JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. Kommunisme en godsdienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Kommunisme en godsdienst

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom worden christenen juist door de aanhangers van het kommunisme vervolgd? Op deze vraag wordt in dit hoofdstuk een antwoord gegeven.

Volgens Marx bestaat alles uit stof (materie) en is er daarom geen God. Godsdienst is een gevolg van de slechte toestanden in de maatschappij. De godsdienst met zijn geloof in een gelukkig hiernamaals verdringt de hoop op een beter leven hier op aarde. Komt er een einde aan de ellendige toestanden, dan verdwijnt het geloof in God vanzelf.

De ideeën van Marx zijn beslissend voor het regeringsbeleid, ook t.a.v. de godsdienst. In de praktijk blijken deze ideeën niet te kloppen. Het blijkt dat de slechte maatschappelijke toestanden geen verklaring meer zijn voor het bestaan van de godsdienst. Worden dan de ideeën van Marx veranderd? Nee, integendeel, men zoekt een andere verklaring voor het bestaan van de godsdienst. De oplossing is: Iemand die in God gelooft is geestesziek of gestoord en hoort thuis in een psychiatrische inrichting.

Godsdiensthaat is de bittere maar logische konsekwentie van de marxistische-kommunistische leer.

 

Vrijwel dagelijks konfronteren persberichten ons met de uiterst moeilijke positie van allerlei godsdienstige groeperingen in kommunistische staten. Berichten uit Rusland, de D.D.R. (Oost-Duitsland), Roemenië en andere Oostbloklanden tonen ons de nood van o.a. christenen en joden in die landen. Om die reden is de vraag naar de verhouding van kommunisne en godsdienst voor ons van belang. Dat die verhouding allesbehalve goed is, mag bekend worden verondersteld. Maar weten we ook hoe het komt dat dit zo is? Weten we hoe het komt dat juist kommunisten zo vijandig staan tegenover elke vorm van religie? Het gaat hier niet zozeer om de vraag waarom christenen vervolgd worden (het antwoord hierop geeft de Bijbel), als wel om de vraag waarom nu juist aanhangers van het kommunisme dit doen.

Om dat te weten te komen is het nodig dat we ons eerst bezighouden met de leer van de negentiende-eeuwse denker Karl Marx. Zijn ideeën zijn nog steeds bepalend voor het huidige marxisme of kommunisme. Tussen haakjes: de leer van Marx wordt meestal aangeduidt als marxisme, bij de term kommunisme denken we meer aan de praktische toepassing van die leer.

 

De leer van Marx

Het is vanzelfsprekend ondoenlijk om in kort bestek een volledig beeld te geven van Marx' denkbeelden. Daarom zullen we in hoofdzaak ons bezighouden met zijn filosofische (wijsgerige) ideeën.

Marx' filosofische ideeën, zijn wijsbegeerte dus, staan bekend als het dialectisch materialisme. Van belang is het begrip materialisme. Wat houdt dit in?

Marx is een materialist. Materie betekent "stof". Alles, maar dan ook alles, bestaat volgens Marx uit materie, stof. Dat geldt ook voor de mens: hij bestaat helemaal uit stof, is alleen materie. Ook het denken van de mens ziet Marx als een stoffelijk iets. Denken is dan een soort scheikundig proces in de hersenen.

Wat heeft dit nu allemaal te betekenen? Wel, als de mens enkel materie is, dan is er ook geen verschil tussen ziel en lichaam, geest en vlees. Hooguit is er een verschil tussen gewone stof en denkende stof (hersenen).

Als er alleen materie (stof) bestaat, is er ook geen God. God is immers een Geest! 

Hoe ziet Marx dan het leven van de mens in de wereld? Stof te midden van stof? Ja, maar wel anders dan bijvoorbeeld een steen, die in het gras ligt. De steen en het gras hebben geen enkele invloed op elkaar. Bij de mens is dit echter heel anders.

De mens wordt beïnvloed door de wereld waarin hij leeft en hij beïnvloedt zelf ook weer de wereld. Voor ons onderwerp is het belangrijk om te weten hoe de mens nu door zijn wereld waarin hij leeft, beïnvloed wordt. 

Volgens Marx wordt ons denken over allerlei dingen (ook over de godsdienst) , ons doen en laten, bepaald door de maatschappij waarin wij leven. Een bekend spreekwoord zegt: Zeg me wie uw vrienden zijn en ik zal zeggen wie u bent. Met een variant hierop zegt Marx als het ware: Zeg mij hoe uw tijd, uw maatschappij, uw wereld is en ik zal u zeggen wie u bent. De maatschappij bepaalt hoe we denken en handelen. 

Volgens de grondlegger van het marxisme zijn onze opvattingen, onze manier van leven enz. afhankelijk van de maatschappelijke omstandigheden. Dit geldt ook voor wat iemand gelooft, ook dat wordt ingegeven door bepaalde maatschappelijke verhoudingen. Voor Marx is de godsdienst een gevolg van slechte maatschappelijke toestanden.

Door de ellende, waarin de uitgebuite arbeiders leven, gaan ze in een God geloven. Komt er een einde aan die ellendige toestanden, aan uitbuiting en onderdrukking, dan verdwijnt bet geloof in God vanzelf. In de kommunistiscbe heilstaat, waarin iedereen gelijk is en genoeg heeft, zal de godsdienst dan ook vanzelf afsterven, meent hij.

 

Het politieke systeem

De politiek van het kommunisme is bepaald door de ideologie. Wat betekent het begrip "ideologie"? Ideologie is het geheel van ideeën van een of ander stelsel (bijv. marxisme). 

De leer van Marx (alle ideeën van Marx: marxistische ideologie) is bepalend voor de politiek zoals die gevoerd wordt in de kommunistische staten. De politici beroepen zich, bij alles wat ze doen, op de ideologie. Een politieke beslissing is alleen dan juist als zij in overeenstemming is met de ideologische uitgangspunten. Een beleid dat botst met de ideologie is altijd een slecht beleid.

Een treffend voorbeeld is het landbouwbeleid: circa 3% van de landbouwgrond in Rusland is in bezit van partikulieren. Deze 3% levert meer op dan een derde van de totale groenteproduktie! De andere 97% landbouwgrond blijven desondanks in handen van de staat. De afschaffing van het partikuliere grondbezit is en blijft het grote doel van de kommunistische politieke machtshebbers. Zei Marx niet dat partikulier eigendom uit den boze is?!

Maar ziet men dan zelf niet in, dat de ideologie in de praktijk niet altijd blijkt te kloppen?

Natuurlijk weten de politieke leiders in die landen dat net zo goed als wij, maar... ze hebben de ideologie hard nodig. De ideologie rechtvaardigt hun buitensporige machtspositie. Zonder de ideologie valt het niet te verdedigen, dat zij in het land de dienst uitmaken en zelfstandig het politieke beleid bepalen. Dit maakt de ideologie onmisbaar. Om zelf in het zadel te kunnen blijven, verheerlijkt men de ideologie en verwerpt men alle ideeën die met de ideologie op gespannen voet staan. Godsdienstige ideeën vormen hierop helaas geen uitzondering. Dit brengt ons terug bij de vraag waarom nu juist het marxisme zo'n negatieve houding aanneemt tegenover de godsdienst.

 

Marxisme contra religie

Marx dacht puur materialistisch. Dit geldt niet minder voor zijn leerlingen, de komnunisten. Het materialisme gelooft niet in het bestaan van een andere, hogere geestelijke werkelijkheid. Er is voor hen alleen de aardse materiële werkelijkheid.

Het atheïsme van Marx borduurt voort op dat van Ludwlg Feuerbach. De werken van deze Duitse denker uit de vorige eeuw zijn vandaag nog in bijv. Rusland en de DDR in goedkope uitgaven te koop. Voor Feuerbach is religie een leugen. De mens maakt zich in zijn voorstelling een God. God bestaat slechts in de gedachten van mensen: Hij bestaat echter in werkelijkheid helemaal niet! Dat de mens in een God gelooft is niet alleen dom, maar zelfs heel erg schadelijk: het godsgeloof heeft een ronduit slechte invloed op het denken en handelen van de mens. Wil de mens echt en voluit mens worden, dan moet hij elke gedachte aan een hoger wezen uitbannen uit zijn denken. Deze gedachten van Feuerbach hebben Marx en Engels, de beide opstellers van het Communistisch Manifest, in een ietwat gewijzigde vorm van hem overgenomen. Ook voor Marx is de godsdienst een belemmering om echt mens te zijn. Godsdienst staat het menselijk geluk op deze wereld in de weg. Hoe dat kan? Wel, de godsdienst met zijn geloof in een gelukkig hiernamaals verdringt de hoop op een beter leven hier op aarde.

 

"Opium van het volk"

In dit verband moeten we ook de bekende uitspraak van Marx: "godsdienst is opium van het volk" plaatsen. In een artikel, getiteld "Socialisme en religie", schreef Lenin over deze "opium-funktie" van de godsdienst het volgende: "Aan degene die gedurende zijn hele leven zwoegt en gebrek lijdt, leert de godsdienst berusting en lijdzaamheid in het aardse leven en troost hem met de hoop op een hemelse beloning".

Hij vervolgt dan: "De godsdienst is het opium van het volk. De godsdienst is een soort "syboecha" (de slechtste soort eigengedistilleerde wodka) waarin de slaven van het kapitaal hun menselijke gedaante verzuipen, en meteen verzuipen ze hun verlangen naar iets dat ook maar enigszins op een menswaardig bestaan lijkt". Dit citaat uit het jaar 1905 heeft nog altijd de volle instemming van de huidige machtshebbers: Godsdienst is een zoethoudertje voor mensen, die in de narigheid zitten; het is een pijnstillend middel, waardoor de pijn van de dagelijkse ellende wordt verdoofd. Mensen gaan erdoor berusten in het moeilijke aardse bestaan en vestigen hun hoop op een gelukkig hiernamaals. Weg met die berusting, weg ook met de hoop op geluk in het hiernamaals, wil Lenin zeggen, laten we werken aan een gelukkig leven hier op aarde! Godsdienst is in de marxistische visie een hinderpaal, een belemmering op de weg naar een gelukkig aards bestaan. Dat deze gedachtengang tot een vijandige houding t.o.v. de godsdienst moet leiden, is duidelijk.

 

De kerk als bondgenoot van de rijken

Het kommunisme verwijt de kerk niet alleen dat zij de armen en ellendigen berusting leerde, maar ook dat zij altijd de kant van de rijken gekozen heeft. Marxistische historici herinneren in dit verband graag aan de opstand van de boeren, waarin Luther zich schaarde aan de zijde van de machtigen. De sympathie van de historici gaat uit naar Thomas Münzer die de revolutionaire leider van de opstandige boeren was.

De kerk koos altijd weer de kant van de rijken en machtigen. Wat moeten we aan met dit verwijt? Allereerst moet erop gewezen worden, dat de kerk zeker niet altijd bondgenoot geweest is van de aanzienlijken en machtigen. Dat is een pertinente leugen. Dat het verspreiden van leugens over met name het christendom door Marx een geschikt middel werd geacht in de strijd tegen de godsdienst, kan overigens bekend zijn. Het volgende citaat van prof. dr. J. Verkuyl spreekt voor zich: "Tijdens de vervolgingen van het christendom door het Imperium Romanum (Romeins Keizerrijk, V.) werd de grote laster verspreid, dat de christenen menseneters (kannibalen) waren en het bloed van hun volgelingen dronken, vooral van kinderen. Marx heeft zich niet ontzien om dit leugenverhaal, dat een zekere Georg Daumer in die tijd (1847) weer deed herleven, als waarheid op het Londense kommunistenkongres op 30 november 1847 te etaleren. Hij was van mening, dat deze laster (die Daumer drie jaar later weer terugnam) aan het christendom de laatste stoot zou geven. Marx zelf heeft die vreselijke laster nooit teruggenomen".

Dat de kerk zeker niet altijd de kant van de heersers en de rijken koos, leert ons de kerkgeschiedenis. Ook in de tijd waarin Marx leefde (1818-1883), zijn christenen aktief geweest in het lenigen van maatschappelijke noden: zo valt in ons land met name in Réveilkringen een sterke sociale bewogenheid te konstateren. Toch mogen we niet ontkennen, dat de kerk hierin tekortgeschoten is. Er bestaat óók een roeping tot het beoefenen van sociale gerechtigheid, al mag de kerk zich anderzijds daartoe niet beperken. Wie zou durven beweren, dat de kerk in elke tijd en onder alle omstandigheden in dit opzicht gedaan heeft wat zij meest doen?

 

Haat tegenover naastenliefde

Een belangrijke stelling tussen kommunisme en godsdienst is gegeven met de leer van de klassenstrijd. Marx roept de proletariërs op tot strijd tegen de kapitalistische uitbuiters. De kapitalisten zijn gehate tegenstanders , die vernietigd dienen te worden. Elk middel, dus ook leugen en bedrog, is daartoe geoorloofd: het doel (de omverwerping van het kapitalistische systeem) heiligt de middelen: De haat tegen de uitbuiters is in het kommunisme bijzonder belangrijk. Lenin noemt de haat "de grondslag van alle kommunistische bewegingen en successen". De haat tegen de kapitalisten is voorwaarde voor succes in de strijd, die gevoerd wordt om de kommunistische heilsstaat te verwerkelijken. Een strijd, die ook in de Oostbloklanden nog niet voltooid is. De heilsstaat, hoewel naderbij komend, is nog toekomstmuziek.

Het zal duidelijk zijn, dat een politiek systeem, dat gebouwd is op de grondslag van de haat, zich alleen maar bedreigd kan voelen door een religie, die de liefde tot alle naasten (inklusief de kapitalistische uitbuiters!) predikt. Het christendom met zijn nadruk op naastenliefde staat haaks op de marxistische ideologie van de haat!

 

Bestrijding van geloof en kerk

Het zal duidelijk zijn dat de politiek van de kommunistische overheid erop gericht is elke vorm van godsgeloof te laten verdwijnen. Dat was de bedoeling vlak na de revolutie (1918) en in de tijd, dat Stalin regeerde; dat is ook het streven van de huidige machthebbers. Toch zijn er verschillen tussen nu en bijvoorbeeld de Stalin-periode: gewelddadige vervolging heeft plaatsgemaakt voor allerlei maatregelen, die de invloed van de kerk beperken en terugdringen (kerksluiting, het ingrijpen van de staat in het kerkelijk leven etc.). De partij kreeg vaak grote invloed in de kerken. Die christenen, die zich niet wilden neerleggen bij de afhankelijke positie van de kerk, kregen het zwaar te verduren. Een sprekend voorbeeld hiervan vormen de zgn. Initiatief-Baptisten. Hun positie is nog steeds erg moeilijk.

Eén probleem moet hier nog ter sprake komen. We hebben gezien, dat Marx en zijn volgelingen geloofden, dat de godsdienst in een kommunistische samenleving vanzelf zou afsterven. Godsdienst was immers alleen maar een gevolg van slechte maatschappelijke omstandigheden? Maar als de godsdienst vanzelf verdwijnt, dan behoeft men haar toch niet te bestrijden? Het probleem voor de kommunistische overheid is echter dat de theorie van het langzamerhand vanzelf afsterven van de godsdienst in de praktijk niet blijkt te kloppen. Telkens weer als blijkt, dat de religie onder het volk nog springlevend is, zien we van de zijde van de overheid een verharding in de houding t.o.v. godsdienstige groeperingen. Nu slechte maatschappelijke toestanden niet langer een verklaring vormen voor het bestaan van het verschijnsel godsdienst, moet men een andere verklaring zoeken voor het feit, dat er ook in een kommunistische maatschappij nog mensen in een God geloven. De oplossing is gauw gevonden: zo iemand is geestesziek of gestoord! Deze mensen horen thuis in een psychiatrische inrichting. We weten inmiddels hoe onbarmhartig de "behandeling" van dergelijke "patiënten" is!

 

Konklusie

Als we het geheel van Marx' denken en van de marxistische godsdienstkritiek overzien, kunnen we niet anders dan tot de konklusie komen, dat de anti-godsdienstige houding behoort tot het wezen van het marxisme. Dit in tegenstelling tot diegenen, die deze vijandige houding beschouwen als een randverschijnsel van het marxisme. Godsdiensthaat is de bittere, maar logische konsekwentie van de marxistische-kommunistische leer! De kerk in Oost-Europa weet wat dit in de praktijk betekent. Verbetering in haar situatie is niet te verwachten zolang de ideologie beslissend blijft voor het regeringsbeleid. En daar hebben de politieke leiders van het Kremlin nu juist alle belang bij.

 

Begrippenlijst

Atheïsme: godloochening.

Kommunisme: de praktische toepassing van de leer van Marx; na de Russische Revolutie gaan de russische marxisten zich kommunisten noemen.

Dialektiek: Marx meent dat de geschiedenis zich via tegenstellingen (=dialektisch) ontwikkelt naar een hoger stadium. Uit de kapitalistische maatschappij komt als tegenstelling een heel andere maatschappij voort: de kommunistische!

Filosofie: wijsbegeerte.

Ideokratie: hiermee wordt bedoeld dat het regeringsbeleid volledig bepaald wordt door de ideologie; politieke beslissingen zijn alleen juist als ze in overeenstemming zijn met de ideologie.

Ideologie: het geheel van beginselen, denkbeelden van een of ander stelsel; hier: het geheel van Marx' politieke ideeën.

Kapitalisten: zij die tot de bezittende klasse behoren; de groep die in het bezit is van de produktiemiddelen: grond, kapitaal, gebouwen en machines.

Marxisme: afgeleid van Karl Marx, de grondlegger van het marxisme. Het marxisme gaat uit van Marx' denkbeelden en wil deze in praktijk brengen.

Proletariërs: bij Marx: de niet-bezittende klasse, de bezitloze arbeiders.

Materialisme: denkrichting die niet wil weten van een onderscheid tussen geestelijke en stoffelijke zaken. Alles is materie ("stof"), ook het denken van de mens wordt gezien als een stoffelijk proces (een scheikundig proces in de hersenen). Er bestaat geen andere werkelijkheid dan de stoffelijke; een "hogere werkelijkheid" (het bestaan van een god) erkent men niet.


Communisten nog altijd in actie tegen godsdienst

MOSKOU — Het blad van de communistische jongeren in de Sovjet-Unie, de Komsomolskaja Pravda, heeft vrijdag opgeroepen tot een „vastberaden strijd tegen de godsdienst". Ook pleit het voor atheïstische propaganda.

De krant veroordeelt het trouwen in de kerk, wat vooral in Litouwen erg in zwang Is. In 1981 werden om die reden alleen in de hoofdstad Vilnjoes 19 mensen uit de organisatie van communistische jongeren gezet. De Komsomolskaja Pravda noemt communisme en religie onverenigbaar.

Het blad meent dat de godsdienst over een paar decennia verdwenen zal zijn.


De wetgeving in de Sovjet-Unie

Enkele punten uit de Grondwet van de Sovjet-Unie betreffende huwelijk en gezin:

Artikel 1 - De communistische opvoeding is de belangrijkste plicht van het gezin.

Artikel 18 - De ouders zijn verplicht om hun kinderen op te voeden in de geest van de zedenleer van de grondleggers van het communisme.

Artikel 57 - De opvoeding binnen het gezin is organisch afgestemd op de opvoeding op school, de buiten schoolverband bestaande instituten en de maatschappelijke organisaties.

Uit het Strafwetboek van de Sovjet- Unie citeren we:

Artikel 142 - Wie de wet op de scheiding tussen kerk en staat en tussen school en kerk overtreedt, wordt gestraft met maximaal één jaar werkkamp of met een geldboete van ten hoogste 50 roebel.

Nog enkele feiten:

Iedere minuut worden in de Sovjet- Unie negen kinderen geboren. Iedere geboorte kost de staat ongeveer 1000 roebel.

Meer dan 13 miljoen kinderen bezoeken de staatscrêches.

Ouders betalen slechts 20% van de kosten voor levensonderhoud van het kind; 80% betaalt de staat.

Op 1 oktober 1977 waren er in de Sovjet-Unie 861 universiteiten met 5.037.300 studenten. Het aantal studenten neemt per jaar met ongeveer 80.000 toe. Alleen al in Moskou waren er begin 1979 in totaal 76 universiteiten met meer dan 600.000 studenten. Het aantal docenten op deze universiteiten omvat 42.000 personen.

De drie belangrijkste atheïstische kinder- en jeugdorganisaties zijn: voor kleuters en lagere schoolkinderen de "Oktoberkinderen", voor de iets oudere kinderen tot ongeveer 14 jaar de "Jonge Pioniers" en voor de jeugd van 14 jaar en ouder de "Komsomol".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Mivo +16 | 91 Pagina's

2. Kommunisme en godsdienst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Mivo +16 | 91 Pagina's