JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. Voorbeelden en analyses

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Voorbeelden en analyses

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

In vrijwel alle boeken over het occultisme, over parapsychologie en spiritisme vind je menigten van tamelijk uitgewerkte voorbeelden. Daarin worden de verschijnselen beschreven. Het zou weinig moeite kosten om uit die literatuur een paar "sprekende" gevallen aan te halen en hier weer te geven. Toch zullen we dat nauwelijks doen. We vinden het jammer om teveel bladzijden van dit papier te gebruiken voor het neerschrijven van allerlei verhalen, waarvan de werkelijkheidswaarde betwijfeld kan worden.

Misschien had je hier wel een paar pikante geschiedenissen verwacht. Het occulte trekt mensen soms aan. Het is vaak een beetje griezelig, maar lokt wél. We hebben ons afgevraagd hoe dat komt. Eén van de redenen zal zijn, dat veel mensen al in hun vroege jeugd met griezelige verhalen in aanraking komen. Omdat dat meestal gebeurt in een gezellige sfeer, worden die verhalen verbonden met aantrekkelijke gevoelens. Welnu, we willen die sfeer en die gevoelens niet verder versterken. We denken dat het veel beter is om een nuchtere afstand te bewaren. Als je de verhalen te sappig vertelt en ze te smakelijk opdist, en dan vervolgens gaat zeggen dat mensen zich er maar niet mee moeten bemoeien, krijgt de lezer wellicht het gevoel dat hij iets mist. Dat is volstrekt onnodig.

Daarom vind je in dit hoofdstuk een kort overzicht van een paar boeken op het gebied van het occulte en wat dies meer zij. Bovendien wordt een overzicht gegeven van allerlei termen, die in dit verband gebruikt worden. Dit hoofdstuk sluit af met de weergave van enige "analyses". Dat zijn pogingen om de beschreven "verschijnselen" te verklaren.

 

Ervaring of werkelijkheid

Je merkt wel, dat het woord "verschijnselen" tussen aanhalingstekens staat. Dat heeft de volgende reden: wie occulte of paranormale verschijnselen ervaart, denkt al heel gauw dat het om objectieve verschijnselen gaat, die iedereen wel zou kunnen waarnemen. Dat is niet het geval: er zijn veel mensen die nooit paranormale ervaringen hebben. En bovendien is er gegronde reden om ons af te vragen, of de ervaringen van mensen die ze wel hebben, niet ontspruiten aan het menselijk vermogen tot inbeelding. Het zal iedereen wel eens overkomen zijn, dat je iets dacht te zien of te horen, wat er bij nader inzien toch niet was.

Zoals het geval van die boswachter, die jarenlang bij nacht en ontij door de bossen dwaalde. Tot op de nacht waarop hij een keer jeneverbessenstruiken aanzag voor witte spookachtige gestalten. Daarvan schrok hij ditmaal wel. Gelukkig was de boswachter weer gauw bij zijn verstand en kon om zijn ervaring lachen. Misschien was hij die avond een beetje moe of zo. We moeten dus een helder onderscheid maken tussen ervaring en objectieve werkelijkheid. Wat wordt er bedoeld met "objectief"? Iets heeft een objectief karakter, als het onafhankelijk van onze waarneming of ervaring bestaat. Voorbeeld: veel mensen hebben wel eens van kabouters gehoord; je kunt er zelfs boeken over kopen; je kunt er over tekenen, je kunt er over dromen en denken; als je 's nachts in het bos een piepje hoort kun je zelfs menen, dat er een kaboutertje voorbij gaat, enzovoort... Toch zullen de meeste mensen zeggen, dat kabouters geen objectieve werkelijkheid zijn; dat ze niet echt bestaan. Ze bestaan alleen maar in de ervaring van de mensen, maar zijn er niet als zelfstandige wezens. Nu kan het zijn dat ons brein ons dingen kan doen ervaren, al of niet naar aanleiding van iets dat we in de werkelijkheid waarnemen, dat toch geen objectief karakter heeft.

Het gebeurt wel eens dat mensen stemmen horen of vervelende gedachten in zich voelen opkomen. Dat kan allemaal veroorzaakt worden door onze eigen breinen. Wat dat betreft is de mens uitgerust met krachtige vermogens. En het is niet voor iedereen meer mogelijk om duidelijk tussen waan en werkelijkheid te onderscheiden. Daarmee willen we uiteraard niet zeggen, dat de ervaringen van mensen met betrekking tot het occulte, het magische en het paranormale niet bestaan. Die ervaringen bestaan wel degelijk en mensen geloven er echt in. We hoeven er niet van uit te gaan, dat mensen in het algemeen die ervaringen zo maar verzinnen of expres leugens willen verspreiden.

 

Omgaan met de literatuur

Soms wordt in lectuur of literatuur aandacht gegeven aan occulte of magische zaken. Als je dat soort literatuur op jonge leeftijd leest, wanneer je het onderscheid tussen ervaring en werkelijkheid nog niet goed kunt maken, kom je er al gauw toe om aan de ervaringen een werkelijkheidswaarde toe te kennen. Je vindt voorbeelden van quasi-geheimzinnigheid soms in stripboeken, maar ook bijvoorbeeld in het verhaal "In de zoete suikerbol" van Van der Hulst. Hoewel dit soort verhalen vermoedelijk onschuldig bedoeld zijn, kunnen kinderen er echt heel bang van worden. Ze onderkennen het fantasiekarakter van de verhalen niet en denken daarom dat het over werkelijke dingen gaat. Ze kennen er werkelijkheidswaarde aan toe.

Wie in gedachten een rondje langs allerlei occulte ellende wil maken, waarna het allemaal toch weer goed komt, kan denken aan het boek 'Toch gered" (1). De auteur, mw. J.W. van den Berg, wil "authentieke ervaringen van een mavo-scholier, die te maken krijgt met hypnose, drugs, waarzeggerij, tovenarij, alcohol en satansgodsdienst" doorgeven. Het boek laat de lezer meegluren in allerlei duistere spelonken, maar is vooral ook als waarschuwing bedoeld.

In een boek als dat van Colin Wilson, "Het occulte" (2), wordt het occulte mede aan de orde gesteld door middel van het noemen van allerlei literatuur. Tientallen boeken passeren de revue. De schrijver laat duidelijk zien, dat hij ook zelf via het lezen onder de indruk van het occulte is gekomen.

De theoloog G. Brillenburg Wurth haalt in zijn boek "De rol van het demonische" (3) eveneens verschillende schrijvers aan, onder wie met name de russische Dostojewsky en de franse Bernanos. Eén citaat uit dat boek willen we hier weergeven: "Nooit is in de literatuur zoveel gesproken over hel en verdoemenis als tegenwoordig. De demon en zijn duistere omgeving zijn herontdekt; zo wordt de moderne mens ingeleid in andere ervaringsgebieden, waar hij zich thuis voelt; de eigenschappen van dat nieuwe thuis zijn in de oude dogmatiek als kenmerkend voor de hel beschreven" (4).

Het noemen van deze literatuur is niet bedoeld als een tip om de betreffende schrijvers ook te gaan lezen. Het gaat er ons om, dat je weet dat het er is en dat je beseft hoe juist door literatuur en lectuur mensen gemakkelijk kunnen worden ingevoerd in de sfeer van het occulte. Dat gaat des te gemakkelijker omdat literatuur deels op de inbeelding of fantasie van de schrijver berust.

 

Een stukje theorie: religieuze communicatie

De praktijken van het occulte, het magische, de waarzeggerij, het spiritisme, enzovoort zijn allemaal vormen van zogeheten "religieuze communicatie". Bij religieuze communicatie gaat het om de ervaring van de verbinding tussen een mens en iets of iemand uit wat voor die persoon geldt als de "fundamentele werkelijkheid". Bij die als fundamenteel ervaren werkelijkheid gaat het om wat voor de betreffende persoon het meest doorslaggevend is in zijn leven, het meest beslissend, het meest bepalend. Of die als fundamenteel ervaren werkelijkheid ook feitelijk bestaat, doet voor de theorie eigenlijk niet terzake. De betreffende persoon gelooft er in ieder geval wel in, vandaar zijn ervaringen. Meestal wordt die fundamentele werkelijkheid onderscheiden van de alledaagse werkelijkheid; dat is de wereld, waarin we leven, waarin we onze keuzen maken. Maar veel mensen hebben de gedachte dat die alledaagse werkelijkheid berust op wat zij als de fundamentele werkelijkheid ervaren. Op allerlei manieren treden mensen in de verschillende culturen in contact met wat zij als de fundamentele werkelijkheid beschouwen, soms met woorden, soms met goederen, soms met gebaren, soms met rituelen en ceremonieën. In de volgende paragraaf geven we wat voorbeelden.

De grens tussen de alledaagse, zichtbare werkelijkheid en de als fundamenteel beleefde werkelijkheid is niet altijd duidelijk te trekken. Ook verschilt dat per cultuur. In onze eigen cultuur is er vaak een soort grijs gebied tussen het alledaagse en wat als fundamenteel beschouwd wordt. Veel literatuur beweegt zich in dat grijze gebied van de verbeelding en inbeelding. Toch is het nodig, voor alle duidelijkheid, om het occulte nader te bepalen en de grenzen aan te geven; daarbij willen we ons op de bijbelse boodschap baseren. In een voorgaande paragraaf hebben we al drie betekeniselementen van occult gegeven. Nu geven we de grenzen aan.

 

Twee grenzen

Twee grenzen willen we hier in het bijzonder noemen. In de eerste plaats is kenmerkend voor het occulte, dat het niet alledaags, niet op de gebruikelijke manieren verklaarbaar is. Maar alles wat niet zichtbaar of onalledaags of onverklaarbaar is, is daarom nog niet occult. Er is wellicht veel meer in Gods schepping, dat wij met de hedendaagse stand van onze kennis nog niet kunnen begrijpen. Daarom, niet alles wat aan de verklaringen van onze wetenschap ontsnapt, is occult.

Twee voorbeelden: bij het volk van de Jali's dacht men bij een leeglopend ballonnetje, dat door de lucht snorde, onmiddellijk aan een vooroudergeest. Het leek occult, maar was het niet. Wij hebben uitstekende verklaringen voor rondvliegende ballonnetjes. Ander voorbeeld: sommige alternatieve geneeswijzen worden door sommige christenen onmiddelijk in de hoek van het occulte geduwd; dat gebeurt bijvoorbeeld wel eens met de homeopathie. Nu begrijpen wij de werking van homeopathische geneesmiddelen niet zo goed. Misschien is onze huidige stand van medische zaken nog niet goed geschikt om een verklaring te geven. Zoals gezegd, Gods schepping is wellicht veel rijker dan de westerse, vaak materialistische wetenschap kan ontdekken. Maar dat is als zodanig geen reden om homeopathie als occult te beschouwen.

Dat hangt samen met het tweede kenmerk. Occult is op bijbelse gronden datgene wat niet in overeenstemming is met Gods Woord, wat zich tegen God verzet of van Hem afvoert. Ook hier moeten we de grenzen duidelijk zien. Omdat bijvoorbeeld homeopathie zich niet tegen de bijbelse boodschap richt, is het volgens dit tweede kenmerk dus niet occult. Aan de andere kant, ook niet alles wat zich wel tegen Gods Woord verzet is daarom occult. Er is veel kwade en satanische activiteit in het alledaagse leven. Het is wel boos en afvallig, maar niet occult, omdat het niet aan het eerste kenmerk voldoet.

 

Occulte praktijken

Met deze twee grenzen in gedachten willen we nu kort zien wat zoal onder occulte praktijken verstaan kan worden. Ook dan nog is het niet altijd volstrekt duidelijk of het om occulte kwesties gaat. Daarbij komen allerlei op het eerste gezicht wat moeilijke woorden voor. We moeten daarvan niet al te zeer onder de indruk komen.

Ook al bestaat er een moeilijk woord voor een ervaring of verschijnsel, daarom is het nog niet zeker of dat verschijnsel objectief (in werkelijkheid) bestaat. Twee voorvoegsels, die nogal vaak voorkomen in verband met het occultisme, zijn: "para-", wat zoiets betekent als "erbij, ernaast" (namelijk bij of naast het alledaagse; denk aan parapsychologie), en "tele-" wat zoiets betekent als "van verre, op afstand" (in dit geval zonder tussenkomst van onze gebruikelijke zintuigen; denk in dit verband aan het woord televisie).

Paragnosie en telepathie

In het eerste woord zit om te beginnen het para-; maar het is hier verbonden met een grieks woord, dat "kennen" betekent. Paragnosie is dus kennen op een buitengewone, niet alledaagse manier. Een paragnost is iemand die op niet zintuiglijke manier waarneemt, of althans niet met de gebruikelijke zintuigen. Paragnosie neemt vooral dingen waar, die in tijd of ruimte verwijderd zijn; want als het gaat om dingen die hier of nu gebeuren, kun je beter met het blote oog waarnemen. Paragnosten "zien" zonder hun ogen te gebruiken. Ze "zien" waar een verloren voorwerp is, of waar het slachtoffer van een misdrijf is. De politie maakt soms gebruik van paragnosten. 

Paragnosie komt vaak spontaan voor, dat wil zeggen dat de mensen paragnostische ervaring niet speciaal of met proeven proberen op te roepen. In het boek "Inleiding tot de parapsychologie" van de nederlandse professor W.H.C. Tenhaeff (6) worden vele gevallen beschreven van spontaan optreden van deze ervaringen. Vooral als dergelijke gevallen wat verder in de geschiedenis terug hebben plaats gehad, zijn ze uiteraard moeilijk controleerbaar. Dat geldt trouwens ook voor gevallen in het heden. Iedereen heeft waarschijnlijk wel eens gevallen gehoord van iemand die iets dacht of voelde, waarbij later bleek dat het gedachte of gevoelde inderdaad op dat moment gebeurde. Het probleem hierbij is, dat vele mensen geregeld allerlei dingen denken en voelen, ook angsten hebben of wonderlijke ervaringen. Meestal denken ze daarbij niet aan iets para-ìs; pas als een ingrijpende gebeurtenis voorvalt, herinneren ze zich de gedachten en gevoelens weer.

In het woord telepathie zit het voorvoegsel tele-; het is hier verbonden met een grieks woord, dat "voelen" betekent. Praktisch betekent telepathie hetzelfde als paragnosie. Een telepathische ervaring hebben, betekent over de grenzen van tijd en ruimte meevoelen wat er met iemand anders gebeurt. Men spreekt, als het vooral om de overschrijding van de ruimtelijke grenzen gaat, hier ook wel over telesthesie (tele- en "waarnemen").

Voor wie paranormaal denkt te kunnen waarnemen, is uiteraard ook de toekomst niet verborgen. Het kijken in de toekomst wordt meestal proscopie genoemd, een aan het grieks ontleende term, die "voorschouw" betekent. Op ondoorgrondelijke wijze ziet een proscopist over het heden heen in de toekomst. Dat kan in een droom gebeuren. Maar paragnosten doen dat ook vaak aan de hand van een voorwerp, dat hoort bij de persoon over wiens toekomst het gaat. Daarmee zijn we echter al over de grens van de spontane invallen heen op het gebied gekomen, dat in de volgende paragraaf besproken wordt. Alleen nog dit: wie over de tijd naar voren kijkt, zal ook wel naar achteren kunnen kijken. Zo komt het dat in de literatuur ook nogal eens ervaringen van retroscopie vermeld worden. Het gaat hierbij om terugkijken in de tijd, zodat voorvallen gezien worden, die normaliter niet waargenomen zouden kunnen worden. Bij het para- en het tele- moet ook nog de overschrijding niet alleen van de ruimte maar ook van het materiële genoemd worden. Daarbij gaan plotseling voorwerpen bewegen zonder schijnbaar natuurlijke oorzaak. Telekinese is de term voor niet-lijfelijke krachtsinspanning; iemand zou alleen al door zijn denkkracht in staat zijn om dingen te verplaatsen.

Divinatie en mantiek

De twee termen hierboven zijn vreemde woorden voor wat in het nederlands meestal waarzeggerij heet. Waarzeggerij maakt meestal gebruik van bepaalde hulpmiddelen. Het kan zijn, dat er een soort experiment wordt gedaan; een glazen bol opzetten, spinnen over een modderplaat laten lopen, of dieren slachten om darmlobben, leverkwabben of schouderbladscheurtjes te bestuderen. Het kan ook zijn dat de waarzegger een "inductor" gebruikt; een voorwerp, dat toebehoort aan de persoon over wie iets gezegd moet worden. Dat kan een foto zijn, een haarlok of kledingstuk. Maar ook een glaasje urine kan zijn diensten bewijzen.

Als het bij divinatie er alleen maar om gaat om iets over de bekeken persoon te vertellen, is er sprake van psychoscopie, "zielekijkerij". Soms wordt dit type waarzeggerij toegepast om ziekten of ziekteoorzaken vast te stellen. Dr. Van Dam noemt een paar andere typen van voorspellerij: chiromantiek (voorspellen via de handlijnen), cartomantiek (voorspellen via kaartspelen), kristallomantiek (voorspellen via iets glazigs, een spiegel, glazen bol of iets dergelijks), astromantiek (voorspellen door de loop der sterren waar te nemen en te interpreteren, ook wel astrologie genoemd), en rhabdomantiek (voorspellen of liever aantonen van water of metaal middels een wichelroede of pendel). Ook rekent hij hierbij de zogenaamde iriscopie, het vaststellen van ziekten aan de hand van het bekijken van de iris. Dit laatste geval zou een interessante discussie tussen voor- en tegenstanders op kunnen leveren als het gaat om de tweede hierboven genoemde grens (zie pag. 15).

Magie en occulte therapie

Bij magie en magische therapie gaat het om het bewerken van een verandering. Bij magie kunnen allerlei veranderingen beoogd worden, bij magische therapie gaat het om genezing van kwalen. Dat het ook bij magie om religieuze communicatie gaat, blijkt uit het gebruik van de middelen. Er komt daarbij ook iets uit de als fundamenteel beleefde werkelijkheid te pas, waarbij allerlei krachten dienst doen om het bedoelde resultaat te bereiken. In vroeger tijden en tot nu toe in vele culturen werd uitvoerig van magie gebruik gemaakt. Het was meestal de figuur die we tovenaar of medicijnman noemen, die als specialist op het gebied van de magie werkzaam was. Als magie gebruikt werd om te vernietigen, te doden of te beschadigen, heet het gewoonlijk zwarte magie. Wanneer het gebruikt werd om te helen of te genezen, is er meestal sprake van witte magie. De specialisten konden naar het geloof van de mensen hun kunsten overigens zowel ten goede als ten kwade aanwenden. Het zou veel te ver voeren om een beschrijving te geven van het zeer uitgebreide terrein van het magische hocus-pocus. Allerlei vormen zijn hiervoor in de loop der tijden ontwikkeld. Allerlei restanten, zoals gelukspoppetjes, krachtbrengende armbanden, kwaadwerende stropdassen, heilzame stenen enzovoort, zijn tot heden toe ook in onze samenleving te vinden.

Wel willen we kort een onderscheid noemen tussen twee vormen van magie. De ene heet contact-magie. Daarbij heeft de magiebedrijver contact met een voorwerp, dat toebehoort aan de mens, het dier of het voorwerp, waarop de magische handeling effekt moet hebben. Het kan gaan om een plukje haar, stukjes nagel, kleding en wat dies meer zij. In de klassieke oudheid was men nogal gek op nagelmagie. De tweede vorm van magie heet beeld-magie. Daarbij wordt de magische handeling uitgevoerd op iets, dat een afbeelding is van degene (als het over een mens gaat) die behandeld moet worden; zo'n afbeelding moeten we niet al te letterlijk nemen; het kan een foto zijn (maar die had men vroeger niet), maar ook een poppetje dat de naam van de beoogde persoon krijgt, of zelfs alleen maar een potscherf met diens naam. In de zogenaamde satanskerk worden veel magische handelingen verricht, in dit geval als onderdeel van een religieuze verering van de duivel.

 


Tarot-kaarten

Het kaartleggen gaat terug op de Romeinen, die tabletten met inscripties gebruikten. De oudste speelkaarten kwamen in het Italië van de 13e eeuw voor; dit waren de tarot-kaarten, die vandaag met name in de waarzeggerij gebruikt worden. Waar ze vandaan komen is onduidelijk. Sommigen menen dat ze uit India of China komen en/of dat de kruisvaarders ze uit Voor-Azië meebrachten, anderen vermoeden dat de tarot al in het antieke Egypte gebruikt werd voor occulte doeleinden en dat de zigeuners het spel vandaar naar Europa gebracht hebben. (....)

Occultisten menen dat de tarot een volledig symbolisch systeem is, dat een sleutel vormt tot mysteriën van het universum (mens, wereld, God). Het is mogelijk dat de tarot al door vele heidense volken gebruikt werd vanaf de eerste eeuwen van onze jaartelling.

Het tegenwoordige tarot-spel bestaat uit 78 kaarten.

De tarot-kaarten worden vandaag op enorme schaal gebruikt, zowel voor mystieke meditatie als voor waarzeggerij (dikwijls samen met astrologie).

(Uit: dr. W.J. Ouweneel: Het domein van de slang)


 

Spiritisme

In het woord spiritisme zit het latijnse woord spiritus, dat "geest" betekent. Sinds het midden van de vorige eeuw is er in de westerse wereld een nieuwe golf van spiritisme ontstaan, waarbij mensen op een of andere manier in contact met de doden dachten te komen. In het boek "Het spiritisme" geeft parapsycholoog dr. W.H.C. Tenhaeff (7) een uitvoerig overzicht van wat er op dit gebied zo al niet verhaald wordt, inclusief de theorieën die de ervaringen zouden moeten verklaren. 

Soms gaat het bij spiritistische aangelegenheden om schijnbaar eenvoudige zaken als klopgeesten, al of niet geloofwaardige mededelingen van geesten. Soms gaat het om uitgebreide zittingen, waar geesten zouden verschijnen. Er zijn verhalen over gestorven componisten die hele muziekwerken aan een medium zouden dicteren (een medium is iemand die het vermogen zou bezitten om met de geesten in contact te treden). Naar het schijnt is de geest van Beethoven in dit opzicht nogal geliefd, hoewel Tenhaeff in zijn boek enige nederlandse "verschijningen" van Beethoven wegverklaart. Wilson schrijft in dit verband over een vrouwelijk medium: "Mevrouw Brown is op het ogenblik naar het heet aan Beethovens Tiende symfonie bezig; misschien zijn de geesten inmiddels tot dezelfde conclusie gekomen...". 

Voor wie in de spiritistische gedachtengang gelooft, is uiteraard schier alles mogelijk. Als geesten van gestorvenen met de levenden contact kunnen hebben, kan uit de ganse geschiedenis informatie doorgegeven worden. Hoewel de verhalen in dat opzicht niet altijd zo helder zijn, worden er geschiedenissen verteld van contacten met geesten uit een ver verleden. Wanneer mensen in reïncarnatie geloven, zal de geest die opnieuw tot leven gekomen is wel herinneringen meebrengen uit het vroegere leven.

In verband met mogelijke beïnvloedingen door geesten bespreekt Tenhaeff enige "automatismen". Daarbij gaat het om automatisch schrijven, waarbij de hand van het "medium" schijnbaar spontaan beweegt. Daarbij ligt de hand van het medium op een schrijfkarretje. Er wordt ook wel gebruik gemaakt van het ouija-bord (frans "oui" betekent hetzelfde als duits "ja"), waarbij via een hand- of vingergestuurd kruis of glas boodschappen verschijnen op een papier (dit is een soort gesystematiseerde manier van letters-prikken). En passant noemt Tenhaeff hierbij ook nog de glossolalie, het spreken in tongen. In dergelijke gevallen wil Tenhaeff de spiritischtische gedachte niet alleen uitsluiten, maar zelfs veronderstellen. Hoewel er vaak onzin bij de automatismen verschijnt, meent hij dus dat er gevallen zijn, waarbij men haast wel aan de werking van geesten moet denken. 

Er zijn verhalen over "materialisaties" van geesten. Daarbij is het net alsof geesten zich een beetje "indikken", zodat er bijvoorbeeld een foto van gemaakt kan worden. Het is niet zo gemakkelijk om uit te maken of het hierbij om toepassing van bepaalde handigheidjes gaat of niet.

Als aanhangsel bij het spiritisme moet ook wel het exorcisme vermeld worden. Daarbij gaat het niet zozeer om het contact met de geesten in het algemeen, maar om het uitbannen van boze geesten in het bijzonder. Er komen hier nogal eens magische praktijken bij te pas.

Andere verschijnselen

Zowel in het boek "Het domein van de slang" van W.J. Ouweneel (8) als W.C. van Dam's "Okkultisme en christelijk geloof" (9) worden in verband met het occultisme nog andere verschijnselen genoemd, evenals in de vele boeken van H. van Praag over allerlei parapsychologische en occulte zaken (10). Het is terecht, wanneer dergelijke boeken christenen willen waarschuwen, al moeten we de grenzen wel zien. De zaken waarover het gaat, zoals hypnose, yoga, acupunctuur, magnetisme, drugsgebruik en dergelijke, liggen voor een belangrijk deel op het terrein van de alternatieve geneeswijzen en methoden voor de bevordering van lichamelijk en geestelijk heil. Soms zijn op dit gebied sporen van religiositeit (godsdienstigheid) uit andere culturen aan te wijzen, soms heel duidelijk, soms nauwelijks. Omdat deze uitgave niet over alternatieve geneeswijzen gaat, zullen we op deze zaken niet nader ingaan. Ook religieuze bewegingen als theosofie en antroposofie worden hier niet nader genoemd.

 

Verklaringen

Voor de genoemde verschijnselen zijn veel verklaringen gegeven. Het is niet goed mogelijk om bij benadering zelfs maar enige volledigheid in dit opzicht te betrachten. En het is vermoedelijk ook niet nodig.

Voor alle duidelijkheid: de verklaringen die we hieronder noemen spreken er niet over of een bepaald verschijnsel al of niet met demonische machten te maken heeft. Ook al zouden we bepaalde verschijnselen goed kunnen verklaren met behulp van wetenschappelijke inzichten, dan nog kan het, net als in het alledaagse leven, gaan om het "domein van de slang". Vier verklaringen willen we de revue laten passeren.

Holistische verklaring

Als eerste de holistische. Het woord holisme heeft verschillende betekenissen. Hier wordt bedoeld holisme als de term voor een bepaalde levens- en wereldbeschouwing. Daarbij wordt het heelal, de ganse kosmos, beschouwd als een groot samenhangend geheel. De grenzen van ruimte en tijd, van geest en materie, zijn in deze visie eigenlijk opgeheven. Alles kan alles beïnvloeden. De hele werkelijkheid is verbonden door een soort onzichtbare super-telefooncentrale. Wie op deze manier denkt, zal niet zo gauw iets te wonderbaarlijk vinden. Als het heelal verbonden is door informatiedraadjes, dan kan er van alles en nog wat gebeuren. Een holistische verklaring heeft wel iets aantrekkelijks door het allesomvattend karakter. Maar het holisme is in het algemeen strijdig met de bijbelse opvatting van de werkelijkheid als schepping en erkent de Schepper gewoonlijk niet. Bovendien zijn er wetenschappelijke bezwaren tegen het holisme te noemen (11).

Spiritistische verklaring

Een tweede verklaring is de spiritistische. Hierbij gaat men uit van de gedachte, dat de menselijke geest na de dood blijft voortbestaan op één of andere wijze en nog actief kan worden in het benaderen van de levenden. De geesten van gestorvenen zouden dan verantwoordelijk zijn voor de schijnbaar opzienbarende occulte verschijnselen. Ook hier geldt, dat de spiritistische gedachte niet strookt met de bijbelse openbaring. De Bijbel spreekt wel over het voortbestaan van de menselijke ziel, maar niet zó, dat de levenden daarmee geconfronteerd zouden worden. We hebben gezien, dat Tenhaeff ook de spiritistische gedachte aanhangt.

Parapsychologische verklaring

De derde benadering is de parapsychologische. Soms gaat die samen met één of beide van de eerder genoemde. Binnen het parapsychologisch denken is men er lang van uitgegaan, dat de mens door zijn onbewuste geestesleven in staat is de grenzen van ruimte en tijd te overschrijden. Professor M.C. van Mourik Broekman lijkt deze gedachte te zijn toegedaan in zijn boek "Geestelijke stromingen in het christelijk cultuurbeeld" (12). Hij schrijft over "een kosmisch verband van krachten" (13), waaraan ook de mens deel kan hebben. Behalve occulte verschijnselen noemt hij ook bijvoorbeeld suggestie, instinct, intuïtie, genialiteit als gebaseerd op de kosmische relaties van het onbewuste. Deze benadering is eveneens te vinden, wellicht in enigszins gematigde vorm, bij J. Beloff in zijn boek "Parapsychologie vandaag" (14). Voor zover deze benadering niet samenvalt met bovengenoemde is het de vraag of het werkelijkheidskarakter van paranormale ervaringen eigenlijk in de parapsychologie wel erkend wordt. Overigens gelden ook bovengenoemde bezwaren; daarmee zijn we aangeland bij de laatste benadering.

Psychologische verklaring

Als vierde verklaring moet de psychologische genoemd worden. Binnen dat kader worden de paranormale ervaringen beschouwd als varianten van normale ervaringen. De dingen die in tegenspraak lijken met de alledaagse waarneming worden beschouwd als gevolgen van inbeeldingen. De redenering binnen deze manier van benaderen verloopt als volgt. Ieder mens heeft een schat aan gewaarwordingen, gevoelens en beelden in zijn geheugen opgeslagen. Van het overgrote deel van de inhoud van het geheugen is de mens zich niet bewust, maar het is er wel. In dromen, in waandenkbeelden, maar ook tijdens wakende toestand kunnen door allerlei oorzaken flarden uit dat niet meer herinnerde geheugen naar boven komen. Deze zijn gemengd met gevoelens, soms van angst, soms van vreugde. Zo sterk kan dat geheugen zijn, dat het de alledaagse waarneming overvleugelt. Wat iemand dan ervaart, is niet meer de objectieve buitenwereld, maar zijn eigen inbeelding. Zo krachtig kan de suggestie of zelf-suggestie zijn, dat iemand helemaal gaat geloven in zijn eigen verbeelding. De antropoloog P. Kloos verklaart ongeveer op deze manier de schijnbare effekten van magie:

• door selektieve herinnering van wonderlijke gevallen,

• door interpretatie achteraf (want wie in magie gelooft zal ook alledaagse gebeurtenissen in dat kader uitleggen),

• door de suggestieve werking van magische handelingen op "behandelaar" en "behandelde" (15).

In het volgende hoofdstuk komen enige mensen aan het woord, die volgens deze psychologische benadering het occulte willen onthullen. Daarin worden occulte en magische ervaringen en praktijken voorgesteld als produkten van de mens zelf. Mensen denken vaak wel dat ze occulte en zelfstandig bestaande werkelijkheden tegenkomen, maar "vergissen is menselijk"; inbeelden en, helaas, bedriegen ook.

 

Tot slot

Nog één opmerking tot slot. De verklaringen die we hierboven noemden zijn menselijke, soms wetenschappelijke, soms wereldbeschouwelijke verklaringen. Ze gaan allemaal van de mens uit. We moeten ze dan ook niet meer waarde toekennen dan passend is. Wetenschap kan niets zeggen over Gods openbaring en laat zich er vaak ook niet door gezeggen. Sommige wetenschappers zijn atheïst en gebruiken hun wijsheden om het gezag van de Bijbel te ondermijnen. Het spreekt vanzelf, dat alles wat in deze schets aan de orde gesteld wordt, juist wél gelezen en begrepen moet worden op basis van de bijbelse boodschap.

 


Ouders en vriendin ontoerekeningsvatbaar geacht

Baby werd als een demon verbrand

Door Fred Soeteman. ARNHEM, woensdag 31 januari 1989. De ouders van baby Floris en hun vriendin hadden 70 uren onafgebroken gebeden voor verlossing van demonen. De uitputting bracht hen tot gezamenlijke besmettelijke gekte die het het tien weken oude kind op helse wijze liet vernietigen.

Het was allemaal begonnen nadat Floris' vader begin vorig jaar een bibliotheekboek van Jozef Rulof, over paranormale zaken, in handen had gekregen.

Vader Hans R. (31) en moeder Hilde E. (27), die op 29 juni vorig jaar samen met de 'van demonen bezeten' vriendin Iris T. (32) de kleine Floris als 'hellekind' en 'belichaming van alle kwaad' in een emmer op het toilet in hun woning in Velp verbrandden, hoeven van de Arnhemse officier van justitie geen straf uit te zitten.  

Officier mr. B. Lie A Kwie eiste gisteren tegen het ouderpaar wel achttien maanden, maar daarvan een jaar voorwaardelijk en de rest valt weg tegen het voorarrest. Gedwongen psychiatrische behandeling is voor hen ook niet nodig: de kans dat zij ooit nog in een situatie terecht komen waarin eenzelfde psychose toeslaat, wordt uiterst klein geacht. Iris T. biedt dat risico wel, gezien een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Tegen haar vorderde de officier daarom terbeschikkingstelling met dwangverpleging.

Duivels

Bij Iris waren in haar woonplaats Maassluis, in een sessie van een priester, een paragnost en een manueel therapeut al 26 demonen uitgedreven, maar zij bleef zich belaagd voelen door onnatuurlijke zwarte wezens. Er waren nu wel duivels in haar lijf verbrand, maar resterend roet welde naar haar keel. Hans en Hilde, die met haar lot begaan waren, kregen nu ook zelf zulke gewaarwordingen. Op 19 juni toog men gedrieën naar de woning in Velp. "Want niemand kon ons nog helpen", zei Iris gisteren. Op de fatale dag, nadat Hans zijn oudste kind naar school had gebracht, was Iris' lichaam "door vieze wezens opengescheurd" en werd haar "zielelichaam leeggezogen". Toen viel haar blik op de kleine Floris en zij "ervoer een geweldige negatieve invloed van hem". 

Hitler

"Komt dat van jou" vroeg zij het wurm. "Toen lachte hij heel gemeen", aldus haar verklaring. Zij zag geen baby meer, maar 'Het Kwaad', de terugkeer van Hitler of Mussolini. Ook Hilde raakte overtuigd dat in Floris de bron van alle ellende school. Er moest nog om het kind geworsteld worden. Hans hield het beschermend in zijn armen, maar de vrouwen rukten het tot tweemaal toe van hem af. 

Messteken

Eerst werd geprobeerd Floris te laten stikken in een kussen, toen hem met messteken te doden. Dat lukte niet. "Zie je wel, hij is van rubber" was het volgende hersenspinsel. "Dat kan alleen nog verbrand worden". De vrouwen stuurden Hans er tweemaal op uit om flessen spiritus, wasbenzine en zoutzuur te kopen. Er was haast bij dit vreselijke brandoffer. "Hij is bezig zijn kwade meesters op te roepen." Toen het lichaampje brandde vonden de zieke volwassenen nog bevestiging van hun waan. "Het kind bewoog en lachte. Het moest dus wel een demon zijn, want demonen vinden vuur leuk...".

Paranormaal

Hans R. was in februari vorig jaar, na lezing van een boek, geïnteresseerd geraakt in paranormale zaken. In een advertentie in het blad Onkruid zocht hij contacten daarover. En Iris schreef hem. Het klikte al snel. Iris was immers zelf al sinds haar negende jaar paranormaal begaafd. En het toeval wilde dat Hilde óók al enigszins helderziende was. Zo groeide bij dit trio de idee dat Iris wel van haar demonen  kon worden verlost, die in haar doende waren als uitvloeisel van 'voo-doo' bij haar conceptie en afkomstig van haar moeder. Iris' psychose viel bij Hans en Hilde op vruchtbare bodem. Hilde leed waarschijnlijk aan een - op zichzelf soms al gevaarlijke - kraambedpsychose en faalangst. Hans stond open voor een 'zielegemeenschap'. Een draaikolk werd het, bijna gekte als infectieziekte. In elk geval waren alledrie ontoerekeningsvatbaar, zo was de conclusie van de gedragskundigen. 


 

Noten bij hoofdstuk 2

1. Van den Berg J.W., Toch gered, Stark, Texel

2. Wilson C., Het occulte, Ankh-Hermes, Deventer 1975

3. Brillenburg Wurth G., De rol van het demonische, Kok, Kampen 1961

4 Vrij vertaald naar pag. 15

5. Zie de berichtjes over het resultaat van tweeduizend paragnostische tips

6. Tenhaeff W.H.C., Inleiding tot de parapsychologie, Utrecht 1976, 4e druk

7 Tenhaeff W.H.C., Het spiritisme, 's-Gravenhage, 1978, elfde druk

8. Ouweneel W.J., Het domein van de slang, Buiten en Schipperheijn, Amsterdam, 1986, vierde druk

9. Van Dam W.C., Okkultisme en christelijk geloof, Voorhoeve, Den Haag, 1978

10 Van Praag H., Parapsychologie en occultisme, Baarn, 1975

11 Zie: M. Korzec, De kitsch van het holisme, Utrecht, 1986

12 Van Mourik M.C., Geestelijke stromingen in het christelijk cultuurbeeld, Meulenhoff, Amsterdam

13. Pag. 286

14. Beloff J., Parapsychologie vandaag, Lemniscaat, Rotterdam, 1975

15 ln "Culturele antropologie", Assen 1981, 4e druk, pg. 128

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1989

Mivo +16 | 68 Pagina's

2. Voorbeelden en analyses

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1989

Mivo +16 | 68 Pagina's