn elementen van het programma tevens bruikbaar om, indien gewenst, een reguliere avond te verzorgen.

Mogelijk programma:
- Instrumentaal ensemble vanaf ongeveer 10 minuten voor aanvang. Let op: een ensemble moet tijdig worden samengesteld om te kunnen voorzien in enkele keren oefenen!
- Muziek loopt uit op samenzang, bijv. “U zij de glorie”.
- Opening met Schriftlezing en gebed. Mogelijke geschikte Bijbelgedeeltes: Jesaja 53 (profetie van het lijden) Mattheüs 28 : 1-7, Markus 16 : 1-14, Lukas 24 : 1-8 en Johannes 20 : 1-18 (opstandingsverhalen) of bijv. 1 Korinthe 15 : 1-23 (belang van de opstanding), Romeinen 6 : 1-11 (vruchten van de opstanding).
- Samenzang, ondersteund door het ensemble, bijv. psalm 105 : 1, psalm 72 : 1 en 11, psalm 21 : 5 en 13.
- Korte inleiding over de opstanding a.d.h.v. de Treffer, bij voorkeur door een lid of enkele leden van de JV. Een alternatief kan zijn: een klankbord met beeld en geluid over de opstanding.
- Samenzang, ondersteund door het ensemble, bijv. ”’t Is middernacht”
- Pauze
- Declamatie van één of enkele gedichten, bij voorkeur door een lid van de JV. Mogelijke gedichten zijn op te vragen bij de Jeugdbond. Het is ook mogelijk de declamatie een muzikale omlijsting te geven. Daarbij kan, na het zingen van een couplet van één van de liederen, bijvoorbeeld een gedicht of gedeelte uit de profetiën of evangeliën gelezen worden. Als antwoord daarop kan een volgend couplet gezongen worden. Deze opzet kan worden herhaald. Eventueel is een alternatief het doen van de opdracht op pagina 6/7. Voor meer informatie daarover en een bredere inlijsting: zie de toelichting op de vragen.
- Instrumentaal ensemble.
- Paasverhaal. Mogelijk is er een lid van de JV die er goed in is een dergelijk verhaal voor te lezen. Mogelijke verhaaltitels staan hieronder. Een alternatief voor het verhaal kan (als voor de pauze een inleiding is gehouden) het klankbord zijn. Een tweede alternatief is het groepsgewijs doen van de Bijbelstudie uit de Treffer.
- Samenzang, ondersteund door het ensemble, bijv. “Daar juicht een toon”.
- Sluiting met dankgebed.
- Mogelijkheid tot het zingen van (vrij op te geven) psalmen of liederen.

De titels hieronder zijn suggesties. Veel van het genoemde materiaal is te downloaden via www.jbgg.nl.
Mogelijke Paasverhalen:
- Waar het vuur geweeest is, komt het niet meer, J.W. van den Berg
- Laatste deel van Ontmoeting voor de poort, Johan Frinsel

Titels van enkele liederen:
- U zij de glorie
- ’t Is middernacht
- Vaste Rots van mijn behoud
- Daar juicht een toon

TOELICHTING OP DE VRAGEN

Bladzijde 4 en 5
Opdracht
Zoek in je Bijbel de volgende teksten uit het Oude Testament eens op: Job 19 : 25, Psalm 73 : 24 en 26, Jesaja 25 : 8 en Jesaja 26 : 19.
Probeer in één zin samen te vatten wat deze teksten allemaal samen zeggen. Deze teksten vertellen: ‘’mensen die de Heere liefhebben...’’

Toelichting: De zin kan afgemaakt worden op verschillende manieren, bijvoorbeeld: “…is er leven na dit leven”, “…er eeuwig leven bestaat”, “…de doden weer tot leven zullen komen” e.d. Het belangrijkste element is dat het leven méér is dan het leven hier op aarde. Deze oudtestamentische teksten laten dat duidelijk zien, hoewel er nog veel in de nevelen van de toekomst is verhuld.
Regelmatig klinkt de kritiek dat het geloof in de hemel en hel typisch iets is voor het Nieuwe Testament. Het zou helemaal niet passen in het Joodse geloof. Hoewel jongeren deze discussie niet hoeven te kennen, wil deze opdracht toch iets laten zien van de eenheid van Oude en Nieuwe Testament, ook als het gaat om het geloof in de opstanding der doden.

Stellingen
1. Iedereen is weleens bang voor de dood. Toelichting: Deze stelling is ongetwijfeld waar. Ook mensen die heel dicht bij de Heere leven, hebben vaak tijden gehad waarin de angst voor de dood hen aangreep. Bovendien kunnen ze dat nóg hebben, ondanks dat ze dicht bij God leven. Die angst moet ook niet te makkelijk weggeredeneerd worden: sterven blijft wel sterven en is hoe dan ook iets verschrikkelijks. We hebben het dan over de angst voor de dood zelf, als de laatste vijand die overwonnen moet worden (1 Korinthe 15:26). Anders is het met angst voor wat na de dood komt. Hoewel ook kinderen van God daarmee bezet kunnen zijn, is dat niet nodig. In de gemeenschap met de Heere door Zijn Heilige Geest wordt juist het verlangen steeds heviger om met Hem verbonden te zijn. De angst voor wat na de dood komt, is dan ook te typeren als een vrucht van het vlees en niet van de Geest.

2. Honderd procent zekerheid over wat er na de dood komt, bestaat niet.
Toelichting: Er bestaat in de wetenschappelijke wereld geen zekerheid over wat er na de dood komt. Maar er bestaat wél een geestelijke zekerheid over de verbintenis door de liefde met de Heere Jezus Christus. Die zekerheid kan zelfs veel sterker zijn dan een puurwetenschappelijke zekerheid: zelfs zó sterk dat dood noch leven, noch wat dan ook, de gelovige daarvan kan scheiden (Romeinen 8 : 38,39).

Bladzijde 6 en 7
Opdracht
Er is een portemonnee verdwenen op jullie JV. Drie mensen van jullie groep mogen even buiten het lokaal wachten. Daar horen ze hoe de portemonnee kon verdwijnen; zij zijn de getuigen. Een voor een mogen ze weer binnenkomen. Tegen de groep vertellen ze wat er is gebeurd. Jullie mogen hen daarna vragen stellen om zoveel mogelijk details te weten te komen. Schrijf de antwoorden onder aan deze bladzijde op.

Toelichting: Doel is de jongeren te laten zien dat verschillen in de manier van beschrijven (zoals in de evangeliën) geen bewijs zijn voor de onwaarheid van een gebeurtenis, maar veel eerder voor de waarheid ervan. Voor deze opdracht is het van groot belang om een goed verhaal te vertellen tegen degenen die buiten het lokaal mogen komen. De leidinggevende kan dit verhaal tegen het drietal vertellen. Daarbij moet er een groot aantal details in het verhaal verwerkt zitten, die terloops worden meegedeeld zonder dat er veel nadruk op wordt gelegd. Als voorbeeld kan het onderstaande verhaal dienen, dat echter naar hartelust kan worden uitgebreid met meer of andere details.


Naam getuige                         Details in zijn verhaal                            Verschillen met de andere verhalen

 


“Zeven minuten voordat de JV begon, sloop een in het zwart geklede gedaante het terrein op. Hij droeg schoenen met een witte bies, terwijl er ook wat geel in leek te zitten. Achterop zijn jas (die van suède was) stonden tekens, vaag zichtbaar in de duisternis. Een vierkant, met daarbinnen een cirkel. Daaroverheen stond een F, een T en waarschijnlijk ook een P. De rest was onleesbaar.
De gedaante (die een met kant afgezette berenmuts droeg) morrelde met zijn linkerhand aan de deur, terwijl hij met zijn rechterhand iets uit zijn zak haalde. Het bleek een kleine zaklamp te zijn.
Soepel ging de deur open. Terwijl de gedaante voorzichtig om zich heen keek, knipte hij de zaklamp aan – een stalen model met een ring waarmee je de stralenbundel kunt verstellen. Hij verschanste zich in de bezemkast. Terwijl hij de deur achter zich dichttrok, was te horen hoe waarschijnlijk een blik en veger van de plank vielen. De man mompelde iets.
Toen een lid van de JV even later naar de wc moest, zag hij dat zijn jas op een ander haakje hing. Zijn portemonnee zat er niet meer in.”
Vrij eenvoudig is het verhaal (veel) langer en (veel) gedetailleerder te maken, waardoor de moeilijkheidsgraad omhoog gaat. Schat zelf in hoe moeilijk het moet zijn: de bedoeling is in elk geval dat de drie ‘getuigen’ deels afwijkende verklaringen gaan afgeven.
Nadat de drie het verhaal hebben aangehoord, moeten twee van hen blijven wachten. De derde mag naar binnen en zijn verhaal vertellen, waarna de groep mag vragen – vooral naar details! Om de groep op gang te helpen, kan de leidinggevende meedoen met vragen als:
- Wanneer sloop de dief het terrein op? ---> Zeven minuten voordat de JV begon.
- Wat voor kleur waren zijn schoenen? ---> Waarschijnlijk zwart, want het was een zwarte gedaante. In elk geval niet wit of geel: dat betrof alleen de bies die erop zat.
- Wat voor tekens stonden er op zijn jas? ---> In totaal betreft dat een vierkant met daarbinnen een cirkel, met daaroverheen de letters F, T en waarschijnlijk een P.
- Had de dief wat op zijn hoofd? Wat dan? ---> Ja, een met kant afgezette berenmuts.
- Met welke hand morrelde hij aan de deur? ---> Met zijn linkerhand.
- Wat voor zaklamp had hij bij zich? ---> Een stalen model met een ring waarmee je de stralenbundel kunt verstellen.
- Wat viel er waarschijnlijk in de bezemkast? ---> Een blik en veger.
- Wat mompelde hij toen hij de bezemkast inging? ---> Onbekend.

De nu volgende opdracht is vooral geschikt voor de +14-groepen, als het gaat om de verwerking. Omdat de opdracht echter levendig is, kan hij om die reden juist ook worden toegepast voor de +12-groepen. De verwerking kan dan achterwege gelaten worden.

Beantwoord daarna de volgende vragen:
1. Wat is de oorzaak van de verdwenen portemonnee? Toelichting: Gestolen uit een jas, hoewel de drie getuigen daar niets letterlijk over zeggen. Het wordt slechts geconstateerd uit het feit dat de jas niet meer op hetzelfde haakje hing en de portemonnee eruit was.

2. Hoe weet je of de drie getuigen niet alle drie liegen?
Toelichting: Ze hebben er geen belang bij. Bovendien zou je dan minstens twee geheel uiteenlopende verhalen hebben gekregen, omdat de drie samen geen gelegenheid hebben gehad een verhaal met elkaar af te spreken.

3. Wat zijn de grootste verschillen tussen de drie verhalen?
Toelichting: Dat kan van alles zijn. De hoofdlijn zal vaak wel hetzelfde zijn (daar gaat het ook om, ook in de evangeliën) terwijl op details afwijkingen zullen zijn.

4. a. Maken de verschillen het verhaal geloofwaardiger of juist minder geloofwaardig?
b. Waarom?
Toelichting bij a: De verschillen maken het verhaal geloofwaardiger.
Toelichting bij b: Omdat iedereen een gebeurtenis ziet vanuit zijn eigen perspectief. Dat betekent niet per definitie dat het ene verhaal meer of minder waar is dan het andere: het is gewoon op een andere manier gezien. Daarnaast kunnen feitjes vergeten worden of in het hoofd omgevormd worden tot een feit dat beter in het al aanwezige beeld past. Dit soort kleinere dingen bevestigen dat het echt een getuige is die aan het woord is, en dat hetgeen hij zegt geen van buiten geleerd lesje is. Rechercheurs krabben zich juist achter de oren wanneer verschillende getuigen een verhaal leveren dat op álle details overeenkomt. Niet zelden is het verhaal dan verzonnen.

Vragen
1. De opstanding uit de dood is een wonder. Waarom is het moeilijk om met je verstand in een wonder te geloven?
Toelichting: Een wonder gaat tegen het verstand in. Het verstand redeneert, en een wonder valt naar zijn aard niet te beredeneren: het klopt niet met de natuurlijke gang van de dingen.

2. Zou jij nog kunnen geloven als het lichaam van de Heere Jezus gevonden zou worden?
Toelichting: Dit is een persoonlijke vraag. Sommige mensen antwoorden hier bevestigend omdat het volgens hen om de gééstelijke opstanding gaat. We moeten dat niet letterlijk zien. Maar niet voor niets neemt Paulus in 1 Korinthe 15 de opstanding wel degelijk heel letterlijk. De heilsfeiten zijn écht gebeurd, omdat we ook écht gezondigd hebben en ook écht verlossing nodig hebben. Het doel van deze vragen is te benadrukken dat de Heere Jezus wérkelijk op aarde rondliep, ook als mens. En dat hij, ook naar zijn menselijke natuur, wérkelijk is opgestaan. Probeer de realiteit van Pasen hierdoor zo dicht mogelijk bij de jongeren te krijgen!

3. Lees de drie argumenten nog eens na die de opstanding van de Heere Jezus bevestigen.
a. Welk argument vind jij het meest overtuigend?
b. Waarom?
Toelichting: De antwoorden zullen zeer uiteenlopend zijn, al naar gelang een argument beter aansluit bij iemands persoonlijke situatie. Foute antwoorden zijn niet mogelijk, het gaat er vooral om de jongeren persoonlijk van de realiteit van de opstanding te doordringen. Dit kan des te beter wanneer jongeren over deze vraag, bijvoorbeeld plenair, met elkaar in gesprek gaan.

Bladzijde 8 en 9
Vragen
1. Paulus zegt dat de dood geen prikkel meer heeft.
a. Is een kind van God dus nooit meer bang om te sterven?
b. Waarom wel of niet?
Toelichting: Een kind van God kan zowel bang zijn voor de dood als voor wat daarna komt. Het eerste kan blijvend zijn, het tweede is onnodig omdat hem een beter lot is bereid. Zie hierover uitgebreider de toelichting bij stelling 1 op bladzijde 4/5.

Bladzijde 10 en 11
Vragen
1. Lees Mattheüs 28 : 1-7. Is er tijd genoeg, lees dan ook Markus 16 : 1-14, Lukas 24 : 1-8 en Johannes 20 : 1-18.
a. Hadden de bezoekers van het graf verwacht dat de Heere Jezus was opgestaan?
b. Waarom wel of niet?
c. Hadden ze het kúnnen weten?
d. Waarom wel of niet?
e. Probeer je voor te stellen dat jij het graf van de Heere Jezus zou bezoeken op de paasmorgen.
Hoe denk je dat je zelf gereageerd zou hebben? Toelichting bij a en b: Nee, beslist niet. Uit de context van de evangeliën (o.a. de verbazing waarvan sprake is) valt duidelijk op te maken dat de bezoekers dit niet hadden verwacht.
Toelichting bij c en d: Ja, strikt genomen wel. De profetieën spreken daar al op verschillende plaatsen van, zoals bijvoorbeeld Hosea in Hosea 6 : 2. De Heere Jezus is tijdens Zijn leven op aarde bovendien zeer duidelijk geweest over dat Hij moest sterven, maar ook dat Hij na drie dagen weer zou opstaan, zoals bijv. in Mattheüs 12 : 40, Mattheüs 26 : 61 en Johannes 2 : 19-22. Maar tegelijk was het voor de hoorders, hoe expliciet Hij ook was, vaak nog een brug te ver om het daadwerkelijk gelovend in zich op te nemen. We moeten oppassen met het makkelijk veroordelen van de discipelen en ons vooral afvragen hoe we zelf gehandeld zouden hebben.
Toelichting bij e: De reactie zal per persoon verschillend zijn. Neem de reacties serieus en vraag zonodig door.

2. De vrouwen moesten het nieuws van de opstanding zo snel mogelijk doorvertellen (Mattheüs 28 : 7). Hoe zou jij reageren als je zoiets belangrijks niet zelf zou hebben gezien, maar het van een ander zou hebben gehoord?
Toelichting: Ook hier zullen de antwoorden mogelijk uiteenlopend zijn, variërend van ongeloof tot het onmiddellijk aanvaarden. Uiteindelijk hoeven we het niet te doen met wat een ander ons vertelt, maar mogen we Hem zelf en zonder tussenpersonen zoeken: Ik heb het zelf uit Zijn mond gehoord (Psalm 56 : 5).

De vragen 3, 4 en 5 zijn vooral geschikt voor de +14-groepen.
3. Lees 1 Korinthe 15 : 1-23. Is er tijd genoeg, lees dan ook Handelingen 4 : 1-2, Handelingen 17 : 31-32 en Romeinen 6 : 5. Waarom vindt Paulus de opstanding der doden eigenlijk zo belangrijk? Is het niet genoeg dat Christus al is opgestaan?
Toelichting: De opstanding van het lichaam was, zeker in de tijd van Paulus, iets geheel nieuws. Buiten Israël geloofde niemand daarin, en zelfs binnen Israël was dat geloof omstreden; zie bijvoorbeeld Mattheüs 22 : 23 (de Sadduceën geloofden er niet in). Juist daarom acht Paulus het van groot belang om dit leerstuk te benadrukken. Het is niet zo dat de opstanding van Christus niet genoeg zou zijn, het is veeleer zo dat Hij de weg heeft gebaand voor Zijn volk om Hem gelijkvormig te worden: in Zijn dood, maar óók in Zijn opstanding. Gelovigen mogen delen in de weldaden die Jezus heeft bereid.

4. In de tijd van Paulus geloofde niet iedere Jood in de opstanding der doden, zie bijvoorbeeld Handelingen 23 : 6-8.
a. Hoe belangrijk is de opstanding van de doden voor jou? Hoe vaak denk je eraan?
b. Als jouw lichaam ooit uit de dood zal opstaan, sta je dan op om de Heere voor eeuwig groot te maken of om jezelf te vervloeken van spijt?
Toelichting: Beide vragen zijn van persoonlijke aard. Het is dan ook goed om hier bij stil te staan.

5. De Heere Jezus is na Zijn opstanding door veel mensen gezien. Ook Paulus zelf heeft Hem gezien (1 Korinthe 15 : 8).
a. Wat zou Paulus daarmee bedoelen?
b. Heb jij de opgestane Christus gezien? Hoe is dat mogelijk?
Toelichting bij a: Paulus doelt hiermee op de gebeurtenis op weg naar Damascus. De Heere Jezus verschijnt daarbij aan hem. En ook later is hem dat nog gebeurd (zie Handelingen 22 : 17-18 en Handelingen 23 : 11).
Toelichting bij b: Via deze vraag kunnen jongeren kijken of ze de centrale boodschap van de Treffer begrijpen: de opstanding van Christus. U kunt de vraag ook zelf aan jongeren stellen. In zondag 17, vraag 45 van de Catechismus komt de samenvatting hiervan mooi naar voren:
Christus is opgestaan om òns Zijn gerechtigheid en geestelijk leven te geven, en de opstanding van ons lichaam te verzekeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2009

Treffer | 20 Pagina's

Leidinggevendenblad behorend bij Treffer “Hij is opgestaan!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2009

Treffer | 20 Pagina's