JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De schepping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De schepping

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer wij de Bijbel openen begint God daarin tot ons te spreken over de Schepping. Dat is bij uitstek Gods Werk. Het woord, dat de Bijbel voor scheppen gebruikt, wordt nooit gebruikt van mensen. Alleen wanneer het gaat over machtige daden Gods gebruikt de Bijbel dit woord.

Dat is ook de bedoeling van het eerste vers: Het wil ons prediken de machtige en heerlijke daad Gods, waardoor Hij alles voortbracht. Immers is „hemel en aarde" een aanduiding voor het heelal. De Schrift kent geen woord voor heelal.

Scheppen is voortbrengen uit het niet. God roept de dingen, die niet zijn, alsof zij waren. In feite behoeft over dit wonderwerk verder niets meer gezegd. Slechts eerbied en bewondering blijve over voor Hem, Die de Schepper is.

Toch komen de vragen nu. De vraag naar de ouderdom van de wereld; naar de duur van de scheppingsdagen; naar de ontwikkeling van de dingen, zoals Darwin, de bioloog, die de evolutie-theorie ontwierp, deze meende te kunnen aantonen.

Er zijn vele vragen. Toch geeft Gods Woord ons geen duidelijk antwoord op de vragen. Althans, dat menen wij. God spreekt, maar gaat niet op onze vragen in. Dat moeten we goed bedenken. Gods Woord is geen handboek, dat ons inlicht over de aardlagen, zoals de geoloog die ontdekt heeft. Ook geen handboek, dat de bioloog kan hanteren en waaruit we de pasklare antwoorden vinden op al de vragen, welke de ontwikkeling van de wetenschap aan de orde doet komen. De geschiedenis van de Schepping behoort tot de Godsopenbaring en deze dient om de mens te bepalen bij het feit, dat hij met God in rekening staat. De prediking van de eerste hoofdstukken van de Bijbel is: Achter alles wat Uw oog ziet, wat Uw oor hoort, wat Uw hand tast, ja, achter alle zienlijke en onzien- lijke dingen staat God, Die de oorsprong van de dingen is, omdat Hij deze schiep door Zijn hand.

Mogen we ons dan met de vragen, die de wetenschap aan ons stelt niet bezig houden? Dat moeten we. We kunnen deze vragen ook zo maar niet ontlopen. We zouden de schijn wekken alsof we de confrontatie van de Schrift met de wetenschap niet zouden aandurven. Wel moeten we bedenken, dat op uitdagende vragen niet altijd een bevredigend antwoord te geven is. Soms zullen we eerlijk moeten durven zeggen: dit weet ik niet. De wetenschap kan met bepaalde theorieën op ons afkomen, die al of niet bewezen zijn en die schijnbaar in strijd zijn met Gods Woord of met de wijze, waarop wij dit Woord verstaan. Wij moeten ons dan hoeden voor het zoeken van een werkelijk overeenstemmend antwoord. Laten we de Schrift de Schrift laten. Hier staat: God schiep hemel en aarde. Hoe, dat weet ik niet. Wat Hij in de schepping verborg, weet ik niet. Wat zondeval en zondvloed in deze wereld veranderden weet ik niet. Ik kan dus op zoveel vragen geen antwoord geven, maar dit weet ik: In de beginne schiep God de hemel en de aarde.

De zon, de maan en de sterren wijzen naar God. De bomen en de bloemen — ja alle schepselen prediken ons God. Ge kent het gedicht van Guido Gezelle, die over ,,'t Schrijverke" dichtte, dat ons de „heerlijke Naam van God" schrijft.

In het Scheppingshoofdstuk wordt ons vervolgens gesproken van de ordening van de stof. God schiep eerst de substantie, waaruit Hij vervolgens een geordende aarde en hemel voortbrengt.

In de orde, die in de schepping door God wordt gevolgd, blijkt duidelijk, dat het één gericht is op het ander. Die orde is maar niet een willekeurige. Het loopt uit op de schepping van de mens. God richt de schepping op de mens. Hij stelt deze aan de mens ter beschikking. Niet ter vrije beschikking natuurlijk, maar met een opdracht. De geloofsbelijdenis zegt in Art. XII dat God alles geschapen heeft en ook nog onderhoudt om de mens te dienen, maar dan volgt er op: ten einde dat de mens Zijn God diene. Daarin ligt dus de opdracht om met de Schepping bezig te zijn. Hoe de mens met Gods Schepping bezig is laat ons de Schrift zien in het vervolg. Immers de geschiedenis van de zondeval volgt op de geschiedenis van de Schepping. Maar ook is de geschiedenis van de zondeval, Gode zij dank, het laatste niet. Er volgt de heilsgeschiedenis, die ons de heerlijkheid van Jezus Christus predikt. Christus is het Die de mens, die Hij verlost, weer terug geeft aan Zijn taak om met Gods Schepping bezig te zijn. De Schepping komt weer ter beschikking van de kinderen Gods, opdat zij juist verstaan: Opdat de mens Zijn God diene. Ook in de eeuwige toekomst wordt dit bevestigd. Deze gedachte brengt ons vanzelf ook op de christe

Deze gedachte brengt ons vanzelf ook op de christelijke wetenschapsbeoefening. Er is een gesaeculariseerde wetenschap, die van deze oorsprong en bestemming niets weten wil; er is ook een christelijke natuurwetenschap. Die gaat van de Schrift, dus ook van de Schepping, uit. Daarin is men anders met de natuur bezig dan de natuurlijke mens, die óf de natuur vergoddelijkt óf op andere wijze van de Schepper losmaakt. Maar elk bezig zijn met Gods Schepping moet ons brengen tot het besef van onze afhankelijkheid van Hem en onze verantwoordelijkheid jegens Hem. Dan gaan we met Guido Gezelle zeggen: „Mij spreken de blomme een tale". Dan zien we niet alleen ,,'t Schrijverke" maar alle schepselen schrijven „de grote en heerlijke Naam van God".

Diskussievragen:

1. Is de Schepping met het verstand te bewijzen?

2. Hoe moeten we de dagen opvatten? Zijn het gewone dagen, of zijn ze anders dan onze dagen, omdat het Gods dagen zijn?

3. Hoe dienen we de „zevende dag" op te vatten? Is zij een gewone dag, is ze voorbijgegaan, of duurt ze nog steeds voort ?

4. Wat betekent „hemel" in Gen. 1:1?

5. Wanneer moeten we de schepping der engelen stellen ?

6. Wat houdt het in: geschapen te zijn naar Gods Beeld?

7. Moeten we in een gesprek met een ongelovige b.v. serieus ingaan op verschillende problemen rondom de schepping? Of trachten het gesprek om te buigen?

8. Wij spreken wel eens over het „zondige vlees". Mag dit wel i.v.m. de schepping? Is door de zonde ons vlees dan zondiger dan de geest ?

9. Welke waarde mogen we toekennen aan de geologie ?

10. Waaróm schiep God de wereld en de mens? (Rom. 11 : 36; Openb. 4 : 11; Ps. 19 : 2)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's

De schepping

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's