3. Ghana
Ghana is voor veel mensen een onbekend land.
De naam van het land heb je weleens gehoord, maar waar het nu precies ligt...? Als je er even over nadenkt, kom je misschien nog wel op de gedachte dat het ergens in westelijk Afrika moet liggen, maar veel verder reikt onze kennis niet.
De kaart van Afrika (zie PDF) kan ons echter al een stapje verder brengen. Je ziet dat Ghana een land is in West-Afrika, gelegen aan de Golf van Guinea. West-Afrika lijkt een beetje op een schiereiland: naar het noorden is het van de rest van Afrika afgeschermd door de Sahara-woestijn, naar het zuiden is er de eindeloze watermassa van de Golf van Guinea en de Atlantische Oceaan.
Ghana grenst in het oosten aan Togo, in het westen aan Ivoorkust en in het noorden aan Opper-Volta. En daar in het noorden zijn de grindvlakten, de woestijnen, de rotsplateaux; het droogtegebied dat weleens aangeduid wordt met het woord SAHEL. Daarmee bedoelen we een groot stuk van Afrika waar veel honger voorkomt. Tot dat gebied behoren landen als Soedan, Tsjaad, Niger en Opper-Volta, maar ook het noorden van Ghana hoort daarbij.
Hoe verder je naar het zuiden komt, hoe meer het je opvalt dat de natuurlijke begroeiing en het klimaat verandert. De smalle kustvlakte is begroeid met palmen. Verder naar het noorden volgt eerst een heuvellandschap met tropisch regenwoud en daarna kom je in de savannen (grasvlakte met hier en daar bomen), het uiterste noorden van Ghana grenst aan het steppengebied met boomloze grasvlakten. Van zuid naar noord neemt de gemiddelde jaarlijkse neerslag af en hoe verder naar het noorden je komt hoe onvruchtbaarder de bodem is. In dit gebied zijn de mensen erg arm en er zijn ook veel zieken. De mensen proberen wel zoveel mogelijk tuinen aan te leggen om gewassen te kunnen verbouwen, maar in een gebied met veel zand en rotsen is de grond onvruchtbaar en de opbrengst van het land is daardoor gering.
Mede hierdoor is er veel te weinig eten in Ghana en wordt er vooral in het noorden veel honger geleden.
Ghana in 't kort (zie PDF)
Ligging: West-Afrikaans land. Het noorden grenst aan de SAHEL-zone.
Grootte: 287.000 km2, ongeveer 7 x Nederland.
Bevolking: niet precies bekend, ongeveer 12 miljoen inwoners (1980), verdeeld over 57 stammen (Ashanti, Hausa, Fulani e.a.).
Klimaat: heet, vochtig, de zuidwest-moesson waait het hele jaar door en brengt veel regen.
Religie: veel traditionele geestenverering (25%), toenemend aantal moslims (16%), veel onafhankelijke christelijke kerken vermengd met animisme (R.K. 19%, prot. 25%, div. godsd. 16%). Het protestantisme heeft in het zuiden meer invloed dan in het noorden. De Presbyteriaanse Kerk van Ghana (ca. 280.000 leden) onderhoudt kontakten met de Ned. Herv. Kerk.
Onderwijs: officieel bestaat er een leerplicht vanaf 6-jarige leeftijd, 75% van de bevolking is echter nog analfabeet.
Taal: engels is de officiële taal, er zijn echter vele stamtalen.
Regering: de Republic of Ghana is lid van het Britse Gemenebest. Er is een militaire regering. De president, Jerry Rawlings, is door een staatsgreep aan de macht gekomen.
Weet je wat een Onchodorp is?
Er zijn mensen in het noorden van Ghana die in de buurt van de rivieren en meren vruchtbare grond hebben gevonden. Het land brengt daar meer op en dat betekent meer voedsel! Toch wonen er maar weinig mensen in deze vruchtbare gebieden. De mensen die er gewoond hebben zijn weggevlucht... Weggevlucht voor een vliegje!
Want als je door dat vliegje gestoken wordt, kun je een erge ziekte krijgen.
De mensen noemen bet rivierblindheid.
Toch zijn er nog dorpen aan de rivier waar mensen wonen.
Oncho-dorpen, waar mensen blind worden...
Zie: verhaal "Weet jij wat een Onchodorp is?" in GHANA-projektenmap (uitgave Mondiale Werkplaats), opgenomen in dokumentatiemap J.B.G.G.
Waar mensen wonen: de Goudkust
Het is al lang geleden dat de voorouders van de huidige bewoners van Ghana het gebied binnendrongen waar nu Ghana, Togo en Ivoorkust te vinden zijn. Onderzoekers hebben ontdekt dat omstreeks 1200 verschillende stammen in dit gebied zijn gaan wonen die afstamden van de Soedannegers. Aan het einde van de 15e eeuw kwamen de Portugezen als eerste Europeanen in westelijk Afrika aan land. Zij gaven het gebied de naam Goudkust. Ze bouwden aan de kust grote forten om handel te drijven en vooral om vandaar uit goud te kunnen vervoeren naar Europa. Het goud werd aanvankelijk als stofgoud gewonnen, later ook via mijnbouw. Begrijpelijk dat vanwege de goudvondsten ook andere europese landen belangstelling kregen voor de Goudkust. De Portugezen kregen echter van de Paus de monopolierechten over dit gebied in ruil voor de taak om de bevolking tot het christendom te bekeren. In 1595 doorbraken de Hollanders het alleenrecht van de Portugezen en in 1642 trokken ze zich zelfs geheel terug uit dit gebied. Later kwamen de Denen en Engelsen hun vermeende rechten opeisen.
In dit koloniale tijdperk was niet alles goud wat er blonk.
De Europeanen ontdekten al spoedig dat er ook "zwart goud" aan de Goudkust te vinden was. De slavenhandel werd geïntroduceerd. Hollanders, Britten en Denen, mensen die zichzelf graag tot de "beschaafde" wereld rekenden, sloten een verbond met twee machtige inheemse stammen: de Ashanti en de Fanti. De oorlogszuchtige Ashanti verkochten hun krijgsgevangenen graag aan de blanken in ruil voor geweren, textiel en alkohol. De Fanti -een kustvolk- dreven handel met de Europeanen en leverden slaven uit het achterland van de Goudkust.
Aan de slavenhandel vanuit de Goudkust kwam een eind toen de britse regering in 1807 deze in al haar overzeese gebieden verbood.
De Ashanti en Fanti zagen zich genoodzaakt om terug te keren in de landbouw.
Ter illustratie: De verhalen "Wat bezielt ze!" en "De kapitein vertelt" in GHANA-projektenmap (uitgave Mondiale Werkplaats), opgenomen in de dokumentatiemap J.B.G.G.
Van kolonie tot onafhankelijke staat
In 1872 werd de Goudkust een engelse kolonie. In die tijd werd een begin gemaakt met de cacao-aanplant. Nadat de Engelsen in 1902 -na langdurige oorlogen- de Ashanti onderwierpen, begonnen ze wegen en de eerste spoorlijn aan te leggen.
In deze tijd ontstond in de Goudkust -met name onder de Ashanti- een nationalistische stroming die gevoed werd door het optreden van de Britten. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg het moderne nationalisme, dat streefde naar de onafhankelijkheid van de Goudkust, voet aan de grond. Onder leiding van de nationalist dr. Kwame Nkrumah werden de Goudkust en Brits Togoland in 1957 onafhankelijk onder de naam Ghana. Dr. Kwame Nkrumah streefde naar een nationale eenheid en een volledig doen verdwijnen van de stammentegenstellingen. Veel heeft hij betekend voor de opbouw van zijn land; het lukte hem echter niet om politieke stabiliteit in Ghana te bereiken. De slechte ekonomische situatie versterkte de onrust en in 1966 werd Nkrumah door het leger en de politie afgezet. De nieuwe machthebbers, verenigd in de Nationale Bevrijdingsraad, probeerden aan de ekonomische problemen het hoofd te bieden, echter zonder resultaat. In 1972 vond weer een staatsgreep plaats en werd door het nieuwe militaire bewind het parlement ontbonden en werden de politieke partijen verboden. Ghana was onafhankelijk geworden, maar van een vrij, onafhankelijk, en ekonomisch en politiek stabiel land was geen sprake.
Ghana vandaag
In 1982 beleefde Ghana de vijfde staatsgreep sinds de onafhankelijkheid in 1957. Het was voor de 35-jarige luchtmachtofficier Jerry Rawlings de tweede staatsgreep binnen drie jaar. Rawlings is vandaag de sterke man van Ghana. Hij deinst er niet voor terug om keiharde maatregelen te nemen tegen korrupte funktionarissen en politici .
Daarmee zijn echter de problemen voor Ghana niet opgelost.
Zie "Luitenant Rawlings' heilige oorlog" in dokumentatiemap J.B.G.G.
De ekonomische problemen zijn groot. Ghana is één van de ontwikkelingslanden, die het ekonomisch moeten hebben van hoofdzakelijk één produkt, in dit geval cacao. Daardoor is de ekonomie van het land volledig overgeleverd aan de vraag naar en het aanbod van cacao en de sterk wisselende prijzen op de wereldmarkt .
Cacao wordt in Ghana op duizenden kleine bedrijfjes verbouwd en verschaft aan vele Ghanezen werk. Toch brengt de cacaoteelt Ghana geen echte ontwikkeling. Bij hoge wereldprijzen voor de cacao gaat het goed met de staatsinkomsten, maar bij lage prijzen bevindt het land zich snel in een ekonomische krisis. De ontwikkeling van de landbouw en de opbouw van een eigen industrie zijn daarom voor Ghana van levensbelang.
Momenteel werkt de helft van de Ghanezen in de landbouw. Verbetering van de landbouw betekent groei van het nationaal inkomen en tevens verbetering van de voedselsituatie in eigen land. Belangrijke voedselgewassen in Noord-Ghana zijn: yams, gierst (guinea corn), aardnoten en mais. In het zuiden zijn het: cassave, yams, bananen, mais en rijst.
Zie: "Voeding en voedselgebrek in het noorden van Ghana" uit GHANA-informatie (uitgave Generale Diakonale Raad), opgenomen in dokumentatiemap J.B.G.G.
Het leven van iedere dag verschilt in de stad en in de grotere dorpen in het zuiden nogal van het leven in de dorpjes in het noorden van Ghana.
De dorpjes zijn meestal aan weerszijden van de weg gebouwd.
De huizen zijn eenvoudig. Meestal zijn de huizen gemaakt van een leemachtige kleisoort die tot grote blokken geperst wordt. Deze blokken dienen als bouwstenen. Het dak lijkt op een rieten dak: lang, gedroogd gras wordt in bundels op een frame van takken gebonden.
In het noorden zijn de huisjes erg klein. Een 5- tot 10-tal van deze gebouwtjes vormt samen één woning of compound. Elk volwassen familielid heeft een eigen huisje. Het gezinshoofd heeft meestal meerdere vrouwen, die ook elk een eigen huisje hebben. Dan is er nog een stal, een voorraadschuur en een kookhut. De huisjes zijn verbonden door muurtjes van klei of van gevlochten takken en gras. Ramen zijn niet nodig, want het is immers altijd warm in Ghana. De familie leeft de hele dag buiten. Het werk op het land gebeurt grotendeels met de hand. Soms zie je tussen de eenvoudige kleihuisjes een moderne traktor staan. Modern leven en eeuwenoude tradities gaan hier hand in hand.
Zie: "Familieleven zoals het was"in GHANA-projektenmap.
Godsdienst
Ook in godsdienstig opzicht gaan traditie en "modern geloof" gelijk op. In de ogen van de Ghanees heeft de gewijzigde houding ten opzichte van de traditionele religie alles te maken met het moderne leven.
De traditionele opvattingen over geesten- en voorouderverering liggen diep verankerd in de afrikaanse kultuur. Ook het ghanese volksleven is er van doortrokken. Er zijn in Ghana nog altijd zo'n 3 miljoen inwoners die de traditionele religie aanhangen. Zelfs in gebieden waar het christendom (Zuid-Ghana) of de Islam (Noord-Ghana) overheersen, blijft veel van het bijgeloof over.
Een religieuze spreuk ("Have faith in God") achterop een vrachtwagen moet bescherming geven tegen ongelukken. En achter de traditionele tekens op het gezicht schuilt ook het geloof in geesten. Er is een diepe angst voor allerlei onzichtbare machten. De Islamiet krijgt hierop geen antwoord. Hij gaat gewoon door met het in ere houden van voorouders en geesten. Ook in de christelijke kerken worden wel uitingen gevonden van traditionele opvattingen. De Ghanees die vanuit de traditionele (animistische) godsdienst leeft, heeft vaak sterk religieuze uitingsvormen. In de omgangstaal komen veel religieuze woorden en wensen naar voren. De Ghanees kent in zijn traditionele religie een Hoogste Wezen, dat hij "Onyame" noemt. De wens "Moge Onyame je zegenen" getuigt van religieus besef, maar geeft tegelijk aan dat de HEERE, de God van de Bijbel, voor deze Ghanees de onbekende God is.
Christelijk geloof en traditionele religie
Over de wijze waarop de Ghanees in zijn omgeving met het christelijk geloof in aanraking komt en hoe hij daarop vanuit zijn traditionele religie reageert zou veel gezegd kunnen worden. We kiezen in dit projekt echter voor een andere aanpak. Door middel van een verhaal waarin de aarzeling tussen het oude en het nieuwe naar voren komt willen we tegelijkertijd iets laten proeven van de sfeer van het dagelijks leven in Ghana.
In één van de dorpjes in het zuiden van Ghana woont Papa Kweku. Papa Kweku heeft zorgen. Telkens gaan zijn gedachten naar de brief die vandaag gekomen is uit Accra.
Zijn zoon John Kwame is in moeilijkheden en heeft zijn vader om raad gevraagd en ook om financiële steun.
John Kwame is zijn oudste zoon, 20 jaar is hij nu. In zijn gedachten noemt Papa Kweku zijn zoon nog altijd Kwame. Dat was de naam die zijn vader hem gaf op de dag van zijn geboorte. Alle kinderen die op de laatste dag van de week geboren werden droegen immers de naam Kwame. Zo was het de gewoonte bij zijn volk. En zo was het goed. Kwame was echter onder de indruk gekomen van de nieuwe gebruiken die ook onder zijn volk steeds meer in zwang kwamen. Kwame had zich laten dopen, en jonge mensen die zich laten dopen nemen een doopnaam. Twee jaar geleden was dat gebeurd en nu heet zijn zoon voortaan John Kwame. Voor Papa Kweku verandert er echter niet veel. Kwame blijft Kwame. Kwame kon goed leren toen hij nog thuis was. Op de lagere school en op de Midden School waren er nooit problemen geweest. Drie jaar geleden is John Kwame weggegaan van zijn vader. Wég uit het dorp waar hij was opgegroeid. Hij was op weg gegaan naar Accra en heel lang had zijn vader niets meer van hem gehoord. En nu was er deze brief. Papa Kweku kon de brief niet lezen, hij had immers nooit engels geleerd. Kobena zijn tweede zoon, die nu op de Midden School zat, had hem voorgelezen en vertaald.
"Beste Papa, hier is een brief van je zoon John Kwame. Met mij gaat het erg goed. Ik woon nu in Accra, samen met mijn neef Yaw heb ik hier een kamer gehuurd. We moeten flinke huur betalen en het leven is erg duur. We doen overdag allerlei karweitjes en zodoende kunnen we in leven blijven. De Middelbare School heb ik inmiddels met goed gevolg doorlopen. Ik ben zelfs geslaagd voor het toelatingsexamen van de University of Ghana Medical School. Ik hoop mij te kunnen bekwamen tot arts, zodat ik straks mijn volk kan dienen. Het inschrijfgeld voor de universiteit kan ik nu niet betalen. Verder heb ik geld nodig om kleren te kunnen kopen en om de huur van mijn kamer te betalen. Om dit jaar vooruit te kunnen heb ik f 400,-- nodig. Ik zoek intussen naar een baantje zodat ik verder voor mijzelf kan zorgen. Ik hoop dat u me wilt helpen.
Ook wil ik u nog meedelen dat ik sinds kort meewerk aan de zondagsschool van de kerk. Elke zondag mogen we de kinderen uit de Bijbel vertellen. Om mij daarin te bekwamen volg ik een bijbelkursus die ik uit Holland toegestuurd krijg. Na de eerste lessen ontving ik een Bijbel die ik niet meer kan missen.
Jammer dat jullie geen engels kunnen lezen anders zou ik de kursus ook voor jullie kunnen aanvragen. Maar misschien kunt u vragen aan mijn broer Kobena of hij bereid is om jullie de inhoud er van te vertellen? Ik hoop dat u mij ook op deze vraag antwoord kunt geven.
Hoe is het met moeder en met kleine Abena? Ik hoop jullie over een jaar te kunnen bezoeken. Moge God jullie zegenen. Je toegenegen zoon
John Kwame
Papa Kweku had de brief zo dikwijls laten voorlezen dat hij hem van buiten kende. Maar wat moest hij doen? Hij had geen geld voor John Kwame. Waarom moest hij ook naar zo'n dure school. Kon hij niet gewoon op het land gaan werken zoals zijn vader en zijn grootouders? Wat voor moeilijkheden haalde die jongen op zijn hals?
En als Papa Kweku aan de laatste zinnen van de brief denkt komen er diepe rimpels op zijn voorhoofd. Een bijbelkursus uit Holland, wat denkt John Kwame wel? Is hij dan vergeten dat alle mensen aan Onyame toebehoren en dat Onyame de Enige is die zegen kan geven? Het is al erg genoeg dat Kwame zich heeft laten dopen, en terwijl hij daarover denkt fluistert Papa Kweku: "Moge Onyame je zegenen".
Maar hoe moet het nu met dat geld...
De vader is toch verantwoordelijk voor de opleiding van zijn zoon. Misschien kan hij dat bespreken met John Kwame's oom, oom Kwame.
Enkele dagen later, toen het avond was en donker en Papa Kweku zat uit te rusten kwam oom Kwame het erf op. Hij begroette iedereen en ging bij Papa Kweku zitten. Zij praatten fluisterend en oom Kwame schoof een envelop met bankbiljetten in Papa Kweku's hand.
Alles was geregeld, zei oom Kwame, en Papa Kweku hoefde pas na de cacao-oogst in december het bedrag terug te betalen.
De volgende dag liet Papa Kweku zijn tweede zoon een brief schrijven aan John Kwame, waarin hij meedeelde dat het geld voor hem klaar lag en dat John Kwame het kon komen halen.
Verder liet Papa Kweku schrijven dat niemand ooit met zijn linkerhand naar zijn vaders dorp wijst *) en dat hij er op rekende dat John Kwame nooit zijn oude vader zou vergeten, ook als hij later een belangrijke positie zou krijgen. De brief eindigde als volgt: "Mijn dierbare zoon, zoals je voorouders hun vertrouwen stelden op Onyame, zo doe ik het en zo blijft het. Ik weet dat jij het ook zult doen. Moge Onyame je zegenen. Je liefhebbende vader, Papa Kweku".
*) Het ghanese spreekwoord "iets met de linkerhand doen" betekent iets doen dat af te keuren is.
(Bovenstaand verhaal is ontleend aan "Ghana-informatie" G.D.R. In het artikel over Izi (Nigeria) kun je meer lezen over het godsbegrip van de Afrikanen).
Kerk en zending in Ghana
In de 18e eeuw was de Goudkust in Europa het best bekende land van Afrika. Vandaar dat de Herrnhutters voor hun zendingsaktiviteit in Afrika als eerste in dit land terecht kwamen. In 1737 stuurde de Broedergemeente uit Herrnhut een zendeling naar het hollandse fort Accra aan de Goudkust. Toen deze zendeling stierf probeerde men de zendingstaak weer door nieuwe werkers te laten opnemen. Maar ook deze zendelingen stierven kort na aankomst door tropischse ziekten. Ontmoedigd door de vele tegenslagen gaven de Herrnhutters de Goudkust als zendingsgebied op. Na deze eerste pogingen richtte de Evangelische Missionsgesellschaft in Basel (Basler Mission) in 1815 haar aktiviteiten op de Goudkust. Voor dit zendingsgenootschap was dit het eerste eigen zendingsgebied. In de omgeving van het fort Ghristiansborg vestigden zich in 1828 vier zendelingen. Binnen drie maanden na aankomst stierven drie zendelingen aan de koorts. Alleen Philip Henke bleef in leven. Enkele jaren later worden er op zijn verzoek door de Basler Mission weer drie zendelingen uitgezonden naar Ghana: Riis, Jäger en de arts Heinze.
Nog voordat de drie mannen in Ghana arriveren overlijdt Philip Henke. Opnieuw is de tropische koorts de oorzaak. De afrikaanse kust werd berucht om z'n hoge koortsen die in enkele dagen dodelijk konden zijn. Het kreeg de bijnaam: het graf van de blanke man.
Groot was de verslagenheid bij de Basler Mission toen het bericht werd ontvangen dat zes weken na aankomst de arts Heinze aan de koorts bezweek en drie maanden later zendeling Jäger. Riis, inmiddels zelf ook ziek geworden, schrijft in zijn dagboek over zijn eenzaamheid en verdriet. "Zo goed als ik mij in Europa heb gevoeld verwacht ik nooit meer te zijn in dit ongezonde land".
In de J.B.G.G.-dokumentatiemap zijn enkele boeiende verhalen over de boottocht (op een slavenschip) van de drie zendelingen van de Basler Mission en over het werk van zendeling Riis in Ghana te vinden. De verhalen zijn geschreven door mevr. T. van Hilten-Brouwer en zijn opgenomen in de Ghana-projektmap.
De Basler Mission beperkte zich in Ghana niet alleen tot de verkondiging van het Evangelie. Zij richtte ook scholen op voor onderwijskrachten, verpleegde zieken en gaf onderwijs aan jonge mensen met de bedoeling dat ze zelfstandig handwerk konden verrichten. Een bijzondere invloed heeft de Basler Mission gehad op de ontwikkeling van het landbouwwerk: de zendelingen introduceerden de cacaoverbouw in Ghana. Aanvankelijk ging het niet zo best met de cacaoteelt, maar met geduld en volharding bereikten de zendelingen toch dat 25 jaar na de eerste oogst in 1891 80 pond cacaobonen kon worden uitgevoerd. Vandaag is de cacaoverbouw de belangrijkste bron van inkomsten in Ghana!
In 1926 werd de Presbyteriaanse Kerk van Ghana gesticht uit de zendingskerk van de Basler Mission. In de loop van de jaren droeg de zending al haar bezittingen over aan de Presbyteriaanse Kerk. Deze kerk is een synodaal georganiseerde kerk. In de plaatselijke gemeenten kiezen de leden de ouderlingen, die samen met de predikant de kerkeraad vormen. Diakenen kent men niet.
De Presbyteriaanse Kerk van Ghana telt ongeveer 280.000 leden en ca. 1000 gemeenten. Vanwege het grote tekort aan voorgangers (250 predikanten en evangelisten) vervullen de ouderlingen en gemeenteleden in veel vakante gemeenten een belangrijke taak, ook in de prediking.
De verschillende taken die door de zending ter hand genomen zijn, zoals landbouwwerk en medische zorg worden nu door de Presbyteriaanse Kerk of door ghanese organisaties verricht. Zendingswerkers uit Europa (met name uit Nederland, Duitsland, Zwitserland en Engeland) werken daarom in dienst van de ghanese kerk.
Zo is ook het werk van de Wycliffe Bijbelvertalers in Ghana officieel een ghanese organisatie geworden onder voorzitterschap van een Ghanees. De buitenlandse zendeling wordt steeds meer helper (fraternal worker), die z'n diensten aanbiedt, adviseert en stimuleert.
Landbouwwerk en medische zorg: werk van de kerk
Ook in deze tijd ziet de Presbyteriaanse Kerk het als één van haar taken om de ontwikkeling van de landbouw te stimuleren. Bij de verkondiging van het Evangelie wordt de kerk immers steeds weer gekonfronteerd met de materiële nood. De kerk in een ontwikkelingsland kan haar ogen niet sluiten voor het feit dat de vele mensen gebrek hebben aan de eerste levensbehoefte. Vandaar dat de Prebyteriaanse Kerk een aantal landbouwstations beheert waar landbouwmaterialen worden verschaft, coöperatievorming wordt gestimuleerd en kursussen worden gegeven.
Op één van deze landbouwstations werkt John Kofi Opata. John Opata is in het zuiden van Ghana geboren, na zijn landbouwkundige studie getrouwd en later in dienst getreden van de Presbyteriaanse Kerk van Ghana om de verantwoordelijkheid voor het landbouwstation in Garu in Noord-Ghana op zich te nemen. Daar werkt hij als landbouwvoorlichter onder de Kusasi-boeren, die op de harde en droge grond in het noorden toch een zo groot mogelijke oogst proberen te krijgen. Evenals zijn nederlandse voorganger in het landbouwwerk in Garu is John Opata een groot voorstander van landbouwkundige hulpmiddelen en een wijze van werken die passen in de wereld van de Kusasi-boeren. Aan vergevorderde mechanisatie hebben de Kusasi-boeren niets, vertelt John Opata. Het gaat er om dat ze met eenvoudige, goedkope middelen in hun levensonderhoud kunnen voorzien. John Opata is er van overtuigd dat de Schepper van hemel en aarde ook in het noorden van Ghana de mogelijkheid schiep voor mensen om er te mogen leven en werken!
Naast het landbouwwerk wordt door de Presbyteriaanse Kerk ook aandacht besteed aan de medische zorg. Evenals in andere landen in de derde wereld, is er in Ghana grote behoefte aan goede gezondheidszorg. In Ghana heeft zo'n 70% van alle inwoners geen toegang tot de meest elementaire gezondheidszorg. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen wat het betekent om geen dokter vlakbij huis te hebben. In Ghana wonen ze vaak op tientallen kilometers afstand, terwijl het moeilijk is om een vervoermiddel te krijgen in geval van ziekte of ongeval. Om in deze nood te voorzien heeft de kerk enkele ziekenhuizen en een aantal poliklinieken en eerste-hulpposten opgezet.
In het droge savannegebied van Noordoost-Ghana, vlakbij de grens met Togo en Opper-Volta, ligt Bawku. Hier is het Bawku Hospital te vinden dat door de Presbyteriaanse Kerk beheerd wordt. Het is een vrij groot ziekenhuis met poliklinieken in Garu, Widana en Binaba. Naast deze klinieken is er een groot aantal eerste-hulpposten. Daardoor behoeven de mensen in het Bawku-distrikt (ongeveer 250.000 inwoners) niet verder dan ongeveer 10 km te lopen voor geneeskundige hulp. Op deze wijze probeert de kerk in Ghana ook haar steentje bij te dragen aan de gezondheidszorg in de ghanese samenleving .
Het medische werk in de afrikaanse ontwikkelingslanden blijft een voortdurende zorg. Vooral op het platteland is de situatie vaak zorgelijk. Behalve ernstige kinderziekten als mazelen, polio en kinkhoest, komen er ziekten voor als malaria, longontsteking, tetanus, t.b.c.; ziekten die vooral in de tropen voorkomen.
In grote delen van Afrika -en dus ook in Ghana- is er tekort aan voedsel, waardoor alle mensen, maar vooral de kinderen een verminderde weerstand hebben. Vanwege de slechte ekonomische situatie kunnen de overheid en de kerken meestal onvoldoende hulp bieden. De invoer van materiaal, hulpmiddelen en medikamenten is in arme landen zoals Ghana zeer beperkt mogelijk omdat het land niet over voldoende vreemde valuta beschikt door een stagnerende export. De medische instellingen zijn daarom sterk afhankelijk van giften en hulp van overzee. Zendingsorganisaties, instellingen op het terrein van christelijke hulpverlening en de ontwikkelingshulp mogen ook op dit terrein de helpende hand bieden.
Voor nadere informatie: "Medisch werk in Ghana" in "Ghana-informatie" van de G.D.R., opgenomen in dokumentatiemap J.B.G.G.
De Bijbel moet naar alle landen, ook naar Ghana
Het analfabetisme, het niet kunnen lezen en schrijven, is ook in Ghana een groot probleem. Door buitenschoolse kursussen wordt geprobeerd om volwassenen en opgroeiende jongeren lezen en schrijven te leren. Ook vanuit de kerk wordt gepoogd het alfabetiseringswerk gestalte te geven. Het onderwijs wordt gegeven in de engelse taal, terwijl op de basisschool in de eerste klassen soms ook onderwijs wordt gegeven in de streektaal. Het leesonderwijs is van groot belang als we bedenken dat lezen de mogelijkheid geeft om ook de Bijbel zelf te kunnen lezen. In Ghana worden naast het engels zo'n 50 talen gesproken. Momenteel werkt het Ghanese Bijbelgenootschap aan vertaalprojekten in verschillende streektalen. Slechts 5 bevolkingsgroepen beschikken over een vertaling van de Bijbel in hun eigen taal.
Heel veel mensen in Ghana hebben zelf geen Bijbel, omdat de Bijbel in hun eigen streektaal niet verkrijgbaar is of omdat ze te arm zijn om een Bijbel in de engelse taal te kopen. En hoe zullen de mensen in Ghana dan horen van de Enige Naam Die onder de hemel gegeven is tot zaligheid?
Nog zijn er mogelijkheden om de Bijbel te vertalen voor de mensen in Ghana die Gods Woord in de engelse taal niet kunnen lezen. Dit streven van het Ghanese Bijbelgenootschap verdient onze steun. Tegelijkertijd is er de mogelijkheid om de mensen in Ghana die engels kunnen lezen een Bijbel te sturen...
Vele ghanese jongeren die in de steden studeren of werken proberen een Bijbel in hun bezit te krijgen. Vele duizenden brieven met het verzoek om een Bijbel of een bijbelkursus zijn in de achterliggende jaren binnengekomen bij het schotse traktaatgenootschap "The Blythwood Tract Society". Dit genootschap is nauw verbonden aan de Free Presbyterian Church of Scotland, waarmee onze Gereformeerde Gemeenten o.a. via het Deputaatschap Bijbelverspreiding kontakten onderhoudt. Vele duizenden Bijbels, bijbelgedeelten en bijbelkursussen zijn reeds naar Ghana gestuurd met financiële steun van het Deputaatschap Bijbelverspreiding. Omdat het bijbelverspreidingswerk in de wereld voor het schotse bijbelgenootschap te omvangrijk werd, is met ingang van 1982 de verspreiding van Bijbels en bijbelkursussen in Ghana overgenomen door de nederlandse tak van het Blythwood Tract Society, die onder verantwoordelijkheid van het Deputaatschap Bijbelverspreiding haar werk verricht. Sinds het werk in Ghana is overgenomen van de schotse B.T.S. zijn er al zo'n 6000 brieven binnengekomen met het verzoek om een Bijbel te sturen. Deze brief spreekt voor zichzelf!
Victor Ankru-Tsede
Akosombo Secondary School
P.O. Box 177
Akosombo
GHANA
Geachte heer,
Ik ben een leerling van bovengenoemde school, die erg graag een Bijbel wil hebben. Ik heb geprobeerd er hier een te krijgen, maar dit was niet mogelijk vanwege de prijs. Ik heb pas gehoord dat uw organisatie Bijbels verstuurt aan mensen over de gehele wereld. Op mijn school hebben we een klub van leerlingen en als we bij elkaar komen bespreken we een gedeelte (uit de Bijbel). Dit gaat erg goed, maar omdat ik geen Bijbel heb moet ik naast een vriend gaan zitten, elke keer als we bij elkaar komen. Als u ook kleine boekjes (traktaatjes) hebt, wilt u er mij dan alstublieft een paar sturen zodat ik die aan andere vrienden kan geven om hen tot Christus te brengen.
Nog één ding, mijnheer, meestal gebruiken wij hier de Revised Standard Version. Zoudt u zo vriendelijk willen zijn mij hiervan een exemplaar te sturen, als u deze bezit?
Victor Ankru-Tsede
Zouden we aan deze vraag van Victor om een Bijbel geen gehoor geven? Wij hebben het grote voorrecht dat we in een land wonen waar voldoende Bijbels verkrijgbaar zijn. In vele landen in de wereld is dat anders. Ook in Ghana is de Bijbel maar beperkt verkrijgbaar. Daarom mogen wij er voor gaan zorgen dat vele mensen in Ghana aan een bijbelkursus kunnen deelnemen, en als ze echt belangstelling hebben voor de Bijbel mogen wij voor een gratis Bijbel zorgen! Een engelse Bijbel, in een betrouwbare vertaling; de King James Version.
De Bijbel moet naar alle landen... voor alle volken te verstaan.
De Bijbel mag ook naar Ghana. Het zaad van het Woord mag gestrooid worden. Wat zou het een wonder zijn als de Heere door Zijn Geest het Woord des Levens voor vele mensen in Ghana tot eeuwige zegen zou willen gebruiken.
God bless our home land Ghana
And make our nation great and strong.
God zegene ons vaderland Ghana
En make onze natie groot en sterk.
(uit ghanese volkslied)
Gespreksvragen
Algemeen
1. Waarom is het van belang dat een land als Ghana de landbouw verder ontwikkelt en een eigen industrie opbouwt?
2. Kan de industriële ontwikkeling voor een ontwikkelingsland als Ghana ook nadelen hebben? Welke denk je?
3. Het zou voor de rijke landen in het westen best mogelijk zijn om bepaalde taken van de industrie aan derde wereldlanden af te staan.
a. Is dat onze opdracht als we bedenken dat er in die landen grote armoede heerst, weinig werk is en vaak wel grondstoffen en energie voorhanden zijn?
b. Als dat zou betekenen dat wij daardoor iets van onze welvaart kwijt raken en de werkloosheid vergroten, moeten we dat dan wel of niet doen?
4. Wat zouden wij kunnen doen op het terrein van de gezondheidszorg en de ontwikkeling van het landbouwwerk in Ghana?
Kerk en zending
1. Er is in de afrikaanse kerken die uit de zending zijn ontstaan een drang tot zelfstandigheid.
a. Hoe denk je daarover?
b. Welke taken kan de zending nog verrichten in relatie met een zelfstandige inlandse kerk?
Bij wie ligt dan de verantwoordelijkheid voor deze taken?
2. De Ghanees die de traditionele religie aanhangt noemt de Schepper van alle dingen: Onyame.
a. Hoe denk je over de gedachte van deze Ghanees dat de God van de christenen dezelfde is als Onyame.
b. Hoe zou het komen dat er mensen in Ghana tot een christelijke kerk behoren, maar die Onyame als de God van de Bijbel aanbidden?
c. Hoe denk je in dit verband over de vraag of in de verkondiging van het Evangelie aansluiting gezocht moet worden bij de gedachte van de Afrikaan dat er maar één God is die alles gemaakt heeft? (Betrek hierbij Hand. 17:23).
3. Wat zou je antwoord zijn als er tegen je gezegd wordt dat er vele wegen zijn die tot dezelfde God leiden?
4. Waarom is de weg die de Bijbel tekent de enige Weg tot behoud, met uitsluiting van alle andere wegen?
Motiveer je antwoord vanuit de Schrift en probeer ook aan te geven hoe we de enige ware God alleen leren kennen!
5. Als we er vanuit gaan dat de Bijbel ons de enige Weg tot behoud wijst, wat is dan onze roeping in de wereld waarin we leven?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1983
Mivo +16 | 96 Pagina's