JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. De menselijke verantwoordelijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. De menselijke verantwoordelijkheid

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de beantwoording van de vragen over de verkiezing en de menselijke verantwoordelijkheid moeten we op grond van de Schrift antwoorden gaan zoeken.

Daarbij hebben we een belangrijk hulpmiddel, namelijk de belijdenis van de kerk.

Als we de belijdenisgeschriften nagaan, vinden we daarin een ruime aandacht voor de verkiezing. De Dordtse Leerregels spreken er het meest uitvoerig over, maar ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis wijdt er een apart artikel aan (art. 16), terwijl de Heidelbergse Catechismus de verkiezing meer op de achtergrond laat.

De vraag is of er in de belijdenis ook gesproken wordt over de verantwoordelijkheid van de mens. Opvallend is dat er nergens een speciale belijdenis aangaande de verantwoordelijkheid van de mens is. Dat wil niet zeggen dat onze vaderen deze verantwoordelijkheid zouden hebben ondergewaardeerd of ontkend. Integendeel, daarmee wordt ten volle gerekend en nimmer wordt de schuld van het verloren gaan bij God gezocht.

Opmerkelijk is dat er in de Dordtse Leerregels wel gesproken wordt over de verantwoordelijkheid van de mens, maar pas wanneer er gesproken wordt over de verwerping en niet bij de verkiezing. De Synode van Dordt heeft namelijk naast het besluit van de verkiezing ook het besluit van de verwerping beleden, echter direct met de nadruk op de verantwoordelijkheid: "Dit is het besluit van de Verwerping, hetwelk God geenszins maakt tot auteur van de zonde, hetwelk godslasterlijk is te denken " (D.L. I, 15). Het ont kennen van de verantwoordelijkheid van de mens ten aanzien van zijn eigen verderf hebben de Dordtse vaderen godslasterlijk genoemd!

Schepping

Hoe moeten we denken en spreken over de menselijke verantwoordelijkheid? In 1931 heeft de Synode van de Gereformeerde Gemeenten uitgesproken dat "de verantwoordelijkheid van elk mens wortelt in de schepping.

Geschapen naar Gods beeld, eist God van de gevallen mens Zijn beeld terug."

God schiep de mens goed "naar Zijn beeld" (Gen. 1: 27). De mens is zo geschapen dat we ons aan Gods geboden konden houden. Wanneer het over de menselijke verantwoordelijkheid gaat, staan we tegenover God, onze Schepper, die ons volmaakt schiep. God eist Zijn beeld terug! Hij eist van ieder mens dat Zijn wet gehouden wordt. De Heidel- bergse Catechismus stelt de vraag: "Wat eist de wet Gods van ons?" Het antwoord hierop is: "Dat leert ons Christus in een hoofdsom: Gij zult liefhebben den Heere uw God met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand, en met geheel uw kracht. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten".

Maar doet God de mens dan geen onrecht wanneer Hij in Zijn Wet van hem eist, wat hij niet doen kan? Op deze vraag geeft de Heidelbergse

Catechismus het volgende antwoord:

"Neen Hij, want God heeft de mens alzo geschapen dat hij dat doen kon...." (Zondag 4 -vraag 9).

Na de val eist God van Adam een antwoord: "Waar zijt gij? ... Wie heeft u te kennen gegeven dat gij naakt zijt? Hebt gij van dien boom gegeten, van welke Ik u gebood dat gij daarvan niet eten zoudt?" (Gen. 3: 9 en 11). Nooit zal iemand zich kunnen verontschuldigen voor God, Zijn

Maker. De Prediker sprak daarvan:

"Ziet, dit heb ik gevonden, dat God de mens recht gemaakt heeft, maar zij hebben vele vonden gezocht" (Pred. 7: 29).

De mens is ten volle verantwoordelijk tegenover zijn Schepper voor zijn daden. In de wet eist God dat iedereen leeft zoals de Heere dat wil. Op deze eis zal de Heere eenmaal terugkomen.

De zondeval

De zondeval heeft scheiding gemaakt tussen God en mens. "Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben" (Rom. 5: 12). De mens moet de dood sterven als gevolg van zijn eigen daad! God zou "niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijk geslacht in de zonde en de vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen" (D.L. 1,1).

De ellende die door de zondeval in de wereld is gekomen, is geen lot waarin de mensen delen, maar het is de schuld die mensen zelf op zich geladen hebben. Heft de zondeval de menselijke verantwoordelijkheid op?

Nee. Integendeel, de menselijke verantwoordelijkheid wordt groter naarmate God bemoeienissen met de mens maakt. Alles wat we van God nog ontvangen in dit tijdelijk leven zijn blijken van Zijn goedheid. Het is onze opdracht en taak om een verantwoord gebruik daarvan te maken. In Zijn lankmoedigheid verleent God nog genadetijd om Hem te zoeken en te vinden. Ook daarin ligt de verantwoordelijkheid aan onze zijde.

Het Evangelie

De Generale Synode van 1931 sprak uit dat de verantwoordelijkheid in het bijzonder groter wordt "door de ernstige aanbieding van Christus en de Verbondsweldaden in het Evangelie".

Het zijn de Dordtse Leerregels die na de bespreking van de menselijke verdoemenis en schuld, spreken over de liefde Gods en hoe mensen tot het geloof worden gebracht (zie D.L. I, 2 en 3).

De Evangelieprediking is altijd gericht op het behoud van de mens: "Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer" (Jes. 45: 22).

Die goddelijke roeping is nooit half of gebrekkig. "Maar hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe" (1 Joh. 4: 9; Joh. 3: 16; D.L. I, 2).

"Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen" (D.L. III/IV, 8). Wanneer er echter geen geloof op

Wanneer er echter geen geloof op volgt, is God daarvan niet de oorzaak. Duidelijk vinden we dit in hoofdstuk III/IV van de Dordtse Leerregels: "Dat er velen door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, die door het Evangelie roept, en zelfs ook die Hij roept, onderscheiden gaven meedeelt, maar in degenen die geroepen worden " (D.L. III/IV, 9).

Voor degenen die onder de rechte Evangelieverkondiging leven, is er sprake van een dubbele verantwoordelijkheid. God heeft ons goed geschapen, dus Hij mag van ons eisen wat Hij wil. Maar bovendien heeft Hij goedertierenlijk verkondigers gezonden van een "zeer blijde boodschap", "opdat de mensen tot het geloof worden gebracht" (D.L., I, 3).

Welk een grote voorrechten genieten we dan als we iedere zondag daarvan mogen horen! De prediking komt in het volgende hoofdstuk nader ter sprake. Ten aanzien van de bekeerden en hun volharding in de genade hebben de Dordtse Leerregels gesteld dat de bekeerden soms van de leiding der genade afwijken. Ook daarvan geldt dat zij dit doen

Ook daarvan geldt dat zij dit doen "door hun eigen schuld"(hoofdstuk V, 4).

Menselijke verantwoordelijkheid

Juist ten aanzien van het verderf van de goddelozen wordt de eigen schuld en de verantwoordelijkheid van de mens genoemd als de enige oorzaak.

Dat belijden de Dordtse Leerregels zeer duidelijk: "De oorzaak of schuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden is geenszins in God, maar in de mens". (D.L. 1,5). Juist op dit punt hebben de Remonstranten de synode in Dordt aangevallen en verwijten gemaakt. De Remonstranten noemden deze leer schamper een "kreupele theologie". De verantwoordelijkheid van de mens werd volgens hen uitgeschakeld. Zij hebben dit ook tegen Calvijn ingebracht. Hieruit blijkt overigens dat er voor de Remonstranten geen wezenlijk verschil was tussen de theologie van Calvijn en Dordt!

Ook het feit dat het offer van Christus slechts de uitverkorenen ten nutte is, is voor de mens geen voorwendsel tegenover God: "Doch dat velen door het Evangelie geroepen zijnde, zich niet bekeren, noch in Christus geloven, maar in ongeloof vergaan, zulks geschiedt niet door gebrek of ongenoegzaamheid van de offerande van Christus aan het kruis geofferd, maar door hun eigen schuld" (D.L., II, 6).

Afsluitend kunnen we zeggen dat in elk hoofdstuk van de Dordtse Leerregels de volle verantwoordelijkheid van de mens wordt onderstreept: het ongeloof en het verloren gaan is door eigen schuld (I, 5, 15; 11,6; III/IV, 9; V, 4). Nooit hebben onze vaderen toegegeven aan de beschuldiging van de Remonstranten dat het eeuwig besluit van God aangaande de eeuwige staat van alle schepselen de persoonlijke verantwoordelijkheid opheft. Onze vaderen hebben geluisterd naar het bijbels getuigenis. Paulus schrijft in zijn brief aan de Filippenzen: "... werkt uws zelfs zaligheid met vreze

werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven, want het is God, Die in u werkt, beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen" (Fil. 2: 12 en 13). Tegen deze genadeleer komt de werkheilige mens op! We moeten wat zijn, we moeten wat doen! De Reformatie heeft altijd het Sola Gratia (= alleen door genade) vastgehouden tegenover Rome. De Reformatoren waren ervan overtuigd dat "deze leer geen goddeloze en zorgeloze mensen" maakte, maar dat de genade van Christus in de mens vruchten der dankbaarheid zou voortbrengen (H.C. zondag 24, vraag 64).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's

2. De menselijke verantwoordelijkheid

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's