JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Vreemde jongens en meisjes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vreemde jongens en meisjes

Om Over Te Praten en Na Te Denken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Woont er bij jullie in de straat ook zo'n jongen of meisje als Sin, die uit Vietnam moest vluchten? Of zit er soms in jouw klas een Ambonnees, of een turks of een spaans kind?

Hebben jullie uit het verhaal een klein beetje begrepen, hoe moeilijk deze jongens en meisjes het kunnen hebben? Zij spreken een andere taal, zodat zij jullie helemaal niet of maar een klein beetje kunnen verstaan. Zij komen uit een ander klimaat, waar het dikwijls veel warmer is. Zij zijn dikwijls aan heel ander eten gewend, dan wij hier in Nederland eten. En, om maar niet meer te noemen, zij hebben dikwijls een andere godsdienst: erg veel van deze buitenlandse kinderen zijn mohammedaan of boeddhist.

Wat zegt de bijbel?

Ook in de Bijbel komen wij het verschillende keren tegen, dat mensen in een vreemde omgeving verkeren. Denk maar eens aan het volk van Israël, dat zo lang in Egypte, in een vreemd land gewoond heeft. Israël weet, wat het zeggen wil, vreemdeling te zijn en daarom vermaant de Heere het volk door Mozes om voor de vreemdelingen te zorgen. Om een paar voorbeelden te noemen: Ex. 23:9: Gij zult ook de vreemdeling niet onderdrukken; want gij kent het gemoed van de vreemdeling, dewijl gij vreemdelingen geweest zijt in Egypteland.

Deut. 10:18 en 19: Die het recht van de wees en van de weduwe doet; en de vreemdeling liefheeft, dat Hij hem brood en kleding geve. Daarom zult gijlieden de vreemdeling liefhebben, want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland.

In een adem noemt de Heere hier de zorg voor de wees en de weduwe, en voor de vreemdelingen. Hetzelfde gebeurt in Psalm 146:7 (berijmd). (Zingen'.)

Ook in het Nieuwe Testament zien wij de zorg voor de vreemdeling. Denk maar eens aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Aan het eind van die gelijkenis stelt de Heere de zo betekenisvolle vraag: Wie dan van deze drie dunkt u de naaste geweest te zijn desgenen, die onder de moordenaars gevallen was? En geldt dan voor ons allemaal niet de opdracht: Ga heen, en doe gij desgelijks'.

Een waarschuwing

Aan de andere kant worden wij in de Bijbel gewaarschuwd om niet de levensgewoonten van de vreemdeling, en vooral de vreemde godsdienst, de afgodendienst over te nemen. Denk maar eens aan de koningen Salomo en Achab, die de afgoden van hun vreemde vrouwen zijn nagevolgd. Ook vandaag worden heel wat kerken veranderd in moskeeën en hoor je het nog al eens, dat Allah, de God van de Mohammedanen dezelfde is als de God van de Bijbel. Laten we het woord van Petrus onthouden: (Hand. 4:12) en de zaligheid is in geen Anderen; want er is ook onder de hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden. (Zingen Psalm 81:10).

Die Naam mag ook verkondigd worden aan de vreemdelingen'. Denk maar eens aan het voorbeeld van het meisje in het huis van Naaman de Syriër. Zij mocht de profeet te Samaria aanwijzen als de profeet des Heeren. In het verhaal over Sin konden jullie horen hoe de vader van Cor aan tafel bad voor Sin. Sin mocht merken, hoe bij Cor thuis de Heere gediend werd. Kunnen jullie op die manier ook proberen iets te betekenen voor anderen?

Ben jij al een vreemdeling?

Tenslotte wordt in de Bijbel nog op een andere manier over vreemdelingen gesproken. Denk maar eens aan Abraham, Izak en Jakob. Zij hebben in het beloofde land gewoond als gasten en vreemdelingen. Zij bewoonden geen stenen huizen, maar tenten. Abraham verwachtte de stad, die fondamenten heeft, welke Kunstenaar en Bouwmeester God is. Door het geloof mochten zij weten, hier niet thuis te zijn. Zij keken verlangend uit naar een beter vaderland, de stad, door God bereid, het hemelse Kanaan. En dat geldt nu van al Gods kinderen, dat zij pelgrims zijn. Zij zijn op reis, altijd maar weer, door dit leven. Tot hun schande moet van hen gezegd worden, dat zij de pinnen, waarmee hun tent vast staat, wel eens te diep inslaan. Dan zitten zij te vast aan de dingen van dit leven en van deze wereld. Maar als de Heere het geloof schenkt, dan mogen zij toch weer weten, vreemdeling te zijn. Hier wel vreemdeling, maar éénmaal komen zij thuis. Ben jij ook al zo'n vreemdeling? Of ben je hier nog thuis? Dan kun je nog niet zingen: Psalm 119:10.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1982

Mivo -16 | 42 Pagina's

Vreemde jongens en meisjes

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1982

Mivo -16 | 42 Pagina's