JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Leidinggevendenblad behorend bij Treffer “Johannes Calvijn”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leidinggevendenblad behorend bij Treffer “Johannes Calvijn”

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanwijzingen voor het gebruik

Johannes Calvijn is in de geschiedenis van de kerk een belangrijk persoon geweest. Dit jaar (2009) is het Calvijnjaar, waarin we herdenken dat Calvijn 500 jaar geleden geboren werd. In onze maatschappij is daar veel belangstelling voor. Denk bijvoorbeeld aan de Clavijnglossy die al spoedig aan herdruk toe was. Daarom is het goed om ook op de vereniging hier aandacht aan te besteden. Wie was Calvijn en welke thema’s komen veel terug in zijn werk?

Lezen: Jesaja 55, Psalm 130, Lukas 9 : 23-27, Openbaring 22
Zingen: psalm 130, psalm 63 : 1, psalm 89 : 1 en 2

Programmasuggesties

Doel van de schets
Het doel van de Treffer is:
1. Bekendheid Johannes Calvijn vergroten
2. Relevantie Johannes Calvijn laten zien voor jongeren anno 2009, aan de hand van de thema’s levensleiding, zelfverloochening, bijbelgebruik.
3. Delen in Calvijns uitzien naar de Jongste Dag

Idee voor +12-groepen
- Opening
- gezamenlijk lezen van pagina 3 als inleiding van het onderwerp.
- Inleiding door een leidinggevende over het Calvijnjaar, en aansluitend over Calvijns bijbelgebruik (pagina 4/5)
- Gezamenlijk aanleren van de genoemde Bijbeltekst
- pauze
- Bijbelstudie in groepjes (pagina 8/9)
- plenaire bespreking, eventueel nog maken van puzzeltje blz. 12.
- sluiting

Idee voor +14-groepen
- Opening
- Gezamenlijk lezen van pagina 3 als inleiding van het onderwerp
- Inleiding door leidinggevende over het Calvijnjaar en aansluitend over de zelfverloochening van Calvijn (pagina 6/7)
- pauze
- In groepjes maken en bespreken van de opdrachten en de puzzel
- plenaire bespreking

Toelichting op de vragen

Pagina 3

1. Stel je voor dat jouw vader niet meer in de kerk mag komen. Zou jij nog wel gaan?
Laat de jongeren zien dat het enorm moedig is geweest van Johannes Calvijn om op die leeftijd al zo zelfstandig de keus te maken om wél naar de kerk te gaan. Geef ruimte aan de eerlijkheid van de jongeren: als zij zeggen zelf niet te gaan als hun ouders niet meer mochten. Wijs tegelijk op de Heere, die van ons vraagt God meer gehoorzaam te zijn dan de mensen.

2. Als jij moeilijke dingen hebt meegemaakt, kun je dan nog wel zien dat de Heere jouw leven leidt? Of vind je dat moeilijk?
Het zou fijn zijn als er zo’n open sfeer is dat jongeren ook daadwerkelijk durven te vertellen wat ze niet snappen aan Gods leiding. Kom anders als leidinggevende met dingen uit uw eigen leven die u niet begrijpt. Vind u dat moeilijk, dan weet u vast wel voorbeelden te noemen. Laat het niet alleen bij de moeilijkheden, maar vertel ook of en zo ja hoe u zich kon verzoenen met Gods weg. Bijbelgedeelten die hierbij kunnen helpen zijn:
- Jesaje 55 : 8 en 9: ‘Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de Heere. Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten.’
- Jobs geschiedenis: Job krijgt heel zware klappen, maar mag blijven zien op God!

Pagina 4/5

1. Gebeurt dat vaak, dat mensen vertellen over hoe de Heere in hen gewerkt heeft?
Probeer zelf van te voren te bedenken welke voorbeelden u kent, zodat als de kinderen geen voorbeelden weten, er toch wat verteld kan worden. Het is vooral belangrijk dat verteld wordt dat God ook nú nog werkt.

2. Kun je zelf dingen noemen waarvan je zegt: ja, dat heeft God voor mij gedaan?
Laat ze rustig hierover nadenken. Mogelijke antwoorden: geboren in een gelovig gezin, gedoopt, elke dag eten en drinken, de Bijbel enzovoort.

3. Leg eens uit hoe het kan dat de uitverkiezing juist zekerheid kan geven.
Lees nog eens het stukje uit de Treffer. We zien daar dat Calvijn zegt dat de uitverkiezing er alleen tot Gods eer is. Omdat de bekering alleen Gods werk is, komt Hem alleen de eer toe. Wie krijgt de eer van een mooi schilderij? Het schilderij of de schilder? Zo is het ook met de uitverkiezing. Het is Gods werk, en daarom is het tot Gods eer.
De zekerheid hangt daar nauw mee samen: Omdat de zaligheid louter en alleen Gods werk is, en we er niets aan hoeven en kunnen doen, kunnen we er ook zeker van zijn. Al zouden we wél zelf iets moeten doen, dan was zalig worden onmogelijk. Zo zie je dat de uitverkiezing wijst op het feit dat het Gód is die de zaligheid werkt, en dat wij niets hoeven en kunnen meebrengen. En daarom kan de zaligheid zekerheid brengen: omdat het Gods werk is!

4. Lees je elke dag de Bijbel stil voor je zelf, zodat je de stem van de Heere Jezus kunt horen?
Een vraag waar elke jongere stil even over na mag denken. Vraag ook door: elke dag de Bijbel lezen, wil nog niet zeggen dat je er naar verlangt om Jezus’ stem te horen. Bijbellezen kan ook een gewoonte zijn.

5. Welke dingen kunnen je helpen als je het moeilijk vindt om de Bijbel te begrijpen?
Jongeren zullen zelf algauw komen met het dagboekje, waarbij een bijbelgedeelte uitgelegd wordt. Een heel belangrijk hulpmiddel is ook het gesprek: vraag je ouders er bij het bijbellezen aan tafel om, als je iets niet snapt. Vraag je dominee of ouderling op de catechisatie naar de uitleg van die preek die je moeilijk vond. Vraag je docent om uitleg als hij tijdens de dagopening iets vertelt wat je niet snapt. Ook de Bijbelverklaringen mogen hier niet onvermeld blijven. Een voor jongeren heel geschikte is die van Matthew Henry. Misschien een goed idee om die mee te nemen naar de vereniging, zodat de jongeren die in kunnen zien.
Verder hebben we natuurlijk de kanttekeningen die veel informatie of uitleg geven.
En ten laatste, vergeet niet om te wijzen op de Heilige Geest, die de Bijbel wil uitleggen en toepassen aan ons hart. Het is ook goed om daarvoor te bidden: of God zelf Zijn Woord in ons hart wil leggen.

Bij ‘t openslaan van ‘t Boek der boeken
Gedenkt, o kind’ren, dag bij dag,
Dat, wie Gods Woord wil onderzoeken,
Geen eigen licht vertrouwen mag:
Geen eigen wijsheid zou hier baten,
Geen ijverig’ arbeid hier volstaan;
Alle eigen wijsheid dient verlaten,
Een ander oog moet opengaan.
Voor dat je je dan begeeft tot lezen,
Valt, kind’ren, valt je God te voet,
Opdat een heilig, heilzaam vrezen,
Zich meester maak’ van jouw gemoed.
Vraagt, eer je verder gaat, een zegen:
Vraagt oren, ogen en een hart,
En Jezus-Zelve kome je tegen
In dit Zijn Woord, bij vreugde en smart.

Isaäc da Costa

6. Een mooie tekst om uit je hoofd te leren: Romeinen 4 : 5: ‘Doch degene die niet werkt, maar gelooft in Hem die de goddelozen rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.’
Er zijn verschillende aansprekende manieren om met de wat jongere leden van de vereniging een Bijbeltekst uit het hoofd te leren. Bijvoorbeeld: Je hebt een aantal ballonnen en op elke opgeblazen ballon schrijf je een stukje van de aan te leren tekst. Met elkaar zeg je de tekst op, en na een paar keer prik je één ballon leeg. Net zolang totdat alle ballonnen lek zijn, en de tekst helemaal uit het hoofd opgezegd kan worden. Andere manier: Stukjes tekst op bordjes schrijven en die een voor een omdraaien. Uiteindelijk zijn alle bordjes omgedraaid en kennen de jongeren de hele tekst.

Tot slot een aansprekend gedichtje om voor te lezen:

De reisgids en de bijbel

Een reisgids kwam op een weg een bijbel tegen,
ze zaten beiden in een weekendtas.
De reisgids was een tikkeltje beduimeld,
de bijbel of hij pas gebonden was.

“Zeg”, sprak de reisgids aarzelend tot de bijbel,
- en uit zijn stem klonk zachtjes een verwijt -
“jij blijft zo nieuw ondanks het vele reizen,
terwijl ik bijna zienderogen slijt.

Ze moeten mij natuurlijk veel gebruiken,
op mijn gegevens kun je altijd aan,
de mens zegt waar hij heen wil reizen,
ik geef vertrek- en halteplaatsen aan.”

Toen sprak de bijbel en hij zuchtte even:
”Ik ben de mensen niet zo naar de zin,
’k wijs wel de weg, maar, wat zij lastig vinden,
bij mij staat er geen precieze informatie in!”

Pagina 6/7

1. Leg eens met eigen woorden uit wat zelfverloochening is:
Dat ik niet meer...
En dat ik wel...

Dat ik niet meer...
- mijn eigen wil doe
- doe wat ík leuk vind
- mijzelf belangrijker vind dan de ander
- egoïstisch ben

En dat ik wél:
- andere mensen help, ook al heb ik daar niet altijd zin in
- Gods wil belangrijker vind dan wat ik zelf wil
- andere mensen belangrijker vind dan mezelf
- alles op wil geven als God dat van mij vraagt

2. Over ‘Uw Koninkrijk kome’: Die jongen zei: ‘Als we dat bidden, dan bid ik óf niet mee, of ik zeg er stilletjes achteraan: ‘Maar niet ín mij en ook niet dóór mij…’
Hoe zou je reageren als die jongen dat tegen jóu zei?
Vraag eerst eens of jongeren zich herkennen in deze jongen. Misschien willen ze het niet op deze botte manier weergeven, maar herkennen ze zich wel in wat de jongen eigenlijk zegt: We moeten wel bekeerd worden, maar als dat pas op m’n dertigste gebeurt, is dat wel fijner...
Hier vanuit kunnen we ook met meer mededogen naar deze jongen kijken: Hij lijkt te geloven dat Gods Woord waar is, maar hij wil er voor zichzelf (nog?) niet aan. Wijs de jongeren wel op het gevaar te wachten totdat men volwassen is: er sterven zoveel kinderen en jongeren. Wie zegt er dat je de dertig halen zult? Eventueel kunt u Prediker 12 erbij noemen: ‘En gedenk aan de Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.’

3. Als Calvijn zegt ‘We zijn niet van onszelf..’ wat bedoelt hij dan? Kijk ook eens bij zondag 1 van de Heidelbergse Cathechismus.
Calvijn bedoelde hiermee dat hij niet meer zijn eigen wil mocht doen, maar die van God. Omdat de Heere Jezus hem had vrijgekocht, was hij ook Jezus’ eigendom geworden. Zie ook 1 Korinthe 5 : 19 en 20: ‘Of weet gij niet dat ulieder lichaam een tempel is des Heiligen Geestes, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.’
Zondag 1 van de Heidelbergse Cathechismus zegt het zo: ‘…dat ik niet mijn, maar mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus eigen ben.’
Deze vraag is heel duidelijk te linken aan de eerste vraag van deze pagina’s.

4. Vergeet jij jezelf wel eens, zoals Calvijn dat deed? Laat de jongeren zelf met ervaringen van zelfverloochening komen in hun eigen leven, maar zorg ook dat u ook iets uit eigen ervaring bij de hand hebt, of een aansprekend voorbeeld.

Pagina 8/9

1. Je dominee gaat over deze psalm preken. Hij heeft vier punten genoemd, maar hij is vergeten te vertellen welke verzen er bij horen. Help jij hem?
1. Het verlangen naar God Vers 1 en 2
2. Het berouw voor God Vers 3 en 4
3. Het wachten op God Vers 5 en 6
4. De verwachting van God Vers 7 en 8

2. De dichter roept uit de diepten. Welke diepten worden hier bedoeld?
Matthew Henry zegt: ‘In grote moeilijkheid en benauwdheid.’ De kanttekeningen zeggen: ‘Door grote ellenden en grondeloze benauwdheden.’ De diepten mogen we dus ook heel aards opvatten: de moeilijkheden van dit leven: ziekte, handicaps, gepest worden, blijven zitten, een klasgenoot die overlijdt. Dat wil niet zeggen dat we het niet geestelijk mogen duiden. De wetenschap dat je gezondigd hebt kan je zó raken dat je ook in grote benauwdheid komt.

3. In de eerste drie verzen komt de naam ‘Heere’ heel vaak voor. Waarom zo vaak denk je?
Matthew Henry zegt: ‘Daar spreekt een groot ontzag uit voor de heerlijke majesteit van God en een vrees voor de toorn. We kunnen onszelf niet rechtvaardigen voor God en ons ook niet onschuldig verklaren.’ Van de vier keer dat de naam wordt gebruikt in de eerste drie verzen, is het twee keer HEERE en twee keer Heere. HEERE is de naam van de Verbondsgod: De Ik Ben Die Ik Ben. De dichter pleit dus nadrukkelijk op het verbond! Hij is in grote nood en hoopt en verwacht dat de Heere hem zal helpen!

4. De Heere wil dat we Hem om vergeving vragen. Waarom wil Hij dat? (zie vers 4).
Vers 4 zegt: ‘Opdat Gij gevreesd wordt.’ Hiervan zeggen de kanttekeningen: ‘Te weten met een kinderlijke vreze. Allen die vastelijk vertrouwen, dat om Christus’ wil hun zonden vergeven zijn, beminnen God; en als goede kinderen vrezen zij Hem te vertoornen.’ Het gaat hier dus duidelijk om de kinderlijke vrees. Misschien is het goed om er uitdrukkelijk bij te zeggen dat het dus niet betekent: ‘Opdat men bang voor U zou zijn.’

5. Welk vers spreekt je het meeste aan? Leg eens uit waarom?
Laat zelf iets van uw hart zien, en vertel maar waarom een bepaald vers u zo aangesproken heeft. Laat daarna de kinderen zelf vertellen. Geef als suggestie mee dat ze deze voor hen zo aansprekende tekst thuis uit hun hoofd zouden kunnen leren.

6. In vers 6 lees je een vergelijking. Wat wordt er met wat vergeleken en waarom?
Vul in: Het wachten van de ziel op [de morgen] wordt vergeleken met het wachten van [de wachters] op de morgen. Dat is omdat degenen die wachtlopen altijd erg [uitzien /verlangen] naar de morgen. Op diezelfde manier [verlangt] de dichter dus naar God!

7. Als er staat ‘En ik hoop op Zijn Woord,’ wat bedoelt de dichter dan?
De kanttekeningen zeggen: ‘Dat is: Ik wacht op hetgeen Hij in Zijn Woord alle gelovigen beloofd heeft en mij in het bijzonder.’ Het gaat hier dus over de Bijbel en in het bijzonder over de beloften in de Bijbel.
Matthew Henry zegt hierover: ‘We moeten alleen hopen op wat Hij in Zijn Woord beloofd heeft en niet op scheppingen van onze eigen verbeelding.’ Om op Gods Woord te kunnen hopen, moeten we dat Woord wél kennen. Een aansporing dus om in de Bijbel te lezen en te studeren.

8. Kun jij deze psalm meebidden en meezingen met je hele hart? Als je dat moeilijk vindt, neem dan het vierde vers maar mee in je hart: ‘Maar bij U is vergeving!’
Het is misschien wel een mooie afsluiting van de avond om alle vier de verzen van Psalm 130 te zingen!

9. In welke verzen lees je het volgende:
1. De dichter bidt. Vers: 1
2. Hij maakt zich klein voor de Heere. Vers: 2
3. Hij erkent zijn zonden. Vers: 3
4. Hij weet dat de Heere vergeeft. Vers: 4
5. Hij weet dat de Heere genadig is. Vers: 5/6
6. Hij weet dat de Heere bevrijdt Vers: 7
7. Hij verwacht alles van de Heere. Vers: 8

Pagina 10/11

1. Ken jij mensen die ook zo verlangen naar de hemel?
Laat de jongeren even goed nadenken. Hopelijk kunnen ze toch tenminste één iemand noemen. Zo niet, haak daar dan op in en denk met hen na over de mogelijke oorzaken: weinig zekerheid over de zaligheid, een veel te comfortabel leven, etc. Noem het voorbeeld van de vervolgde christenen, waar vaak een heel nadrukkelijk aanwezig verlangen naar de hemel is. Sluit af met de vraag of ze zélf wel eens verlangen naar de hemel.

2. Wat betekent het dat geloof over zal gaan in aanschouwen?
Het geloof is de verrekijker waarmee we dat wat ver weg is, kunnen zien alsof het heel dichtbij is. Als christenen in de hemel zijn hebben ze die verrekijker (het geloof) niet meer nodig. Ze zijn zó dichtbij gekomen dat ze alleen nog maar hoeven te kijken, te aanschouwen.

Literatuur over Calvijn

Bernard Cottret – Calvijn biografie
Dr. D.F. Dankbaar – Calvijn, zijn weg en werk.
Robert Reymond – Calvijn, zijn leven en invloed
Prof. Dr. H.J. Selderhuis (red.) – Calvijn handboek
Mirjam van Veen – Calvijn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2009

Treffer | 16 Pagina's

Leidinggevendenblad behorend bij Treffer “Johannes Calvijn”

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2009

Treffer | 16 Pagina's