De zalving van de Heere Jezus door de zondares

Overzicht van de stof

Stel je voor dat je de klas binnen komt en iedereen zit al. Je hebt de keuze uit twee plaatsen waar je kunt gaan zitten. Of naast die klasgenoot, die door iedereen stom gevonden wordt, of alleen gaan zitten. Je kiest voor de plek alleen, je wilt niet naast iemand zitten, die een buitenbeentje is. Je kijkt wel uit, straks lig je er zelf ook uit of denken ze dat je vrienden met hem of haar bent. Met zo iemand wil je je zo min mogelijk bemoeien.
In de tijd van de Heere Jezus was het precies hetzelfde. Met iemand die openlijk in de zonden leefde, wilde men niets te maken hebben. Daar voelde iedere Israëliet een diepe verachting voor. Bij de Heere Jezus was dat echter anders. Hij is juist gekomen om zulke zondaren zalig te maken. Dit was dan ook de oorzaak dat veel farizeeërs en schriftgeleerden een hekel aan Hem hadden.
Simon de farizeeër is ook zo'n man. Hij heeft al veel over de Heere Jezus gehoord en wil Hem wel eens beter leren kennen. Dan kan hij zich tenminste een goed oordeel over Hem vormen. Hij nodigt de Heere Jezus uit op een maaltijd. Een vriendschapsmaaltijd, want hij nodigt nog meer mensen uit om bij hem de maaltijd te komen houden. Tijdens die maaltijd kan hij de Heere Jezus goed observeren en zo kan hij dan te weten komen wat voor persoon de Heere Jezus is. Zijn achting voor de Heere Jezus is bij voorbaat al niet zo hoog. Wanneer gasten uitgenodigd waren om op een maaltijd te komen, dan werden ze bij het binnenkomen door de gastheer met een vriendschapskus begroet. Voordat de gasten echter aan tafel mochten gaan, werden hun voeten gewassen, want door het lopen waren de voeten vies en stoffig geworden. Vervolgens kregen de gasten een paar druppels heerlijk ruikende olie op het hoofd die voor verfrissing moesten zorgen. Echter als de Heere Jezus binnen komt, wordt Hij niet welkom geheten door Simon. Simon wijst Hem een plaats aan een van de ligbanken, maar hij neemt niet eens de moeite om Hem te groeten en Zijn voeten te laten wassen door een dienstknecht. Hij nodigt de Heere Jezus uit voor een vriendschapsmaaltijd, maar hij behandelt Hem met minachting. Wat een vernedering voor de Zoon van God. Maar de Heere loopt niet boos weg, Hij verdraagt die vernedering.
Als alle gasten een plaats hebben gekregen aan de tafel gaat de maaltijd beginnen. Terwijl de gasten zich tegoed doen aan het eten en drinken dat op de tafel staat, komt er een vrouw zachtjes binnen. Even kijkt ze zoekend rond, dan ziet ze de Heere Jezus aanliggen en schuchter loopt ze naar Hem toe. Achter Hem blijft ze staan. Bij een Oosterse maaltijd stond de deur van het huis altijd open, zodat voorbijgangers zo naar binnen konden lopen. Ze konden dan zien wat voor maaltijd de gastheer zijn gasten voorzette. Mee-eten met de gasten mocht echter niet. Deze vrouw komt uit dezelfde woonplaats als Simon. ledereen in de stad kent haar. En de mensen hebben geen hoge pet van haar op. Ze verachten haar omdat ze een vrouw is, die bekend staat als een zondige vrouw. Openlijk leefde ze in de zonden. In welke zonden ze geleefd heeft weten we niet. Het kan de zonde van overspel geweest zijn, het kan echter ook zonden tegen andere geboden zijn. Eén ding is zeker, deze vrouw is niet meer dezelfde die ze vroeger was. Vroeger leefde ze voor haar eigen plezier midden in de zonden en wat de mensen van haar dachten liet haar koud. Nu was dat anders geworden. Had ze misschien de Heere Jezus horen prediken? Had ze gehoord dat de Heere Jezus bij Levi de tollenaar had gegeten tussen andere tollenaars en zondaren? Het is niet onmogelijk. In ieder geval is haar leven veranderd. Ze kan het in de zonden niet langer uithouden. Het plezier dat ze er vroeger in had is weg. In haar hart is een droefheid gekomen over de zonden. Ken jij daar iets van in je leven? Een droefheid over de zonden, omdat je daarmee de Heere beledigt? Een droefheid omdat je merkt dat je de Heere niet meer kunt dienen met je hele hart? Omdat je bemerkt dat je vol zonden zit? Dan kan het niet anders of je stort in het verborgen je hart voor de Heere uit.
Deze vrouw wordt ook onweerstaanbaar getrokken naar de Heere Jezus. Hij alleen kan haar redden uit haar hopeloze toestand. Wanneer ze hoort dat de Heere Jezus in het huis van Simon een maaltijd heeft, kan ze niet thuisblijven. Ze wil de Heere Jezus opzoeken. Achter Zijn voeten staat ze en weent. Spreken kan ze niet, maar met haar daden brengt ze tot uitdrukking wat er van binnen in haar omgaat. Haar tranen maken Zijn voeten nat. Wanneer ze dat bemerkt, bukt ze zich en droogt ze af met het haar van haar hoofd en kust Zijn voeten. Daarna neemt ze een flesje zalf en giet dat uit over de voeten van de Heere. Door haar daden laat ze zien hoeveel ze van de Heere houdt.
Simon de farizeeër heeft de vrouw ook binnen zien komen. In zijn hart was niets dan verachting voor haar. Misschien heeft hij zich wel geërgerd. Wat moet zo'n zondige vrouw, zo'n slecht mens bij hem in huis komen doen? Laat ze maken dat ze weg komt. Zij past helemaal niet in dit gezelschap van vrome mensen. Simon had het goed met zichzelf getroffen. Hij voelde zich veel beter dan die slechte vrouw. Hij had geen behoefte aan bekering. Bekering is iets voor slechte mensen en daar behoorde hij niet bij! Stil denkt hij bij zichzelf: "Als Jezus echt een profeet was, dan zou Hij wel weten, wat voor een slechte vrouw het is, die achter Hem staat. Dan zou Hij het vast niet toestaan dat zij Hem aanraakt." De Heere weet echter wat Simon denkt.
"Simon," zegt de Heere, "Ik heb u wat te zeggen." Onmiddelijk antwoordt Simon: "Meester, zeg het!" De Heere gaat een gelijkenis uitspreken. "Er was een heer die twee schuldenaars had. De ene moest zijn heer vijfhonderd penningen terug betalen en de ander vijftig. Toen bleek dat ze geen van beiden iets hadden om hun schuld te betalen, schold de heer het hun beiden kwijt. Ze hoefden geen penning meer te betalen." "Zeg nu, Simon, welke van dezen zal hun heer meer liefhebben?" Simon antwoordt onmiddelijk: "Ik acht dat hij het is die hij het meest heeft kwijtgescholden." Bij het horen van dat antwoord prijst de Heere hem: "Gij hebt recht geantwoord." Maar de Heere gaat verder. Hij laat aan Simon merken dat Hij best weet wat voor vrouw het is, die achter Hem staat. Hij trekt de lijn door. "Simon, zie je deze vrouw? Ik ben in je huis gekomen, maar je hebt Mij geen water gegeven om Mijn voeten te wassen. Deze vrouw heeft echter Mijn voeten met haar tranen nat gemaakt en met het haar van haar hoofd afgedroogd. Simon, je hebt Mij geen kus gegeven, maar deze vrouw heeft niet afgelaten Mijn voeten te kussen. Je hebt Mijn hoofd niet gezalfd met olie, maar deze vrouw heeft Mijn voeten met zalf gezalfd. Daarom zeg Ik u: haar zonden zijn haar vergeven die vele waren. Zij heeft veel lief, omdat haar ook veel vergeven is." In liefde waarschuwt de Heere Simon, ook al is Zijn woord tot Simon vlijmscherp. Dan draait de Heere Zich om naar de vrouw en zegt: "Uw zonden zijn u vergeven!" In het hart van de vrouw komt een grote blijdschap en vrede. Haar zonden, die zo ontzettend veel waren, zijn haar vergeven. Wanneer de andere gasten horen wat de Heere zegt, worden ze boos. Wat denkt Jezus de Nazarener wel? Kan Hij de zonden vergeven? Dat kan God alleen. Wat denkt Hij wel van Zichzelf? Ze geloven de woorden van de Heere Jezus niet en denken dat Hij zoiets niet zeggen mag. Maar de Heere Jezus keert Zich naar de vrouw en zegt tegen haar: "Uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede." De vrouw is heengegaan vol verwondering en ze heeft een schat meegenomen: een schat van vrede en blijdschap en liefde tot God. De Heere heeft haar zonden vergeven. Zij is voor eeuwig behouden. De farizeeërs zijn ook heengegaan na de maaltijd. In hun hart leefde echter de haat, de opstand tegen Jezus. Zij gaan niet tot Hem, zij menen Hem wel te kunnen missen. Ze leven netjes; bekering hebben ze niet nodig. Wat erg als je zo dicht bij de Heere hebt geleefd en je verwerpt Hem nog. Dan heb je ook geen verontschuldiging meer als je straks geroepen wordt om rekenschap af te leggen van je leven. Bedenk welk arm deel je hebt als je zonder Hem leeft. Bid de Heere of Hij je ogen wil openen voor je zonden, want die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet nodig, maar die ziek zijn!

Aantekeningen bij de tekst

Lukas 7: 36 - 50
Vers 36
De farizeeër nodigt de Heere waarschijnlijk uit om Hem beter te leren kennen. Hij is er niet van overtuigd dat de Heere een profeet is.
Vers 37
Een vrouw, welke een zondares was: zij was waarschijnlijk in heel de stad bekend als een zondige vrouw, daarom wordt ze zo getekend. Er staat niet bij in welke zonden ze leefde.
Vers 37
Een albasten fles: het is een fles van zeer dun, doorschijnend marmer.
Vers 39
Indien Hij een profeet was...: De farizeeër had zijn oordeel klaar. De Heere Jezus kon geen profeet zijn, want anders had Hij wel geweten hoe deze vrouw in openbare zonden leefde. Hij zou Zich dan niet met haar bemoeid hebben.
Vers 42
Liefhebben: er staat hier een woord voor liefhebben dat aanduidt 'liefhebben hetwelk zich in daden openbaart'. Het betekent dus liefde bewijzen.
Vers 47
Want zij heeft veel liefgehad: dit geeft niet de reden aan waarom zij vergeving van haar zonden verkrijgt, maar het wil zeggen dat deze vrouw de Heere hartelijk liefheeft, omdat Hij haar zonden, die vele waren, vergeven heeft.
Vers 49
Wie is Deze, Die ook de zonden vergeeft? Ook de andere gasten erkenden dus niet dat de Heere de Zoon van God is, Die de macht heeft de zonden te vergeven.

Achtergrondinformatie

Ontvangstgebruik en de oosterse maaltijd
De gastheer is gewoon, zijn gasten de gelegenheid te geven, de stoffige voeten te wassen, hen te verwelkomen met een vriendschappelijke kus op de wang of de hand en wat olie te geven om het gezicht op te frissen. Men zat niet aan tafel, maar men lag op rustbanken aan tafel. Gasten kregen een ereplaats, die door de eerzuchtige farizeeërs gezocht werd. Bovendien ontvingen de gasten de grootste portie.

Farizeeërs
De farizeeërs waren de geestelijke leiders van het volk Israël. De naam betekent waarschijnlijk afgescheidenen en duidt de groep aan, die zich verre hield van vreemde leringen. Zij waren de rechtzinniger, degenen die zich hielden aan de wet. Om hun leer heeft de Heere Jezus hen niet veroordeeld, maar wel om hun werken. Er was bij de farizeeërs alleen een uiterlijk volbrengen van de wet, maar ze vergaten dat de inhoud van de wet was: God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf. Ze dachten dat ze door de wet stipt te houden het eeuwige leven wel konden verdienen. De farizeeërs waren erg heerszuchtig en hadden grote invloed op het volk. Toen de Heere Jezus tijdens Zijn optreden meer en meer invloed begon te krijgen onder het volk, begonnen de farizeeërs zich tegen Hem te keren. De Heere Jezus heeft hen streng bestraft omdat ze Hem tegenstonden.

Aantekeningen bij het ledenblad

Pagina 1 
Plaats           Lukas 7: 1, 11        Stad in Galilea                 Mattheüs 26: 6      Bethanië in Judea 
Gastheer     Lukas 7: 39-40    Simon, de farizeeër       Mattheüs 26: 6      Simon, de melaatse 
Persoon       Lukas 7: 37          Zondares                          Johannes 12: 3      Maria, zuster van Martha 
                                                                                                                                  en Lazarus 
Tijd                Lukas 7: 18-23     Begin van optreden      Johannes 12 : 7      Tegen einde van Zijn leven 
                                                      van Jezus (Johannes 
                                                      de Doper leeft nog)  
Doel van      Lukas 7: 47          Uit dankbaarheid           Johannes 12: 7      Ter voorbereiding van  
zalving                                                                                                                     Zijn begrafenis. 
Reactie        Lukas 7: 49          Geloofden niet dat         Markus 14: 4-5      Vergrimden tegen haar,  
van gasten                                Christus zonden kon                                       vanwege de "verkwisting"  
                                                     vergeven.                                                           van het geld

Pagina 2: Vragen
1. Als de Heere Jezus een profeet was, wist Hij wel dat die vrouw midden in de zonden leefde en dan zou Hij haar wel weggestoten hebben.
2. Hij at met tollenaren en zondaren.
3. De discipelen aten op de sabbat van het koren, maar Christus bestraft hen daarvoor niet. Bovendien genas de Heere een man met een verdorde hand. Beide dingen waren volgens de farizeeërs verboden, omdat er dan arbeid verricht werd in hun ogen.
4. De Heere vergelijkt hen met witgepleisterde graven. Aan de buitenkant lijkt alles in orde te zijn met het leven van de farizeeërs; het ziet er prachtig uit, maar zij zijn geestelijk zo dood er dor als de beenderen in een graf.
5. Wanneer wij anderen oordelen op grond van hun daden. We hebben op iedereen wat aan te merken en we halen onze neus op voor mensen die nergens aan doen. We zijn tevreden met onszelf en hebben het dan goed met onszelf getroffen. Eigengerechtigheid noemt de Heere het.
6. Je mag iemand daar zeker op wijzen. Het ligt er wel aan hoe je dat doet. Als je het vanuit de hoogte doet, ben je bezig iemand te veroordelen en ten diepste vind je jezelf beter. Maar als je het werkelijk erg vindt, is het je bedoeling niet iemand te veroordelen, maar om iemand op het goede pad te brengen. Dat doe je dan niet vanuit de hoogte, maar dat doe je vanuit de bewogenheid met je naaste.

Vragen
1. Mensen die hun zondenlast voelen, gaan zoeken hoe ze die kwijt kunnen raken. Ze gaan vragen naar een Borg. Mensen die hun zonden niet gevoelen, die menen gezond te zijn, gaan ook niet op zoek naar een Verlosser.
2. De Kananese vrouw (een heidin), Levi en Zacheüs, melaatsen, een moordenaar aan het kruis.
3. Genade heeft te maken met schuld. Iemand die genade krijgt, heeft schuld. Zo'n grote schuld dat die zelf niet goed te maken is. Wanneer iemand genade krijgt, blijft er alleen verwondering over: waarom voor mij? In eigen ogen was hij het niet waardig. Op genade kun je geen recht laten gelden, je kunt er wel om vragen.

Pagina 3: Vragen
1. De Heere Jezus gaf hiermee aan hoe groot de liefde van deze vrouw voor Hem was. Haar zondeschuld was groot, daarom was haar dankbaarheid ook groot. Uit haar liefdebetoon jegens de Heere bleek hoe zwaar zij haar zonde gevoelde. Hier wordt niet gezegd dat haar zonden vergeven zijn, omdat zij de Heere zo hartelijk lief had. Dat blijkt wel uit het laatste gedeelte van de tekst: Die weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief.
2. Zij beweende haar zonden, ze droogde Zijn voeten af met haar haar (ootmoed), ze kuste Zijn voeten (liefde) en zalfde ze met zalf (had voor de Heere alles over).

Opdracht
• Tollenaar in de tempel (Lukas 18: 13). Hij was zeer ootmoedig: bleef achterin de tempel staan, sloeg zijn ogen niet op naar de hemel en sloeg zich op de borst. Ook zijn gebed toont dat hij zelfkennis had: "O God, wees mij zondaar genadig."
• Zacheüs (Lukas 19: 6 - 8). Hij ontving de Heere in zijn huis. De helft van zijn goederen gaf hij de armen en hij zou vierdubbel teruggeven wat hij oneerlijk verkregen had.
• De bezetene van Gadara (Lukas 8 : 39). Hij ging heen en vertelde aan iedereen wat God gedaan had aan zijn ziel.
• Paulus (Handelingen 9: 20). Hij predikte terstond Christus. Waar het hart van vol is...
• Maria Magdalena samen met andere vrouwen (Lukas 8: 1 - 3). Zij onderhielden de Heere Jezus van hun goederen.

Pagina 4: Opdracht
• De rijke jongeling (Mattheüs 19: 21 - 22). Hij hield teveel van zijn geld.
• De farizeeërs. Zij menen dat zij door hun goede werken de hemel kunnen verdienen. Ze zien niet dat de vervulling van de wet liefde is.
• De gasten in de gelijkenis van het grote avondmaal (Lukas 14). De één had een akker gekocht, de ander had ossen gekocht en een derde was net getrouwd. Aardse zaken waren voor hen belangrijker dan het zoeken van het Koninkrijk van God.
• Het is belangrijk dat deze vraag aan de orde komt. Laat de leden dingen verzinnen die hen kunnen hinderen om het Koninkrijk van God te zoeken. En als we tot de conclusie gekomen zijn dat er andere dingen voor ons belangrijker zijn, wat doen we er dan mee? Leven we er gerust mee door: ik kan het toch niet veranderen of brengt het ons in de nood? De vader van de maanzieke knaap bemerkte ook dat hij geen geloof had, maar hij ging ermee naar het juiste Adres!

Quiz

Voorbereiding
• De jongeren verdelen in groepen.
• Scoreblad maken om de puntentelling op bij te houden.
• De zes onderwerpen op een groot blad schrijven met daarachter acht streepjes, waarop de letters ingevuld kunnen worden die horen bij een goed antwoord.

Regels
• Er zijn zes onderwerpen waarop vragen gesteld kunnen worden. De vragen zijn per onderwerp oplopend in moeilijkheidsgraad. De groep die aan de beurt is, mag wel het onderwerp kiezen, waarover ze een vraag willen krijgen, maar de moeilijkheidsgraad van de vraag is niet te kiezen. De vragen moeten gewoon in volgorde worden afgewerkt.
• Iedere goed beantwoorde vraag levert twee punten op. Als een groep een vraag niet weet, gaat hij door naar de andere groepen. De vraag levert dan één punt op.
• Wanneer een vraag beantwoord is, moet u op het blad (waar de onderwerpen op staan) achter het onderwerp dat aan de orde is een letter invullen die bij de vraag hoort. Als alle vragen van een onderwerp beantwoord zijn, kan van die letters een woord gevormd worden dat te maken heeft met de schets die besproken is. Echter de letters moeten nog wel in goede volgorde gezet worden. De groep die als eerste zo'n woord vindt, krijgt daarvoor 5 punten. Er mag ook geraden worden naar het woord als nog niet alle letters er staan. Raadt een groep het woord fout, dan gaan er 5 punten af.
• Wanneer geen enkele groep het antwoord op een vraag weet, dan het antwoord meedelen en de letter opschrijven.

Voorbeeld van een scoreblad
Groep     Punten voor een goed antwoord     Punten voor een gevonden woord 
1. 
2. 
3. 
4. 
5. 
6. 

Voorbeeld van het bijhouden van de beantwoorde vragen
Onderwerp      vr 1      vr 2      vr 3      vr 4      vr 5      vr 6      vr 7      vr 8      Het gezochte woord:
0. Testament 
N. Testament 
Psalmen 
Wonderen 
Wie heeft... 
Raadsels

In de kolommen onder vraag 1 tot en met 8 moet de letter ingevuld worden die bij een vraag hoort. Bijvoorbeeld: in de kolom van vraag 1 achter O.T. hoort de letter E. Als alle vragen van het O.T. geweest zijn, weten de leden dus ook al de letters van het gezochte woord. Als ze die letters op goede volgorde zetten komt het woord "behouden" tevoorschijn.

Vragen

Oude Testament

1. Wie werd door Elisa van zijn melaatsheid genezen?
E Naäman
2. Welke drie dingen stonden in het heilige van de tabernakel?
O Gouden kandelaar, tafel der toonbroden, gouden reukofferaltaar
3. Wie was de eerste koning van het tienstammenrijk?
D Jerobeam
4. Noem een richteres
U Debora
5. Wie was de laatste koning over Juda?
E Zedekia
6. Welke man verloste Jeremia uit een kuil met modder?
H Ebed-Melech
7. Welke profeet kreeg een visioen van een dal vol dorre doodsbeenderen?
N Ezechiël
8. Hoe heetten de twee koperen pilaren voor de tempel?
B Jachin en Boaz

Het woord dat gezocht moet worden is: behouden

Nieuwe Testament

1. Welke discipel kwam 's nachts tot de Heere Jezus?
E Nicodemus
2. Hoe heette de Romeinse hoofdman naar wie Petrus gezonden werd?
A Cornelius
3. Wat voor geldstuk vond Petrus in de bek van een vis?
N Stater
4. Uit welke stad kwam Lydia de purperverkoopster?
L Thyatira
5. Noem de namen van vijf gemeenten in Klein-Azië die in Openbaring genoemd worden.
E Efeze, Smyrna, Pergamus, Thyatira, Sardis, Filadelfia, Laodicea.
6. Wie schrijft iedere keer in zijn Bijbelboek: "Opdat vervuld zou worden hetgeen geschreven is.
G Mattheüs
7. In welke stad wilden de heidenen ossen offeren aan Paulus en Barnabas, omdat ze dachten dat ze goden waren?
V Lystre
8. Wat is de laatste zin uit de Bijbel?
IE De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.

Het woord dat gezocht moet worden is: Evangelie

Psalmregels

1. Uw Woord is mij een lamp voor mijne voet.
A 119
2. Vraagt naar de Heer en Zijne sterkte.
R 105
3. De grote Schepper aller dingen.
A 33
4. Komt luistert toe gij Godgezinden.
E 66
5. De Heer de God der legerscharen
H 46
6. Eenmaal sprak God tot mij een woord
T 62
7. De vromen zullen U verhogen
Z 140
8. Wij zaten neer, wij weenden langs de zomen
N 137
Het woord dat gezocht moet worden is: Nazareth

Wonderen

1. Wiens dochter werd na lang aanhouden genezen?
O Van de Kananese vrouw
2. Welke twee dieren konden spreken?
D De slang in het paradijs en de ezelin van Bileam
3. Wie werd door de Heere met slechts twee woorden uit zijn zondige leven geroepen?
N Levi (of Mattheüs)
4. Wie werd genezen door een klomp vijgen?
A Hizkia
5. Welke bezetenen werd evangelist?
E De bezetenen van Gadara, Legio
6. Wat is de laatste genezing die beschreven staat in de Bijbel?
S Paulus geneest op Malta de vader van Publius
7. Hoeveel wonderen beschrijft Johannes in zijn evangelie?
R Zeven
8. Welk wonder gebeurde er in het graf van Elisa?
Z Een man die begraven werd in het graf van Elisa, werd weer levend.

Het woord dat gezocht moet worden is: zondares

Wie heeft gezegd...

1. Uw God is mijn God...
0 Ruth
2. Hij moet wassen en ik minder worden
G Johannes de Doper
3. Verstaat gij ook hetgeen gij leest?
E Filippus
4. Ben ik u niet beter dan tien zonen?
N Elkana
5. Gij beweegt mij bijna een christen te worden
O Agrippa
6. Zilver en goud heb ik niet
O Petrus
7. Zegen God en sterf
L De vrouw van Job
8. Aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen
F Jozua

Het woord dat gezocht moet worden is: ongeloof

Raadsels

1. Waar werd de jongste lieveling uit nood gelegd te vondeling?
E Mozes
2. Waar kreeg de jongste in de zaal een dubbel portie bij het maal?
E Benjamin bij Jozef
3. Wie werd als vader niet gespaard daar hij te slapjes was van aard?
G Eli
4. Zeg mij nu ras, wie de goedkoopste naaister was.
V Dorkas
5. Zeg welke kruik of edel vat, de meeste olie heeft gehad.
V De kruik van de weduwe te Zarfath of van de weduwe van de profeet ten tijde van Elisa
6. Wie dankte aan zijn tante 't leven, toen zijne broeders moesten sneven
R Joas
7. Waar viel een goddeloze koning, door de tralies in zijn mooie woning?
E Ahazia te Samaria
8. Wie moest het met de dood betalen, toen hij twee knechten thuis ging halen?
N Simeï

Het woord dat gezocht moet worden is: vergeven

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen