JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

C. Achtergrondinformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

C. Achtergrondinformatie

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Zwingli's jeugd en studietijd

Op nieuwjaarsdag 1484 (drie maanden later dan Luther) wordt Zwingli geboren, in het Zwitserse dorpje Wildhaus. Hij brengt zijn jeugd door in dit kleine bergdorpje, iets ten zuiden van het Bodenmeer gelegen, waar zijn vader "amman", een soort burgemeester is.

Al jong stuurt zijn vader hem voor onderwijs naar zijn oom, een pastoor in Wesen; daarna bezoekt hij scholen te Basel en Bern. Zwingli steekt boven zijn medescholieren uit in het redetwisten: bij de disputen t die destijds onder de jongelui gehouden werden, werd hij altijd overwinnaar. Daarnaast is hij (net als Luther) erg muzikaal, hij bespeelt verschillende instrumenten, zoals harp, luit, viool, hoorn en klaroen.

In deze jaren heeft hij het latijn, de taal van de kerk en de wetenschap, grondig bestudeerd, en ook kennis gemaakt met de klassieke schrijvers uit de griekse oudheid, voor wie hij grote bewondering heeft.

Op 15-jarige leeftijd gaat hij, naar de universiteit in Wenen, in die tijd een bolwerk van het humanisme. Zwingli heeft hiervan de invloed ondergaan. Na een studie van twee jaar komt hij weer terug in Basel. Hij krijgt hier les van een zekere Thomas Wittenbach, die grieks en latijn doceert en bovendien goed thuis is in de Heilige Schrift. Hij zet Lijn studenten aan tot onderzoek van Gods Woord, en ook wijst hij bepaalde misstanden aan in de kerk. In later jaren zal het onderzoek van Gods Woord vruchten dragen. In 1506, als Zwingli 22 jaar is, beëindigt hij zijn studie en wordt priester in Glarus.

2. Priester in glarus en einsiedeln

In Glarus werkt Zwingli meer dan tien jaar. Hij is hier nog voluit priester. In Glarus bevindt zich een grote verzameling relikwieën. Een bezoek aan deze verzameling "heilige voorwerpen" was volgens de paus goed voor honderd dagen aflaat.

Zwingli is blijkbaar ook overtuigd van die grote heilswaarde! Hij doet mee aan processies en maakt een bedevaart naar Aken. Hij brengt stervenden het sakrament van het heilig oliesel, hoort de biecht, draagt de mis op en bidt rozenkransen.

Niets is er te bespeuren van enige hervormingen. Hij waarschuwt alleen heel sterk tegen het "Reislaufen" (zie C3).

Naast zijn pastorale werk besteedt hij zijn tijd aan studie van het grieks, de kerkvaders, de Heilige Schrift en ook de geschriften van Erasmus.

In 1516 wordt Zwingli priester in Einsiedeln, een bedevaartsplaats met als trekpleister een Mariabeeld dat veel wonderen zou doen. In deze jaren krijgt Zwingli oog voor de misstanden in zijn kerk en in zijn preken stelt hij ze aan de orde. Hij is bewogen met het lot van zijn arme volk, dat door de geestelijkheid bedrogen en geld afgeperst wordt, omdat het voor alle kerkelijk diensten betalen moest.

In deze tijd speelt ook de geschiedenis met Samson, de aflaatkramer. Als gevolg van Zwingli's prediking wordt Samson het land uitgezet en door de paus teruggeroepen. Zwingli ondervindt hiervan -in tegenstelling tot Luther met Tetzel- geen nadelige gevolgen. De paus blijft de Zwitsers gunstig gezind omdat hij hun huurtroepen nodig heeft.

3. Reislaufen

De bevolking van Zwitserland, vooral van de zuidelijke kantons, is arm; het kale bergland biedt weinig middelen van bestaan.

Veel Zwitsers verhuren zich daarom als soldaat aan vreemde vorsten. Dit wordt Reislaufen genoemd. Wie maar betaalt kan Zwitserse huurtroepen krijgen. Vandaar ook het spreekwoord: geen geld, geen Zwitsers. Frankrijk maakt hier o.a. ge(mis)- bruik van, maar ook de paus wil met behulp van de Zwitsers zijn gebied beschermen of uitbreiden. Zo kan het gebeuren dat Zwitsers, in dienst van verschillende vorsten elkaar bestrijden.

Het Reislaufen brengt niet de rijkdom die men ervan verwacht. Veel soldaten overleven de oorlog niet of komen verminkt terug, zodat hun vrouwen en kinderen in nog groter armoede geraken.

Bovendien heeft het ruwe soldatenleven ook een slechte invloed. De teruggekeerde soldaten veroorzaken een verruwing van de Zwitserse samenleving; moord- en roofzucht tieren er welig.

Zwingli heeft als veldprediker het soldatenleven van nabij meegemaakt. Hij ziet de verwoestende invloed ervan: de zedelijke verwildering van zijn volk. Hij waarschuwt daarom met klem tegen het Reislaufen.

4. Bijbels humanisme

Zwingli is in zijn studietijd door het humamisme beïnvloed. "Terug naar de bronnen" is de leus van de humanisten. Ze grijpen terug naar de klassieke schrijvers uit de griekse oudheid. Zwingli heeft ze ook leren kennen en bewonderen. Hij gaat echter ook terug naar de bronnen van zijn kerk. Daarom kunnen we hem een bijbels-humanist noemen: hij bestudeert de geschriften van kerkvaders uit de vroeg-christelijke tijd (vooral Augustinus ). Hij leert grieks en hebreeuws om de Bijbel in haar grondtaal te bestuderen, los van de uitleg die de kerk er al de achterliggende eeuwen aan toegevoegd heeft.

Door zijn studie gaat hij allerlei dwalingen zien in de kerk van zijn tijd en hij uit hierop zijn kritiek. Hierin staat hij niet alleen, velen met hem hebben kritiek geleverd. Erasmus bijvoorbeeld heeft in zijn "Lof der zotheid" op spottende wijze allerlei misstanden aan de kaak gesteld. Deze kritiek richt zich op de buitenkant, op bedrog en afpersing door de geestelijkheid, op misstanden in de kloosters en bij het verplichte celibaat, maar zij dringt niet door tot de kern van het evangelie: de rechtvaardiging door het geloof alleen.

De meeste humanisten blijven echter trouw aan de kerk en stellen zich onder haar gezag. Zij verwachten de vernieuwing van de kerk en van het onderwijzen aan het volk. Langzamerhand zal daardoor de mens zich verbeteren, zullen de misstanden verdwijnen. Het bijbels-humanisme heeft een optimistische kijk op de mens. Zwingli's opvattingen gaan hier echter van af wijken. Hij ziet te duidelijk de zondige aard van de mens, die niet voor verbetering vatbaar is.

5. Van humanist tot reformator

Bij Zwingli zien we we geen plotselinge omkeer, zoals bij Luther bij zijn zogenaamde Turmerlebnis. Het onderzoek van het Woord gaat echter langzamerhand vrucht dragen. Steeds duidelijker gaat hij zien dat alléén in Christus het heil te vinden is. Hij wijst terug naar de jaren 1515-1516, toen hij nog priester in Glarus was en het Woord las. Toen werd hij gehinderd door al zijn filosofische en theologische kennis. Hij heeft tenslotte al die kennis opzij geschoven, om God alleen uit Zijn eigen Woord te leren kennen' "Toen ben ik begonnen God te bidden om Zijn licht, en op dat moment begon de Schrift mij veel helderder te worden".

Het werk van de Heilige Geest wordt door Zwingli benadrukt. Geen paus, kerkvader of concilie wijst ons de weg, maar God Zelf, door Zijn Geest trekt ons en onderwijst ons uit Zijn Woord.

Tot duidelijke daden van hervorming komt het in Zürich (+ 1512). Waarschijnlijk hebben geschriften van Luther er aan meegeholpen om Zwingli innerlijk vrijer te doen staan ten opzichte van de kerk. Ook de vreselijke pestziekte die Zürich teisterde in 1519 en die meer dan een kwart van de bevolking het leven kostte, maar waarvan Zwingli herstelde, heeft hem geleerd om meer en alléén op Gods genade te vertrouwen.

Direkt na zijn aankomst in Zürich is Zwingli in zijn preken begonnen met de behandeling van het Nieuwe Testament. Hij houdt zich dus niet meer aan de kerkelijke voorgeschreven teksten, volgens de orde van het kerkelijke jaar, maar behandelt hele bijbelboeken tekst voor tekst. In zes jaar tijd heeft hij zo het hele Nieuwe Testament doorlopen. Hij preekt ook tegen allerlei dwalingen in de kerk, en na de twee godsdienstgesprekken in 1523 worden veel hervormingen doorgevoerd. Zwingli mag vrij het evangelie verkondigen en de reformatie van Zürich is een feit geworden.

6. Het godsdienstgesprek te zürich

We komen in de geschiedenis van Zwingli, en ook bij Luther, verschillende keren het begrip godsdienstgesprek tegen. In de middeleeuwen is zo'n gesprek de normale manier om geschillen te beslechten. In de studietijd oefenen de studenten zich al in het disputeren. Wie in het dispuut (gesprek) zijn tegenstanders verslaat, heeft de waarheid aan zijn kant.

De aanleiding tot het eerste godsdienstgesprek in Zürich is o.a. het overtreden van de vasten. Enkele burgers hebben, in het bijzijn van Zwingli, varkensvlees gegeten in de vastentijd. Zwingli neemt het voor de overtreders op. De eerstvolgende zondag preekt hij over "de christelijke vrijheid". Het overtreden van het vastengebod zou zonde zijn, maar er is wél tegen betaling, dispensatie te verkrijgen. Is een "zonde" die afgekocht kan worden wel echt zonde? Het vasten is een menselijk gebod. Christus leert wat anders: "hetgeen ten monde ingaat, dat ontreinigt de mens niet, maar hetgeen ten monde uitgaat, dat ontreinigt de mens" (Mattb. 15:11). Er ontstaat nu toenemende onrust onder het volk; wat voor de één een pertinente overtreding is, is voor de ander een teken van christelijke vrijheid. De stadsraad van Zürich roept daarom een vergadering bijeen om over de geschillen te spreken en de rust te herstellen.

Het godsdienstgesprek vindt plaats op donderdag 29 jan. 1523. De zaal van het stadhuis van Zürich is bijna te klein om de meer dan 600 aanwezigen te bevatten: de leden van de raad, vertegenwoordigers van de bisschop,koorheren, priesters, monniken, geleerden uit Zürich en enkele burgers. In het midden van de kring, alleen aan een tafel, zit Zwingli. Voor hem liggen slechts een latijnse, griekse en hebreeuwse Bijbel. De burgemeester opent de vergadering waarna Zwingli tot de aanval overgaat. Hij zegt o.a.: "Van alle tijden af heeft God de mens Zijn wil bekend gemaakt in Zijn Woord. Dat Woord is helder en duidelijk, maar door menselijke bijvoegsels is het in de loop der jaren zo verduisterd, dat de meeste "christenen" dat Woord niet meer kennen. Zij bezitten alleen een zelfverzonnen godsdienst en een vermeende heiligheid, die alleen op uiterlijkheden berust. Nu enkelen de waarheid van het evangelie weer gaan verkondigen worden zij niet voor christenen maar voor ketters gehouden. Ook ik word voor eeen ketter uitgescholden en heb daarom deze 67 twistredenen opgesteld. Ik hoop te bewijzen dat zij alle in overeenstemming zijn met Gods Woord". Zwingli eindigt met de woorden: "Welaan dan, in Gods Naaml Hier ben ik!". Faber, een vertegenwoordiger van de bisschop, staat op. Hij valt Zwingli's stellingen niet aan, maar stelt dat deze vergadering niet bevoegd is om over kerkelijke zaken te beslissen, want zij is niet door de geestelijken bijeengeroepen. Zwingli antwoordt: "Dit hier is een christelijke concilie (vergadering) want "Waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar ben Ik in het midden". Bovendien hoeft men geen geestelijke te zijn om Gods Woord te verstaan, want ieder eenvoudig christenhart wordt door Gods Geest zelf onderwezen in de waarheid en is daarom tot oordelen bevoegd".

De nadruk valt bij Zwingli op de leiding van de Heilige Geest, niet op kommentaren van kerkvadersl!

Hierna ontstaat een doodse stilte.

De burgemeester vraagt tenslotte of er iemand is die iets tegen Zwingli heeft in te brengen.

Weer stilte.......

Niemand durft te spreken. Uit de zaal wordt door iemand geroepen: "Waar zijn ze nu, die ons willen verbranden, en reeds hout daartoe aanboden? Laat ze eens naar voren komen. Hier is hun man!" Niemand durft het dispuut aan. De raad besluit, tot Zwingli's grote vreugde, dat hij mag voortgaan met de verkondiging van het evangelie. Voortaan mag ook door andere predikers in Ziirich niet meer gepredikt worden uit boeken van belangrijke middeleeuwse geestelijken, zoals bijvoorbeeld Thomas van Aquino, maar alleen uit de Heilige Schrift.

Nu wordt de hervorming van Zürich ter hand genomen. Het vasten en het celibaat worden afgeschaft. Verschillende priesters trouwen en Zwingli treedt zelf ook in het huwelijk. De meeste kloosters worden opgeheven. Jonge monniken mogen gaan studeren, de ouderen krijgen reisgeld on naar hun vaderland terug te keren. De kloosterschatten komen aan de armen ten goede, en de kloostergebouwen worden armen- of ziekenhuizen. Voortaan wordt niemand meer verplicht iets te betalen voor toediening van de doop, voor een begrafenis, grafzerk, of het luiden van de klokken bij de begrafenis.

Sommige radikalen gaan de veranderingen niet vlug genoeg. Er ontstaan ongeregeldheden waarbij beelden in het water gegooid worden. De stadsraad besluit nu een tweede godsdienstgesprek te houden. Hier handelt men over de beelden en de mis. Weer verslaat Zwingli zijn tegenstanders. Het gevolg is dat de mis wordt vervangen door een eenvoudige viering van het avondmaal en de beelden uit de kerk worden verwijderd. Zwingli gaat zelf, samen met enkele pastoors, de burgemeester, een paar timmerlieden' en steenhouwers, naar de kerken, en "zij hebben de afgoden met veel moeite en vlijt verwijderd". De altaren verdwijnen, de muurschilderingen worden afgebikt en wit geschilderd, de beelden verbrand of vernietigd. Schertsend merkt Zwingli op: "Geen enkel beeld, hoe wonderdoend het ook was geweest, heeft een mond opengedaan". De reformatie van Zürich is een feit geworden.

7. De zwitserse reformatie

Zwitserland is verdeeld in dertien kantons (provincies) die samen een bondgenootschap vormen: het Zwitserse Eedgenootschap.

Na de twee godsdienstgesprekken is Zürich een protestantse kanton geworden. Enkele andere hervormingsgezinde kantons zijn: Appenzell, St. Gallen, Schafhausen, Bil, Mühlhausen Graubünden, Genève, Bern en Basel. De kantons in Midden- en Zuid-Zwitserland (o.a. Schwyz, Uri, Zug, Unterwalden Freiburg en Luzern) blijven rooras-katholiek.

De roomse kantons sluiten zich in 1527 aaneen en zoeken steun bij Oostenrijk. De hervormingsgezinde kantons verenigingen zich ook. Onder hen heerst echter naijver. Ze zijn bang voor een overheersende positie van Zürich. Zwingli probeert nog aansluiting te zoeken bij de protestanten in Zuid-Duitsland, maar dit mislukt door verschil in opvattingen over het avondmaal tussen Luther en Zwingli. Luther wil in geen geval een verbond met diegenen waarmee hij niet één is in belijden.

De verhouding tussen de roomse en protestantse kantons wordt steeds meer gespannen. Als een prediker uit Zürich in een roomse kanton op de brandstapel wordt omgebracht, komt het bijna tot een burgeroorlog (1529). Zürich mobiliseert zijn leger. Zwingli is het met deze aktie eens. Hij strijdt niet voor machtsuitbreiding. In tegenstelling tot de roomsen wil hij zijn tegenstanders niet uitroeien. Hij hoopt zonder bloedvergieten de roomse kantons tot bepaalde overeenkomsten te dwingen, zodat ook daar het evaneelie vrij verkondigd mag; worden. Zwingli voelt zich hier als een oud-testamentisch richter, een wachter op Sions muren. Op een standbeeld in Zürich staat Zwingli daarom afgebeel.

Gelukkig komt het in deze eerste Kappeler oorlog niet tot een treffen. Dit komt het wel op 11 oktober 1531, in de tweede Kappeler oorlog. Nu wordt Zürich verslagen. Zwingli wordt gewond op het slagveld gevonden door enkele plunderende soldaten. Als hij weigert te biechten en Maria of andere heiligen aan te roepen, steken ze hem dood. Zijn lichaam wordt in vieren gedeeld en verbrand. Nog geen 48 jaar oud sterft hij als martelaar.

De reformatie heeft zich hierna niet verder meer uitgebreid. De roomse kantons blijven rooms en ook tegenwoordig is het midden en zuiden van Zwitserland nog voor het grootste deel Rooms-Katholiek.

8. Zwingli en luther

1. Zwingli en Luther leven in dezelfde tijd, maar Zwingli is geen navolger van Luther. Hij heeft door zelfstandige bestudering, vooral van de brieven van Paulus en de werken van Augustinus geleerd dat in Christus alléén zijn gerech-tigheid te vinden is. Zijn tegenstanders schelden hem wel uit voor luthers, om hem zo van ketterij te beschuldigen, maar Zwingli antwoordt: "Ik preek toch zoals Paulus schrijft, waarom noemt gij mij niet evenzo "paulijn"? Ja ik predik het Woord van Christus, waarom noemt gij mij niet een christen?"

2. Zwingli heeft voor Luther grote achting. Hij noemt hem "een voortreffelijk strijder Gods, een Elia". Luther op zijn beurt heeft echter weinig achting voor Zwingli. Hij noemt hem een geestdrijver, een heiligschenner. Zij hebben elkaar in hun geschriften veel bestreden, maar elkaar slechts eenmaal ontmoet, namelijk bij het godsdienstgesprek te Marburg (Duitsland) in 1529. Zwingli wilde een eenheid vormen van de Zwitserse en duitse hervorming, om daardoor ook politiek sterker te staan ten opzichte van de roomsen. Op veel punten worden Zwingli en Luther het eens, maar met betrekking tot het avondmaal gaan hun opvattingen uiteen.

3. Luther heeft verschillende roomse vormen en ceremoniën laten bestaan, zoals de misgewaden, het hoofdaltaar, de beelden en de duiveluitbanning bij de doop. Hij vindt het niet nodig deze uiterlijke vormen te verwijderen, als men er maar innerlijk vrij van is. Zwingli ziet echter dat vorm en inhoud nauw met elkaar verbonden zijn. Men kan pas laten zien dat men met de roomse leer gebroken heeft als men ook met de vormen breekt. Hierin staat Zwingli dichter bij ons dan Luther.

4.De avondmaalsleer bij Luther en Zwingli.

Luther neemt de woorden "dit is Mijn lichaam, dit is Mijn bloed" letterlijk. Brood en wijn veranderen niet, maar Christus is wél lichamelijk aanwezig bij het avondmaal.

Op een voor het menselijk verstand onverklaarbare wijze is Christus werkelijk lichamelijk aanwezig, met en onder brood en wijn, op een wijze zoals vuur een stuk ijzer doorgloeit. Dit is de konsubstantiatie: con = cum = met.

Zwingli is bang dat nu toch de afgoderij, als bij de mis, door een achterdeur de kerk weer binnenkomt. Hij ziet het avondmaal als een gedachtenismaaltijd, ter herinnering aan de kruisdood van Christus. Brood en wijn zijn symbolen, tekenen die verwijzen naar het lichaam en bloed van Christus (symbolische avondmaalsleer).

Bekend is het voorval uit het godsdienstgesprek te Marburg. Zwingli merkt op dat Luther geen bijbels bewijs kan aanvoeren ter verdediging van zijn standpunt. Luther slaat het tafelkleed omhoog en wijst op de woorden die hij met krijt op de tafel geschreven heeft: "dit is mijn lichaam". Dat zijn de woorden van mijn Heere Jezus Christus, daar kan ik niet omheen!

Bucer -de reformator van Straatsburg- neemt bij dit gesprek een tussenpositie in. Christus is wel aanwezig bii het avondmaal, niet lichameliik, maar geestelijk. Deze opvatting vinden we later ook terug bij Calvijn.

9. De sakramenten van de roomse kerk

De roomse kerk kent zeven Sakramenten. Men noemt ze: genademiddelen. De goddelijke genade is een kracht die door het kanaal van de Sakramenten de mens binnenstroomt. Zi.i vormt hem om en stelt hem in staat tot het doen van goede werken en het vermijden van de zonde. Hoe "voller" iemand van genade is, hoe minder zondig en hoe "heiliger" hij is. Volgens Rome is er zelfs iemand geweest die zo geheel "vol" van genade was, dat zij zonder zonde was: de heilige maagd Maria. Het is te begrijpen dat de kerk, aan wie de Sakramenten zijn toebetrouwd en de genade dus kan uitdelen, een machtige positie inneemt. Het is wel de ergste straf als men, zoals Luther, door de kerk in de ban gedaan wordt, want dan is men van de Sakramenten en dus van Gods genade uitgesloten. De zeven Sakramenten zijn:

1. De heilige doop. Bij de doop wordt de pasgeborene zoveel genade ingestort, dat de erfzonde weggenomen wordt en er een begin gemaakt wordt met de bovennatuurlijke levensgemeenschap met Christus.

2. De mis. Door deelname aan de mis wordt de band aan Christus voortdurend versterkt. Het avondmaal is langzamerhand overgegaan in de viering van het misoffer. Als de priester de woorden uitspreekt: "Dit is miin lichaam, dit is mijn bloed" zouden brood en wijn werkeliik veranderen in het lichaam en bloed van Christus. Dit is de leer van de transsubstantiatie. De avondmaalstafel is vervangen door het altaar, en de priester biedt God het offer van Christus aan. Aan het brood, de ouwel, wordt goddeli.ike eer bewezen.

3. De biecht. Als een gelovige door zonde de genade verspeeld heeft, is de biecht het middel om hem weer met God te verzoenen .

4. Het vormsel (konfirmatie). Vormsel of vroomsel komt van vromen, dat is versterken. Het vormsel wordt verricht door de bisschop. Het is een soort zalving tegen het voorhoofd, gevolgd door een lichte kaakslag. Het vormsel zou de genade voltooien om de jonge gelovige toe te rusten voor de strijd tegen de zonde en hem kracht geven zijn geloof te beli.iden.

5. Het laatste oliesel. Dit wordt aan de stervenden toegediend om hen te sterken in de doodstriid. De priester zalft met heilige zalfolie de ogen van de zieke, zijn oren, neusvleugels, mond, handen en voeten, als de zetels van de zintuigen waarmee de zonden zijn begaan.

6. Het huwelijk. Op het ogenblik dat het bruidspaar elkaar het jawoord geeft, begint de stroom van goddelijke genade te vloeien, waardoor zij de kracht ontvangen de gegeven belofte na te komen.

7. De priesterwijding. Door deze wijding krijgt de priester de macht om de Sakramenten toe te dienen en zo de stroom van goddelijke genade naar de gelovige te leiden.

Wie het sakramenc gebruikt, krijgt automatisch de genade ingestort (voertuigen van genade). Op de noodzaak van persoonlijk geloof in Gods beloften, die door het Sakrament worden verzegeld, wordt niet gewezen.

10. De zwingli-bond

Zwingli geniet onder ons weinig bekendheid. Misschien komt dit omdat Luther hem zo fel bestreden heeft.

Een andere oorzaak ligt misschien in het bestaan van de "Zwing li-Bond", een vereniging van principieel vrijzinnigen binnen en buiten de nederlandse kerken. Zij geven een blad uit:"Zwing li" waardoor deze naam bij ons ook diskrediet komt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1982

Mivo -16 | 39 Pagina's

C. Achtergrondinformatie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1982

Mivo -16 | 39 Pagina's