JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. Wat is de voorzienigheid van God?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. Wat is de voorzienigheid van God?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

God is de Schepper van de hemel en de aarde. Dat is het eerste wat ons in de Bijbel meegedeeld wordt: In de beginne schiep God de hemel en de aarde (Gen. 1: 1).

Het wordt ook elke zondagmiddag in de kerk beleden in de Apostolische Geloofsbelijdenis: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. Niet alleen de Twaalf Artikelen maar ook de Heidelbergse Catechismus spreekt erover in Zondag 9, evenals de Nederlandse Geloofsbelijdenis in Artikel 12.

Maar bij het scheppingswerk is het niet gebleven. Na de zesde dag liet de Heere Zijn werk niet los. Hij liet de schepping niet aan zichzelf over. Als er in Gen. 2: 2 gezegd wordt dat God rustte van al Zijn werk dat Hij gemaakt had, betekent dat God geen nieuwe dingen, geen nieuwe soorten meer schiep. De schepping was een voltooide schepping. Maar daarmee trok God Zijn handen niet van Zijn schepping af. De Heere Jezus zegt tegen de Joden: "Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook" (Joh. 5: 17).

Op welke manier God Zich bezighoudt met Zijn schepping wordt behandeld in de H. C. Zondag 10 en de NGB art. 13.

Hier wordt gesproken over Gods voorzienigheid. Het woord voorzienigheid zelf komt in de Bijbel niet voor. Wel wordt het woord "voorzien" genoemd in Gen. 22: 8 en 14. Als Izak aan zijn vader Abraham vraagt waar het lam is dat geofferd moet worden, krijgt hij als antwoord: "De Heere zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon. " Het heeft de betekenis van "zorg dragen voor". Wanneer de Heere inderdaad gezorgd heeft voor een lam als brandoffer noemt Abraham die plaats : de HEERE zal het voorzien ! Zoals een vader zijn gezin onderhoudt en verzorgt, zo verzorgt God Zijn schepping. De H.C. noemt de voorzienigheid van God een almachtige kracht. Het is niet de kracht van een schepsel, hoe machtig ook, maar de kracht van God, Die spreekt en het is er, gebiedt en het staat er. Niets kan deze kracht tegenhouden. Niets kan deze kracht stuiten of breken. Behalve dat deze kracht almachtig is, is deze ook alomtegenwoordig. Omdat God Zelf overal is, daarom is ook Zijn voorzienigheid overal en gaat deze over alle dingen.

Met behulp van de H.C. en de NGB kunnen we nagaan welke daden van God in Zijn voorzienigheid naar voren komen. We zien dan dat deze bestaat uit onderhouding, regering en medewerking.

Onderhouding

God doet de schepping voortbestaan. Alle schepselen zijn afhankelijk. Als God ook maar een ogenblik Zijn hand terug zou trekken zou de schepping in het niet wegzinken: alle dingen bestaan te zamen door Hem (Kol. 1: 17) en Hij draagt alle dingen door het woord Zijner kracht (Hebr. 1:3).

De onderhouding gaat zowel over de hemel als over de aarde. De engelen werden in een bepaald getal geschapen en zij vermeerderen of verminderen niet. God onderhoudt hen, evenals de gezaligden die in de hemel zijn. Op welke wijze God dat doet is ons niet bekend, daar spreekt de Bijbel niet over.

Op de aarde maakt God gebruik van de door Hem geschapen wetten en middelen. Hoewel Hij Zelf geen middelen nodig heeft, is het Zijn wil geweest om meestal door de middelen te werken. God gaf de mensen voedsel om hun lichaam te onderhouden, een huis om in te wonen, kleding ter bescherming van het lichaam, medicijnen om ziekten te kunnen bestrijden enzovoorts. Dat God niet aan de middelen gebonden is blijkt op vele plaatsen in de Bijbel. Zo werden Mozes en Elia gedurende veertig dagen in leven gehouden zonder dat zij voedsel gebruikten (Ex. 34: 28 ; 1 Kon. 19: 8).

Ook bij de dieren en de planten draagt God er zorg voor dat de geschapen soorten blijven bestaan. Ook zij worden door voedsel onderhouden. Hoewel de dieren en de planten afsterven, toch blijven er telkens andere planten en dieren van dezelfde soort komen. Wel moeten we hierbij opmerken dat ook hierin de zonde zijn doorwerking heeft. Mensen hebben onvoldoende kleding, sterven soms zelfs van honger, dierenrassen sterven uit en plantensoorten verdwijnen : de schepping is een gebroken schepping geworden.

Regering

Niets gebeurt er in de hemel of op de aarde of het valt onder het bestuur van God: de Heere regeert (Ps. 93: 1). De Heere doet dat soeverein, dat wil zeggen dat God niemand rekenschap hoeft te geven van Zijn handelen. Hij werkt alle dingen naar de raad van Zijn wil (Ef. 1: 11).

De Heere regeert over de hemel en de aarde, over engelen en mensen, over planten en dieren, maar ook over de satan en de duivelen. Niets is er van zijn regering uitgesloten.

Gods regering heeft ook maar één doel: het is gericht op de verheerlijking van Gods naam. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de beproeving van Job door de Satan. Uiteindelijk ontving God daarvan toch de eer want Job zondigde in dit alles niet en schreef Gode niets ongerijmds toe (Job 1: 22). Een ander duidelijk voorbeeld daarvan vinden we in de kerkgeschiedenis. Toen de Christenen het meest vervolgd werden was de bloei van de Kerk het grootst: het bloed van de martelaren was het zaad van de Kerk. Daarom bestuurt God alle dingen zó dat Zijn naam verheerlijkt wordt. En uiteindelijk zal alles leiden tot de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waar God volkomen gediend zal worden. Daar zal Zijn regering volmaakt worden geprezen: "Halleluja, want de Heere, de almachtige God heeft als Koning geheerst. Laat ons blijde zijn en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven" (Openb. 19: 6,7).

Medewerking

Hoewel in de H.C. en de NGB alleen de onderhouding en regering genoemd worden als daden van Gods voorzienigheid, wordt bij het bespreken van Gods voorzienigheid meestal nog een derde daad gevoegd, namelijk de medewerking.

De medewerking zegt ons iets over de verhouding die God tot Zijn schepselen heeft. Het betekent dat het schepsel niets kan doen zonder dat God hem daarvoor de kracht geeft. Dat geldt voor het natuurlijke leven, want in Hem leven wij en bewegen ons, en zijn wij (Hand. 17: 28). We moeten beseffen dat we niet zouden kunnen ademen, lopen, denken, als God ons daartoe de kracht niet gaf.

Hetzelfde geldt voor het geestelijke leven, want het is God Die in u werkt, beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen (Filip. 2: 13). We zouden ook niet kunnen bidden wanneer de Heilige Geest ons niet te hulp kwam (Rom. 8: 26).

Toch is de mens door het feit dat God in alle dingen moet "medewerken" niet lijdelijk. God werkt niet "in stokken of blokken" maar in de mens als een schepsel dat kan denken en overleggen. Gods Woord zegt dan ook dat de mens gelooft, bidt, zondigt. De mens blijft verantwoordelijk voor alles wat hij wel of niet doet.

Dat betekent niet dat elk mens op dezelfde manier met zijn verantwoordelijkheid omgaat. Een aansprekend voorbeeld vinden we daarvan bij Ezra en Nehemia. Twee profeten die, in een gelijke situatie, een tegengestelde beslissing namen. Toen Ezra vanuit Babel terugkeerde naar Israël wilde hij van koning Arthasasta geen leger ter bescherming aanvaarden: hij geloofde dat de Heere voor hen zou zorgen (Ezra 8: 22,23). Nehemia echter aanvaardt, in dezelfde omstandigheden als Ezra, wel een leger van Arthasasta ter begeleiding op de reis (Neh. 2:9).

Beiden namen de beslissing in het geloof.

Het betekent voor ons dat niet de beslissing op zichzelf, maar hoe we tot een bepaalde beslissing gekomen zijn, bepalend is of het overeenkomt met Gods wil. Denk hierbij aan sollicitaties, vaccineren, verzekeren, etcetera.

° T O b i i m a l i e , , , V a " d e 'nleidinau i P de nt J ° m d e V o l n o . o p venverfc Garf»


In de Bijbel komt het woord "voorzienigheid" niet voor. De concordantie geeft wel een overzicht van de woorden "voorzien". Zoek de teksten op. Probeer deze, indien mogelijk, te verwerken in je

Zoek de teksten op. Probeer deze, indien mogelijk, te verwerken in je inleiding. Zoek tevens naar Schriftgedeelten waaruit duidelijk Gods voor

Zoek tevens naar Schriftgedeelten waaruit duidelijk Gods voorzienigheid blijkt. Het meest duidelijke voorbeeld hiervan is het boek Esther. Esther.


Waarom de leer van Gods voorzienigheid nodig is, of: welk het gebruik ervan is.

Vraag 28: Waartoe dient ons, dat wij weten, dat God alles geschapen heeft en nog door Zijn voorzienigheid onderhoudt?

Antwoord: Dat wij in alle tegenspoed geduldig ) en in voorspoed dankbaar zijn mogen ), en in alles wat ons nog toekomen kan, a een goed toevoorzicht hebben op b onze getrouwe God en Vader ), dat ons geen schepsel van Zijn liefde scheiden zal ), aangezien alle schepselen c alzo in Zijne hand zijn, dat ze zich tegen Zijn wil d noch roeren noch bewegen kunnen ). e

Job 1 : 21; 2 : 10, Jak. 1 : 2, Hebr. 10 34-36. 15v., 1 Thess. 5 : 18, 1

Num. 15 : 18, Deut. 8 : 10v., Luk. 17 15v., 1 Thess. 5 : 18, 1 Tim. 4 : 4v.

1 Sam. 17 : 37, Ps. 55 : 23; 62 : 8v., 1 P. 5 : 7. Rom. 8 : 38, Johs. 10 : 28.

Rom. 8 : 38, Johs. 10 : 28. Job 1 : 12; 2 : 6, Spr. 21 : 1, Jes. 10 : 15, Hand. 17 : 25 en 28.

Job 1 : 12; 2 : 6, Spr. 21 : 1, Jes. 10 : 15, Hand. 17 : 25 en 28.


Vraag 27: Wat verstaat gij onder de voorzienigheid Gods?

Antwoord: De almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods a), waardoor Hij hemel en aarde, mitsgaders alle schepselen, als met Zinje hand nog onderhoudt, en alzo regeert b), dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijs en drank c), gezondheid en krankheid d), rijkdom en armoede e), en alle dingen niet bij geval, maar van zijn Vaderlijke hand ons toekomen f).

a. Ps 94 : 6-9, Spr. 5 : 22; 15 : 3, Jes. 29 : 15v., Ez. 8 : 12, Math. 17 : 27, Hand. 17 : 25-28, Hebr. 4 : 13.

b. Job 34 : 13-15, Ps. 104 : 27-30, Hebr. 1 : 2v.

c. Lev 26 : 4v., Deut. 28 : 12 en 23v., 1 Kon. 17 : 1, Jak. 5 : 17v., Ps. 65 : 10; 104 : 13-15; 136 : 25; 145 : 15v., Jer. 5 : 23v., Hos. 2 : 20v., Amos 4 : 7, Hand. 14 : 17.

d. Lev. 26 : 16, Deut. 28 : 21v., 1 Sam. 2 : 6, Job 1 : 22; 2 : 10, Math. 8 : 2v. en 15, Johs. 9 : 3.

e. 1 Sam. 2 : 7v., Ps. 75 : 7v., Spr. 22 : 2, Luk. 1 :52v.

f. Ps. 39 : 10, Klaagl, 3 : 22, Jer. 10 : 23, Hebr. 12 :6.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1991

Mivo +16 | 24 Pagina's

1. Wat is de voorzienigheid van God?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1991

Mivo +16 | 24 Pagina's