JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De geestelijke wapenrusting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geestelijke wapenrusting

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Stel je eens een leger voor waarvan de soldaten gekleed zijn in lompen en afgetrapte schoenen. De wapens die ze dragen zien er niet veel beter uit. Hun zwaarden zijn verroest en hun schilden zijn gedeukt of half afgebroken. Zoiets lijkt op een vluchtend leger, dat nauwelijks nog in staat is om te vechten. Als er een sterke vijand aankomt zullen ze verliezen.
Op zulke soldaten moeten gelovigen niet lijken. Dat laat Paulus duidelijk zien als hij de wapenrusting beschrijft van de gelovige. In deze schets gaat het over soldaten, vijanden en wapens. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen voor. In hoofdstuk één worden de vijanden van de christenen genoemd. Kort wordt gezegd wie ze zijn en vanuit welke plaats hun aanval komt. Wie er worden aangevallen en wat er van hen wordt gevraagd, komt naar voren in het tweede hoofdstuk. Het belangrijkste onderwerp van deze schets, de geestelijke wapenrusting, wordt in het derde hoofdstuk behandeld. Tenslotte gaat het in hoofdstuk 4 over een wapen dat niet gemist kan worden bij het gebruik van de andere wapens: het gebed.

1. De vijanden

Als paulus in zijn brief aan de gemeente in efeze beginttespreken over een wapen- uitrusting, dan ligt het voor de hand dat er ook vijanden zijn. Paulus heeft het niet over een denkbeeldige vijand, want in het begin van zijn brief heeft hij al diverse keren een waarschuwing laten horen. hij waarschuwt de christenen in efeze voor mensen die hen willen verleiden tot zonde. Dit proberenze te doen met aller- lei mooie redeneringen waar nauwelijks eenspeld tussen te krijgen is. Paulus noemt het dan ook 'ijdele woorden', drogredenen. Hierdoor worden de gemeenteleden verleid tot zonde. Het gevaar bestaat dat zij door dit bedrog aan hettwijfelen worden gebracht. Of dat zij allerlei dwaalleringen zouden geloven (Efeze 4 : 14).

Allerlei verleidingen
Vandaag de dag is het gevaar van verleiding door drogredenen niet minder groot. Bijvoorbeeld: 'Het maakt niet uit hoe je leeft, als je maar gelooft, de Heere ziet immers het hart aan.' of 'Denk je nu echt dat al die miljoenen mensen verloren gaan, God is toch barmhartig?' Verder schrijft Paulus in deze brief steeds weer over de gevaren van een werelds leven, zoals overspel, gierigheid, afgodendienst, dronkenschap en allerlei vormen van leugen en bedrog.
Het feit dat Paulus de Efeziërs zo indringend op bepaalde zonden wijst, laat zien dat de gemeente juist aan die zonden bloot staat. Het gevaar van ingezonkenheid en verwereldlijking dreigt voor de gemeente van Efeze. Daarom roept Paulus haar op om weerstand te bieden. Hij spreekt de gemeente aan als waar gelovigen. Gelovigen die verlost zijn door Christus. Maar juist dan begint de strijd met de vijanden van Christus en Zijn gemeente.

Wereldbeheersers van de duisternis
Zo op het eerste gezicht lijkt de strijd erg ongelijk te zijn. Het is geen gevecht van man tegen man, waarbij men elkaar op gelijke wijze te lijf kan gaan. Daarom zegt Paulus: "Niet tegen vlees en bloed" (Ef. 6 : 12). Hij noemt dan een aantal vijanden tegen wie de gemeente van Christus de strijd moet opnemen. Allereerst komt duidelijk naar voren dat de duivel zijn taak hoogst serieus neemt. Hij maakt zich er niet makkelijk van af. Maar op een listige manier en met goed doordachte methoden (dit woord staat er letterlijk) probeert hij de christenen om de tuin te leiden.
Vervolgens noemt Paulus een drietal namen om daarmee de gewelddadigheid van de vijanden aan te geven: "de overheden, de machten, de geweldhebbers van de wereld en van de duisternis van deze eeuw en de geestelijke boosheden in de lucht" (Efeze 6 : 12). Met het woordje 'overheden' wordt niet zozeer een aardse overheid bedoeld, die het christendom tegenwerkt.
Samen met het woord 'machten', wijst Paulus hier op de bovenaardse machten. Hier bedoelt hij de duivelen die de mensen proberen te verleiden. Dit doen ze niet alleen in de wereld, maar ook in de kerk door het verdraaien van het woord van God.
Paulus werkt het voorgaande nog verder uit. Hij noemt die duivelse machten de geweldhebbers van de wereld en van de duisternis van deze eeuw. Zo worden de duivelen genoemd vanwege de macht die zij hebben in de schepping. De schepping gaat gebukt onder de machten van vernieling en dood. Hierbij valt te denken aan haat, terreur en milieuverontreiniging.
De macht van deze wereldbeheersers is in deze wereld werkelijkheid. Ongezien oefenen ze hun heerschappij uit. Uit hun naam valt al af te leiden dat deze heerschappij zondig is. Want hun uitvalsbasis is de duisternis. In de Bijbel wordt 'duisternis' heel vaak gelijkgesteld aan de zonde. Tegelijk zet de Bijbel deze duisternis altijd tegenover het licht. Zo wordt van de christenen voor hun bekering gezegd dat zij zelf duisternis waren, maar door hun bekering zijn zij tot het licht gekomen (Efeze 5 : 8).
In het bovenstaande zijn vooral de vijanden genoemd die Paulus zelf opsomt in de Efezebrief. Dit betekent niet dat er geen andere vijanden te noemen zijn. Een bekende driedeling zou hier genoemd kunnen worden: satan, de wereld en ons eigen boze hart. Satan is ook heerser over de tijdgeesten.
De tijdgeest van vandaag uit zich in dingen als de wet op gelijke behandeling, het emancipatiestreven, het verdedigen van homofiele praktijken enzovoort. Paulus heeft het over "geestelijke boosheden in de lucht". Inderdaad, ze zitten in de lucht, de demonen, die de tijdgeest beïnvloeden. Onze tijd is vol van hun werking: occultisme, spiritisme, zwarte magie, satansaanbidding, oosterse sekten e.d. Ook de zorgen en moeiten van dit leven zijn vijanden van de christenen. Zo zouden er nog meer te noemen zijn, maar voor een goed begrip van de geestelijke wapenrusting waarover Paulus schrijft, moet hier vooral gelet worden op de vijanden die hij noemt in de Efezebrief.

Worstelen
Zojuist is al gezegd hoe ongelijk de strijd tegen de vijand is, omdat het geen strijd is van man tegen man Paulus gebruikt in vers 12 voor het woord 'strijd' een woord dat eigenlijk worsteling betekent. Meestal als het over worstelen gaat, wordt er een gevecht van man tegen man zonder wapens bedoeld. Maar Paulus zegt hier dat het zo'n strijd niet is. Toch gebruikt Paulus wel het woordje 'worstelen' om daarmee te laten zien dat het een strijd is die iedere christen persoonlijk moet strijden. Iedere dag opnieuw is de duivel bezig mensen tot zonde te verleiden. Eén voorbeeld: wat kan hij rijkdom en luxe als iets geweldigs voorstellen. In een leger kan een soldaat juichen als de overwinning behaald is op de vijand ook al heeft deze soldaat zelf bijna niets gedaan. Een christen kan wel blij zijn als hij andere gemeenteleden ziet strijden tegen de zonde van begeerte, maar dat is voor hem zelf nooit genoeg. Hij moet die strijd zelf ook voeren.

2. De strijders

Paulus heeft zijn brief geschreven aan "de heiligen die te Efeze zijn en de gelovigen in Christus Jezus" (Efeze 1 : 1). De geesteliike strijders, waarover het in hoofdstuk 6 gaat, zijn dus gelovigen. Dat zijn ze niet altijd geweest. Uit het tweede hoofstuk blijkt dat zij levend zijn gemaakt. Voor die tijd waren ze blijkbaar dood. Niet lichamelijk, maar geestelijk dood. Paulus laat heel duidelijk zien wie ze toen waren: precies zoals de vijanden waartegen zij zich nu moeten wapenen en strijden. Toen waren ze onder de heerschappij van "de overste van de macht der lucht" (Efeze 2 : 2). Hier gaat het over dezelfde macht en dezelfde heerschappij als in Efeze 6. Nu zijn ze onder de heerschappij gekomen van christus.

Christus, de Overwinnaar
Hoe kan het nu dat de christenen nog zoveel vijanden hebben waartegen zij zich moeten wapenen? Christus heeft alle boze machten overwonnen en Hij is ver verheven boven elke zondige heerschappij (Efeze 1 : 21). Waarom moeten de christenen zich nu nog wapenen en juist tegen diezelfde machten strijden? De gelovigen delen toch in de overwinning van Christus? Hoewel de vijanden overwonnen zijn, proberen ze nog steeds allerlei aanvallen uit te voeren, net zoals een overwonnen, zich terugtrekkend leger nog veel kan verwoesten. Hiermeeisdevraag waarom de christenen nog steeds moeten strijden nog niet beantwoord. Het is ook niet gemakkelijk om daar een antwoord op te geven. Een van de redenen is dat de Heere hierdoor zijn kinderen wil beproeven om ze daardoor nog sterker aan Hem te verbinden. De strijd is onlosmakelijk verbonden aan het kindschap van God en de liefde tot de Heere Jezus Christus. Jezus zei: "In de wereld zult gij verdrukking hebben; maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen" (Johannes 16 : 33). 'n dit verband schrijft Paulus in 2 Thimotheüs 3 : 12 "En ook allen, die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden." Het is de strijd die voorzegd werd direct na de zondeval wanneer de Heere de slang vervloekt heeft en zegt: "En ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad entussen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen" (Genesis 3 : 15).
De christenen moeten zich nu tegen deze aanvallen verdedigen vanuit de wetenschap dat de vijand al overwonnen is. Tegelijk ook vanuit de wetenschap dat zij deze strijd niet in eigen kracht,maarinde kracht van de Overwinnaar moeten strijden. Zoals Paulus schrijft in Romeinen 8 : 37 "Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft".
Opvallend isdathet gedeelte over de wapenrusting nergens de gedachte oproept dat de gelovigen de boze machten moeten overwinnen. Eigenlijk blijkt uit het geheel van de brief dat het er vooral om gaat, dat de gelovigen staande moeten blijven. Ze moeten zich verdedigen tegen de aanval die op hen gedaan wordt en zodoende behoren ze erop te letten dat ze zelf in de strijd niet ten ondergaan. De vijand probeert in een laatste krachtige stuiptrekking nog te verwoesten wat hij kan en juist daartegen dient een christen zich te beschermen om stand te kunnen houden.

Waakzaamheid
De strijders mogen zich er niet gemakkelijk vanaf maken. Onoplettendheid en gemakzucht betekenen de ondergang van de soldaat. Paulus heeft duidelijk laten zien dat het nodig is om goed toegerust in de strijd te verschijnen. Daarom is hij niet met weinig tevreden als hij, als een van de aanvoerders van het leger, zijn bevelen laat klinken.
"Doet aan de gehele wapenrusting van God" (Efeze 6 : 11) is het eerste bevel dat hij geeft. Paulus gebruikt niet zonder reden het woord aandoen of aantrekken. Want de strijder moet zich een voelen met de uitrusting die hij bij zich heeft. Geen onderdeel van de wapenrusting mag de soldaat vergeten, daarom zegt Paulus met nadruk dat de gehele wapenrusting aangetrokken moet worden. Als de soldaat iets zou vergeten, dan zou hij snel een stuk kwetsbaarder worden. Gelukkig hoeft de soldaat niet zelf een aantal wapens bij elkaarte scharrelen. Ze liggen al gereed, zodat hij ze door het geloof alleen maar hoeft "op te nemen". Deze wapenrusting komt "van God". Dat laat duidelijk zien dat het ook totaal andere wapens zijn, dan die in een gelijk gevecht gebruikt worden. Het zijn dan ook geen gewone wapens maar geeste]lijke wapens.
Zoals hierboven genoemd is, hoeft de soldaat niet te strijden om de overwinning te behalen. Dat is al gebeurd door Christus. Het gaat erom dat hij stand houdt tegen de aanvallen van de vijanden. "Opdat gij kunt weerstaan in de boze dag, en, alles verricht hebbende, staande blijven" (Efeze 6 : 13). Als alles gedaan is wat voor training en bewapening nodig is, dan begint het pas. Juist dan blijft het nodig om staande te blijven. Voor een christen is er hier op aarde nooit een moment waarop hij zorgeloos kan gaan zitten alsof er geen gevaar te duchten is; alsof er geen vijanden meer zijn. Waakzaamheid blijft het hele leven geboden. Want de vijand moet worden weerstaan. Het is nodig om tegenstand te bieden in "de boze dag". Hiermee wordt de tijd bedoeld voor de wederkomst van Christus. Dat wil niet zeggen dat de duivel altijd even sterk bezig is om tot zonde te verleiden. Er kunnen momenten zijn waarop hij de gelovigen meerdan andere momenten lastig valt. Na Christus' wederkomst kan de vijand niets meer doen. Dan zal hij geen enkele ruimte meer krijgen om de gelovigen te hinderen. Zover is het nog niet. Daarom laat Paulus opnieuw bijna hetzelfde bevel klinken: "Daarom neemt aan de gehele wapenrusting van God" (Efeze 6 : 13). Het bevel klinkt om de wapens op te nemen ter verdediging. Door de sterke herhaling ligt alle nadruk op het geheel van de wapenrusting. Niets mag de gelovige vergeten te gebruiken als hijdoordebozemachten wordt aangevallen.
Paulus legt sterk de nadruk op  de waakzaamheid van de soldaat door telkens woorden te gebruiken zoals 'staande blijven', 'tegenstaan' en 'weerstaan'.

3. De wapenrusting

In Paulus' tijd droegen de mannen lange kleren. Ook bij soldaten was dat gebruikelijk. Om zich gemakkelijk en snel voort te kunnen bewegen maakte men gebruik van een gordel. Daarmee kon het lange kleed opgebonden worden. Dit wordt ook wel het "opschorten van de lendenen" genoemd (1 Petrus 1 : 13). Voor een soldaat was de gordel nog extra belangrijk, omdat een deel van zijn wapentuig daaraan was vastgemaakt (2 Samuël 20 : 8). Niet voor niets klinkt de oproep voor de strijd: "een iegelijk gorde zijn zwaard aan" (1 Samuël 25 : 12). Tegelijk bood de gordel de soldaat ook bescherming.

De gordel...
In de Bijbel komt het gebruik van de gordel verschillende keren voor. Vaak heeft het gebruik van de gordel de betekenis van 'bereid zijn'. Heel duidelijk blijkt dat uit de gelijkenis van de dienstknechten die op hun heer wachten (Lukas 12). De mensen moeten lijken op deze dienstknechten die gereed staan om de deur open te doen zodra hun heer terug komt. Tegen de toehoorders zegt de Jezus dan: "Laat uw lendenen omgord zijn, en de kaarsen brandende". Zo moet ieder die de geestelijke wapenrusting aandoet, daarbij de gordel niet vergeten. Dus bereid zijn voor de strijd.

...van waarheid
Paulus zegt nog meer over deze gordel. Hij noemt haar de gordel van waarheid. Opvallend is dat Paulus hier spreekt over waarheid en niet zegt de waarheid. (In de Statenvertaling staat het lidwoord er wel, maar in het Grieks ontbreekt het). Omdat hij nu het lidwoord weglaat, gaat het hier niet allereerst om één bepaalde waarheid in het bijzonder. Dan zou het meteen duidelijk zijn dat hij de waarheid van het Evangelie bedoelt. Ook al is de waarheid van het Evangelie voor iedere gelovige onmisbaar, toch bedoelt Paulus hier iets anders.
Paulus heeft in de eerste hoofdstukken van de Efezebrief gewezen op de verschillende vijanden die een gevaar vormden voor de gemeente. Daarbij noemde hij ook zaken zoals leugen, diefstal, laster en allerlei lege en vuile taal. Begrijpelijk is het dat Paulus wijst op de gordel van waarheid als verdedigingsmiddel. Hij roept de mensen op om oprecht en betrouwbaar te zijn. In heel het doen en laten moet een christen te vertrouwen zijn.
Een soldaat die zijn gordel vergeten was, zou in een gevecht snel struikelen en misschien wel ten val komen. Dan zou de vijand hem gemakkelijk kunnen overwinnen. Ook de gelovige die 'vergeet' om eerlijk en oprecht te zijn en zich niet omgordt met waarheid, zal gemakkelijk struikelen. Ook hij wordt zo een gemakkelijk te overwinnen tegenstander. De vijand, de duivel weet de zwakke plekken van zijn tegenstanders snel te vinden. Hij zal er dan ook gebruik van maken als iemand zich niet omgord heeft met waarheid.

Het borstwapen-
Een heel belangrijk beschermingsmiddel was voor de soldaat het borstwapen. Het was een pantser dat het lichaam van de soldaat beschermde vanaf de nek tot aan het middel. Niet voor niets noemt Paulus hier het borstwapen direct na de gordel. Deze twee uitrustingsstukken hoorden bij elkaar. De gordel diende ervoor om de delen van het borstwapen bij elkaar te houden. Maar als de soldaat alleen een gordel droeg en geen borstwapen, dan zou hij nog steeds enorm kwetsbaar zijn.

van de gerechtigheid
Paulus noemt hier het borstwapen van de gerechtigheid. Hier wordt niet over gerechtigheid in het algemeen gesproken, maar over dé gerechtigheid.
Daarom moet hier allereerst gedacht worden aan de rechte verhouding tot God. In de tweede plaats kan hier ook een godzalig en heilig leven bedoeld zijn (zie Kanttekeningen). Iemand die de geestelijke strijd wil strijden, dient gerechtvaardigd te zijn door het geloof. Uiteindelijk heeft iemand die niet gerechtvaardigd is aan de duivel geen echte vijand, maar is hij nog steeds in de macht van de duisternis (Kolossensen 1 : 13). Juist door de duivel is het onrecht in de wereld gekomen. En ieder die bij de duivel hoort heeft de ongerechtigheid en de zonde lief. Daardoor wordt duidelijk dat alleen diegene die niet meer bij de duivel hoort, maar de gerechtigheid liefheeft zich tegen de ongerechtigheid kan beschermen. Ook in 1 Thessalonicensen 5 : 8 wordt het borstwapen als verdedigingsmiddel genoemd. Op die plaats is het verbonden met het geloof en de liefde. Als Jesaja al in het Oude Testament spreekt over de komst van de Messias, dan wijst hij er ook op dat Hij komen zal met waarheid en gerechtigheid: "Want gerechtigheid zal de gordel van Zijn lendenen zijn, ook zal de waarheid de gordel van Zijn lendenen zijn". Een christen moet het voorbeeld van zijn Meester dus volgen. Ook Christus kon de vijand niet overwinnen zonder de waarheid en de gerechtigheid.

Het schoeisel...
Een derde belangrijk onderdeel van de wapenrusting van een soldaat is zijn laars. De stevige hoge schoen biedt bescherming vanaf de voet tot aan de knie. Stevige schoenen zijn onontbeerlijk voor een soldaat die lange marsen moet maken.

... van de bereidheid van het evangelie des vredes
Paulus zegt hier dat de christen geschoeid moet zijn met het Evangelie van de vrede. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat Paulus de mensen vraagt de schoenen aan te trekken en het Evangelie, dat over vrede gaat te gaan verkondigen in de wereld. Maar al is het de taak van iedere christen om getuige te zijn en verantwoording af te leggen van de hoop die in hem is, bedoelt Paulus hier toch iets anders. Want bij Paulus komen we nooit een algemene oproep om het evangelie in de wereld te verkondigen tegen. Bij Paulus is de verkondiging van het evangelie altijd sterk verbonden met het stichten van gemeenten. Bovendien ligt aan het begin van het gedeelte (vers. 14) juist de nadruk op het blijven staan op de eigen plaats. Dus stevige schoenen aantrekken heeft alles te maken met het stevig op de plaats kunnen staan. Op de vraag wat een christen dan vastheid en stevigheid geeft, antwoordt Paulus dat dat het Evangelie van de vrede is. De inhoud van het Evangelie is vrede; het brengt vrede met God (Efeze 2 : 17) en het roept ook op tot onderlinge vrede (Efeze 4 : 3). Voor dit Evangelie wordt bereidwilligheid gevraagd. Men behoort in staat van gereedheid te zijn om dit Evangelie te ontvangen. Alleen daardoor kan men sterk staan. De vrede, waarover dit Evangelie spreekt heeft de christen ontvangen, maar hij mag zich daarvoor vervolgens niet afsluiten. Tegelijk roept dit fundament van het Evangelie op om ook in vrede en vreedzaam met de naaste te leven (Hebreen 12 : 14).

Het schild...
De uitrusting van de soldaat is nog niet gereed. Ook het schild moet hij bij zich hebben. Juist het schild biedt bescherming tegen allerlei aanvallen: pijlen, steken van een zwaard en andere vijandelijke slagen Paulus acht de eerste drie verdedigingswapens niet gering, maar laat toch duidelijk zien dat die nog niet het belangrijkste zijn. Daarom gebruikt hij het woord 'bovenal'. Dat schild moet er zeker bij zijn.

... van het geloof
Het is het schild van het geloof. Hierbij gaat het om het ware vertrouwen op God door Christus. Zonder dit vertrouwen is de christen onmachtig in de strijd tegen alle vijanden. Dat het schild moet worden opgenomen wijst erop dat het geloof beoefend moet worden. Het gelovige vertrouwen behoort een dagelijkse werkzaamheid te zijn dat men als een schild bewust voor zich kan houden.
Dit geloofsschild is nodig om de vurige pijlen van de vijand af te weren. Vroeger gebruikte men niet alleen gewone, maar ook vurige pijlen. Dit waren pijlen die in pek of teer gedompeld werden. Nadat ze in brand gestoken waren, werden ze afgeschoten. Het bleek een heel gevaarlijk wapen van de vijand te zijn. Het veroorzaakte verschrikkelijke wonden: een vleeswond en een brandwond tegelijk. Ook kon men daarmee het legerkamp van de tegenstander in brand schieten. Om hier iets tegen te kunnen doen, nam men een schild, waar men vochtige huiden omheen deed, zodat de pijlen gedoofd konden worden. Tegen zulke gevaarlijke wapens, de listige omleidingen van de duivel kan alleen het beste verdedigingswapen dienstdoen: het schild van het geloof.
Opvallend is steeds weer dat er verdedigingswapens worden gebruikt. De christen valt zelf niet aan met pijlen. Hij heeft een stevige standplaats gezocht in het Evangelie van de vrede. Maar daar wordt hij nog wel aangevallen. Ter bescherming gebruikt hij het schild van het geloof, waarop de vurige pijlen van de duivel afketsen.
Een duidelijk voorbeeld van zo'n vurige pijl is de twijfel, die tegenover dit geloofsvertrouwen staat. Wie twijfelt heeft nauwelijks houvast, zodat hij niet stevig kan staan als de vijand aanvalt met allerlei verzoekingen. Hij wordt open neergeworpen (Jakobus 1 : 6).

De helm...
Als vijfde, eveneens onmisbaar onderdeel van de wapenuitrusting wordt de helm genoemd. Het hoofd is een bijzonder kwetsbaar en gevoelig gedeelte van het lichaam. Een verwonding aan het hoofd kan al snel hersenbeschadiging of zelfs de dood teweeg brengen. De helm werd gebruikt om de slagen op te vangen en te verzwakken. Toch was de helm in Paulus' tijd er niet alleen ter verdediging, maar ook als sieraad.

... der zaligheid
Ook hier zegt Paulus weer precies welke helm de christenstrijder op moet zetten. Het is de helm der zaligheid. Dit woord zaligheid heeft in de Bijbel vaak de betekenis van redding, heil en verlossing. Hier wordt niet de hemelse zaligheid bedoeld die Gods kinderen aan het einde van hun leven krijgen, want het gaat over de geestelijke strijd hier op aarde.
Het is duidelijk dat een helm zelfniet redden of verlossen kan. Opvallend is daarom ook dat er letterlijk niet staat de helm van de zaligheid of de verlossing, maar de helm van het verlossende. Dit wijst naar het verlossende werk van God. Het werk dat God zelf gedaan heeft om Zijn kinderen de verlossing te geven. Hier valt te denken aan de profetie van Jesaja, waarin Jesaja beschrijft dat de Heere zich opmaakt voor de strijd: "...Hij trok gerechtigheid aan als een pantsier en de helm der heils zette Hij op Zijn hoofd, en de klederen der wraak trok Hij aan tot kleding, en Hij deed de ijver aan als een mantel" (Jesaja 59 : 17). De Heere heeft de overwinning behaald. En in die overwinning laat Hij anderen delen. Daarom geeft Hij Zijn overwinning als een helm aan de gelovige. De christen hoeft niet zelf zijn hoofd te redden, omdat God Zelf hem zal sparen. Als hij zonder deze helm, in eigen kracht de strijd ingaat zal hij het niet redden. Daarom spoort Paulus hem aan om deze helm van de zaligheid gelovig aan te nemen. Over deze helm gaat het ook in 1 Thessalonicensen 5 : 8. In een iets andere bewoording worden de mensen daar ook aangespoord om de helm op te zetten. Hier wordt de helm genoemd: de hoop der zaligheid. 'Hopen' heeft hier niet de twijfelachtige betekenis die het nu bij ons heeft. Deze bijbelse hoop wordt vooral ingekleurd door de sterke verwachting dat de zaligheid, de verlossing komen zal. Vertrouwend wordt daarnaar uitgezien. Hopen in bijbelse zin betekent dat er een vast geloof is met bet rekking tot de dingen van de toekomst.

Het zwaard van de Geest
Het zwaard dat hier als laatste wapen genoemd wordt, is niet het lange zwaard dat voor de aanval gebruikt werd, maar het korte zwaard. Dit deed vooral dienst in het gevecht van man tegen man. Het werd dan ook gebruikt door de soldaat om zijn eigen standplaats te verdedigen. De Heilige Geest geeft het zwaard en daarom wordt het ook het zwaard van de Geest genoemd. Dit zwaard is het Woord van God.
De Heilige Geest gebruikt het Woord van God op verschillende manieren. Allereerst gebruikt Hij het Zelf als een wapen om de zondaar te overwinnen. Hij gebruikt het Woord als het middel om mensen tot bekering te brengen. Maar ook om het geloof te versterken. In de tweede plaats geeft de Heilige Geest aan de gelovigen het Woord als een zwaard om daarmee te strijden tegen de aanvallen van de duivel. Dit gebeurt door het Woord van God na te spreken en het openbaar te belijden.
Alleen doorditWoord natespreken, door getuige te zijn van het Woord kan de strijder staande blijven. De Heere Jezus geeft hier zelf een duidelijk voorbeeld van als Hij verzocht wordt in de woestijn. Tot drie keer toe slaat Hij de verzoeking van de duivel af door te zeggen: "Er staat geschreven..." (Mattheüs 4). Maar ook in allerlei listige discussies van de Farizeeërs maakte Hij gebruikt van hetWoord om hun ongelijk aan te tonen (bijvoorbeeld Lukas 20 : 17).

4. Het gebed

Tenslotte laat paulus zien dat het gebruiken van de wapenrusting zonder het gebed onmogelijk is. Daarom laat hij in een adem erop volgen hoe de wapens gebruikt moeten worden: "met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in de geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking". Opvallend is dat Paulus zo vaak het woordje al of alle gebruikt in vers 18. Daardoor wil hij de lezers ervan overtuigen dat hun hele leven een gebedsleven moet zijn. Over dit gedurige gebedsleven zegt hij verschillende kenmerkende dingen allereerst zegt hij: "met alle bidding en smeking".
Met het eerste woord wordt het gebed in het algemeen, in de ruimste zin van het woord bedoeld. Het tweede is al veel gerichter. Hierbij gaat het om het smeekgebed en de voorbede. Deze woorden laten heel duidelijk zien wie de soldaat is. Het is niet iemand die als overwinnaar tot God spreekt, maar hij nadert tot Hem als een afhankelijke smekeling.
Vervolgens zegt hij nadrukkelijk dat dit gebed voortdurend moet plaatsvinden: "biddende te allen tijd". Er zijn genoeg redenen te vinden die aanleiding geven voor een gebed. Die moet men niet zomaar voorbij laten gaan. Natuurlijk is het goed om vaste gebedstijden te hebben.
Bijvoorbeeld bij het opstaan, de maaltijd en voor het slapen gaan. Paulus gaat hier toch nog een stap verder. Eigenlijk wil hij de lezer erop wijzen dat hij bidden moet zodra zich iets van betekenis voordoet in het leven. En zulke situaties zijn er genoeg. De christenstrijder staat voortdurend bloot aan allerlei invloeden van de duivel. Als hij de wapenrusting mist, dan loopt hij gevaar.
Dat dit gebed 'in de Geest' moet plaatsvinden, betekent dat het geen gebeden mogen zijn die alleen uit de mens voortkomen. Het zijn juist gebeden die door de Geest van God worden verwekt en ondersteund. Deze gedachte komt verschillende keren in de Bijbel voor. Romeinen 8 : 26, 27 "En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. En Die de harten doorzoekt, weet, welke de menig des Geestës zij, dewijl Hij naar God voor de heiligen bidt." Zo leert Hij bidden wat goed is en tot eer van God.
Duidelijk blijkt dat dit geen gebeden op goed geluk zijn, of die uit gewoonte gedaan worden en bijna automatisch worden opgezegd. Paulus benadrukt dit nog door te zeggen dat zij deze gebeden 'wakende met alle gedurigheid en smeking' moeten doen.

Samenvattend kunnen er twee dingen gezegd worden. Allereerst dat het noodzakelijk is deze wapenrusting volledig te dragen. Een gedeelte ervan is niet genoeg om zich goed te kunnen verdedigen tegen de aanvallen van de duivel. Uit de heldere en duidelijke oproep die Paulus laat horen, blijkt dat het de taak en de verantwoordelijkheid is van iedere christen om deze wapenrusting daadwerkelijk op te nemen en aan te trekken.
In de tweede plaats maakt Paulus duidelijk dat het geen menselijke wapens zijn. Ze kunnen niet door mensen gemaakt worden, maar ze komen van God. Hij biedt ze aan de strijder aan. Bovendien kunnen ze ook nooit in eigen kracht gebruikt worden, maar alleen wakend en biddend.

Verwerking

1. Lees Efeze 6 : 12
Vraag: "geestelijke boosheden in de lucht" zou je er een paar kunnen noemen?

2. Lees Efeze 6 : 11 en 13
Vraag: Waarom is het zo belangrijk om de hete wapenrusting Gods aan te nemen?
Vraag: Wat betekent dat 'de wapenrusting aandoen'?
Stelling: 'De wapenrusting aannemen'geldt alleen voor de waargelovigen.

3. Lees Efeze 6 : 14-16.
Vraag: Waarom zou het hier genoemde wapentuig (zes wapens) alleen verdedigingsmateriaal zijn?
Stelling: Een christen mag ook aanvallen als het nodig is.

4. Lees Efeze 6 : 12 en 16
"het schild des geloofs" Romeinse soldaten hanteerden vroeger het schild schouder aan schouder, zij liepen in een aaneengesloten gelid naar de vijand toe, als één ondoordringbare muur.
Eendracht maakt macht. De strijd "niet tegen vlees en bloed" is niet alleen een persoonlijke strijd. Christenen kunnen een sterkere tegenstand bieden wanneer zij ook gezamenlijk strijden.
Vraag: Hoe zou in onze tijd dat gezamenlijk strijden kunnen plaatsvinden?
"vurige pijlen des bozen" De vijand schiet vurige pijlen af, voorzien van in pek gedoopt touw en daarna in brand gestoken.
De satan werkt met gemene en geraffineerde wapens.
Vraag: Kun je een paar voorbeelden noemen van "vurige pijlen"?

5. Lees Efeze 6 : 13
Het gaat over een strijd in de boze dag. Dat is een typering van de eindtijd waarin ook wij leven. De dag, waarin het kwaad ten top gestegen is en satan zijn laatste poging doet om God van de troon af te krijgen. De dag dus om extra waakzaam te zijn en goed bewapend voor de dag te komen. Wij worden geroepen om al het mogelijke te doen en ons werkelijk tot het uiterste in te spannen. Met de inzet van heel onze persoon.
Vraag: Waarom moeten christenen nog strijden als de strijd door Christus al overwonnen is?

Literatuur 

• Diverse bijbelverklaringen op Efeze 
• Heiden, B. v.d., De geestelijke wapenrusting, Utrecht 1994 
• Boer C. den, Efeze

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2003

Mivo +16 | 20 Pagina's

De geestelijke wapenrusting

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2003

Mivo +16 | 20 Pagina's