JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Mensenrechten ... Ver van je bed?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mensenrechten ... Ver van je bed?

42 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Een postbode wil tijdens zijn ronde een korte broek aan.
Een schrijver scheldt in de krant christenen uit voor "christenhonden".
Een vrouw wil lid worden van de SGP.
Een ambtenaar weigert homohuwelijken te sluiten.
Een moslimmeisje mag op school geen hoofddoekje dragen.

Het zijn vijf totaal verschillende personen. Toch hebben ze iets gemeenschappelijks. Al deze mensen zijn in het nieuws geweest omdat ze zich hebben beroepen op mensenrechten. Mensenrechten hebben blijkbaar te maken met wat we zeggen en niet mogen zeggen, met wat we doen en niet mogen doen en zelfs met de kleren die we dragen of niet mogen dragen. Mensenrechten raken ons leven.

Deze schets is bedoeld om uit te leggen wat mensenrechten zijn en hoe ze zijn ontstaan. Ook zal worden besproken wat de Bijbel over mensenrechten heeft te zeggen. Enkele thema's rondom mensenrechten die juist ook voor Nederlandse christenjongeren in de 21e eeuw belangrijk zijn en vragen kunnen oproepen, zullen in het bijzonder onder de loep worden genomen. Daarbij zal aandacht worden besteed aan de Algemene Wet Gelijke Behandeling en aan de verhouding tussen vrijheid van godsdienst, discriminatieverbod en vrijheid van meningsuiting.

1. Wat zijn mensenrechten?

ER WORDT VEEL OVER MENSENRECHTEN GESPROKEN. DE KRANTEN STAAN VOL OVER SCHENDINGEN VAN MENSENRECHTEN. MAAR WAT WORDT ER NU EIGENLIJK MEE BEDOELD? WAT ZIJN MENSENRECHTEN (OF GRONDRECHTEN) EIGENLIJK? HET IS MOEILIJK OM DAT IN ÉÉN ZIN TE ZEGGEN. DESKUNDIGEN DIE ZICH VEEL MET HET ONDERWERP BEZIGHOUDEN, GEBRUIKEN OOK NIET ALLEMAAL DEZELFDE DEFINITIE. EEN OMSCHRIJVING DIE GOED WEERGEEFT WAT MEESTAL MET MENSENRECHTEN WORDT BEDOELD, LUIDT: MENSENRECHTEN ZIJN DIE RECHTEN DIE ONMISBAAR ZIJN VOOR DE POLITIEKE EN SOCIALE ONTPLOOIING VAN DE MENS EN DIE WERELDWIJD ERKEND ZOUDEN MOETEN WORDEN.

Volgens deze definitie staat bij mensenrechten de ontwikkeling van de mens centraal. Daarbij gaat het om de politieke vrijheid van de mens (denk bijvoorbeeld aan vrij kiesrecht, vrijheid van godsdienst, gelijkheid voor de wet en recht om te demonstreren) én om de mens in zijn sociale omgeving (denk bijvoorbeeld aan school, werk, vrijetijdsbe steding). We spreken hier van sociale mensenrechten, in onderscheid van klassieke (of politieke) mensenrechten.

Bij de klassieke mensenrechten gaat het erom dat de overheid iets niet mag doen, namelijk zich niet bemoeien met het leven zoals de mensen dat zelf willen leiden. Klassieke rechten omvatten het recht op: leven, vrijheid, een eerlijk proces, een menselijke behandeling of bestraffing, vrijheid van godsdienst/geweten, vrij te verenigen en te vergaderen, je mening vrij te uiten. Bij sociale grondrechten gaat het erom dat de overheid juist wel iets moet doen, namelijk ervoor zorgen dat mensen een bepaald leven kunnen leiden. Sociale rechten hebben betrekking op de omstandigheden waarin de mensen leven en werken. Het recht op onderdak en het recht op inkomen bijvoorbeeld. Sociale rechten beschermen de mensen. De regering moet zich actief opstellen. De regering moet ervoor zorgen dat er werk is en dat mensen onderwijs krijgen. Sociale rechten omvatten: recht op arbeid, inkomen, huisvesting, onderdak, onderwijs, gezondheidszorg, vrije tijd.

Bij de bespreking van mensenrechten zullen twee begrippen telkens terugkeren: vrijheid en gelijkheid. Beide begrippen hebben met de definitie van mensenrechten te maken Om zich te kunnen ontwikkelen, wil een mens dat andere mensen zich zo min mogelijk met zijn doen en laten bemoeien. Hij wil vooral zoveel mogelijk vrij zijn van bemoeienis door de overheid. Toch zijn er bepaalde terreinen van het maatschappelijke leven waar de overheid zich wel met de mensen mag en soms moet bemoeien. Denk bijvoorbeeld maar aan verkeersregels, aan het heffen van belasting of aan de rechtspraak. Als dat het geval is, moet de overheid alle mensen gelijk behandelen, zodat iedereen gelijke kansen heeft om zich te ontwikkelen. De overheid mag dan niet de ene mens bevoordelen boven en ten koste van een ander. Kortom: iedereen moet in gelijke mensenrechten. mate vrij zijn. Daarover gaat het bij mensenrechten.

Verder valt in de definitie op dat mensenrechten niet alleen voor Nederland of alleen binnen de westerse cultuur gelden. Ze zouden voor de hele wereld van toepassing moeten zijn.

De ontwikkeling van mensenrechten
Al in de klassieke oudheid werd door de filosofen nagedacht en geschreven over de gelijkheid van mensen. Niet het uiterlijk, zo zeiden de filosofen, is beslissend, maar het innerlijk: het menszijn op zich. Alle mensen zijn daarom gelijk, of ze nu slaaf zijn of vrij man, of ze nu Griek zijn of barbaar. Maar deze gedachten van de filosofen brachten geen verandering in de feitelijke omstandigheden. Het bleef bij ideeën. Zo kon een slaaf onderdrukt blijven worden door zijn heer en had een Grieks of Romeins burger nog steeds meer rechten dan een barbaar. Zo mocht in het Romeinse rijk een Romeins burger bijvoorbeeld niet zonder een veroordeling door de rechter gegeseld worden, terwijl anderen dat wel kon overkomen. Dat dit toen het geval was, is ook te lezen in de Bijbel (Handelingen 22). Paulus, die een Romeins burger was, beroept zich op dit burgerrecht: "Is het ulieden geoorloofd een Romeins mens, en die onveroordeeld, te geselen?"


DE EERSTE KEER DAT IN EUROPA MENSENRECHTEN OP PAPIER WORDEN GEZET, ZIJN ZE NIET BEDOELD VOOR DE BOER, DE HANDWERKSMAN, DE VISSER OF DE KOOPMAN. ZE ZIJN ALLEEN VOOR DE HOGERE STANDEN. DAT IS IN 1215. DE ADEL IN ENGELAND IS IN OPSTAND GEKOMEN TEGEN DE KONING. DIE VOERT AL JAREN OORLOG IN FRANKRIJK OM ZIJN PERSOONLIJKE GEBIEDEN TE BEHOUDEN. DE KONING GEBRUIKT VOOR DIE PRIVÉ-OORLOG BELASTINGGELD, DAT DE ENGELSE ADEL MOET BETALEN. DE KONING HEEFT ALTIJD MEER GELD NODIG EN HIJ VRAAGT ZELFS MEER DAN HIJ OFFICIEEL MAG VRAGEN. DE KONING LAAT DE BARONNEN DIE HET MET DIE GANG VAN ZAKEN NIET EENS ZIJN, OPSLUITEN OF HET LAND UITZETTEN. DE BELASTINGDRUK WORDT ZO ZWAAR EN DE KONING HEEFT DE BARONNEN ZO TEGEN ZICH IN HET HARNAS GEJAAGD, DAT ZE IN OPSTAND KOMEN. DOOR HET SUCCES VAN DE OPSTAND MOET DE KONING EEN VERDRAG TEKENEN DAT DE ZAKEN TUSSEN HEM EN DE BARONNEN REGELT. DAT VERDRAG IS DE MAGNA CHARTA. ER STAAT VEEL IN OVER BELASTINGEN EN OVER DE RECHTEN VAN DE ADEL TEN OPZICHTE VAN DE KONING. HET ALLERBELANGRIJKSTE? DE KONING MAG NIEMAND MEER GEVANGEN ZETTEN IN STRIJD MET HET RECHT. DAT IS DE EERSTE KEER DAT IN WEST-EUROPA EEN MENSENRECHT OP PAPIER WORDT VASTGELEGD, AL GELDT HET ALLEEN MAAR VOOR DE ENGELSE BARONNEN. VEEL LATER, IN 1679, WORDT DAT RECHT IN ENGELAND NOG VERDER UITGEBREID MET DE HABEAS CORPUS ACT. DIE WET GELDT VOOR IEDEREEN EN BEPAALT DAT NIEMAND GEVANGEN GEZET MAG WORDEN ZONDER DAT ZIJN ZAAK VOOR DE RECHTER KOMT. DE RECHTER MOET DAN ONDERZOEKEN WAAROM IEMAND IS GEVANGEN GENOMEN EN OF DAT TERECHT IS.


Dat deze ideeën over gelijkheid ook politieke gevolgen zouden moeten hebben, is pas veel later in de geschiedenis een rol gaan spelen. De burgers werden zich er langzamerhand van bewust dat het niet juist was als alle macht in een land bij één koning of machthebber lag en hij alleen de wetten maakte. Dat leidde namelijk vaak tot onderdrukking van groepen mensen of van bepaalde individuen. Zo kon het gebeuren dat een vorst tegenstanders van zijn bewind gevangen liet nemen en dat deze personen zonder eerlijk proces gemarteld werden en jarenlang in vreselijke omstandigheden gevangen bleven. In 1215 werd in Engeland voor het eerst een document (Magna Charta) opgesteld waarmee de onbeperkte macht van de koning ten opzichte van de burgers aan banden werd gelegd.
Waar de macht van de koning werd beperkt, betekende dat meer vrijheid voor de onderdanen.
Niet alleen de macht van de koning maar ook de macht van de kerk heeft in de geschiedenis tot veel onderdrukking geleid. Een voorbeeld daarvan is de beruchte inquisitie die "ketters" (personen die ervan verdacht werden een andere leer aan te hangen dan de leer van de Roomse Katholieke Kerk) zomaar op de brandstapel ter dood kon laten brengen. Er werden veel bloedige godsdienstoorlogen gevoerd. Ook de tachtigjarige oorlog in Nederland is daar een voorbeeld van. Na deze gewelddadige oorlogen ging men beseffen dat het beter zou zijn als aan belijders van een ander geloof een zekere vrijheid werd gegund en zij niet langer zouden worden vervolgd.


IN 1568 KOMEN PROVINCIES IN HET HUIDIGE NEDERLAND IN OPSTAND TEGEN HUN KONING PHILIPS II. PHILIPS II HEERST OVER GROTE DELEN VAN EUROPA. HIJ WIL IN ZIJN HELE RIJK DE WETTEN EN BELASTINGEN GELIJK TREKKEN. NEDERLANDSE PROVINCIES KOMEN DAARTEGEN IN OPSTAND. ZE VINDEN DAT HUN ZELFSTANDIGHEID IS AANGETAST. DE PROVINCIES KRIJGEN DAARBIJ DE STEUN VAN DE ADEL. IN DIEZELFDE TIJD ONTSTAAT OVERAL IN EUROPA, OOK IN DE NEDERLANDEN, VERZET TEGEN DE MACHTIGE ROOMSE KERK. VEEL MENSEN VERWIJTEN DE KERK DAT ZE VERDORVEN IS DOOR HAAR RIJKDOM EN DOOR HET MISBRUIK DAT ZE MAAKT VAN HAAR MACHT. KONING PHILIPS II IS EEN VURIG AANHANGER VAN DE ROOMSE KATHOLIEKE KERK. HIJ LAAT IEDEREEN DIE ERVAN VERDACHT WORDT PROTESTANT TE ZIJN, OPSLUITEN, MARTELEN OF DOOR DE KERKELIJKE RECHTBANKEN TOT DE BRANDSTAPEL VEROORDELEN. DE PROVINCIES, DE ADEL EN DE PROTESTANTEN VINDEN ELKAAR IN HUN OPSTAND TEGEN DE KONING. IN 1579 HEBBEN DE OPSTANDELINGEN DE NOORDELIJKE NEDERLANDEN IN HANDEN. VEEL OPSTANDELINGEN HANGEN HET PROTESTANTSE GELOOF AAN. ZE SLUITEN EEN VERDRAG: DE UNIE VAN UTRECHT. DAT VERDRAG BEPAALT DAT ZE NIEMAND MOGEN VERVOLGEN OM ZIJN GODSDIENST. ZO HEEFT DE ONDERDRUKKING VAN DE PROTESTANTSE GODSDIENST DOOR PHILIPS II ERTOE GELEID DAT IN NEDERLAND DE VRIJHEID VAN GODSDIENST ALS MENSENRECHT WERD ERKEND.


Langzamerhand, met name in de 17e eeuw (de tijd van de Verlichting) werd de gedachte sterker dat vrijheid niet afhankelijk mag zijn van de status die iemand heeft. Lange tijd had iemand die tot de rijke adel behoorde meer macht en aanzien maar ook meer rechten gehad dan bijvoorbeeld iemand die tot de arme boerenstand behoorde. Dat moest niet langer zo zijn. Alle mensen moeten gelijke rechten en plichten hebben ten opzichte van de staat. Vrijheid zou een recht voor ieder mens moeten zijn. Deze gedachten zijn uiteindelijk neergelegd in politieke documenten waarvan de Amerikaanse Déclaration oflndependence (1776) en de Franse Déclaration des droits de l'homme et du citoyen (1789) de belangrijkste zijn.

In deze verklaringen wordt sterk de nadruk gelegd op de individuele rechten van de mens. De vrijheid van de mens bestaat hierin dat hij alles mag doen, wat een ander geen schade toebrengt. Een belangrijk verschil tussen deze twee verklaringen is er ook. In de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring wordt uitdrukkelijk gezegd dat alle mensen gelijk zijn geschapen en dat zij hun rechten van God hebben gekregen, in de Franse verklaring, die is voortgekomen uit de Franse revolutie, ontbreekt deze verwijzing naar de Schepper.


'UNANIMOUS DECLARATION OF INDEPENDENCE' DER AMERIKAANSE STATEN (1776) WE HOLD THIS TRUTH TO BE SELF-EVIDENT, THAT ALL MEN ARE CREATED EQUAL, THAT THEY ARE ENDOWED BY THEIR CREATOR WITH CERTAIN UNALIENABLE RIGHTS, THAT AMONG THESE ARE LIFE, LIBERTY AND THE PURSUIT OF HAPPINESS.

(WIJ VINDEN DEZE WAARHEID VANZELFSPREKEND, NAMELIJK DAT ALLE MENSEN GELIJK ZIJN GESCHAPEN, DAT ZIJ DOOR HUN SCHEPPER ZIJN BEGIFTIGD MET BEPAALDE ONVERVREEMDBARE RECHTEN, WAARONDER LEVEN, VRIJHEID EN HET NASTREVEN VAN GELUK.)


In de verklaringen wordt de macht van de overheid beperkt en worden bepaalde rechten van de burger erkend. Dat leidde tot meer invloed van het volk en tenslotte tot algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. Maar bij deze politieke vrijheid kon het niet blijven. Want wat heb je aan vrijheid en gelijkheid als je verder niet de kans hebt om je te ontwikkelen? Wat heb je aan vrijheid van meningsuiting als je zonder werk omkomt van de honger en zelfs met werk nog moeite hebt om in leven te blijven?

Onder de druk van met name het socialisme en de arbeidersbewegingen in de 19e en 20e eeuw zijn veel rechten vastgelegd die tot verbetering van de levensomstandigheden voor ieder hebben geleid. Voorbeelden daarvan zijn: betere arbeidsomstandigheden, sociale zekerheid (dus bijvoorbeeld wetten die ervoor zorgen dan je toch nog een inkomen kunt behouden als je ziek wordt of werkloos raakt), gezondheidszorg, onderwijs en werkgelegenheid.

De verschrikkelijke dingen die in de Tweede Wereldoorlog zijn gebeurd, hebben geleid tot een hernieuwde aandacht voor mensenrechten. Op 10 december 1948 riep de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit. In de UniverSe Verklaring van de Rechten van de Mens staan (zowel klassieke als sociale) mensenrechten die voor iedereen, waar ook ter wereld, gelden.

Enkele jaren later volgde de Raad van Europa met een eigen verdrag, het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Een burger kan op grond van dit verdrag zelfs een lidstaat (land dat het verdrag ondertekend heeft) voor de rechter (Europese Hof voor de Rechten van de Mens, Straatsburg) dagen indien er sprake is van schending van mensenrechten.


Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), weergegeven voor Jongeren

ARTIKEL:
1. ALLE MENSEN WORDEN VRIJ GEBOREN EN MOETEN OP DEZELFDE MANIER WORDEN BEHANDELD.
2. IEDEREEN HEEFT HET RECHT OP ALLE RECHTEN ONGEACHT OF JE JONGEN OF MEISJE, MAN OF VROUW BENT, WELKE HUIDSKLEUR JE HEBT, WELKE GOOSDIENST JE HEBT OF WELKE TAAL JE SPREEKT.
3. JE HEBT RECHT OP LEVEN EN RECHT OP LEVEN IN VRIJHEID EN VEILIGHEID.
4. SLAVERNIJ IS VERBODEN.
5. JE MAG NIEMAND MARTELEN.
6. JE HEBT RICHT OP DEZELFDE BESCHERMING ALS IEDEREEN.
7. DE WET MOET VOOR IEDEREEN HETZELFDE ZIJN; IEDEREEN MOET VOLGENS DE WET OP DEZELFDE MANIER BEHANDELD WORDEN.
8. JE HEBT RECHT OM HULP VAN EEN RECHTER TE VRAGEN, ALS JE VINDT DAT JE VOLGENS DE WETTEN VAN JE LAND NIET GOED WORDT BEHANDELD.
9. NIEMAND HEEFT RECHT JE ZONDER GOEDE REDEN GEVANGEN TE ZETTEN OF JE HET LAND UIT TE STUREN.
10. ALS JE TERECHT MOET STAAN, MOET DAT IN HET OPENBAAR GEBEUREN. DE MENSEN DIE JE BERECHTEN, MOGEN ZICH NIET DOOR ANDEREN LATEN BEÏNVLOEDEN.
11. JE BENT ONSCHULDIG TOTDAT JE SCHULD BEWEZEN IS; JE HEBT HET RICHT JE TE VERDEDIGEN TEGEN BESCHULDIGINGEN.
12. JE HEBT RECHT OP BESCMERMING ALS IEMAND JE LASTIG VALT, JE BRIEVEN OPENT OF KWAAD VAN JE SPREEKT.
13. JE HEBT HET RICHT OM TE GAAN EN STAAN WAAR JE WILT, IN EIGEN LAND EN IN HET BUITENLAND.
14. ALS JE SLACHTOFFER WORDT VAN MENSENRECHTENSCHENDINGEN HEB JE HET RECHT OM NAAR EEN ANDER LAND TE GAAN EN DAT LAND TE VRAGEN JOU TE BESCHERMEN.
15. JE HEBT HET RECHT EEN EIGEN NAAM EN NATIONALITEIT TE HEBBEN, D.W.Z. TOT EEN LAND TE BEHOREN.
16. JE HEBT HET RECHT TE TROUWEN EN EEN GEZIN TE STICHTEN.
17. JE HEBT HET RECHT OM DINGEN TE BEZITTEN EN NIEMAND MAG DIE BEZITTINGEN ZONDER GOEDE REDEN AFPAKKEN.
18. JE HEBT HET RECHT OM JE EIGEN GODSDIENST TE KIEZEN EN DAARVOOR UIT TE KOMEN.
19. JE HEBT HET RECHT TE DENKEN EN TE ZEGGEN WAT JE WILT.
20. JE HEBT HET RECHT OM TE VERGADEREN ALS JE DAT WILT. NIEMAND KAN JE DWINGEN OM BIJ EEN GROEP TE HOREN.
21. JE HEBT HET RECHT OM DEEL TE NEMEN AAN DE POLITIEK VAN JE LAND, DOOR ZELF POLITICUS TE WORDEN OF OM VIA EERLIJKE VERKIEZINGEN OP ANDEREN TE STEMMEN.
22. JE HEBT HET RECHT OM JEZELF TE ONTWIKKELEN EN TE PROFITEREN VAN DE GUNSTIGE OMSTANDIGHEDEN (WERK, CULTUUR, SOCIALE ZORG) IN JE LAND.
23. JE HEBT RECHT OP WERK IN HET BEROEP DAT JE ZELF KIEST; JE HEBT OOK RECHT VOOR HETZELFDE WERK EVENVEEL BETAALD TE KRIJGEN.
24. JE HEBT RECHT OP VRIJE TIJD EN VAKANTIE.
25. JE HEBT RECHT OP ALLES WAT NODIG IS OM ERVOOR TE ZORGEN DAT JE NIET ZIEK WORDT, GEEN HONGER HEBT EN EEN DAK BOVEN JE HOOFD HEBT; ALS JE ZIEK OF OUD BENT, MOET JE WORDEN GEHOLPEN.
26. JE HEBT HET RECHT OM NAAR SCHOOL TE GAAN.
27. JE HEBT HET RECHT OM TE GENIETEN VAN WAT KUNST EN WETENSCHAP VOORTBRENGEN. ALS KUNSTENAAR, SCHRIJVER OF WETENSCHAPPER HEB JE RECHT OP BESCHERMING.
28. DE AUTORITEITEN IN JE LAND MOETEN ERVOOR ZORGEN DAT ER EEN 'ORDE' IS DIE AL DEZE RECHTEN BESCHERMT.
29. JE HEBT OOK PLICHTEN TEGENOVER DE MENSEN OM JE HEEN, ZODAT OOK HUN MENSENRECHTEN KUNNEN WORDEN BESCHERMD. DE WETTEN IN JE LAND MOGEN NIET INGAAN TEGEN DEZE MENSENRECHTEN.
30. GEEN ENKEL LAND EN GEEN ENKEL MENS MAG PROBEREN OM DE RECHTEN TE VERNIETIGEN, WAAR JE ZOJUIST OVER GELEZEN HEBT.


Vanaf 1831 wordt ook in de Nederlandse Grondwet aandacht besteed aan mensenrechten. In de nieuwe Grondwet van 1983 is zelfs een apart hoofdstuk 'Grondrechten' opgenomen. De Grondwet begint in artikel 1 met het gelijkheidsbeginsel. Dit artikel wordt heel belangrijk gevonden. Het is zelfs bij de ingang van het gebouw van de Tweede Kamer in een groot stenen 'monument' gebeiteld. Daarnaast zijn allerlei andere mensenrechten in de Grondwet opgenomen, zoals het algemeen kiesrecht, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van meningsuiting en het recht op privacy. Maar ook zijn bepalingen opgenomen waarin staat dat de overheid moet zorgen voor bescherming van het milieu en voor bevordering van de volksgezondheid.

Ook het grondrecht van de vrijheid van onderwijs (artikel 23 van de Grondwet) is, na veel politieke strijd (ook wel de schoolstrijd genoemd, zie Mivo jrg 23 nr. 3 "Het Réveil") in de Grondwet terechtgekomen. Het recht van vrijheid van onderwijs houdt onder meer in dat ouders niet verplicht zijn om hun kinderen naar een openbare school te laten gaan, maar dat er recht bestaat op het stichten van bijzondere scholen overeenkomstig de levensovertuiging van de ouders. Deze scholen worden op gelijke wijze als openbare scholen door de overheid betaald. Mede dankzij dit grondrecht zijn overal in het land protestants-christelijke en reformatorische scholen gesticht. Inmiddels zijn, met een beroep op het grondrecht van vrijheid van onderwijs, in Nederland ook evangelische en islamitische scholen opgericht.

Zo zien we dus dat vanaf de oudheid, waarin al sprake was van een overtuiging van innerlijke vrijheid en gelijkheid, mensenrechten in de loop van de tijd werden vastgelegd in wetten en verdragen. Maar daarmee is nog niet bereikt wat in de bedoeling lag en ligt. De Universele Verklaring wijst op de "gelijke rechten van alle leden van de mensengemeenschap". De mensenrechten kunnen daarom geen zaak van bepaalde landen blijven maar zouden universeel, wereldwijd, moeten gelden. Vandaar ook dat door bijvoorbeeld Amnesty International schending van mensenrechten aan de kaak gesteld wordt, in welk land van de wereld dat ook plaatsvindt.


Enkele voorbeelden van in de Grondwet opgenomen mensenrechten:

ARTIKEL 1 (GELIJKHEIDSBEGINSEL)
"ALLEN DIE ZICH IN NEDERLAND BEVINDEN, WORDEN IN GELIJKE GEVALLEN GELIJK BEHANDELD. DISCRIMINATIE WEGENS GODSDIENST, LEVENSOVERTUIGING, POLITIEKE GEZINDHEID, RAS, GESLACHT OF OP WELKE GROND DAN OOK, IS NIET TOEGESTAAN."

ARTIKEL 6 (GODSDIENSTVRIJHEID)
"IEDER HEEFT HET RECHT ZIJN GODSDIENST OF LEVENSOVERTUIGING, INDIVIDUEEL OF IN GEMEENSCHAP MET ANDEREN, VRIJ TE BELIJDEN, BEHOUDENS IEDERS VERANTWOORDELIJKHEID VOLGENS DE WET. (...)"

ARTIKEL 7 (VRIJHEID VAN MENINGSUITING)
"NIEMAND HEEFT VOORAFGAAND VERLOF NODIG OM DOOR DE DRUKPERS GEDACHTEN OF GEVOELENS TE OPENBAREN, BEHOUDENS IEDERS VERANTWOORDELIJKHEID VOLGENS DE WET.
(...)
VOOR HET OPENBAREN VAN GEDACHTEN OF GEVOELENS DOOR ANDERE DAN IN DE VOORGAANDE LEDEN GENOEMDE MIDDELEN HEEFT NIEMAND VOORAFGAAND VERLOF NODIG WEGENS DE INHOUD DAARVAN, BEHOUDENS IEDERS VERANTWOORDELIJKHEID VOLGENS DE WET. DE WET KAN HET GEVEN VAN VERTONINGEN TOEGANKELIJK VOOR PERSONEN JONGER DAN ZESTIEN JAAR REGELEN TER BESCHERMING VAN DE GOEDE ZEDEN."

ARTIKEL 10 (RECHT OP PRIVACY)
"IEDER HEEFT, BEHOUDENS BIJ OF KRACHTENS DE WET TE STELLEN BEPERKINGEN, RECHT OP EERBIEDIGING VAN ZIJN PERSOONLIJKE LEVENSSFEER."


Amnesty International is een internationale organisatie die zich inzet voor de naleving van mensenrechten wereldwijd. Meer dan een miljoen mensen over de hele wereld zijn lid van Amnesty. Het hoofdkantoor is in Londen. Daar worden de gegevens van over de hele wereld verzameld en bereiden de medewerkers de acties voor. Amnesty International is onpartijdig. Acties en onderzoek worden betaald door de leden en andere mensen die geld geven. Het maakt voor Amnesty niet uit in welk land de mensenrechten geschonden worden. Het zou tenslotte erg ongeloofwaardig zijn wanneer je van het ene land wel wat zegt en in het andere geval doet of je neus bloedt. Als er mensenrechten geschonden worden, door welke regering ook, probeert Amnesty daaraan iets te doen, bijvoorbeeld door brieven te schrijven, handtekeningen te verzamelen en met regeringen te praten.
Support our fight for human rights


Jubilee Campaign is een christelijke mensenrechtenorganisatie. JubileeCampaign NL maakt zich sterk voor godsdienstvrijheid en kinderrechten. Alle mensen zijn door God geschapen en zijn voor Hem gelijk. Dit geldt voor zowel volwassenen als kinderen, ledereen moet de ruimte krijgen om te leven zoals God dat in de Bijbel van hem of haar vraagt. Dat betekent echter ook dat we bereid moeten zijn om elkaar deze ruimte te geven, ook als we het niet met elkaar eens zijn. Niemand mag echter proberen om een ander met geweld tot deze keuze te brengen. Kinderen moeten de kans krijgen om uit te groeien tot de mens zoals God hen heeft bedoeld. Verschillende bijbelse notities over hoe wij als mensen met elkaar om dienen te gaan, zijn terug te vinden in artikelen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in andere (internationale) verdragen.


2. Een Bijbelse visie op mensenrechten

HEEFT DE GEVALLEN MENS WEL RECHTEN? DE BIJBEL LEERT DAT DOOR DE ZONDEVAL DE HELE WERELD IN HET BOZE LIGT EN DE MENS VAN NATURE VERDOEMELIJK IS VOOR GOD. EEN MENS KAN ALLEEN VAN GENADE LEVEN. PAST HET DAN WEL OM TE SPREKEN OVER RECHTEN VAN DE MENS? HOE SPREEKT DE BIJBEL OVER MENSENRECHTEN? GENÈVE TERUGKEERDE, WERD AAN DE GEMEENTE DAARVOOR TOESTEMMING GEGEVEN.

Alle mensen gelijk geschapen
Als we nadenken over mensenrechten vanuit de Bijbel, is van groot belang wat de Bijbel ons zegt over de mens. Maar die mens is niet het uitgangspunt. Het Bijbelse denken over de mens begint bij God. Hij is de Schepper van de mens, de mens dankt zijn bestaan aan Hem.

Op de eerste bladzijde van de Bijbel lezen we dat de mens geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis. Dat geeft aan welke waarde God aan de mens toekent. Het is bijbels om over de hoge waarde van de mens te spreken als schepsel van God. Het is waar dat de mens in zonde is gevallen. Zonder wedergeboorte functioneert hij niet (goed) als beeld van God. Maar ook na de val in het Paradijs wordt op de waardigheid van de mens (elk mens) als beeld van God gewezen. Hij blijft, ondanks zijn val, van koninklijke oorsprong. Daarom mogen we hem niet doden, 'want God heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt' (Gen. 9 : 6). Met onze tong mogen we hem niet vervloeken, omdat hij naar de gelijkenis van God geschapen is (Jak. 3 : 9). Het is dus van belang de mens als schepsel te zien en hem op grond daarvan waardig te behandelen. Elke manier om de waarde van een mens af te meten aan zijn prestaties, ras, geloof, geslacht, succes of wat dan ook, is onbijbels.

Vanuit de Bijbelse gedachte dat ieder mens naar Gods beeld geschapen is, volgt ook de conclusie dat alle mensen gelijkwaardig zijn. God is goed voor allen (Ps. 145 : 9), is geduldig en goedertieren voor Ninevé (Jona 4 : 2) en laat de zon opgaan over bozen en goeden (Matth. 5 : 44). En Petrus mag verkondigen dat "er bij God geen aanneming des persoons is" (Hand. 10). Juist omdat de mensen hun waarde niet aan zichzelf ontlenen maar aan God, is gegeven dat zij dus gelijkwaardig zijn. De waardigheid van de mens hangt onverbrekelijk samen met zijn geschapen-zijn door God. Zonder God is de mens niets. Dat is een belijdenis waarmee we dus nooit uitkomen bij wat men noemt de inherente (natuurlijke) rechten van de mens.
God heeft er recht op dat de mens Hem dient. Daaruit volgt dat de mens de plicht heeft Hem én de naaste te dienen. Deze benadering lijkt haaks te staan op het onderwerp van de schets: mensenrechten. Benaderen we het thema vanuit bijbels perspectief is het inderdaad beter om te spreken over plichten dan over rechten, zeker als het om de verticale relatie met de Heere gaat. in horizontale zin kan toch wel over mensenrechten gesproken worden. Denk alleen al aan Paulus die zich uitdrukkelijk beroept op zijn Romeins burgerrecht (Handelingen 22 : 25) en op de keizer (Handelingen 25).

Spreken we over (mensen)rechten - en daar gaat deze schets tenslotte over - dan zijn die niet te danken aan onze natuur maar aan een Ander die ons geschapen en na onze val niet losgelaten heeft. Daarin is het enige en echte fundament van mensenrechten gegeven! Wij kunnen met de Bijbel in de hand nooit zeggen dat wij onze mensenrechten te danken hebben aan onze natuur. Maar daarom kunnen we nog wel van mensenrechten spreken. De mens kan pleiten op rechten die God hem verleend heeft en die daarom door zijn naaste erkend moeten worden. David roept daarin God ook te hulp, zoals in Psalm 35 vers 24: 'Doe mij recht, Heere, 0 God'. Onder Israël mochten armen en weduwen, wezen en vreemdelingen zich op hun rechten beroepen, die God hen gegeven had. Recht is dan geschonken, en als geschonken recht is het wel degelijk recht waarop mensen zich mogen beroepen. We moeten dan niet beginnen met onze eigen persoonlijke rechten maar met die van de ander. In hem zien we het schepsel met wie God in genade of geduld een band heeft. Dat stelt ons voor verplichtingen waarop de ander recht heeft. Het gaat dan niet zozeer om de rechten van de mens maar om de rechten van de medemens.
En omdat God Zich bekommert om deze wereld en de mensen die daarin leven, zal een christen dat ook doen. Gods gerechtigheid eist dat de ander recht wordt gedaan en tot zijn recht kan komen.

Met tal van mensenrechten kan vanuit de Bijbel van harte worden ingestemd. Als deze mensenrechten alom zouden worden nageleefd, zou aan veel verdrukking, onrecht en onmenselijkheid een einde kunnen worden gemaakt. En welke christen kan daar tegen zijn? Veel mensenrechten spreken voor zich wanneer we de zogenaamde 'gouden regel' uit de Bergrede van de Heere Jezus voor ogen houden: 'Alles wat gij wilt dat u de mensen doen, doe gij hun ook aldus' (Matth. 7 : 12). Ook bij de uitleg van de Tien Geboden kunnen we aan mensenrechten denken. Zo hebben juist de Tien Geboden immers wereldwijde betekenis en gelding omdat deze geboden afkomstig zijn van God, Die de wereld en de mens geschapen heeft en als geen ander weet wat goed voor hen is. Er kunnen zeker ook lijnen getrokken worden van de Gods Wet naar bepaalde mensenrechten, zoals het recht op leven (zesde gebod) en het recht op bescherming van eigendom (achtste gebod). Toch is het moeilijk om mensenrechten rechtstreeks uit de Wet af te leiden. Het mensenrecht "vrijheid van godsdienst" bijvoorbeeld, dat juist ook voor christenen heel belangrijk is, kan niet zo in de Wet worden teruggevonden. In het eerste gebod wordt van ons gevraagd de enige ware God te dienen en dat verbiedt juist om er andere goden op na te houden. De gelovige christen kan zich voor 'zijn' godsdienstvrijheid wel beroepen op het eerste gebod, maar een aanhanger van een andere godsdienst juist niet. Ook zou nu wellicht bij het zesde gebod gedacht kunnen worden aan het recht op lichamelijke bescherming en het verbod om iemand te folteren, maar in bijbelse tijden werd dat nog helemaal niet zo gezien. Toen bestonden er immers nog wel lijfstraffen. Het is dus niet zo dat we met de Tien Geboden in de hand vanzelf bij al de genoemde mensenrechten uitkomen.
Bij de bespreking tussen het verband tussen de Wet en mensenrechten mag ook niet uit het oog worden verloren dat de Wet ons niet aanspreekt op de rechten die wij hebben, maar juist op de plichten die wij jegens God en de naaste hebben. Door deze plichten na te leven, wordt de medemens recht gedaan!


Een droom

Een van de meest bekende voorvechters van mensenrechten en met name van de verwezenlijking van gelijke rechten voor blanken en zwarten, is de Amerikaanse negerpredikant ds. Martin Luther King jr. Zijn wereldberoemde toespraak "I have a dream" (Ik heb een droom), op 28 augustus 1963 in Washington gehouden, maakt nog steeds indruk. Na een lange protestmars die eindigde bij het Lincoln-memorial in Washington, hield de negerleider de ruim 200.000 demonstranten tegen de discriminatie van negers in de VS een spiegel voor. Amerika had de zwarte bevolking meer beloofd dan gegeven. Zij merkten te weinig van het uitgangspunt dat alle mensen gelijk en gelijkwaardig zijn. De VS stonden bij de negers in de schuld. De 'zwarten' verkeerden nog steeds duidelijk in een achtergestelde positie ten opzichte van de blanken. Met citaten van Jefferson, de opsteller van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring, en met teksten uit de profeet Jesaja sprak Martin Luther King van zijn droom: een wereld waarin blank en zwart vreedzaam naast en met elkaar zouden leven. Dat perspectief gaf de achtergestelde negers hoop. Het taalgebruik van Martin Luther King sprak velen aan. Hij sprak van zijn droom alsof het een profetie was.

(...)
Ik heb een droom dat op een dag deze natie zal opstaan en de ware betekenis van haar credo zal vervullen: voor ons is het vanzelfsprekend dat alle mensen gelijk zijn geschapen.
Ik heb een droom dat op een dag op de rode heuvels van Georgla de zonen van voormalige slaven en de zonen van voormalige slavenhouders tezamen zullen aanzitten aan de tafel der broederschap
(...)
Ik heb een droom dat mijn vier jonge kinderen op een dag zullen leven in een natie waarin zij niet worden beoordeeld naar de kleur van hun huid, maar naar de inhoud van hun karakter.
(...)
Ik heb een droom dat op een dag elk dal zal worden opgeheven en elke heuvel en berg zal worden geëffend, dat de ruwe plaatsen vlak zullen worden en de kromme recht, en dat de glorie van de Heere zal worden geopenbaard en de hele mensheid dit gezamenlijk zal aanschouwen.
(...)
En wanneer dit geschiedt, wanneer wij de vrijheid laten weerklinken, wanneer wij haar laten weerklinken uit elk dorp en elk gehucht, uit elke staat en elke stad, dan zullen wij snel de dag kunnen laten komen waarop al Gods kinderen, blanken en zwarten, joden en niet-joden, protestanten en katholieken, de handen ineen kunnen slaan om de oude spiritual aan te heffen: Free at last, tree at last, Thank God Almighty, we are tree at last.'

In 1964 ontving Martin Luther King voor zijn onophoudelijke inzet voor de mensenrechtenbeweging de Nobelprijs voor de Vrede. Het streven van Martin Luther King om op geweldloze wijze te strijden voor gelijke rechten van de zwarte burgers van Amerika werd op 4 april 1968 bruut verstoord toen hij tijdens een arbeidersstaking in Memphis werd doodgeschoten.

In orthodox-protestantse kerken leefde destijds de nodige reserve tegenover de boodschap van de negerpredikant. Het bezwaar was dat hij vooral sprak over de maatschappelijke gevolgen van het Evangelie. Hij droomde van een vreedzame toekomst hier en nu, in plaats van dat hij heen wees naar een beter vaderland straks. Inderdaad predikte King vooral een sociaal evangelie dat meer oog had voor de nood van de neger in dit tijdelijke leven dan dat het antwoord gaf op de geestelijke vragen over de eeuwige bestemming. Een dergelijke beperkte boodschap is een verschraling van het Evangelie. Tegelijk moet worden gezegd dat het leven naar Gods Woord ook gevolgen heeft voor het bezig zijn in deze wereld. Christenen zijn geroepen tot dienst aan God en tot het dienen van de naaste. Die twee staan niet tegenover elkaar, maar naast elkaar.


3. Mensenrechten actueel

DE ALGEMENE WET GELIJKE BEHANDELING INDE GRONDWET EN IN VEEL VERDRAGEN IS HET VERBOD VAN DISCRIMINATIE OPGENOMEN (ZIE HOOFDSTUK 1 VAN DEZE SCHETS). DIT VERBOD VAN DISCRIMINATIE IS STEEDS VERDER VERBREED. WAAR HET EIGENLIJK VAN OORSPRONG BEDOELD WAS OM RASSENDISCRIMINATIE, ZOALS IN DE TWEEDE WERELDOORLOG, TE VOORKOMEN, WERD HET STEEDS BREDER TOEGEPAST, ZOALS OP DE VERHOUDING TUSSEN MAN EN VROUW, HUWELIJK EN ANDERE SAMENLEVINGSVORMEN EN NIET IN DE LAATSTE PLAATS TEN AANZIEN VAN HOMOSEKSUALITEIT.

Het bleek de regering dat er nog steeds op veel terreinen van de samenleving gediscrimineerd werd. Volgens de regering moest er daarom, naast de algemene bepaling in artikel 1 van de Grondwet, een wet komen die duidelijk maakte op welke gronden en op welke terreinen in het maatschappelijk leven discriminatie verboden was. Dat moest niet alleen voor de overheid maar ook voor de burgers onderling gelden. In 1994 is daarom de Algemene Wet Gelijke Behandeling aangenomen.

In de Algemene Wet Gelijke Behandeling werd bepaald dat het verboden is om onderscheid te maken op grond van godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele geaardheid etc. Want ieder mens moet zich vrij in het maatschappelijk leven kunnen bewegen; een secretaresse mag niet anders behandeld worden vanwege haar huidskleur, een verpleegkundige niet omdat hij man is en een schoonmaker niet omdat hij samenwoont in plaats van dat hij getrouwd is. Dat is de gedachte achter de wet en er zijn maar weinig terreinen van het maatschappelijk leven die niet onder de wet vallen.

Er is een commissie, de Commissie Gelijke Behandeling, die toeziet op de naleving van de wet. Deze commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van mensen die menen dat zij gediscrimineerd worden een onderzoek instellen. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek kan de commissie een uitspraak doen of een advies uitbrengen aan de betrokkenen. Zo'n uitspraak is niet bindend maar de rechter kent er doorgaans wel veel waarde aan toe.

De gedachte bestond, juist ook binnen de christelijke politieke partijen en binnen de gereformeerde gezindte, dat van de wet een grote bedreiging uit zou gaan voor mensen die hun persoonlijk en maatschappelijk handelen baseren op de Bijbel. Zij zouden namelijk gedwongen kunnen worden om hun eigen normen en waarden opzij te zetten ten gunste van een gelijke behandeling van personen die deze normen en waarden niet in de praktijk (willen) brengen. Zo zou volgens de toenmalige minister Dales een christelijke school een leerkracht niet mogen ontslaan als deze docent openlijk een homoseksuele relatie heeft of samenwoont. Dergelijke voorbeelden waren voor de gereformeerde gezindte een bron van zorg, want hoever zou dit kunnen gaan? De burgers die in het maatschappelijk leven aan hun christelijke principes gestalte willen geven, leken op voorhand in een kwaad daglicht geplaatst te worden. De vrijheden van de christelijke minderheid, zoals de vrijheid van onderwijs, zouden in gevaar kunnen komen.

Nu, tien jaar later, kan worden gezegd dat de negatieve gevolgen van de Algemene Wet Gelijke Behandeling voor de gereformeerde gezindte, grotendeels zijn uitgebleven.
Christelijke instellingen of bedrijven die hun grondslag consequent toepassen en in de praktijk brengen, kunnen daarvoor doorgaans op begrip rekenen, ook bij de Commissie Gelijke Behandeling. En het zijn in de afgelopen jaren ook juist vaak christenen geweest die de bescherming van de Algemene Wet Gelijke Behandeling hebben ingeroepen, om hun geestelijke vrijheid te waarborgen.

Botsing van grondrechten
In een veelzijdige samenleving als de Nederlandse kan het gebeuren dat de diverse grondrechten niet 'vredig' naast elkaar lijken te kunnen bestaan. Het grondrecht waar de één zich op beroept, kan dan botsen met het grondrecht waar de ander zich op beroept. De vrijheid van de een vindt dan zijn grenzen in de vrijheid van de ander. Kan een roddelblad zich bijvoorbeeld beroepen op de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting als een ander vindt dat hij door het blad beledigd is of zijn recht op privacv geschonden is? Mag een kerkgenootschap met een beroep op vrijheid van godsdienst weigeren om vrouwen toe te laten tot een kerkelijk ambt?

Ook een voor christenen belangrijk mensenrecht als godsdienstvrijheid is niet onbeperkt. Welke vrijheid wordt een christen bij de uitoefening en beleving van zijn godsdienst gegund?

Drie voorbeelden uit de praktijk
Ambtenaar weigert homohuwelijken te voltrekken
Een ambtenaar van de burgerlijke stand weigert vanwege principiële, religieuze bezwaren huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht (homohuwelijk) te voltrekken. De gemeente waarvoor de ambtenaar werkt, besluit daarom de benoeming van de ambtenaar niet te verlengen. De vraag daarbij is of de gemeente daarmee ten onrechte onderscheid heeft gemaakt op grond van godsdienst. Het achterliggende vraagstuk is echter of een ambtenaar homoseksuele stellen op grond van zijn vrijheid van godsdienst anders mag behandelen dan heteroseksuele stellen. Er doet zich dus een botsing voor tussen het recht op godsdienstvrijheid van de één en het recht van gelijke behandeling op grond van homo- of heteroseksuele geaardheid van de ander.

Voorop staat dat de ambtenaar op grond van zijn levensovertuiging de bescherming van de wet (vrijheid van godsdienst) geniet. Maar de gemeente heeft het besluit om de ambtenaar niet voor herbenoeming in aanmerking te laten komen niet genomen omdat deze ambtenaar een bepaalde levensovertuiging aanhangt maar omdat hij weigert een deel van zijn werk te doen. Dit lijkt neutraal beleid, maar het gevolg daarvan is dat met name ambtenaren die een dergelijke levensovertuiging hebben, daardoor worden getroffen. Dat betekent dat de gemeente indirect onderscheid op grond van godsdienst maakt. Wanneer sprake is van indirect onderscheid, moet beoordeeld worden of voor dit onderscheid een goede reden bestaat (is het onderscheid "objectief gerechtvaardigd"?). De Commissie Gelijke Behandeling en ook de rechter kwamen tot het oordeel dat het bedoelde onderscheid niet objectief gerechtvaardigd is en dat de gemeente dus onjuist heeft gehandeld. Daarbij speelde een belangrijke rol dat de gemeente verschillende ambtenaren van de burgerlijke stand in dienst had, die wel bereid waren homohuwelijken te voltrekken. De ambtenaar werd daardoor in het gelijk gesteld.

Jehovah's-getuige wil niet meewerken aan bloedtransfusies
Een ziekenhuis weigert om met een Jehovah's-getuige een leer-/arbeidsovereenkomst als leerling-verpleegkundige aan te gaan omdat zij vanuit haar levensovertuiging niet mee wil werken aan bloedtransfusies. Ook hier is sprake van indirect onderscheid. De leer-/arbeidsovereenkomst wordt immers niet geweigerd omdat de vrouw een bepaalde geloofsovertuiging aanhangt, maar de reden van de weigering is gelegen in het feit dat de organisatie van de patiëntenzorg het noodzakelijk maakt dat iedere (leerling-)verpleegkundige bloedtransfusies verricht. Omdat door dit beleid met name jehova's-getuigen worden getroffen, maakt het ziekenhuis indirect onderscheid op grond van godsdienst.
In dat geval oordeelde de commissie dat het gemaakte onderscheid wel objectief gerechtvaardigd is. Het doel van het ziekenhuis, namelijk het in stand houden van de kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening, kan op geen andere wijze bereikt worden.

Het recht op godsdienstvrijheid van de één wordt hier dus begrensd door het recht van anderen op het leven, namelijk het recht van patiënten te allen tijde verzekerd te zijn van noodzakelijke levensreddende ingrepen. De leerling-verpleegkundige werd niet in het gelijk gesteld.

Christenpoliticus trekt een vergelijking tussen de homoseksuele praktijk en diefstal
In een interview in een weekblad maakt een christenpoliticus de volgende opmerking: "Ja, waarom zou een praktiserend homoseksueel beter zijn dan een dief?" Homoseksuelen voelen zich door deze opmerking beledigd en gediscrimineerd en doen tegen de politicus aangifte. Het is duidelijk dat er in deze zaak spanning bestaat tussen de vrijheid van meningsuiting (je mag denken en zeggen wat je wilt) en het discriminatieverbod. Daar komt, nu de politicus deze uitspraak heeft gedaan op grond van zijn godsdienstige levensovertuiging, in dit geval het recht van godsdienstvrijheid nog eens bij.

In deze zaak is uiteindelijk door de Hoge Raad, de hoogste rechter in ons land, uitspraak gedaan. De politicus is vrijgesproken. Daarbij is doorslaggevend geweest dat de uiting is gedaan ter illustratie van een geloofsovertuiging. De politicus had niet 'zomaar' een homoseksueel vergeleken met een dief. Hij had, in het verband van het interview, gezegd dat hij op grond van zijn geloofsovertuiging de homoseksuele praktijk afwijst als zondig. Het is in strijd met Gods geboden. En hij vindt het, eveneens op grond van zijn geloofsovertuiging, onjuist om overtreding van het ene gebod erger te vinden dan van het andere. Hij wilde daarmee dus onderstrepen dat elke overtreding van een gebod van God even erg is. Van een aanzetten tot haat of discriminatie tegen homoseksuelen was geen sprake. Gelet op de godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting mocht de politicus deze geloofsovertuiging uitdragen.
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat met een beroep op de Bijbel (of, in geval van andere godsdiensten, een ander 'heilig boek') alles gezegd mag worden. De menselijke waardigheid mag nooit worden aangetast. Daarvan zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn als er wordt aangezet tot haal, discriminatie of geweld tegen bepaalde (groepen van) personen, of als tegen hen bedreigingen worden geuit.

Christenen en mensenrechten
"Schending van mensenrechten, dat is iets wat zich afspeelt in Irak of Liberia." "Mensenrechten is een moeilijk onderwerp waarmee mensen in de politiek en in de Verneigde Naties zich bezighouden." Dat is misschien wat velen denken als ze het onderwerp 'mensenrechten' horen noemen. Maar zoals uit de hierboven genoemde voorbeelden blijkt (en er zouden er nog veel meer te noemen zijn), zijn mensenrechten helemaal niet 'ver van je bed'. Zonder dat we het ons bewust zijn, doortrekken mensenrechten het hele leven, ook dat van christenjongeren.
Mensenrechten beschermen tegen al te veel zeggenschap van de overheid over ons doen en laten. Dankzij mensenrechten is er de vrijheid om elke zondag naar de kerk te gaan. Dankzij de vrijheid van onderwijs kunnen christenjongeren een christelijke school bezoeken. De vrijheid om je godsdienst te beleven volgens de eigen levensovertuiging kan voor veel jongeren een rol spelen bij het zoeken van een stageplaats of het solliciteren voor een nieuwe baan. Kan ik verplicht worden om op zondag te werken? Moet ik meewerken aan handelingen rondom euthanasie? Mensenrechten komen dan ineens heel dichtbij.

Er is ook een andere kant. Met een beroep op dezelfde mensenrechten, wordt in Rotterdam de grootste moskee van West-Europa gebouwd, kunnen samenlevingsvormen buiten het huwelijk openlijk worden gepropageerd en kan een columnist ongestraft christenen beledigen of zelfs de naam van God lasteren. Christenen die zich verzetten tegen de bouw van een moskee of die bepaalde samenlevingsvormen zoals het homohuwelijk openlijk afwijzen, wordt vaak intolerantie (onverdraagzaamheid) verweten. Wie vrijheid en gelijkheid voor zichzelf bepleit, moet dat immers ook doen ten bate van anderen? Dat is een moeilijk spanningsveld. Voor een christen heeft niet de Grondwet of de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het laatste woord, maar de Bijbel. Bij alles wat er gebeurt, individueel en maatschappelijk, blijft Gods Woord de norm.


"DE VRIJHEID OM GOD NAAR ZIIN WOORD TE DIENEN IS GEEN VANZELFSPREKENDHEID, MAAR EEN GROOT GOED. DAAROM HECHTEN WIJ OOK ZEER AAN DE BESCHERMING EN VERANKERING DAARVAN IN ONZE GRONDWET.
DAT ONTNEEMT ONS NIET HET RECHT OM DE IN DE GRONDWET GEBODEN GODSDIENSTVRIJHEID ONDER DE KRITIEK TE STELLEN VAN ONZE BIJBELSE IDEALEN. DE KERN VAN ONZE KRITIEK IS EN BLIJFT DAT DE OVERHEID CHRISTENDOM EN BIJVOORBEELD ISLAM OP ÉÉN LIJN STELT. MET DIE 'NEUTRALE' GELIJKBERECHTIGING WORDT ONRECHT GEDAAN AAN DE PLICHT DIE DE OVERHEID ALS DIENARES VAN GOD HEEFT IN HET INRICHTEN VAN DE SAMENLEVING NAAR BIJBELSE NORMEN."
SGP-FRACTIE TWEEDE KAMER, MR. C.G. VAN DER STAAIJ


"ONS LAND IS VANOUDS EEN SAMENLEVING VAN MINDERHEDEN GEWEEST. GRONDRECHTEN, ZOALS DE VRIJHEDEN VAN GODSDIENST EN LEVENSOVERTUIGING, VAN ONDERWIJS, VAN VERENIGING EN DE GELIJKE BEHANDELING VAN DE VERSCHILLENDE GROEPERINGEN, VORMDEN DE GARANTIES VOOR EEN VREEDZAAM SAMENLEVEN. DAT BETEKENT DAT IN ONS LAND DE GEESTELIJKE VRIJHEID ALTIJD HOOG IN HET VAANDEL HEEFT GESTAAN. HET PAST BIJ DE ROEPING VAN DE OVERHEID TOT HET DIENEN VAN DE PUBLIEKE GERECHTIGHEID, OM DEZE GEESTELIJKE VRIJHEID TE WAARBORGEN. DIT KLEMT DES TE MEER IN ONZE SAMENLEVING, WAAR DE LAATSTE DECENNIA EEN ONTWIKKELING HEEFT PLAATS GEVONDEN VAN EEN ENORME TOENAME VAN DE VEELHEID VAN CULTUREN EN LEVENSBESCHOUWINGEN, GEPAARD GAANDE AAN EEN SECULARISATIEPROCES. DAT BETEKENT DAT, WIL ONZE SAMENLEVING LEEFBAAR ZIJN EN BLIJVEN, VERDRAAGZAAMHEID EN GEESTELIJKE VRIJHEID GEBODEN IS."
MR. E.F. LAGERWERF-VERGUNST, PLV. LID VAN DE COMMISSIE GELIJKE BEHANDELING


In Nederland genieten jongeren dagelijks de bescherming van in de Grondwet gewaarborgde mensenrechten. Vele mensen op de wereld, jongeren en ouderen, moeten dat missen en lijden dagelijks onder vervolging, terreur en geweld. Christenen kunnen tegenover deze mensen niet anders staan dan met een hart vol liefde, bewogenheid en barmhartigheid. En daar hoort het opkomen voor fundamentele mensenrechten bij. Daarom moeten christenen zich inzetten voor mensenrechten, zij in het bijzonder.

Het is goed om daarbij te bedenken dat, hoe belangrijk en waardevol mensenrechten ook zijn, het streven naar rechten maar een beperkt karakter heeft. Christenen weten van de gebrokenheid in de wereld en in de mens zelf. Ook het opkomen voor mensenrechten zal daardoor gekenmerkt zijn. Wanneer er iets van recht in deze wereld gerealiseerd kan worden is dat mooi, maar de Bijbel wijst een hogere weg. Eens zal er zijn een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar gerechtigheid woont (2 Petrus 3:13). Mensen kunnen die toekomst niet tot stand brengen. Wel kan die belofte moed geven om door te gaan, ook waar het de inzet voor mensenrechten betreft. Zo bezien is het niet ten onrechte dat in de hal van het gebouw van de Verenigde Naties in New York de woorden van Jesaja over het Messiaanse vrederijk zijn gebeiteld:
'En zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen en zij zullen geen oorlog meer leren.'

Literatuur

Mr. J.T. van den Berg, De Algemene Wet Gelijke Behandeling, in: ir. M. Houtman e.a., Discriminatie (uitgave Christelijke Hogeschool De Driestar, 1994)
Mr. M. de Blois, Een christelijke visie op mensenrechten (1985)
Mr. E. Bos e.a., Mensenrechten wereldwijd, een gereformeerde politieke visie (1989)
Cl. Carson, De autobiografie van Martin. L. King jr (1998)
Dr. J. Douma, Ethiek en recht (1990)
Mr. G.j. Spijker, Een blad voor de mond, vrijheid van meningsuiting en discriminatieverbod (uitgave mr. G. Groen van Prinsterer stichting, 2002)
Mr. drs. S.O. Voogt, Godsdienstvrijheid bedreigd? (1988)
Drs. P. van Vugt, Algemene Wet Gelijke Behandeling (uitgave SGP-jongeren, 1994)
Diverse documentatiemateriaal van de Staatkundig Gereformeerde Partij
Foto's op de pagina's 1, 4, 6, 7, 9, 13, 14, 17: United Colors of Benetton.

De verenigingsavond 

Het thema mensenrechten staat vaak ver van ons bed. Hopelijk heeft deze Mivoschets het wat dichterbij gebracht. Zeker gezien de secularisatie in eigen land en de vervolging van christenen in andere landen is het goed om bij dit thema stil te staan. Aangezien het best een specifiek onderwerp is, kan het verstandig zijn om dit onderwerp te laten inleiden door een rechtenstudent of iemand die al is afgestudeerd en in staat is het thema voor jongeren aansprekend te maken. Verder zou je ook de christelijke mensenrechtenorganisatie Jubilee Campaign kunnen uitnodigen. Directeur ir. A. de Pater kan over dit thema, toegespitst op de rechten van christenen, een avond verzorgen. 

Stichting Jubilee Campaign NL 
Postbus 21 
3970 AA Driebergen 
T: 0343510159 
F: 0343510395

Verwerking

1. Artikel 36. Van het ambt der overheid
Wij geloven dat onze goede God, uit oorzaak der verdorvenheid des menselijken geslachts, koningen, prinsen en overheden verordend heeft; willende dat de wereld geregeerd worde door wetten en politiën, opdat de ongebondenheid der mensen bedwongen worde en het alles met goede ordinantie onder de mensen toega. Tot dat einde heeft Hij de overheid het zwaard in handen gegeven tot straf der bozen en bescherming der vromen. En hun ambt is, niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan den heiligen kerkedienst; om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk van den antichrist te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, het woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt. Voorts, een ieder, van wat kwaliteit, conditie of staat hij zij, is schuldig zich den overheden te onder werpen, schattingen te betalen, hun eer en eerbied toe te dragen, en hun gehoorzaam te zijn in alle dingen, die niet strijden tegen Gods Woord; voor hen biddende in hun gebeden, opdat hen de Heere stieren wille in al hun wegen, en dat wij een gerust en stil leven leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid. En hierin verwerpen wij de Wederdopers en andere oproerige mensen, en in het gemeen al degenen, die de overheden en magistraten verwerpen en de justitie omstoten willen, invoerende de gemeenschap der goederen, en verwarren de eerbaarheid, die God onder de mensen gesteld heeft. (1 Tim. 2 : 2)

a. Staat NGB Artikel 36 op gespannen voet met de mensenrechten?
b. Is er vrijheid van godsdienst voor iedereen of alleen voor christenen?
c. Wat is het uiteindelijke doel?

Citaat uit de SGP-partijrede d.d. 28 februari 2004 van ir. B.J. van der Vlies:
"De SGP heeft altijd gemengde gevoelens als het om niet-christelijke godsdiensten en culturen gaat. Wij kennen artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. (...) Daarom kan het ons niet om het even zijn of een kerkgebouw wordt bezocht waarin het Woord bedient wordt, dan wel een moskee. Om het zo maar eens te zeggen: we behoren in dezen ook de rechten van God op ons allen in het oog te houden. En dan is het ten diepste van tweeën één. Dat zout horen we bij ons te hebben en uit te geven. Tegelijk wordt ons geraden om vrede te houden, zoveel als in ons is, met alle mensen. Het gaat immers in onze complexe tijd met al die godsdiensten en culturen toch ook om een vreedzame samenleving. (...)"

d. Hoe lost de SGP-fractievoorzitter dit probleem op?
e. Wat is jouw mening?

2. Christenvervolging
Het vervolgen van christenen vanwege hun geloof gaat in tegen de mensenrechten.
a. Wat kun je daar als Nederlandse jongere mee? Moet je bijvoorbeeld 'alleen' bidden of ook echt actie voeren? Denk ook aan organisaties als Friedenstimme, Jubilee Campaign en Open Doors.
b. Wat moet je houding zijn ten opzichte van (handelen met) landen waar structureel mensenrechten worden geschonden en christenen worden vervolgd (bv. China)?
c. Wat doe jij als je vervolgd zou worden? Beroepen op de mensenrechten, onderduiken, je 'geloof' afzweren? Of standvastig blijven?
d. Hoe zou je standvastig kunnen blijven?

3. Schending van mensenrechten
Opdracht
a. Zoek in de krant naar actuele voorbeelden van schending van mensenrechten.
b. Wat zegt de Bijbel over mensenrechten?
c. Maak van je bevindingen een originele collage!
d. Denk daarbij ook na over de vraag wat wij daaraan zouden kunnen/moeten doen?
d. Denk daarbij ook na over de vraag wat wij daaraan zouden kunnen/moeten doen?

Rechten van vrouwen
e. De SGP is wegens discriminatie aangeklaagd omdat deze partij mannen en vrouwen ongelijk zou behandelen (vrouwen geen volwaardig lid). Wat vind jij daarvan, handelt de SGP in strijd met mensenrechten?
f. Zou het verbieden van het dragen van hoofddoekjes, zoals dat na de zomer 2004 Frankrijk op openbare school lijkt is gebeurd, in strijd zijn met mensenrechten? En hoe zit dat dan met kledingvoorschriften op reformatorische scholen?

4. Bijbelstudie Psalm 19 vers 8-15
Vers 8: Zou de Wet des HEEREN een rol spelen bij het thema Mensenrechten?
Vers 9: 'De bevelen des HEEREN zijn recht'. Wat heeft dit te zeggen ten aanzien van mensenrechten?
Vers 10: 'De rechten des HEEREN zijn waarheid, te zamen zijn ze rechtvaardig'. Wat betekent dit?
Vers 12: Welk getuigenis moeten wij elkaar en de mensen om ons heen meegeven?
Vers 13: Kunnen wij de wet van God houden? Hoe moet dat dan?
Vers 14: Wanneer ben je oprecht?
Vers 15: Is de HEERE ook jouw Rotssteen en Verlosser? Wie wordt hier ten diepste bedoeld?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2005

Mivo +16 | 24 Pagina's

Mensenrechten ... Ver van je bed?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2005

Mivo +16 | 24 Pagina's