JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. Het laatste kwart van de twintigste eeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Het laatste kwart van de twintigste eeuw

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1984 lieten de schrijvers Walsh en Middleton een boek verschijnen, waarin ze wilden laten zien hoe belangrijk het was als christenen echt aan de wereld konden laten zien wat hun wereldbeschouwing praktisch betekende. De achtergrond van hun boek was, dat ze bij vele tijdgenoten een diep ingrijpende angst waarnamen. Een angst, die ontstaat omdat de moderne wereldbeschouwingen verwachtingen schiep die niet uitkwamen. Zo hebben mensen in het westen meer dan twee eeuwen gedacht dat wetenschap en techniek een soort heilsstaat zouden opleveren.

Vooral sinds de zogeheten "Verlichting" (ca. 1750) is deze verwachting sterker geworden. Ziekte en pijn, honger en oorlog, kortom allerlei menselijke ellende zou dan opgeheven zijn. Als nieuwe schepsels zouden de mensen in een nieuw soort paradijs komen te leven. Een paradijs, maar dan wel door de mensen gemaakt.

Doemdenken

Maar, zeggen de twee schrijvers, deze droom kwam niet uit. Wetenschap en techniek beloofden veel goeds. Mensen verwachtten veel, maar de werkelijkheid bleek anders te zijn.

Mogelijk dachten sommigen dat het wereldvoedselprobleem door de moderne techniek spoedig opgelost zou zijn. Maar het probleem werd groter. Sommigen hadden gehoopt dat de Tweede Wereldoorlog echt de laatste zou zijn. Maar de bewapening sprak andere, dreigende, taal.

Misschien waren sommigen nog een tijd lang blij dat de tirannie van het "Derde rijk" ten einde was. Maar spoedig kwam de "koude oorlog".

En zo werden de jaren '70 de tijd van het "doemdenken". Vele mensen werden bezorgd over de toekomst. Want de oorlogen hielden niet op, maar werden door modern wapentuig nog vernietigender. En opeens leken velen zich ervan bewust te worden dat de moderne techniek wel heel veel schade aanrichtte aan het natuurlijk milieu. Er was wetenschap en er was techniek, maar de problemen leken alleen maar groter te worden.

De droom die zo mooi leek te zijn, kwam niet uit!

Vanuit de kant van industriëlen en wetenschappers werd het besef dat het niet goed ging met de aarde versterkt. De zogeheten Rapporten van Rome waren hier de oorzaak van. Daarin werd gesteld, dat de "grenzen aan de groei" in zicht gekomen waren. Juist omdat er gezaghebbende personen aan deze rapporten meewerkten, hebben ze grote invloed gehad. De verwachtingen die door de wetenschap en door de techniek waren geboren, bleken ook donkere schaduwzijden te hebben. Wat moest het mensdom doen?

Angst

Het zien van eigen onmogelijkheden maakte de mensen bang. Walsh en Middleton schrijven: "Het lijkt er werkelijk op dat we leven in een cultuur, die aan het vervallen is, een cultuur die niet meer gelooft in de eigen wereldbeschouwing ... Er zit iets van een herfstkilte in de lucht; die kilte lijkt onmiskenbaar veel op wat men in andere tijden van cultuur-neergang ervaren heeft ... De herfstkilte lijkt intense gevoelens van persoonlijke angst op te roepen ... Als mensen zo bekneld raken in de crisis van hun wereldbeschouwing verliezen ze hun hoop". Dat klinkt niet erg bemoedigend.

In 1982 schreef F. Capra over "een complexe, multidimensionale crisis die diep ingrijpt in alle facetten van ons bestaan ... Wij lijden onder inflatie en werkloosheid; er heerst een energie-crisis; ons water, onze lucht en de rest van onze natuurlijke omgeving worden op catastrofale wijze aangetast; er dreigt een atoomoorlog; en dichter bij huis staan wij bloot aan een groeiende golf van misdaad en geweld". Volgens deze schrijver, één van de leiders binnen de beweging van het holisme, is de ellende vooral te wijten aan onze verkeerde manier van denken.

Dat was aan het eind van de jaren '70 en het begin van de jaren '80. Maar nu? Zo'n tien jaar later? Er lijkt wel een nieuwe wind te waaien. Tekenen van hoop. Het doemdenken lijkt vervangen door een nieuwe nuchterheid, die tegelijkertijd met meer verwachting de toekomst inkijkt.

Vernieuwde hoop

Het onstaan van deze nieuwe-hoop-gedachte kunnen we plaatsen in de geschiedenis van onze eeuw. Na 1945 werd door veel mensen gewerkt aan het herstel van de oorlogsschade. Uit de geschiedenis had men geleerd. De economische crisis van de jaren '30 lag in de herinnering. Men wilde voorkomen dat er opnieuw zo iets zou gebeuren. Misschien zou er nu eindelijk een wereld gemaakt kunnen worden, waarin het voor de mensen werkelijk goed toeven was. Die inspanningen leidden tot grote materiële welvaart.

Maar toen de eerste na-oorlogse kinderen volwassen werden gebeurde er iets, dat de ouderen niet verwacht hadden. De kinderen gingen vragen naar iets anders dan rijkdom en economische groei. De kinderen waren welvaartskinderen en ze vonden die welvaart eigenlijk vanzelfsprekend.

Ze hadden echter niet de achtergrond die de ouders hadden. Zo ontstonden de bewegingen van rond 1965: studentenprotesten, hippies, demonstraties. Er veranderde veel: in de gezagsaanvaarding, in de seksuele moraal, in het gebruik van verdovende middelen. Maar ook gingen veel jongeren verder kijken dan hun westerse neus lang was: ze trokken naar het oosten. Daar kwamen ze in aanraking met opvattingen en wereldbeschouwingen die totaal verschilden van wat ze in het westen vooral van christenen gehoord hadden. Het werd een samenleving vol experimenten, waar de ouderen eerst wel erg aan moesten wennen, maar die ieder na verloop van tijd accepteerde.

Nu, in de jaren '90, leven we met een generatie waarin de "zestigers" op allerlei posten belangrijke functies bekleden. De kinderen van rond '65 zijn volwassen en weten niet anders dan dat de wereld vol is van allerlei vernieuwing. Haast niets is meer vanzelfsprekend.

Het zaad dat een generatie geleden gestrooid werd komt op. En zo zien we vele mensen hun heil verwachten van een vernieuwing van het denken en van de samenleving, een Nieuwe Tijd. Het tijdperk van "de waterman". Deze aanduiding is afkomstig uit de sterrenkunde.

Waarom de Waterman?

Wat wordt bedoeld met "de waterman"? Aan de hemel zijn allerlei groepen sterren te zien. Ze heten de tekens van de dierenriem. Omdat de hemellichamen langzaam bewegen verschuiven ze in hun positie ten opzichte van elkaar, althans, zo nemen wij het waar. Zon, maan en pla- neten lijken daardoor langzaam tegen een andere achtergrond van sterren te staan. Ongeveer elke tweeduizend jaar verandert die achtergrond. Aan het begin van onze jaartelling begon het tijdperk waarin het sterrebeeld van "de vissen" de achtergrond vormde.

De aanhangers van de Nieuwe Tijd-beweging gebruiken gegevens uit de astronomie, maar hebben daaruit zogenaamde astrologische conclusies.

Voor alle duidelijkheid: astronomie is de sterrenkunde, terwijl astrologie een denkwijze is waarin men meent uit de sterren informatie te kunnen krijgen over het aardse leven. De zogenaamde horoskopen zijn op de astrologie gebaseerd.

Volgens de astronomie is de achtergrond van de sterren gewijzigd. De astrologie trekt hieruit enkele conclusies. Zo menen de aanhangers van de Nieuwe Tijd-gedachte dat het tijdperk van het volgende sterrebeeld "de waterman" is aangebroken. De waterman heet in het latijn Aquarius.

Daarom spreekt men ook wel van het Aquarius-tijdperk.

Ieder tijdperk zou eigen kenmerken hebben. In de afgelopen tweeduizend jaar zou men in het Vissen-tijdperk hebben geleefd. De principes van het vissen-tijdperk zouden geheerst hebben. Mensen die hierin geloven, wijzen op enkele "feiten". In deze periode was in het westen het christendom de overheersende godsdienst. En de eerste christelijke verkondigers waren immers vissers? En veel christenen eten toch op vrijdag vis? En de mijter van de rooms-katholieke bisschoppen lijkt toch op een vissebek? En de vis was toch het symbool van de eerste christenen? Dus:

"Het klop!" zo meent men.

Nieuwe Tijdperkers vertellen dat er nog andere visseprincipes geheerst hebben, zoals het mannelijke principe. Men doelt dan op de overheersing van het gevoel door het verstand. De analyserende wetenschap is typisch een kenmerk van het mannelijke. Aggressie en wedijver als kenmerk van de mannelijke principes staan tegenover de vrouwelijke principes van behulpzaamheid en samengaan.

Wat is volgens Nieuwe Tijdperkdenkers de verklaring van dergelijke kenmerken?

Om dergelijke zaken te verduidelijken gaan Nieuwe Tijdperkers onder andere te rade bij het oud-chinese denken. Daarin wordt gezegd dat het heelal bestaat uit de samenvlechting van het mannelijk en het vrouwelijk principe. Die principes hebben allerlei kenmerken, zoals we er hierboven een paar hebben opgesomd. Door de overheersing van het mannelijk principe met zijn gewelddadig karakter en beheersingsdrift is de wereld vol strijd en het milieu vol rommel geworden. Het vissetijdperk werd dus gekenmerkt door het mannelijk principe.

Met het Watermantijdperk zal het vrouwelijke principe volop kans krijgen.

Dan wordt de mens en de maatschappij omgevormd, of "getransformeerd", zoals het heet. En dan wordt alles beter. Want dan zal de mens leren samen te leven met haar medemens en met moeder natuur. Dan zal de hele wereld "conspireren", dat wil zeggen: gezamenlijk ademen.

"Conspireren" is afgeleid van het engelse woord "conspiracy". Conspiracy" betekent niet alleen "gezamenlijke ademing", maar ook "samenzwering". Sommigen denken dat de Nieuwe Tijdperkers een soort samenzwering op touw zetten om de hele wereld van hun inzichten te overtuigen. Een illustratie hiervan is het feit dat één van de leidende boeken van de Nieuwe Tijd-beweging, geschreven door Marilyn Ferguson, in het nederlands vertaald werd als: "De aquarius samenzwering.

Persoonlijke en maatschappelijke transformatie in de tachtiger jaren".

De wortels van de Nieuwe Tijd bewegingen

Wanneer iemand iets zou gaan vertellen over "de" christenheid of "het" christendom, dan zullen we al snel merken, dat zoiets nauwelijks mogelijk is. Want de verscheidenheid aan kerken en groepen die zich christelijk noemen, is heel groot, zelfs al in een betrekkelijk klein land als Nederland.

Iets dergelijks geldt ook voor de Nieuwe Tijd-bewegingen. De verscheidenheid is daar mogelijk nog groter. Heel gemakkelijk zouden we die verscheidenheid uit het oog kunnen verliezen en dan gaan generaliseren op een onjuiste manier. De verscheidenheid in de Nieuwe Tijd-bewegingen uit zich in een enorme verscheidenheid van stromingen, ieder met eigen termen voor datgene wat van belang geacht wordt. In Duitsland hebben de schrijvers Gruber en Fassberg in 1986 een "New-Age-Wörterbuch" laten verschijnen dat honderden begrippen beschrijft, die binnen de Nieuwe Tijd-beweging gebruikt worden. In Nederland liet R.H. Matzken zo n 300 termen de revue passeren in zijn "New Age handboek".

In al de verscheidenheid is het toch mogelijk enige grote lijnen te trekken die aangeven waar de wortels van het Nieuwe Tijd-denken liggen.

Drie daarvan willen we in het bijzonder noemen. De eerste gaat over het holisme als de fundamentele wereldbeschouwing achter Nieuwe Tijd-bewegingen (hoofdstuk 2).

In de tweede plaats geven we aandacht aan oosterse religiositeit als één van de voedingsbronnen (hoofdstuk 3).

De derde betreft het zogeheten esoterisch karakter van diverse Nieuwe Tijd-gedachtengangen (hoofdstuk 4). Iets wordt esoterisch genoemd als het om kennis of praktijken gaat, die vooral voor "ingewijden" bestemd en aan hen bekend zijn. Onder deze term willen we ook aandacht geven aan occulte of magische praktijken binnen sommige Nieuwe Tijdgroepen. Binnen de kerkgeschiedenis kennen wij de gnostiek van de tweede en derde eeuw na Christus als een esoterische beweging binnen de christenheid. Tegelijkertijd waren er vooral in het Midden-Oosten veel mysterie-religies, waarbij de ingewijden een heel leerproces moesten doorlopen om de ware kennis te bemachtigen.


"(Er is een ) verschuiving van het godsbeeld en de terugkeer van de Godin als bewuste bron van kracht en inspiratie voor de persoonlijke en spirituele groei van mannen en vrouwen..."

Heleen Crul Aanhanger van de New-Age beweging

"Het is een nieuwe geest de opkomst van een verbijsterend wereldbeeld gebaseerd op de meest recenre ontdekkingen van de wetenchap en inzichten stammend uit het vroegste denken der mensheid"

Marilyn Ferguson, pleitbezorger van de New-Age beweging


"Gij zult u niet keren tot de waarzeggers en duivelskunstenaars: zoekt ze niet, u met hen verontreinigende: Ik ben de HEERE, us God" (Lev. 19 31)


Enige jaren geleden verkondigde de Schotse "profeet" Benjamin Creme de spoedige komst van Maitreya. De figuur Maitreya is uit de religie van India bekend. In deze persoon zou het goddelijk opnieuw verschijnen, zoals er reeds diverse incarnaties (vleeswordingen) van godheden hadden plaats gehad. Maar nu was het iets bijzonders: Maitreya zou niet alleen de Indiase godheid vertegenwoordigen, maar tegelijkertijd zou hij de verpersoonlijking zijn van de wederkomende Christus én van de eindtijdprofeet Mahdi van de Moslims. In de ene verschijning zouden dus drie godsdiensten hun verwachting vervuld zien. Op het voorspelde moment hebben niet veel mensen iets van de komst van Maitreya gemerkt. Volgens Creme is hij echter wel gekomen, maar houdt zich nog een tijdlang schuil. En daarna zal de Nieuwe Tijd werkelijk aanbreken!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1991

Mivo +16 | 60 Pagina's

2. Het laatste kwart van de twintigste eeuw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1991

Mivo +16 | 60 Pagina's