JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De Islam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Islam

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. De opkomst van de Islam

In Daniël 40e jrg. nr. 5 verscheen een artikel van de hand van de heer W.P. van Kempen over de opkomst van de Islam. We nemen het grotendeels over.

De Islam is niet geheel onbekend. Wel tamelijk onbemind. Ik heb op een kerstviering van de zondagsschool ooit eens een boekje gekregen dat "Onder Karel Martel (strijdhamer!) tegen Moren en heidenen" heette. Centraal in dit boek stond de beroemde slag bij Poitiers (midden Frankrijk), waar in 732 Karel Martel de imponerende opmars van de Islamitische strijders (de Moren) een halt toeriep. Je kent de verhalen over de kruistochten, waarbij christenstrijders (? - met een groot vraagteken!) pogingen ondernamen om het heilige land van de ongelovigen (Arabieren/Joden) te bevrijden.

Dan komt er een enorme lacune in kennis. De talloze contacten die er tussen Europa en de Arabische wereld zijn geweest; het oprukken van de Turken tot voor de muren van Wenen in de 17e eeuw, de kolonisatie van Noord-Afrika en het Midden-Oosten zijn bij velen onbekend. Het beeld verspringt van de 12e naar de 20e eeuw. Rond het ontstaan van de staat Israël in 1948 komt de Arabische wereld weer in ons blikveld. Overigens is dat niet direct de Islamitische wereld.

Pas met de komst van de gastarbeiders uit de landen rond de Middellandse Zee gaat er langzamerhand iets veranderen.

Heel langzaam aanvankelijk, want het aantal Islamieten was in de zestiger jaren nog gering. In 1965 waren er 4500 Marokkanen (waaronder 3 vrouwen!) in ons land. En dit was toen veruit de grootste groep. Nu zijn er ruim 100.000. Niet alleen is het aantal Islamieten snel toegenomen (nu wonen er ongeveer 300.000, dat is 2% van onze bevolking in Nederland), er zijn meer zaken veranderd.

Heel belangrijk is de onverwachte opkomst van het Islamitische fundamentalisme, het gaat daarbij om een stroming die tegen verwestering en modernisering is, de nadruk legt op de aloude kenmerken van de Islam en de betekenis daarvan voor het hele leven, inclusief de samenleving. Je denkt daarbij direct aan de situatie in Iran, maar soortgelijke ontwikkelingen vind je ook in Lybië en in mindere mate in meer Arabische landen.

Vervolgens zijn velen zich nog niet zo lang geleden bewust geworden van de enorme macht van de Islamitische landen.

Met name is dat sinds de eerste oliecrisis van 1973 (we zitten nu al in de derde oliecrisis) duidelijk geworden. Toen bleek opeens de onverwacht grote invloed van de OPEC, de organisatie van olieproducerende en exporterende landen, voornamelijk de Arabische staten. Zonder olie(producten) staat het radarwerk van onze westerse samenleving stil. Wat toen gold (OPEC = Arabieren = Islam = macht) geldt nu nog, al lijkt de betekenis van deze organisatie tijdelijk wat meer naar achteren gedrongen. Islam is macht. Is dat niet wat overdreven? Kan een godsdienst in de 20e eeuw nog zoveel invloed uitoefenen?

Van een ideologie als nationaal socialisme of communisme kun je dat begrijpen, maar van een godsdienst? Let dan op het geheimzinnige verschijnsel dat een uit het niet opduikende iman, in staat blijkt een groot land, met ruim 35 miljoen inwoners van een sterk westers georiënteerde samenleving tot een puur Islamitische staat om te vormen. Een staat, die zelfs een van de machtigste landen, de Verenigde Staten, met succes (zie de gijzeling van het Amerikaans ambassadepersoneel) trotseert, en een vele jaren durende oorlog tegen een machtige vijand (Irak) kan volhouden. Niemand zal het ontgaan zijn dat er nogal wat Islamieten zijn. Macht en betekenis kun je niet zonder meer in getallen uitdrukken, maar in deze wereld telt het aantal nadrukkelijk mee. Kijk maar eens naar het volgende overzicht, waarin een tamelijk ruwe schatting van het aantal aanhangers van de Islam is aangegeven.

Arabische landen: 100 miljoen

Indonesië:  100 miljoen

Pakistan: 50 miljoen

India: 40 miljoen

China: 40 miljoen

Iran en Turkije: 60 miljoen

Afrika: 70 miljoen

Ruim een half miljard mensen is Islamiet, op een wereldbevolking van 4,9 miljard (cijfer eind 1985). Voorwaar een aantal dat niet uit te vlakken is. Hun aantal neemt relatief snel toe, door de hoge geboortecijfers. Zendingsmensen weten er over mee te praten hoe de Islam, met name in Afrika, zeer actief met de zending bezig is.

Tenslotte nog dit. Wij hadden de Islamieten waarschijnlijk nauwelijks leren kennen als er ook in de onderlinge verhoudingen in ons land niet het een en ander gewijzigd was.

* Door de jaren heen hebben we (schoorvoetend) ingezien dat je geen gastarbeiders binnen kunt halen, zonder aandacht aan hen te besteden. Dat zou een vorm van moderne slavernij zijn.

* Door de gezinshereniging vermeerderde het aantal Islamieten en ontstonden nieuwe problemen, in het onderwijs bijvoorbeeld, of met de zogenaamde tweede generatie, de "Turkse" of "Marokkaanse" jongeren die in ons land geboren zijn.

* De secularisatie brak de oude christelijke waarden en normen, spoelde tegelijkertijd een golf van kritiek over het christendom heen, waarbij de betekenis van andere godsdiensten of wijzen van denken en geloven een grotere waardering kregen.

* De zogenaamde tolerantie gebood dat er "voldoende ruimte" voor andersdenkenden moest komen. "Laat u horen", zei het C.D.A. kamerlid Krajenbrink bij de opening van de moskee in Amsterdam, "u hebt de mensen in de Nederlandse samenleving iets te zeggen".

Reacties

Zo zijn de mensen van de Islam (ik spreek met opzet niet van Turken, Marokkanen, enz.) in de belangstelling gekomen.

Dat is eigenlijk best wel goed, zul je zeggen. Dat is een manier om vooroordelen uit de weg te ruimen. Immers als je ergens nader kennis mee maakt, blijken de feiten vaak anders te liggen. Dan kom je nieuwe gegevens op het spoor, zie je voorheen onbekende zaken verschijnen. Kortom, meer kennis geeft meer begrip. 't Is jammer, maar zo simpel ligt dat niet. Waarom niet?

Als je je wat meer diepgaand met bepaalde zaken bezighoudt, zul je bemerken dat de gegevens niet zo rechtlijnig te interpreteren zijn. Dat wil in dit verband zeggen dat verdieping van je kennis niet direct tot begrips-verheldering hoeft te leiden. Integendeel, uit de waaier aan gegevens en gevoelens komt vaak een gevoel van verwarring voort. Een belangrijk gegeven bij het verwerken van informatie is: wat acht je van essentieel belang?

Dat is meestal nogal persoonlijk getint. Een voorbeeld. Als je de christelijke godsdienst als uniek voor ieder van levensbelangrijke, zelfs allesbeslissende betekenis acht, dan doet het je wat, als je weet dat de Islam na de RK, de Ned. Hervormde en de Gereformeerde Kerk de vierde godsdienstige groepering in ons land is, minstens 3,5 keer zoveel leden telt als de Gereformeerde Gemeenten.

Als je als arbeider geen werk kunt krijgen na al die bedrijfssluitingen en inkrimpingen, valt het niet mee als je Islamitische (vreemde!) buurman wel werkt.

Je voelt je van je plaats gedrongen. En is de reactie: je moet eerst de belangen van de Nederlanders behartigen, toch wel een beetje begrijpelijk. De Centrumpartij speculeert daarop. Met wisselend succes. het is echter wel onbijbels!

De Islam in opmars?

Vormt de islam een bedreiging voor ons? Moeten we, net als in de dagen van Karel Martel de christenen te wapen roepen om de opmars van de Islam tot staan te brengen? Is er onder de vlag "God wil het" een soort "kruistocht" gewenst? Moet opnieuw het strijdlied klinken: "Voorwaarts christenstrijders"? Mijn antwoord is: nee.

Dat zal je niet verbazen. Nog nooit in de geschiedenis heeft een dergelijke actie iets goeds gebracht. Zo wordt het koninkrijk der hemelen niet gebouwd en bewaard. Maar, zul je zeggen, gaat er dan van bepaalde vormen/groepen uit de Islam niet een zeer reële bedreiging uit? Denk eens aan het fanatisme waarmee duizenden (jonge) Iraniërs de dood in zijn gegaan in de strijd tegen de duivel uit Irak: Saddam Hoessein. En die strijd is meer dan een lokaal conflict, het is (althans gezien door ogen van gelovige Islamieten) een deel van de strijd die nodig is om de weg naar Jeruzalem vrij te maken. Het intrieste lot van Libanon weegt toch wel zwaar; vooral ook om de bedreiging die de chaos daar inhoudt voor de dreiging van Israël.

Het goddeloze, wrede terrorisme is beangstigend aanwezig. De macht van de OPEC is nu verminderd, maar veruit de grootste olievoorraden liggen nog steeds in de Arabische landen. Al die machten ken ik: je kunt er soms best bang voor zijn. Maar voor ons liggen de problemen niet alleen hier, op het niveau van de internationale politiek, de economie enz.

Waar liggen dan onze problemen? Mijns inziens in onze eigen omgeving. Wij hebben er erg veel moeite mee het "vreemde" in ons denkpatroon op te nemen. Dat al leidt tot allerlei reacties binnen onze kring. Deze lopen nogal uiteen: van ontkenning (afdoen als zijnde volkomen onbelangrijk) tot vormen van pure, botte discriminatie. Dat laatste weegt zwaar. Wordt er ook in onze gereformeerde gezindte niet gediscrimineerd? Niet door iedereen overigens!

De Islam is een kleine minderheid in ons land. Soms, door hun concentratie in bepaalde gebieden, geven ze wat meer kleur aan het straatleven. Maar niet hun moskee is een probleem (behalve voor SGP raadsleden, die dragen daarvoor ook verantwoordelijkheid), maar onze lege kerken. Dat is een grotere dreiging!

2. Hoe moeten we omgaan met gastarbeiders?

In Daniël 36e jrg. nr. 21 schreef de heer Th. Schultink een artikel over onze houding t.o.v. gastarbeiders. We nemen het helemaal over.

"Wat doen die gastarbeiders eigenlijk nog in ons land, nu er zo'n geweldige economische teruggang is? Zij eten ons brood op. Zij bezetten arbeidsplaatsen die voor ons bestemd zijn. Zij hebben een heel andere cultuur en vormen zo een gevaar voor onze cultuur". Dit zijn opmerkingen die je steeds meer hoort. Wat moeten we daar mee aan?

Wat zijn gastarbeiders?

De meesten van jullie hebben wel eens te maken gehad met gastarbeiders. Zo heb ik in m'n vorige werkkring bij de sociale dienst veel contacten met hen gehad. Bij het begrip "gastarbeider" denken we meestal aan Turken en Marokkanen. Maar in werkelijkheid is die groep veel groter: zo verblijven er ook Engelse en Duitse gastarbeiders in ons land, terwijl niet alle mensen uit het Middellandse Zeegebied die in ons land wonen, gastarbeiders zijn. Ze kunnen wel tot Nederlander genaturaliseerd zijn. En een Vietnamese bootvluchteling die hier een baan gevonden heeft: is hij een vluchteling of een gastarbeider?

Je ziet, het begrip "gastarbeider" is niet zo gemakkelijk te omschrijven. In ieder geval is het duidelijk dat het om vreemdelingen gaat, minderheidsgroepen(etnische minderheden) in de samenleving.

Hoe spreekt de Bijbel over vreemdelingen?

In Exodus 22 geeft de Heere regels en wetten aan het volk Israël, onder andere hoe de houding moet zijn tegenover vreemdelingen. In vers 21 staat: "Gij zult de vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken, want gij zijt vreemdeling geweest in Egypteland". In Israël waren dus ook vreemdelingen. Hen mocht geen overlast gedaan worden en ze mochten niet onderdrukt worden. Ze mochten niet gediscrimineerd worden. Ze waren niet minder of meer dan de Israëlieten. Zo moet ook onze houding zijn tegenover de vreemdelingen die in ons land wonen. We moeten ze behandelen als onze naasten, hoewel ze een andere cultuur, taal en andere gewoonten hebben. 

Lees maar wat er in Lev. 24: 22 staat: "Enerlei recht zult gij hebben, zo zal de vreemdeling zijn als de inboorling, want Ik ben de Heere uw God".

Het recht moet worden getoetst aan de wetten des Heeren. Een Israëlitische man die de Naam des Heeren lasterde, moest worden gestenigd. Zo ook de vreemdeling die de Naam des Heeren zou lasteren.

Ook hier geen discriminatie. Vreemdelingen mochten wonen in Israël, maar moesten dan wel gehoorzamen aan de geboden des Heeren. Ook bestond de mogelijkheid dat vreemdelingen in het godsdienstige leven van Israël werden opgenomen. We kunnen dat lezen in Deut. 29: 11 en 12.

En nu de praktijk

Laten we nu eens proberen het bovenstaande toe te passen op onze Nederlandse samenleving. Helaas luisteren de meeste Nederlanders niet meer naar de geboden des Heeren. Vroeger werd Nederland een christelijke natie genoemd, maar nu wordt van Amsterdam gezegd dat het het Sodom van Nederland is. En toch blijft ondanks alles Gods Woord van kracht. Dat betekent: de vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken, dus geen discriminatie van welke aard ook, maar wel luisteren naar het Woord des Heeren. En dat laatste geldt ook voor de vreemdeling.

Dat heeft ingrijpende consequenties voor ons persoonlijk en voor de kerk. We moeten beseffen dat we allemaal "van dezelfde lap gescheurd" zijn. We hebben ook allemaal hetzelfde nodig op reis naar de grote eeuwigheid. God versmaadt de vreemdeling en de heiden niet, daarom mogen wij het ook niet doen.

Mag onze houding veranderen bij economische teruggang?

De werkloosheid in ons land is ontstellend groot. Daardoor ontstaat bij velen de gedachte de arbeidsplaatsen die gastarbeiders vervullen weer door Nederlanders te laten innemen. Dan zouden er immers veel minder werklozen zijn dan nu het geval is.

Ik vraag me af of dat zo is. Er zijn nu ongeveer 600.000 buitenlanders in Nederland, waaronder de gastarbeiders. Bij deze 600.000 zijn vrouwen en kinderen inbegrepen. Het aantal van hen dat een baan heeft is veel lager Op het ogenblik stijgt het werkloosheidscijfer al naar de 600.000. Bij het naar huis sturen van de gastarbeiders is het werkloosheidsprobleem dus bepaald niet opgelost. Daarbij is het de vraag of er veel Nederlanders staan te trappelen om het bepaald niet altijd aantrekkelijke baantje over te nemen.

Als we goed op ons in laten werken dat God in de Bijbel gebiedt dat ook aan de vreemdeling recht gedaan moet worden, is het niet zo gemakkelijk meer om ze "naar huis te sturen". Vooral niet omdat we weten dat ze naar Nederland gehaald zijn en dat zij de baantjes hebben ingenomen, die wij niet wilden hebben. Natuurlijk is het goed om gastarbeiders te stimuleren naar hun eigen land terug te gaan en er zouden vanuit sociaal-economische hoek andere standpunten ingenomen kunnen worden, maar ik heb het probleem benaderd vanuit de Bijbel, en dat moet tóch altijd ons uitgangspunt blijven.

Beïnvloeding van de cultuur?

"Gastarbeiders horen hier niet thuis, ze horen in hun eigen cultuur", hoor je nogal eens zeggen.

Natuurlijk komen gastarbeiders uit een totaal andere cultuur dan de onze. En het is duidelijk dat ze daarvan iets meebrengen naar ons land. Soms zijn hun gedragingen anders dan we gewend zijn.

Er zijn ook bepaalde invloeden merkbaar in onze samenleving. Zo zijn door de komst van Chinezen de Chinese restaurants ontstaan. Wij gaan daar net zo gemakkelijk naar toe alsof we een zak friet kopen.

Maar het is nog de vraag of er werkelijk fundamentele invloeden zijn in onze samenleving. Er zijn grote veranderingen waarneembaar in onze cultuur, zoals bijvoorbeeld de deconfessionalisering. Deze is echter reeds in de Tweede Wereldoorlog begonnen en zet zich nog steeds door. De invloed van de gastarbeiders is hierop gering. Misschien dat de concentraties van vreemdelingen in de grote steden wel de samenleving gaan beïnvloeden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de opkomst van de Centrumpartij en de gevolgen daarvan.

Mogen we omgaan met gastarbeiders? Op grond van de Bijbelse gegevens wel, maar dan moeten we ze wel zien als onze naasten, die ook Gods geboden moeten bewaren. Ook zij moeten in aanraking met het evangelie gebracht worden. En we weten uit de literatuur dat ook onder Moslims het evangelie ingang vindt. Ligt hier niet juist in onze tijd een geweldige taak voor de kerk? Soms gebruikt God ongedachte wegen om deze mensen in contact te brengen met de Bijbel.

Als het goed is, zijn christenen (wij ook?) een zoutend zout in deze verloren liggende wereld, omdat de naasten door hun handel en wandel voor Christus gewonnen worden.

3. De tweede generatie

In "Vreemdelingen in Nederland" (Mivo +16) schreef de heer M. Sinke een artikel over kinderen van gastarbeiders waarvan we gedeelten overnemen.

Het tweede-generatie-probleem kan in één woord omschreven worden, namelijk: vervreemding. Dat wil zeggen dat je je niet herkent in een bepaalde situatie. Je weet er geen raad mee. Een andere aanduiding zou "isolement" kunnen zijn.

Wat moet je je daar nu bij voorstellen? Het leven van een persoon uit de tweede generatie staat vooral in het teken van werken. Contact met medemensen vooral met Nederlanders ontbreekt. Dat geldt vooral voor meisjes en vrouwen.

De vreemdeling leeft vaak in totaal verschillende milieus: thuis en op school of op het werk. Deze twee werelden zijn vaak niet met elkaar te verenigingen. Hij of zij kan in geen van beide werelden alleen leven. Zowel in de ene als in de andere kan de persoon het niet vinden. Dat betekent dat er een zekere afstand moet worden genomen van beide werelden. En dat houdt in dat er grote onzekerheid ontstaat. De jongen uit de tweede generatie hoort niet bij de ene wereld, maar ook niet bij de andere wereld. Hij hoort nergens écht bij. Dat brengt grote eenzaamheid met zich mee.

Het gevolg is vaak een vlucht, een zoeken naar zekerheid en houvast. Men wil ontsnappen aan die ingewikkelde, maar vooral vijandige wereld. Dat kan allerlei vormen aannemen. Is dit misschien een reden waarom zoveel Molukse jongeren verslaafd zijn aan drugs? De overheid is geschrokken van de gewelddadige acties van Molukse jongeren. Dat heeft de overheid wakker geschud. Men is toen heel bang geworden voor soortgelijke (re)acties onder andere groepen vreemdelingen. Zover is het gelukkig niet gekomen, maar we kunnen niet zeggen dat de situatie wezenlijk verbeterd is.

In feite is het probleem van de tweede generatie een generatieconflict. De verklaring hiervoor is tamelijk eenvoudig. De oplossing jammer genoeg niet!

Met de tweede generatie worden de kinderen de vreemdelingen die naar Nederland kwamen bedoeld. Het feit dat deze jongeren, die inmiddels ook al weer behoorlijk "oud" kunnen zijn, in twee werelden leven, heeft tot tal van problemen geleid. Kort gezegd komt het hierop neer, dat zij noch thuis, noch buitenshuis helemaal begrepen worden. Ze nemen namelijk bepaalde gewoonten over van de Nederlanders. Met deze gewoonten hebben hun ouders veelal moeite. Denk maar aan de houding ten opzichte van het gezag.

Omgekeerd hebben Nederlanders weinig begrip voor allerlei gebruiken van de vreemdeling. Door die achtergrondverschillen moeten jongeren bepaalde drempels overwinnen en achterstanden inhalen (bijvoorbeeld taalachterstand). Dat lukt vaak niet zo best, met alle teleurstellingen vandien. Ter illustratie nemen we een gedeelte over uit een Nederlands Dagblad:

Het is 1977: na jaren wachten en zoeken heeft Joessoef een woning gevonden. Hij heeft zich er flink voor in de schulden gestoken; in een Utrechtse volksbuurt kocht hij voor ƒ 60.000,-- een pandje dat z 'n tijd heeft gehad. Hij gaat zijn gezin halen. Toen hij zeven jaar geleden zijn geboortestad verliet, was zijn oudste zoon zeven jaar, zijn dochtertjes twee en drie jaar.

Zijn zoon Ali, intussen 14 jaar, is wel naar school geweest in Marokko, maar heeft veel verzuimd. Zijn zusjes zijn helemaal niet naar school geweest. In Nederland zijn ze allemaal leerplichtig. Ali komt in een Internationale Schakelklas (ISK) terecht met allemaal buitenlandse kinderen. Hij leert er ondermeer Nederlands, opdat hij binnen twee jaar voortgezet onderwijs kan volgen. Het gaat heel moeizaam. Hij trekt uitsluitend op met andere Marokkaanse jongens. Na twee jaar gaat hij naar de LTS om automonteur te worden. Zijn vader drukt hem op het hart flink zijn best te doen, want hij moet zo snel mogelijk zijn diploma halen en geld gaan verdienen. Immers, het huis kost veel geld en er moet nog geld naar opa en oma in Marokko.

Ali kan het op geen enkele manier bijbenen, maar moet van thuis toch doorzetten. Terwijl zijn vader denkt dat hij naar school gaat, zwerft Ali met vriendjes door de stad. Sommigen werken, maar de meesten niet. Toch hebben ze voldoende geld. Ali niet. Joessoef ontdekt dat zijn zoon spijbelt en geeft hem een ontzettende afstraffing. Ali komt in verzet en er gaat bijna geen dag voorbij of er zijn enorme scènes thuis.

Joessoef die bang is dat zijn zoon zal weglopen, zoals bij sommige andere Marokkaanse families in de buurt, stemt ermee in dat Ali dan maar van school gaat, maar hij moet wel meteen werk zoeken. Via een vriend krijgt hij een baantje in de spoelkamer van een laboratorium. Hij verdient er ƒ 150,-- schoon in de week. Alles wat hij verdient, op ƒ 10,-- na, moet hij thuis afdragen. Hij eist meer zakgeld, maar zijn vader wordt vreselijk kwaad. Er vallen klappen. Ali mijdt het ouderlijk huis zoveel mogelijk.

Het verhaal eindigt met de mededeling dat Ali het ouderlijk huis verlaat en in een kraakpand zijn onderdak zoekt.

4. Evangelisatie onder moslims

In "Vreemdelingen in Nederland" (Mivo +16) schreef mw. B. van der Schoot over evangelisatie aan moslimkinderen.

Er zijn veel situaties denkbaar waarin je iemand kunt ontmoeten die moslim is. Soms is zo'n ontmoeting maar kort en is er geen of nauwelijks gelegenheid voor een gesprek. Een andere keer kan een contact langduriger zijn. En dan moeten we de gelegenheid niet onbenut laten om hen te wijzen op het evangelie van de Heere Jezus Christus. Maar hoe doen we dat?

Zeker, het Evangelie behoeft geen aanpassing aan mensen. Maar wel mogen we zoeken naar wegen om het Evangelie op een zo goed mogelijke én verantwoorde wijze ingang te doen vinden.

Daarom staan hieronder een aantal richtlijnen die je mogelijk kunnen helpen wanneer je in gesprek raakt met een moslim.

* Allereerst is het belangrijk dat we enigszins weten wat de Islam inhoudt. Als we moslims willen bereiken, moeten we ze wel kunnen begrijpen. Daarom is het belangrijk om kennis te hebben van de geschiedenis, de leerstellingen en de praktijken van de Islam. Alleen als we weten wat de Islam leert, zijn we in staat om de christelijke waarheden uiteen te zetten op een wijze die voor moslims begrijpelijk is. Als in een gesprek met hen blijkt dat wij weinig of niets van de Islam weten, zullen we ongeloofwaardig zijn als wij beweren dat het christelijk geloof de enige ware godsdienst is.

* We moeten niet alleen het geloof van de moslims kennen, maar hen ook met liefde tegemoet treden. We kunnen moslims zo gemakkelijk zien als vijanden die overwonnen moeten worden, zoals bijvoorbeeld heel vroeger de kruisvaarders hierom ondermeer de kruistochten organiseerden. Alhoewel we de leer van de Islam moeten afwijzen en bestrijden, moeten we de mensen zelf, in navolging van de Heere Jezus, liefhebben. Dit liefdebetoon van een christen zou de Heere kunnen gebruiken tot waarachtige bekering van moslims.

* Leg tijdens het gesprek de nadruk op wat uniek is in het Evangelie. Wanneer we de overeenkomsten tussen moslims en christenen benadrukken, zal dit moslims er niet toe brengen om christen te worden. Juist de verschillen tussen het Evangelie van Jezus Christus en de Islam moeten benadrukt worden. Denk maar eens aan het grote verschil tussen een trouwe Heere in de hemel Die als de Goede Herder het verlorene zoekt totdat Hij het gevonden heeft, èn de onderwerping aan de onberekenbare wil van Allah die niet te kennen is.

* Het is belangrijk dat we in ons gesprek de nadruk leggen op de christelijke leerstukken die de Islam mist of ontkent. Op die manier moet geprobeerd worden de misverstanden en dwalingen van de moslim te corrigeren. Wel moet vermeden worden om er een twistgesprek van te maken. Want dan gaat het niet meer om de ander voor Christus te winnen, maar om zelf gelijk te krijgen.

* Wanneer een moslim belangstelling krijgt voor het christelijk geloof, is het goed om hem te helpen de Bijbel te leren lezen en begrijpen. Het beste is om te beginnen bij één van de evangeliën, zodat de moslim eerst te weten komt wie Jezus in werkelijkheid is en wat Zijn aanspraken zijn.

* Het is heel belangrijk om een moslim uit te leggen wat de kern van het christen-zijn inhoudt, want hierover kunnen veel misverstanden bestaan. Wanneer een moslim dan ook zegt dat hij christen is geworden, moeten we er niet direct vanuit gaan dat hij wedergeboren is. In het Oosten wordt vaak gebruik gemaakt van de zogenaamde "beleefdheidsleugen". Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat een moslim die weet dan zijn christelijke vriend graag zou zien dat hij christen werd, om zijn vriend een plezier te doen, een geloof belijdt dat hij niet bezit. Ook kan hij "geloven" in Christus zoals hij gelooft in Noach, Ismaël en Job, maar niet in Christus als zijn Zaligmaker.

* Wanneer een moslim tot het christendom is overgegaan, zal hij hoogst waarschijnlijk de band met zijn familie en vrienden verloren hebben. De Islamitische gemeenschap is zeer streng ten opzichte van hen die het geloof in de Islam vaarwel zeggen: zij worden uitgestoten. Daarom is het belangrijk om zo iemand ook daadwerkelijk op te nemen binnen de christelijke gemeenschap. Ook hier ligt een taak voor de kerk; voor ons allemaal.

* Tenslotte moet benadrukt worden dat voor álles het gebed noodzakelijk is. Hoe zouden wij, in gesprek met de moslim, het evangelie kunnen doorgeven als dit niet gepaard gaat met het gebed om Gods hulp en leiding hierin? Daarom moeten we bidden voor de vreemdelingen binnen onze poorten dat zij, in dit voor hen zo vreemde land, de Parel van grote waarde mochten vinden.

Literatuur

- J. Vreugdenhil, Kerkgeschiedenis, hfdst. 33, uitg. Den Hertog Houten

- Vreemdelingen In Nederland (Mivo +16, 6e jrg. nr. 7), uitg. Jeugdbond Ger. Gem., Woerden, 1986

- Diskriminatie....? (Mivo +16, 3e jrg. nr. 3), uitg.Jeugdbond Ger. Gem., Woerden, 1982

- C. Dubbeld e.a., De vreemdeling in uwe poorten, uitg. Van den Berg, Zwijndrecht, 1981

- I.A. Kole, De dreiging van de Islam, uitg. Stark, Texel

- W.M. Miller, Een moslim als gast, uitg. Stichting voor verbreiding van het evangelie onder Moslims in Nederland

- M.C. Capelle, Moslims als buren, uitg. Oosterbaan en le Cointre, Goes H.J. Takken, Islam (hfdst. 30 in Kerken, sekten en wereldgodsdien

- H.J. Takken, Islam (hfdst. 30 in Kerken, sekten en wereldgodsdiensten), uitg. J.H. Kok, Kampen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1986

Mivo +12 | 28 Pagina's

De Islam

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1986

Mivo +12 | 28 Pagina's