JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Toekomstverwachting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toekomstverwachting

39 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

"Wees op je toekomst voorbereid", is een uitdrukking die vaak te horen is. Veel mensen goochelen met jaartallen en andere gegevens om uiteindelijk een voorspelling over de toekomst te doen. En met die voorspelling moet rekening worden gehouden. Op grond van die voorspellingen dient men zich voor te bereiden op de dingen die komen gaan. Ook de Bijbel roept mensen op om zich voor te bereiden op de toekomst. Van de voorspellingen die hierin gedaan zijn, zal blijken dat ze allemaal uitkomen. Het is nodig dat een christen op grond van deze gegevens nadenkt over het einde van zijn leven en over de wederkomst van Christus. Deze mivo-schets zal ingaan op het levenseinde van de mens en op de wederkomst van Christus. Nadat in hoofdstuk één enkele voorbeelden van toekomstverwachting uit de geschiedenis zijn genoemd, begint hoofdstuk twee met de persoonlijke eschatologie. Eschatologie betekent letterlijk: leer van de laatste dingen. In de persoonlijke eschatologie gaat het dan ook om de verwachting die een persoon heeft van zijn of haar eigen levenseinde. Vervolgens komt in de volgende hoofdstukken de 'algemene eschatologie' naar voren. In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteed aan de eindtijd en de tekenen der tijden. Hoofdstuk vier richt zich op de wederkomst van Christus en het oordeel dat Hij zal voltrekken. 'Wat betekent het eeuwige leven?', is de kernvraag van hoofdstuk vijf. Niet alleen Gods kinderen worden van de zonde bevrijd. Ook deze aarde, die onder de zonde zucht, zal volledig bevrijd worden van de zonde. Daarover gaat het in hoofdstuk zes. "Wees op je toekomst voorbereid" blijkt een uitdrukking te zijn, die niet alleen toepasselijk is voor deze tijd. De Bijbel kent een aansporing die verder gaat en wijst op de eeuwigheid: "Daarom, zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen."

De verenigingsavond 

Een verenigingsavond over toekomstverwachting kan verschillende spitsen  hebben. Je kunt de avond richten op bijvoorbeeld:  • de eindtijd 
• de wederkomst 
• het leven na dit leven 

Je kunt de onderwerpen ook samennemen, maar dan moet je goed nadenken over wat je aan de orde wilt stellen. 

Hieronder staan twee voorbeelden van verenigingsavonden, waarbij beide mogelijkheden aan de orde komen.   

Jouw toekomstverwachting 
Opening 
Inleiding door drie jongeren: 
• de eindtijd  n.a.v. H. 1, 2, 3
• de wederkomst   n.a.v. H. 4   
• het leven na dit leven   n.a.v. H. 5 en 6
Pauze 
Workshops in verschillende ruimtes over: 
• de plaats van Israël in de eindtijd 
• Chiliasme, waarom niet? 
• Wat is het millenniumprobleem? 
Plenaire afronding met voornaamste conclusies uit workshops 
Sluiting 

(Hoe) leef jij In de eindtijd? 
• Opening 
• Vraag   "Eindtijd, waar denk je dan aan?"
• Inleiding over de eindtijd   n.a.v. H. 1, 2, 3 
• Pauze  
• Verwerking   onder andere n.a.v. vraag na opening & verwerking uit de schets 
• Plenaire afronding 
• Sluiting

1. Geschiedenis

In de eerste christengemeenten was er een sterk verlangen naar de spoedige wederkomst van Christus. Toen deze komst niet meteen kwam, ontstond er verwarring. Er waren mensen gestorven in de gemeente van Thessalonica, voordat Christus was teruggekeerd. Wat zou er nu met deze mensen gebeuren? Zouden zij er op die grote dag dan niet bij zijn?

Paulus vertroostte hen, door te zeggen dat zij op die dag door de stem van Christus worden opgewekt uit de doden.
Verwarring heerste er ook in Korinthe, waar dwaalleraars de gemeente leerden dat er helemaal geen opstanding der doden was. Hier was gedegen onderwijs nodig, want het fundament van de gehele christelijke leer werd afgebroken. Daarom zei Paulus: 'Indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof' (1 Kor. 15).

Een tijdgenoot van Luther, Thomas Müntzer, vond dat de reformatie ook gepaard moest gaan met een politieke en sociale omwenteling. Daardoor zou het koninkrijk van God zichtbaar worden op aarde. Bij zijn verwachting over de komst van het koninkrijk ging Müntzer niet zozeer uit van de kracht van Gods Woord en Geest. Hij ging ervan uit dat door zijn eigen inspanningen het koninkrijk van God reeds hier gevestigd kon worden. De stad Munster zou het Nieuwe Jeruzalem zijn. In deze stad kwamen veel van Müntzers volgelingen bijeen om het nieuwe rijk af te wachten. Zij ontrokken zich aan de macht van de overheid, die later de stad belegerde. Deze stad werd ingenomen en velen vonden daarbij de dood.

De 18e eeuw laat een beeld zien van mensen die zich minder zorgen leken te maken over de toekomst. Dit is de eeuw van de Verlichting. In die tijd meenden veel mensen God niet meer nodig te hebben voor het dagelijks leven en voor de toekomst. Zij verwachtten alles van eigen prestaties. Kenmerkend voor deze tijd is het ontstaan van het vooruitgangsgeloof. Hierin staat de gedachte centraal dat er in de ontwikkeling van de cultuur en de mensheid een opgaande lijn te zien is. Zoals een mens zich van kind tot volwassene ontwikkelt, zo zou ook de ontwikkeling van de mensheid voortgaan. Men dacht dat alles groter en beter zou worden.

Hoe is de toekomstverwachting in onze eigen tijd? Op deze vraag is moeilijk een eenduidig antwoord te geven. In ieder geval is het ongeremde optimisme verdwenen. De gedachte dat alles steeds beter wordt, vindt nu weinig aanhang meer. Hoewel het economisch voorspoedig gaat, is men bang voor grenzen aan de groei. Door het grootschalige gebruik van aardgas en olie is men bang dat deze natuurlijke hulpbronnen spoedig op zullen zijn. Ook de milieuverontreiniging en de bijbehorende ziekten geven de mensen zorgen. Verder zijn er enorm veel vragen over het onrecht en het lijden in deze wereld. Deze vragen laten iets zien van de onzekerheid en twijfel die er bij veel mensen is.
Ook op religieus gebied wordt er over de toekomst nagedacht. Het christendom wordt steeds meer een randverschijnsel in de samenleving en het gat dat het christendom achterlaat, wordt opgevuld door allerlei nieuwe religieuze bewegingen. Voorbeelden hiervan zijn oosterse religies, zoals het hindoeïsme en het boeddhisme, maar ook New Age. Deze bewegingen vinden een gunstige voedingsbodem in het westen. Hun leer van reïncarnatie of zielsverhuizing lijkt een antwoord te geven op de ongelijkheid van dit leven. Reïncarnatie wil immers zeggen dat er na dit leven nog een kans is, want één leven is te kort om tot een goede bestemming te komen.
Verder zijn er allerlei kleine groepen en sekten die zich in het bijzonder bezig houden met de eindtijd. Deze bewegingen kenmerken zich door de pogingen om het tijdstip van het einde te berekenen. Soms meent men ook de plaats te kunnen aanwijzen waar de Heere Jezus terug zal keren.
Een oproep aan iedereen om voor het jaar 2000 naar Israël terug te keren, omdat het dan en daar zal plaatsvinden, is voor zulke groeperingen niet vreemd. De Heere Jezus heeft echter gezegd: "Van die dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen" (Matt. 24 : 36).


Vragen bij Hoofdstuk 1

Waarom zou de reïncarnatiegedachte juist in een tijd waarin velen niet meer geloven in hemel of hel zo'n aantrekkingskracht hebben?

Waarom zou het gedachtegoed van de New Age beweging zoveel mensen aanspreken?


2. Persoonlijke eschatologie

Nadenken over het einde van deze wereld roept gedachten op over het levenseinde van ieder mens. Al zijn er zeer veel mensen die niet nadenken over het einde van de wereld, toch zijn er nauwelijks mensen die nooit nadenken over hun eigen einde, over hun eigen dood.

Wat denken mensen?
Gedachten van mensen over de dood zijn zeer verschillend. Aan de ene kant probeert de mens te doen alsof de dood gewoon bij het leven hoort. Er is een hele grote groep mensen die denkt dat met de dood alles afgelopen is. "Dood is dood", zeggen zij. Zo probeert men de dood voor te stellen als een nuttig iets. Omdat er door geboortes telkens nieuwe mensen bijkomen, is de dood van anderen nodig om de kringloop van het leven in stand te houden. Het is een eindeloze voortgang die heel de natuur laat zien. Het leven is er dankzij de dood en het vergaan van andere elementen. Of zou het voor hen toch gelden dat 'het meer een wensen is dan een dadelijk geloven'?
Men wil de dood niet alleen een plaats geven in het leven, maar men wil er ook zelf de baas over zijn. Hiervan was laatst een voorbeeld te vinden in de krant. Een topman uit de zakenwereld wilde niet langer leven. Hij bepaalde zelf de dag en het tijdstip waarop hij uit dit leven wilde stappen. Euthanasie wordt ook wel toegepast als men vindt dat er sprake is van een 'mensonwaardig' leven. Toch is deze wijze van zelfbeschikking eenzijdig. Naar de mens gesproken, kan de dood wel vervroegd worden, maar uitstel is onmogelijk.
Aan de andere kant zijn er ook mensen die niet willen nadenken over de dood. Gedachten overeen naderende dood en alles wat daarna komt, worden verdrongen. Een ernstige ziekte waar de dood op volgt of een eenzame dood op hoge leeftijd bezorgen dergelijke mensen angst. Aan zulke dingen wil men liever niet denken.

Wat zegt de Bijbel?
De Bijbel zegt nooit dat de dood bij het natuurlijke leven hoort. De mens, die voor het leven geschapen is, heeft door de zonde zelf voor de dood gekozen. "Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven", heeft de Heere gesproken. Nu de mens gegeten heeft, is hij door eigen schuld aan het doodvonnis onderworpen. Niet alleen op Adam is het doodvonnis gekomen, maar de dood is tot alle mensen doorgegaan (Rom. 3).
Hoewel God rechtvaardig de mens direct met de dood had kunnen straffen, is dat toch niet gebeurd. Reeds in Gen. 3 : 15 heeft God gesproken van genade. Er is een weg terug naar het leven. God heeft Zijn eniggeboren Zoon in deze wereld gezonden, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3 : 16). De mens heeft tijd gekregen om zich te bekeren tot God. Daarom gaan Gods knechten, predikanten, evangelisten en zendelingen, uit om mensen te roepen tot bekering en het geloof in Christus, de Gekruisigde (DL. 1, 3). Bekering en geloof zijn niet alleen van het grootste belang voor dit leven, maar ook voor het sterven en de eeuwigheid die daarop volgt. Zo gelooft Maria dat haar broer Lazarus zal opstaan uit de dood. Zij zegt: "Ik weet, dat hij zal opstaan in de opstanding ten laatsten dage." Jezus zegt dan tegen haar: " Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven" (Joh. 11 : 23). Ook Paulus weet van de opstanding uit de dood, omdat Christus de dood heeft overwonnen. Daarom kan hij uitdagend vragen: "Dood waar is uw prikkel?" (1 Kor. 15 : 55). Niet ieder kind van God heeft hetzelfde sterke geloof als Paulus. In het kleine geloof is soms weinig zekerheid. En de hoop op een opstanding met Christus kan sterk aan twijfel onderhevig zijn. Juist dan kan de dood nog veel angst aanjagen en als de laatste vijand een sterke aanval uitvoeren. Toch is het fundament zeker en in het leven dat komt, zal ai het sterfelijke en verderfelijke afwezig zijn.
Is dit uitzicht er voor iedereen? Nee! Want er is sprake van mensen die het Evangelie ongehoorzaam zijn. Dat zijn mensen, die zich niet hebben bekeerd, toen zij het Woord van God hebben gehoord. Zij hebben niet geluisterd naar de woorden van het eeuwige leven. Daarom zullen zij ook geen deel hebben aan dat leven. Over hen blijft het doodvonnis van kracht. Uit het bovenstaande blijkt dat de betekenis van de dood verschillend is. Voor de gelovigen is de dood een doorgang tot het eeuwige leven, maar voor de ongelovigen is het het begin van de eeuwige dood.

Vagevuur of eeuwige bestemming?
Wat gebeurt er nu met alle mensen die gestorven zijn, voordat het oordeel is gekomen? Bij de dood worden ziel en lichaam van elkaar gescheiden. Het lichaam wordt begraven. Maar wat gebeurt er met de ziel van de mens; de ziel is immers onsterfelijk? De Roomse kerk heeft de leer van het vagevuur.
Alle gelovige mensen die nog niet helemaal gereinigd zijn van de zonde gaan naar het vagevuur. Hier moeten zij nog een reiniging ondergaan, voordat zij de hemel mogen binnengaan. Alleen degenen die volledig gereinigd zijn van de zonde mogen in de hemel komen. De tijd dat anderen in het vagevuur moeten blijven, hangt af van de hoeveelheid zonde die nog vergeven moet worden.
Over het vagevuur is in de Bijbel echter niets te lezen. Wel is er te lezen dat Christus is gegeven tot een volkomen verlossing. Het vagevuur, waar een gedeeltelijke verlossing nog verder moet worden uitgewerkt, is dus een onbijbelse gedachte. Er is een volkomen verlossing, of er is helemaal geen verlossing. Verder laat de Bijbel ook zien dat de zielen van mensen direct naar hun eeuwige bestemming gaan.
De Heere Jezus zei tegen de moordenaar aan het kruis: 'Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn' (Luk. 23 : 43). Paulus had het verlangen om ontbonden te worden en met Christus te zijn (Fill. 1 : 23). Ook de Heidelbergse Catechismus is er duidelijk in dat de ziel na de dood onmiddellijk in heerlijkheid wordt opgenomen (zondag 22). De gelijkenis van de rijke man en Lazarus (Luk. 16) laat zien dat ook de goddelozen direct naar hun bestemming gaan. Na zijn begrafenis sloeg de rijke man zijn ogen op in de hel, waar hij gepijnigd werd. De Westminster Catechismus zegt hiervan, dat de goddelozen in de hel, een plaats van pijniging en donkerheid, worden geworpen. Hier blijven zij tot het oordeel van de grote dag (hfdst. 32).


Vragen bij Hoofdstuk 2

Wat is het kenmerkende verschil tussen de bijbelse toekomstverwachting en de verwachting van andere wereldgodsdiensten en stromingen?

Hoe zou het komen dat vrijwel alle mensen die de kerk verlaten hebben, toch zoeken naar een zingeving die het alledaagse leven overstijgt?


3. De eindtijd

Hoewel de profeten in het OT wel hebben gesproken over de komst van Christus en het naderende oordeel, is er bij hen vaak niet het heldere onderscheid tussen Christus' eerste en tweede komst. Daarover heeft de Heere Jezus Zelf gesproken toen Hij op aarde was. Ook de discipelen en de apostelen hebben met nadruk gewezen op de wederkomst ten oordeel.

Denk hierbij aan Johannes de Doper, die sprak over de komst van de Heere als Rechter: Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden (Matt. 3 : 12).

Het laatste der dagen
De tijd die vooraf gaat aan de wederkomst, wordt wel de eindtijd genoemd. Deze term komt in de Bijbel niet voor, maar zowel in het Oude als Nieuwe Testament komen uitdrukkingen voor die gezien kunnen worden als aanduiding van de eindtijd. De woorden 'de laatste ure' (1 Joh. 2 : 18), 'in het laatste der dagen' (Jes. 2 : 2), 'deze laatste tijden' (1 Petr. 1 : 20) en 'de laatste dagen' (Num. 24 : 14) zijn hiervan enkele voorbeelden. Wat houden deze uitdrukkingen in? Gaat het over een klein deel van de tijd: alleen de laatste momenten, die direct aan de wederkomst voorafgaan? joël heeft geprofeteerd: 'Het zal zijn in het laatste der dagen....' Eeuwen later gebruikt Petrus op de Pinksterdag deze woorden van Joël in zijn toespraak tot het volk. Hij gaat uitleggen wat aan de hand is, omdat de mensen niet begrijpen wat de tekenen van het vuur en de wind te zeggen hebben. Petrus zegt dan: 'Dit is het, wat gesproken is door de profeet Joel: En het zal zijn in de laatste dagen....' Hiermee wil Petrus dus zeggen dat 'het laatste der dagen' met Pinksteren is aangebroken. Eigenlijk is het nog eerder begonnen. In Hebreeën 1:1 staat dat God in deze laatste dagen tot ons heeft gesproken door de Zoon. Met de komst en het werk van Christus is het laatst der dagen dus al begonnen. Het gaat bij de eindtijd om een tijdperk, waarvan niemand weet hoelang het duurt. Op de allerlaatste dag, die ook de jongste dag wordt genoemd, zal aan dat tijdperk een einde komen. Daar zal blijken dat Christus niet alleen de Eerste, maar ook de Laatste is. Met de eindtijd wordt dus de periode bedoeld tussen de eerste komst van Christus en Zijn wederkomst.

Tekenen der tijden
Over het tijdperk van het einde kan men geen zinvolle berekeningen maken. Wel heeft de Heere kenmerken gegeven van gebeurtenissen die in dit tijdperk zullen plaatsvinden. 'Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst en van de voleinding der wereld?' Deze vraag stelden de discipelen, nadat Jezus gezegd had, dat er van de tempel met de bijbehorende gebouwen niet één steen op de andere zou worden gelaten. De Heere Jezus geeft een uitgebreid antwoord op de vraag. Daarin komen verschillende tekenen naar voren, waarop de mensen moeten letten.

Verleiding, oorlogen, ziekten en verdrukking
In het begin zullen er velen komen die zich de Christus noemen. Zij zullen zeer veel mensen verleiden. Ook zullen zal er oorlog gevoerd worden en zullen de mensen verwikkeld raken in burgeroorlog. En de mensen die zelf geen oorlog voeren, zullen geruchten van oorlogen horen. Daarbij zullen hongersnoden en erge ziekten de mensen treffen. Hoewel dit verschrikkelijke dingen zijn, vormen deze gebeurtenissen nog maar het begin van de smarten. Al deze dingen moeten gebeuren, maar daarmee is het einde nog niet gekomen.
Bij deze gebeurtenissen zal ook de grote verdrukking komen. Om de naam van Jezus zullen er mensen gedood en gehaat worden. Er staat zelfs dat zij door alle volken gehaat zullen worden en dat men hen zal overleveren. Veel mensen zullen aan elkaar geërgerd worden en elkaar overleveren. De eindtijd wordt ook sterk gekenmerkt doordat de ongerechtigheid toeneemt en de liefde van velen verkilt.

De antichrist
De mensen zullen verleid worden door mensen die zeggen dat zij de Christus zijn. Deze verleiding komt tot een hoogtepunt door het werk van iemand die een precies tegenovergestelde naam draagt: de antichrist. Wat de aanduiding antichrist precies betekent is niet helemaal duidelijk. Moet de term antichrist opgevat worden als een begrip, waarbij het kan gaan om verschillende personen die dit begrip gestalte geven? Voor deze opvatting is vaak verwezen naar de apostel Johannes. In zijn zendbrief stelt hij de vraag: 'Wie is deze leugenaar, dan die loochent, dat Jezus is de Christus?' Hij geeft zelf ook het antwoord: 'deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent.' Met deze opvatting is het mogelijk dat er in verschillende tijden verschillende antichristussen zijn. johannes zegt dan ook dat de antichrist reeds in de wereld is gekomen en dat er vele zijn (2 Joh. 1). In de brief aan de Thessalonicensen lijkt het toch om iemand anders te gaan. Paulus noemt hem hier de mens der zonde. Hier lijkt het erop dat het toppunt van goddeloosheid en vijandschap tegen God zich openbaart in één persoon.
Hij stelt zich tegenover God en verheft zich boven God. De zonde is als het ware samengeperst in een figuur die de wetteloze wordt genoemd. Ook hier is de grote verleiding dat hij zich als God laat vereren. Hij neemt zelfs plaats in Zijn tempel. Het einde zal niet komen voordat deze persoon zich geopenbaard zal hebben. Deze openbaring is er nog niet, zegt Paulus, want er is iets of iemand die de mens der zonde tegenhoudt. Wel begint zijn werking steeds meer tevoorschijn te komen. Wie of wat deze mens in een ongeremde werking tegenhoudt, is niet helemaal duidelijk. Calvijn denkt dat het de verkondiging van het Evangelie is, die hem in zijn macht beperkt. Paulus weet echter ook dat de heerschappij van de antichrist er slechts is door de toelating van God. Christus heeft alle macht. Daardoor zal Hij ook de antichrist vernietigen als deze zich volledig zal openbaren. De Geest Zijns monds, waarmee Christus hem vernietigen zal, betekent hier het Woord (Jes. 11 : 4). Het Woord van God legt de duivel beperkingen op en zal hem uiteindelijk veroordelen. Denk hierbij ook aan de verzoeking van Jezus in de woestijn. Ook dan wijst Jezus de duivel telkens op wat er in het Woord geschreven is. Niet alleen de brieven van Johannes en de brief van Paulus aan de Thessalonicensen zeggen iets over de antichrist. Ook in de Openbaring van Johannes is er veel te lezen over een enorme macht die tegen God opstaat. In Openbaring 13 is een visioen van Johannes beschreven. Hij ziet een beest opkomen uit de zee. Dit beest straalt een enorme macht uit en heel de wereld bewondert het. Dit beest lastert God, Zijn tabernakel en degenen die in de hemel wonen. Met alle macht die het beest heeft, strijdt het tegen de heiligen om die te overwinnen. Johannes ziet nog een ander beest, dat uit de aarde opkomt. Dit tweede beest is de profeet van het eerste beest en het doet er alles aan om de mensen te verleiden. Daarom lijkt hij ook op het Lam. Alles stelt het in het werk om ervoor te zorgen dat alle mensen het andere beest achterna gaan. Als Christus verschijnt, wordt het beest en zijn profeet verslagen. Wanneer we de beesten uit Openbaring 13 vergelijken met 2 Thessalonicensen, dan blijken er veel overeenkomsten te zijn. In beide geschiedenissen doet de verleider zich voor alsof hij God is. Alles wordt in het werk gesteld met het ene doel, dat de mensen niet de ware God aanbidden, maar juist deze verleider. Aan de andere kant wordt zijn werk beschreven als een grote opstand tegen God. Hij verheft zich tegen God en Gods kinderen. Beide bijbelboeken laten ook een grote ernst zien. De macht van de verleiding is enorm groot. Alle mensen die de waarheid niet hebben geloofd, van wie de namen niet geschreven zijn in het Boek des levens, zullen door deze grote leugenaar verleid worden. Zijn macht is echter beperkt. Christus heeft alle macht en zal hem uiteindelijk veroordelen. 

Verkondiging van het Evangelie
De verkondiging van het Evangelie staat in de rij van tekenen der tijden als een helder licht tussen donkere wolken. Naast de tekenen van onheil en verdrukking staat de verkondiging van het Evangelie als een teken van hoop en blijdschap. Hoewel de macht van de verleiding groot is en de verdrukking steeds toeneemt en hoewel er rampen zijn en erge ziekten, toch gaat de verkondiging van het Evangelie door. De Heere Jezus heeft dit Zelf beloofd: 'En dit Evangelie des koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen.' Bij Zijn hemelvaart heeft de Heere Jezus dit bevestigd, toen Hij het bevel gaf om het Evangelie aan alle creaturen te prediken. Toen de Heere Jezus de aarde heeft verlaten, was het Evangelie in een klein gebied bekend. Maar Paulus mag het Evangelie tijdens zijn zendingsreizen veel verder bekend maken. Aan het einde van Paulus' leven is het Evangelie bekend in Europa, in Rome, het centrum van de wereld. Maar de Heere Jezus heeft gezegd dat het verder zou gaan.
Zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot aan het uiterste der aarde. Daar is het in de dagen van Paulus niet gekomen. Daarom gaat het zendingswerk nog door met de opdracht die de kerk heeft gekregen. De Heere vergadert voor Zich een gemeente uit alle geslachten. Uit alle natie en geslachten en volken en talen van deze wereld ziet Johannes de mensen komen die God zullen dienen (Openb. 7). Het zal een grote schare zijn die niemand tellen kan. Als het over het zendingswerk gaat, spreekt men wel eens over 'witte vlekken'. Dat zijn plaatsen waar het Evangelie nog niet is gekomen. Hoeveel van deze witte vlekken zijn er nog? Het is voor mensen niet mogelijk om daar een antwoord op te geven. Als het Evangelie in een groot land slechts in enkele dorpjes aan de kust is gekomen, kan men dan zeggen dat zo'n land geen witte vlek meer is? Als een grote berg in een onherbergzaam gebied twee bevolkingsgroepen van elkaar scheidt en in het ene dal is het Evangelie gehoord, maar in het andere nog niet, dan zou zelfs zo'n dal nog een witte vlek kunnen zijn. Met het noemen van de wereldwijde verkondiging van het Evangelie mogen zaken die daarbij van belang zijn niet worden vergeten. Zo horen ook bijbelvertaling en bijbelverspreiding bij dit belangrijke werk. De mogelijkheid dat anderen de Bijbel in hun eigen taal kunnen lezen is van onschatbare waarde. Wie Mattheüs 28 : 16-20 leest naast 24 : 14, zal merken hoe vaak het woord 'alle' en 'alles' erin klinkt: een getuigenis allen volken; alle macht; al de dagen. Alles moet als het ware aan de kant om het grote werk van Jezus Christus doorgang te laten vinden.
Hiervoor draagt de Heere Zelf zorg. Hij verzekert Zijn discipelen ervan dat dit werk zal doorgaan. Want met de voortgang van dit werk staat de vol-einding, het einde van de wereld in direct verband. Als de laatste zondaar tot het geloof in het Evangelie is geroepen, dan zal het einde er zijn.


Gaat dan heen in de gehele wereld

Een oud oorlogshoofd, een vroegere kannibaal (...) kwam naar ons toe om ons te bedanken voor het feit, dat onze zending het Woord Gods in Langda had gebracht. (...) Tijdens het gesprek bemerkten wij bij hem een verlangen naar de dag van de wederkomst, een verlangen, dat overigens in de jonge kerken op de zendingsvelden meer wordt aangetroffen dan hier in Nederland. Toen wij hem vroegen, wat hij zou gaan doen, als Jezus zou wederkomen, antwoordde hij: 'Dan ga ik eeuwig psalmen zingen.' Maar hij wees ook in zuidelijke richting en zei tot ons:' Daarginds, aan de andere kant van die hoge bergtoppen, is het laagland en daar wonen nog duizenden mensen, die nog nooit hebben gehoord van het Woord Gods. Wat zou het erg zijn, als de Heere Jezus zou wederkomen en zij zouden niet zijn bereikt door dat Woord. Dan zijn zij voor eeuwig verloren.' Er was bij hem een verlangen te merken, dat ook die onbereikten in aanraking gebracht zouden worden met Gods Woord.

Bron: Zending in een wereld in nood, J.H. Mauritz e.a.


Hoe moet men de tekenen beoordelen?
Kunnen oorlogen, aardbevingen en andere natuurrampen nu wel gezien worden als tekenen van het naderende einde? Zijn deze gebeurtenissen er niet altijd al geweest? Ook voor de komst van de Heere jezus werden kinderen van God verdrukt. Zo werden profeten gevangen gezet en gedood. In die tijd zijn er ook valse profeten geweest, die deden alsof zij door de Heere gezonden waren.
Al deze tekenen zijn geen tijdsaanduidingen, waardoor men kan zeggen dat het einde nu spoedig zal komen. Deze tekenen moeten gezien worden als signalen. Signalen die telkens een waarschuwing laten klinken: de Heere komt! Signalen die een klemmende oproep doen: waakt! Soms zijn deze tekenen te vergelijken met voetstappen. Nu eens klinken ze hard, dan weer zacht; soms zijn ze veraf, soms heel dichtbij. Even zeker als de tekenen gezien en gehoord worden, zal ook het einde komen.
Het is waar dat veel van de genoemde tekenen al voorkwamen voor het tijdperk van het einde. Toch mogen we daarmee niet zeggen dat er niets verandert. Want van al deze tekenen is te zeggen dat er een toename te bespeuren is. Hoe dichter het einde nadert, hoe meer de liefde van mensen zal verkouden. Steeds komt de dag van Jezus' wederkomst dichierbij, maar tegelijk zal ook de verdrukking toenemen. De Heere Jezus zegt van deze verdrukking: 'Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tol nu toe, en ook niet zijn zal.' Van alle tekenen zal er een climax te bespeuren zijn. De verleiding zal zo groot zijn dat ook de uitverkorenen erdoor verleid zouden worden, als dat mogelijk zou zijn.


Vragen bij Hoofdstuk 3

Tot hoever strekt satans macht? Betrek daarbij hel leven van Gods kinderen nu en in de toekomst

Hoe denk je over de woorden van Augustinus: "De duivel en zijn demonen liggen nog op de loer, maar het zijn honden die aan kettingen liggen en wel hard blaffen, maar ze kunnen alleen hen bijten die te dicht bij hen komen..."

Laat het Woord van God ruimte voor een toekomstverwachting die uitziet naar de bekering van het Joodse volk en een bloeitijd voor Gods kerk in de eindtijd?

In 1 Petrus 5 : 8 en in 1 Thess. 5 : 6 worden we opgeroepen nuchter te zijn en te waken. Wat hooft dit ons te zeggen in het kader van de bijbelse toekomstverwachting?

In Lukas 21 : 34b zegt de Heere Jezus dat we waakzaam moeten zijn met het oog op Zijn wederkomst, Welke houding vraagt dat van ons?


4. De wederkomst en het oordeel

Als de verdrukking het hoogtepunt heeft bereikt en het Evangelie in heel de wereld is gebracht, dan zal einde komen. Mattheüs spreekt over grote tekenen die in de kosmos te zien zullen zijn. Deze tekenen zullen er zijn direct na de grote verdrukking (24 : 29). De zon zal verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden.

Als deze tekenen er zijn, zal ook het teken van de Zoon des mensen verschijnen in de hemel. Dan komt de Zoon des mensen terug op de wolken van de hemel. Zijn verschijning zal dan niet meer zijn, zoals die op aarde was: 'als wij Hem aanzagen, zo was er geen gedaante, noch heerlijkheid' (Jes. 53). Nu verschijnt hij echter met grote kracht en heerlijkheid: als Koning der koningen en Heere der heren (Openb. 19). ledereen zal de Heere zien als Hij komt, want Zijn verschijning is zichtbaar (NCB, art. 37). Als Rechter komt de Heere om levenden en doden te oordelen. Hier rekent de Bijbel radicaal af met de dood-is-dood-gedachte. De doden zullen opstaan uit hun graven en de zee zal de doden, die in haar waren, teruggeven (Openb. 20 : 13). Uit Johannes 5 : 29 blijkt dat de opstanding algemeen is. Dat wil zeggen dat zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen zullen opstaan uit de dood. De mensen die het goede gedaan hebben, zullen opstaan ten leven, maar die het kwade gedaan hebben tot de verdoemenis. Niemand kan aan dit oordeel ontkomen. Mensen die nu menen dat zij vrij zijn om alles te doen of te laten wat zij willen, moeten dan voor God verschijnen. Ook het verborgen onrecht en alle dingen die het daglicht niet konden zien, worden dan openbaar gemaakt. Het oordeel wordt voltrokken op de oordeelsdag, maar dit betekent niet dat het er in het leven minder op aan zou komen. Johannes zegt: 'Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is airede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.' Ten diepste valt het oordeel al hier in het leven. Bij de dood wordt dit oordeel uitgesproken.

Het oordeel over de onrechtvaardigen
Voor de onrechtvaardigen is de dag van het oordeel een dag van verschrikking. De Rechter waarvoor zij moeten verschijnen hebben zij in hun leven verworpen. Deze Rechter roept hen tot verantwoording van hun daden. Maar zij hebben niet gewild dat Hij Koning over hen zou zijn (Luk. 19 : 27).


De komst van de Rechter

Zijn komst zal een geweldige verrassing zijn voor de wereld, die in diepe zorgeloosheid zal worden aangetroffen. De dwaze maagden zullen slapen en de wijze maagden zullen sluimeren. Er zal dan veel weelde en losbandigheid in de wereld zijn en maar weinig ingetogenheid en waakzaamheid. Er zal een grote overvloed van bedrijvigheid zijn, maar er zal een groot gebrek zijn aan geloof en heiligheid. (...) De komst van de Rechter zal sommigen verrassen op de markt, terwijl zij aan het kopen en verkopen zijn; anderen zullen aan tafel verrast worden, terwijl zij aan het eten en drinken zijn en pret maken; weer anderen, terwijl zij bezig zijn met hun nieuwe aanplantingen. Sommigen zullen erdoor verrast worden, terwijl zij nieuwe huizen aan het bouwen zijn; ja, de huwelijksdag van sommigen zal hun oordeelsdag zijn en die van de wereld. Maar de Rechter komt! De markten worden in de war gestuurd; de koper gooit weg wat hij heeft gekocht; de verkoper werpt zijn geld op de grond...

Bron: De viervoudige staat, Thomas Boston


Alle tijd die zij hebben gehad om zich te bekeren, hebben zij misbruikt en de stem van het Evangelie wilden zij niet horen. Het Boek des Levens, dat de Heere heeft geopend om te zien of zij daarin geschreven zijn, bevat hun namen niet. Daarom is het oordeel verschrikkelijk voor hen: 'Brengt ze hier en slaat ze hiervoor Mij dood.' De Heere ziet hen als Zijn vijanden, die Hem hebben verworpen. Hierbij zijn mensen die heel openlijk in de zonde hebben geleefd, die zichzelf hebben gediend en zich te buiten zijn gegaan aan alles wat deze wereld te bieden heeft. Maar er zullen ook kerkgangers bi| zijn; mensen die dan ook zullen zeggen: "Heere, Heere, hebben wij niet in Uw naam geprofeteerd (Matt. 7 : 22)?" Het oordeel haalt het onderscheid tussen deze soorten mensen volledig weg. Er is maar één beslissende vraag, of zij gereinigd zijn in het bloed van jezus Christus; of hun namen geschreven zijn in het Boek des Levens. Gods toorn rust eeuwig op hen als zij hun oordeel ontvangen hebben en in de hel geworpen zijn.

Het oordeel over de rechtvaardigen
Voor degenen die in Christus ontslapen zijn is de dood een doorgang tot het nieuwe leven. Omdat zij door het geloof het Evangelie wel hebben aangenomen, zullen zij met Christus worden opgewekt uit de dood. Omdat hun namen geschreven zijn in het Boek des Levens, zullen zij daar zijn, waar ook Christus is. Wanneer de Rechter ook van hen betaling eist voor alle zonden die zij in het leven hebben gedaan, kunnen zij niet wijzen op iets van zichzelf. Ook hun leven was getekend door de zonde, maar zij zijn gereinigd in het bloed van het Lam. In de Rechter, waarvoor ook zij moeten verschijnen, zullen zij hun Heere zien, Die hen met Zijn leven van de dood heeft verlost. Calvijn stelt in de Catechismus van Cenève de vraag: 'Behoeven wij dus het laatste oordeel niet te vrezen? Het antwoord is: Neen, omdat wij voor geen andere Rechter zullen moeten verschijnen dan die onze Pleitbezorger is en onze zaak in handen heeft genomen om haar te verdedigen.' Er is geen verdoemenis voor die in Christus Jezus zijn (Rom. 8 : 1). Zij leggen de dood voorgoed af. Hun sterfelijk lichaam is dan verheerlijkt en onsterfelijk geworden. Al het gebrekkige van deze aarde is voorbij. In de hemel is er geen ziekte of handicap, geen rouw of verdriet meer.


Vragen bij Hoofdstuk 4

De Bijbel spreekt over leven na de dood en over een eeuwige bestemming van de mens. Kun je in dit leven weten wat je bestemming is? Of moeten we dat afwachten?

Uit onderzoeken is gebleken dat veel meer mensen zeggen te geloven in een hemel dan in een hel. Wat zou de achtergrond daarvan zijn? Zou het te maken hebben met ons denken over zonde en schuld?

In hoeverre mag de realiteit van de hel doorklinken in de prediking en in het getuigenis naar buiten, bijvoorbeeld in een evangelisatietoespraak?


5. Het leven na dit leven

Het oordeel betekent niet alleen een scheiding, waarbij de ene groep mensen schuldig wordt verklaard en de andere wordt vrijgesproken. Met grote ernst maakt de Bijbel duidelijk dat degenen die schuldig verklaard zijn eeuwig gestraft zullen worden. Aan de andere kant zullen diegenen die zijn vrijgesproken het eeuwige leven ontvangen.

De eeuwige straf
In deze tijd krijgt de leer over een eeuwige straf weinig bijval. Zo'n straf is te groot. Hoe zou een God van liefde zo'n straf kunnen geven? Het woordje 'hel' heeft voor sommige mensen slechts een figuurlijke betekenis. In de Bijbel, daarentegen wordt de hel soms aangeduid met een naam, waardoor de joden begrepen dat het om een werkelijkheid ging. Soms verwijst de Bijbel naar het dal van Hinnom. Dat is de plaats waar de Israëlieten hun kinderen door het vuur lieten gaan. Op een andere plaats staat er dat de goddelozen in de vurige oven worden geworpen (Matt. 13 : 42) en weer ergens anders wordt gesproken over de poel van vuur (Openb. 20 : 14, 15). Het gaat dus om een echte plaats en niet om een figuurlijke betekenis.
Vreselijk zal de toestand zijn van degenen die de Heere veroordeeld heeft. De hel is de plaats van de duivel en zijn engelen. Alle genade van God zal daar afwezig zijn. Voor degenen die daar aan Gods toorn onderworpen zijn, zal zelfs geen druppel water zijn om de pijn te verzachten. Hier op aarde wordt al veel pijn geleden, maar de straf die in de hel geleden wordt zal veel groter zijn. Hoewel die pijn ondragelijk is, kan men er niet aan ontkomen. Niet voor niets wordt in de Bijbel de hel steeds een plaats genoemd waar wening is en knersing der tanden (Matt. 8 : 12). Als er op aarde iemand sterft, die erg ziek was, zegt men wel eens dat diegene uit zijn lijden verlost is. Maar dit zal van de helse straf nooit gezegd kunnen worden. Er is geen onderbreking van die straf en de zondaar wordt geen moment rust gegund, johannes zegt dat zij gepijnigd zullen worden dag en nacht in alle eeuwigheid. (Openb. 20 : 10).

Het eeuwige leven
De kerk belijdt in de Apostolische Geloofsbelijdenis, na de wederopstanding des vleses, het eeuwige leven. Er is niet alleen in dit leven een hoop op Christus, maar ook daarna. Enkele kernwoorden kunnen hier misschien iets van weergeven, wat het eeuwige leven inhoudt. Deze woorden zijn kennen, dienen, loven en prijzen.


Zondag 22

Vr. 58. Wat troost schept gij uit het artikel van het eeuwige leven?

Antw. Dat, nademaal ik nu het beginsel der eeuwige vreugde in mijn hart gevoel, ik na dit leven volkomen zaligheid bezitten zal, die geen oog gezien, geen oor gehoord heeft, en in geens mensen hart opgeklommen is, en dat, om God daarin eeuwiglijk te prijzen.


Kennen
In dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God' (Joh. 17 : 3). Het eeuwige leven is een leven In gemeenschap met God. Dit leven begint hier op aarde al, zoals Johannes zegt. En de Heldelbergse Catechismus spreekt ook over de troost uit het artikel van het eeuwige leven als 'een beginsel van de eeuwige vreugde' (Zondag 22). Maar het begin hier op aarde is onlosmakelijk verbonden met het eeuwige leven dat komt. Hetgeen komt, is de volkomen vervulling van de gemeenschap met God, die reeds op aarde een begin heeft. Want dit leven op aarde is nog verduisterd door de zonde. De zonde brengt hier nog scheiding met God teweeg. Daardoor wordt het heerlijk vooruitzicht weggenomen. Deze beperking zal er niet meer zijn, als het leven naar Gods beeld herschapen zal zijn, Paulus zegt dan ook dat zijn kennis maar ten dele is (1 Kor. 13 : 12), maar hij weet ook dat hij eens van aangezicht tot aangezicht zal zien. En dit zien kan niet meer verstoord worden door de zonde. Aan dit leven komt ook nooit een einde, want dan heerst de dood niet meer. Gods kinderen kunnen er hier op aarde wel eens getuigenis van geven, dat het leven met de Heere goed is. Hoe goed zal het dan zijn om eeuwig bij Hem te zijn? Hoe goed zal het in de hemel zijn? Om deze vraag te beantwoor den, schieten alle woorden tekort.
Paulus, die opgetrokken is geweest tot in het paradijs, zegt dat hij daar onuitsprekelijke woorden heeft gehoord, die een mens niet geoorloofd zijn om uit te spreken. Johannes op Patmos mag van de visioenen die hij ziet iets opschrijven. Hij heeft niet alleen visioenen gehad over de val van het grote Babylon en het laatste oordeel, maar de engel toont hem ook wat daarna zal komen. Het nieuwe Jeruzalem, dat hij ziet, is een beeld van de heerlijkheid die te wachten staat voor de volken die zalig zullen worden. Een stad waarin geen tempel meer staat, omdat God Zelf en het Lam haar Tempel is. Ook de zon en de maan zijn daar niét nodig, omdat de heerlijkheid van God de stad verlicht en het Lam haar Kaars is.

Dienen
Evenals van het kennen, geldt het ook van het dienen van God dat het hier op aarde nog onvolkomen is. Want ook de beste werken zijn hier nog met zonde bevlekt. Het dienen van God wordt door zoveel dingen verhinderd, terwijl God volkomenheid vraagt.
Hoeveel tijd van het leven wordt opgeofferd aan de zondedienst en aan zichzelf? Maar als het goed is, is er bij Gods kinderen wel een verlangen om Hem te dienen, Die hen een nieuw leven gegeven heeft. Het is onmogelijk, staat er in de Catechismus, dat degenen die Christus door een waar geloof zijn ingeplant, niet zouden voortbrengen vruchten der dankbaarheid (Zondag 24). Ook aan dit door de zonde beperkte dienen, komt een einde. In het nieuwe Jeruzalem, dat Johannes ziet is de troon van God en het Lam. Daarzullen Zijn dienstknechten Hem dienen (Openb. 22 : 3). God dienen gebeurt dan volkomen, vrijwillig en van harte.

Loven en Prijzen
In het Oude Testament zijn veel voorbeelden van lofzangen te vinden. Het bijbelboek Psalmen is vol met deze lofliederen, die bedoeld zijn om de Heere te eren. Koren in de tempel bezongen de grootheid en de macht van de Heere. In Psalm 22 staat dat de God woont onder de lofzangen van Israël. De Heere wil dat mensen Hem loven en prijzen. Daarom roept ook Paulus op om elkaar te vermanen met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, zingende en psalmende de Heere in uw hart (Ef. 5 : 19). De grote schare die niemand tellen kan, brengt in de hemel lof aan de Heere: 'Halleluja! De zaligheid en de heerlijkheid en de eer en de kracht zij de Heere onze God' (Openb. 19 : 1). De schare prijst Hem om Zijn werken, om het oordeel dat gekomen is over de goddelozen, maar ook om de heerlijkheid die de Heere heeft bereid voor de grote schare. Zo zullen dus degenen die in de hemel zijn in de eeuwige heerlijkheid de Heere loven en eren.


Vragen bij Hoofdstuk 5

In de Bijbel wordt de hel een 'vurige oven' of 'poel van vuur' genoemd. De Heere Jezus noemt de hel in Matth. 8 : 12, 22 : 13 en 25 : 30 echter een plaats van 'uiterste duisternis'. Hoe zit dat?

Wat is het allerzwaarste van verloren gaan?

Wat is het allerrijkst als we in de hemel mogen komen?


6. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

Al ons kennen, dienen, loven en prijzen is beperkt door de zonde. Hoewel er een heerlijk vooruitzicht is voor Gods kinderen, moeten zij nog wachten op de volkomen verlossing. Nu moeten zij nog in deze wereld zijn, die zucht vanwege de zonde.

Want niet alleen de mens is onder het juk van de zonde gekomen, maar ook de schepping draagt de vloek van de zonde (Gen. 3 : 17). Nu ziet niet alleen de mens uit naar de verlossing, maar de hele schepping ziet reikhalzend uit naar de toekomst.

Het oude vergaat
De hele schepping zal weer van de vloek bevrijd worden (Rom. 8). Want de Heere heeft beloofd een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te scheppen: 'Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde' (Jes. 65 : 17). Met de woorden hemel en aarde wordt de kosmos bedoeld, de gehele schepping. Petrus schrijft erover in zijn brief: op de dag van de wederkomst zullen 'de hemelen, door vuur ontstoken zijnde, vergaan en de elementen zullen brandende versmelten' (2 Petr. 3 : 16). Sommigen menen dat de wereld zoals die nu is blijft bestaan en er alleen een bepaalde reiniging of loutering zal komen. Het vuur zou geen vernietigende werking hebben, maar een louterend effect. De aardse werkelijkheid, waaronder ook bijvoorbeeld de Utrechtse Domtoren, zal niet vergaan, maar gereinigd worden van het kwaad. Op deze wijze komt alles tot volmaaktheid. Maar deze visie doet tekort aan de zeer sterke woorden die Petrus hier gebruikt. De woorden 'voorbijgaan', 'verbranden' en 'versmelten' zijn te zwaar geladen om er een louteringsproces mee aan te duiden. Door een geweldige wereldbrand wordt alle zonde radicaal uitgeroeid. Hier is een verwijzing naar Deut. 32 : 22 op zijn plaats: 'Want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, en zal branden tot in de onderste hel, en zal het land met zijn inkomst verteren en de gronden der bergen in vlam zetten'. Gods toorn over de zonde is groot en Hij zal de zonde ook volledig uitroeien. Daar waar het oude volledig is verwoest en gezuiverd, zal het nieuwe komen. Het vuur van Gods toorn gaat niet alleen over de mensen die van Hem zijn afgeweken, maar het zal ook de schepping, die door de zonde is aangetast, door het vuur laten vergaan.

De vernieuwde schepping
De toorn van God is echter geen beperking van Zijn trouw. Hij heeft beloofd, dat Hij een nieuwe hemel en aarde scheppen zal. God blijft trouw aan Zijn schepping en aan Zijn Woord. Daarom zal er ook, naar Zijn belofte, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen, waarin gerechtigheid woont (2 Petr. 3 : 13). Deze vernieuwde schepping zal dan weer beantwoorden aan het doel van de Schepper. Er is door de zonde een breuk gekomen tussen de Schepper en de schepping. Maar deze breuk zal geheeld worden, omdat Christus de vloek van de schepping heeft weggedragen. Daardoor kan de heerlijkheid van God weer neerdalen in deze vernieuwde schepping. In deze vernieuwde schepping mag de verloste mens leven. Op de nieuwe aarde en onder een nieuwe hemel. Het gaat in de christelijke toekomstverwachting dus om de vernieuwde schepping.


Aanbevolen literatuur

J. van Genderen 'De Bijbel en de Toekomst. Een blij vooruitzicht voor wie gelooft', Heerenveen 1998

J.J. de Jong (red.) 'Dichterbij dan je denkt', jBGG Woerden, 1998

j.C. Ryle 'Verwacht u Hem? Leven in de verwachting van de wederkomst van Christus', Leiden 1993

De meeste dogmatieken hebben aan het einde een hoofdstuk over de voleinding der eeuwen, het eschaton etc. Bijvoorbeeld:

G.H. Kersten: 'De gereformeerde dogmatiek' (Dl. 2 p. 290 ev.), Utrecht 1950

Ongetwijfeld is ook in de dogmatiek van 'Van Genderen & Velema' zo iets te vinden.


Illustraties
De illustraties op p. 5 en 7 zijn overgenomen uit 'Atlas van Jeruzalem', Uitgeverij J.J. Groen en Zoon B.V., Leiden
De illustraties op p. 11 en 20 zijn overgenomen uit 'Myten en mysteries uit de Bijbel', Uitgeverij Amsterdam Boek B.V., Amsterdam


Opdracht

1 Zoek in kranten en tijdschriften artikelen op die je kunt betrekken op de eindtijd en toekomstverwachting.

2 Schrijf per artikel in één zin op wat de strekking ervan is.

3 Wat hebben de artikelen te zeggen over de eindtijd?

4 Lees je vanaf nu anders de krant?


 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1999

Mivo +16 | 24 Pagina's

Toekomstverwachting

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1999

Mivo +16 | 24 Pagina's