JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Deel 2: De psalmen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deel 2: De psalmen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het karakter van de psalmen

Bij veel Bijbels kun je aan de buitenkant zien waar de psalmen staan. De snee is daar wat donkerder gekleurd. Het is een bewijs dat de Bijbel daar vaak opengeslagen wordt. Hoe komt dat eigenlijk?

Een mogelijke oorzaak kan zijn de opmerking "lees maar een psalm, het is al zo laat". Toch is dit niet de enige oorzaak dat veel Bijbels in het midden zo'n donkere streep vertonen .

De psalmen worden ook om een andere reden veel gelezen. Luther vertolkte het als volgt: "In de psalmen zien we de heiligen in het hart".

Inderdaad, de diepste ervaringen van de gelovige komen in de psalmen tot uiting. We horen de vromen klagen als gevolg van hun leed, bidden vanwege de strijd, pleiten vanwege het schuldbesef. We kunnen lezen hoe zij worstelen als gevolg van levensraadselen en danken voor de uitredding. Maar ook horen we hen juichen vanwege de goedheid van God.

Zo spreken de psalmen direkt tot het hart. Het ontdekken dat de dichters door grote diepten zijn heengegaan, kan in tijden van nood en aanvechting tot grote troost zijn. Maar ook in tijden van verwondering en dankbaarheid vertolken de psalmdichters wat er kan leven in het hart. Door alle eeuwen heen is dit boek een bron van troost en raad geweest voor de kerk des Heeren.

Toch gaat het in de psalmen niet in de eerste plaats om de mens. Hoe diep menselijk ze mogen zijn, ze zijn in de eerste plaats openbaring van God. God openbaart Zich als de Schepper van hemel en aarde (Ps. 33) en de Onderhouder van al wat leeft (Ps. 147). Hij is de God Die Zijn volk beschermt en leidt. Hij doet Zich kennen als een God Die barmhartig, genadig, lankmoedig en goedertieren is. Hij verlost, Hij zegent, Hij geneest, Hij redt van de dood, Hij doet recht, Hij hoort het gebed. Ook is Hij de God Die toornt, Die strijdt en kastijdt.

God openbaart Zich als de God van de geschiedenis. Het hele wereldgebeuren is in Zijn hand. Er zijn psalmen, zoals psalm 2, 72 en 110, die duidelijk heenwijzen naar Christus. Andere psalmen vinden hun vervulling in Christus. De Heere Jezus heeft Zelf gezegd dat het O.T. op Hem slaat. Vooral in Jesaja en de psalmen vond Hij Zijn leven en werk uitgebeeld (Matth. 21:42; Luk. 20:17; Matth. 12:17-21).

Wanneer de dichter in Psalm 22 klaagt: "Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten", dan heeft de dichter aan zichzelf gedacht; maar ver hierboven uit gaat de klacht van Christus over de volstrekte Godverlatenheid op Golgotha. Zonder Christus hadden de dichters nooit kunnen zeggen: "Bij U is vergeving". Hij is het die de wet volmaakt heeft vervuld en verzoening heeft aangebracht door Zichzelf over te geven in de dood als een offer voor de zonde.

 

Soorten psalmen

Er zijn verschillende soorten psalmen. Dat is geen wonder, de ene psalm is onder totaal andere levensomstandigheden gedicht dan de andere. Ook is de ene door een andere dichter gedicht dan de andere. Door de grote verscheidenheid van de psalmen zijn er voor alle omstandigheden, hetzij vreugde of verdriet, wel toepasselijke liederen te vinden. De volgende indeling kan gemaakt worden:

Hymnen of lofliederen: Dit zijn liederen die gezongen werden ter ere van God, Wiens grote daden in de natuur, in het volksleven, of in het persoonlijke leven werden herdacht. Voorbeelden hiervan zijn Ps. 8, 19, 29, 33 en 103. Tot de hymnen behoren ook de zogenaamde koningspsalmen. Deze psalmen zijn waarschijnlijk gedicht i.v.m. een gebeurtenis uit het leven van een koning, bijv. zijn troonbestijging, zijn huwelijk, zijn uitgaan ten oorlog of zijn terugkeer ervan. Die koning staat in een bijzondere verhouding tot God en wijst in veel psalmen duidelijk heen naar Christus. Voorbeelden hiervan zijn Ps. 2, 21, 45, 72 en 110.

Dankliederen: Hierin wordt God gedankt door de enkeling of door het volk, voor de verlossing en verhoring. Het begin vertoont overeenkomst met het loflied. Daarna volgt het verhaal van de nood van de dichter en hoe God uitkomst gaf. Ze werden vaak gezongen bij het dankoffer, en eindigen soms met een opwekking of vermaning tot de feestgenoten. Voorbeelden zijn Ps. 9, 18, 30, 32, 40:2-12, 66, 116 en 138.

Klaagliederen: Deze komen in de psalmbundel erg veel voor. We kunnen onderscheid maken tussen individuele klaagpsalmen (Ps. 3, 4, 5, 6) en die waarin de dichter namens het hele volk klaagt (Ps. 44, 74, 79 en 83). De klaagpsalmen beginnen meestal met het aanroepen van de Heere, dan volgt de klacht, daarna komen de gebeden en wensen. Vervolgens de pleitgronden van de dichter en vaak eindigen ze met het uitspreken van de zekerheid van de verhoring en met de gelofte van een danklied. Tot de klaagliederen behoren ook de zeven boetepsalmen: Ps. 6, 32, 38, 51, 102, 130 en 143.

Een bijzonder soort klaagpsalmen zijn de zogenaamde vloekpsalmen, waarin het vervloeken van de vijand een grote plaats inneemt. Voobeelden hiervan zijn Ps. 35, 69, 109 en 137.

Wijsheidpsalmen: In deze psalmen wordt levenswijsheid meegedeeld. Ze bevatten onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn Ps. 1, 37, 49 en 73.

Sommigen onderscheiden nog tussen de vertrouwensliederen (Ps. 11, 16, 23, 62 en 129) en de pelgrimsliederen, die gezongen werden als men optrok naar Jeruzalem voor de feesten (Ps. 84, 120-134). De psalmen 120-134 worden in het opschrift "liederen hamaäloth" genoemd.

 

Opschriften van de psalmen

De meeste psalmen hebben een korter of langer opschrift. Bij Psalm 34 ontbreekt een opschrift. Niet alle op- en bijschriften zijn even duidelijk. In de Statenvertaling zijn enkele opschriften en veel bijschriften onvertaald gelaten. Voorbeelden zijn Ps. 7:1 en 56:1.

Vaak geven de bijschriften een aanwijzing over de melodie van de psalm. Bijv. op "schoschanim" (Ps. 45, 69 en 80) zou dan betekenen te zingen op de wijs van "de leliën".

Een bekend opschrift is "mizmor" dat in onze taal met psalm vertaald wordt, dit n.a.v. het griekse woord "psalmos" in de Septuaginta. "Mizmor" betekent: lied dat met begeleiding van snarenspel gezongen wordt. Dit woord komt van een werkwoord dat de betekenis heeft van "tokkelen, musiceren, een muziekinstrument bespelen, zingen met begeleiding, of loven en prijzen". In Psalm 9:12, 27:6 en 149:3 wordt het woord "mizmor" vertaald met "psalmzingen".

Een ander opschrift is "sjier" dat met "lied" vertaald wordt. Veel psalmen heten zo, bijv. Psalm 46, 120-134. Het woord "sjier" betekent eigenlijk "lied met macht, lied waarvan invloed uitgaat". Dit woord komt van het werkwoord dat de betekenis heeft van "zingen, dansen, springen". Het betekent vaak "zingen tot eer van" (Ex. 15:1,21).

In de Statenvertaling wordt het vaak vertaald met "gezang" als het niet een opschrift maar een bijschrift is. Zo lezen we in Ps. 69:31 "prijzen met gezang" en in 2 Kron. 23:18 "met blijdschap en gezang". In Neh. 12:46 staat "sjier tehillah" wat vertaald wordt met "lofgezang". Vele psalmen hebben als opschrift "sjier mizmor" wat vertaald wordt met "een lied, een psalm" (Ps. 108:1). Ook het lied van Debora in Richt. 5 wordt "sjier" genoemd.

Nog een opschrift is "tefillah" dat voorkomt bij de psalmen 17, 86, 90, 102 en 142 en wat betekent "gebed".

Dertien psalmen dragen het opschrift "makiel" Dit hebreeuwse woord komt van een werkwoord dat betekent: inzicht hebben, verstandig zijn, kennis hebben. Voorbeelden hiervan zijn de psalmen 32, 44, 52-55, 74, 78, 88 en 142. De Statenvertaling vertaalt dit woord met "een onderwijzing". Andere vertalingen vertalen dit woord met "leerdicht, kunstig lied, overdenking".

Joh. de Groot zegt in zijn boek "De psalmen": "Het betekent in werkelijkheid een lied, dat op goddelijke openbaring gegronde wijsheid meedeelt, een machtige kennis, welke voor het geestelijke en praktische leven van de grootste betekenis is".

Psalm 16 en 56 t/m 60 heten "miktam". De betekenis hiervan is niet erg duidelijk. Misschien zit het woord "goud" erin. De Statenvertalers vertalen het met "gouden kleinood". Anderen menen dat het woord "bedekken of verbergen" erin zit. Dan zou het kunnen betekenen "een lied met een verborgen zin" (slechts te verstaan door het geloof).

Psalm 145 heeft als opschrift "tehillah". Dit betekent "loflied". Van dezelfde stam komt het werkwoord "halleluja"; looft de Heere.

De psalmen 120-134 hebben als opschrift "sjier hamaäloth". Alhoewel men niet zeker weet of "hamaäloth" een opschrift of een bijschrift is, willen we het toch in het hoofdstuk over opschriften noemen. De stam van dit werkwoord betekent "optrekken". Dit woord wordt wel gebruikt voor het opgaan naar Jeruzalem. De psalmen 120-134 worden daarom vaak pelgrimsliederen of bedevaartsliederen genoemd.

 

De hele bundel psalmen wordt in het hebreeuws genoemd "tekillim" wat betekent "lofliederen". Dat deze bundel psalmen als geheel lofliederen heet heeft een diepe zin. Alle psalmen prijzen God. In de psalmen wordt gesproken van Zijn grootheid, gerechtigheid, macht en genade.

 

De auteurs van de psalmen

Veel opschriften vermelden een naam. De mening van velen is dat hier de auteur van de psalm genoemd wordt, maar helemaal zeker is het niet. Er zijn opschriften die waarschijnlijk later boven de psalmen gezet zijn.

Namen die in de opschriften genoemd worden zijn o.a. David, Salomo, Asaf, Ethan, Heman en Mozes. Asaf, Ethan en Heman waren Levieten die leefden ten tijde van David. Zij waren leiders van de muziek in de eredienst (1 Kron. 15:17,19). 

Nadat de ark in Jeruzalem was gebracht, stelde David zangers aan onder leiding van Asaf, die dagelijks voor de ark des Heeren moesten danken en loven (1 Kron. 16:5).

De psalmen 50 en 73 t/m 83 dragen de naam van Asaf. Het is echter niet zeker dat Asaf deze psalmen zelf gedicht heeft. Het is mogelijk dat ze hem en zijn kinderen gegeven zijn om in de eredienst te zingen.

De psalmen 74 en 79 dragen duidelijk sporen van de ballingschap, dus eeuwen later dan Asaf leefde.

 

De indeling van de psalmen

De psalmen zoals wij die nu kennen zijn ontstaan uit een samenvoeging van vijf bundels. Deze zijn nu nog terug te vinden, omdat elke bundel eindigde met een lofprijzing. Zo vinden we de volgende bundels: 1-41, 42-72, 73-89, 90-106, 107-150. De eerste bundel is waarschijnlijk de oudste. De tweede bundel heeft lange tijd een onafhankelijk bestaan geleid naast de eerste en daarom vinden we psalm 14 uit de eerste bundel terug in de tweede bundel als psalm 53, evenzo psalm 40:14-18 als psalm 70.

De laatste bundel stamt uit de tijd na de ballingschap. In de hebreeuwse Bijbel (die uit drie delen bestaat: wet, profeten en geschriften) zijn de psalmen het eerste boek van de geschriften. Soms wordt met "psalmen" de hele bundel van de geschriften bedoeld (Luk. 24:44).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1982

Mivo +16 | 24 Pagina's

Deel 2: De psalmen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1982

Mivo +16 | 24 Pagina's