JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 5b: Hemelvaart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 5b: Hemelvaart

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toelichting op het thema
In deze handleiding bij Kompas staan twee verhalen die gaan over christelijke feesten. Het eerste verhaal gaat over het lijden en sterven van de Heere Jezus, dat we gedenken met Goede Vrijdag. Deze vertelling gaat over Zijn Hemelvaart.
De geschiedenis van de Hemelvaart staat uitvoerig beschreven in Handelingen 1. In het Evangelie van Lukas staat een korte beschrijving en in dat van Markus wordt dit heilsfeit in één vers beschreven, Markus 16:19. Johannes noemt het niet aan het eind van zijn Evangelie, maar wel staat er een verwijzing in Johannes 6:62.

Doel van de vertelling
De kinderen kennen de betekenis van Hemelvaartsdag. Ze weten waarom de Heere Jezus naar de hemel is gegaan en wat Hij daar doet: bidden voor Zijn kinderen en Zijn Kerk regeren.

Introductie van het thema voor de kinderen
We geven drie suggesties om het thema te introduceren bij de kinderen.
1. Vraag aan de kinderen: “Waar denk je aan bij feest?“ Vraag daarna: “Wanneer vier je feest?” Schrijf daarna op een groot blad ‘Feesten in de Bijbel’. Vraag aan de kinderen: "Waaraan denk je bij ‘feesten in de Bijbel'?" Of: “Welke feesten vieren wij in de kerk?” Schrijf die woorden op losse blaadjes, die je erbij plakt. Daarna zet je ze met de kinderen in de juiste volgorde. Weten de kinderen ook waar we bij deze feesten aan denken?
Hierna zeg je dat je over een van deze feesten gaat vertellen. Eventueel kun je zeggen dat je ze straks gaat vragen over welk feest het verhaal ging (bij jonge kinderen).
2. Schrijf op een flap-over of bord onder elkaar: Goede Vrijdag, Pasen, Pinksteren.
Vraag of dit zo klopt. (Hemelvaartsdag ontbreekt). Vraag waaraan we denken bij elk van deze feesten. Vraag ook of de kinderen weten hoeveel dagen er tussen de verschillende feesten zitten.
Hierna zeg je dat je over een van deze feesten gaat vertellen. Eventueel kun je zeggen dat je ze straks gaat vragen over welk feest het verhaal ging (bij jonge kinderen).
3. Na Zijn opstanding op de zondag is de Heere Jezus aan verschillende mensen verschenen. Vraag aan de kinderen of zij iemand weten aan wie de Heere Jezus verschenen is. Schrijf die op een bord of flap-over. Eventueel kun je ze, samen met de kinderen, daarna nog in de juiste volgorde zetten.
Antwoorden:
− Maria Magdalena
− de vrouwen die naar het graf waren gegaan
− Simon Petrus
− de Emmaüsgangers
− de discipelen zonder Thomas
− de discipelen met Thomas
− de verschijning aan zeven discipelen aan de Zee van Tiberias
Verder staat in 1 Korinthe 15 nog geschreven over de verschijning aan meer dan vijfhonderd mannen op één keer en van de verschijning aan Jacobus, de broer van de Heere Jezus (1 Korinthe 15:6 en 7).
Hierna zeg je dat je vandaag over nog een verschijning van de Heere Jezus gaat vertellen.

Zingen
Psalm 24:4 en 5
Psalm 47:1, 3 en 4
Psalm 68:9 en 10
Psalm 110:1, 2, 4 en 7
Psalm 21:1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 13
Psalm 132:7, 9, 10, 11 en 12
Lied uit ‘Tot Zijn eer’: De dag van onze Vorst brak aan

Lezen
Handelingen 1:4-14

Kerntekst
En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, daar zij het zagen en een wolk nam Hem weg van hun ogen. (…)
Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in de hemel, zal alzo komen, gelijk gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren (Handelingen 1:9 en 11).

Vertelling

In de stad Jeruzalem zit een groep mannen bij elkaar. Het zijn de discipelen van de Heere Jezus. Het is vandaag veertig dagen geleden dat de Heere Jezus uit de dood is opgestaan. Op de avond van die dag is Hij voor het eerst aan hen verschenen. Ze weten het nog goed. Wat waren ze toen blij geweest! Hij was niet dood, maar Hij was opgestaan! Daarna is Hij nog vaker bij hen gekomen.
Nee, zoals het was, voordat de Heere Jezus gestorven is aan het kruis, is het nu niet meer. Toen waren ze altijd bij de Heere Jezus. Nu komt Hij maar af en toe bij hen. Dan vertelt de Heere Jezus Zijn discipelen over het werk dat Hij gedaan heeft. Hij vertelt waarom Hij moest lijden en sterven. Maar ook dat Zijn werk hier op aarde klaar is en dat Hij bij hen vandaan zal gaan, naar Zijn Vader in de hemel. Daar zal Hij heen gaan om voor hen een plaats klaar te maken. En, ook al kunnen ze Hem dan niet meer zien, toch zal Hij bij hen zijn. “Ziet,” heeft Hij gezegd: “Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.” Ook nu zoekt de Heere Jezus Zijn discipelen weer op. Vandaag zal dat voor de laatste keer zijn, maar dat weten de discipelen nu nog niet. “Jullie moeten in Jeruzalem blijven,” zegt de Heere Jezus, “totdat zal gebeuren wat Mijn Vader heeft beloofd.” De Heere Jezus had Zijn discipelen al verteld wat dat was: Hij zal hun de Heilige Geest sturen. Die zal straks voor altijd bij hen blijven. Die zal hun leren wat ze moeten zeggen en wat ze moeten doen. Die zal hen troosten.
Dan neemt de Heere Jezus Zijn discipelen mee naar buiten. Daar gaan ze. De Heere Jezus gaat voorop en Zijn discipelen volgen Hem, zoals ze dat drie jaar lang hebben gedaan. Hij wijst hun de weg, die ze gaan moeten. Maar ze hoeven die weg niet alleen te gaan, want Hij is bij hen.

Ze lopen door de nauwe straten van Jeruzalem, naar de stadspoort. Als ze die door zijn gegaan, gaat het de berg af, waarop de stad gebouwd is. Dan gaan ze het Kedrondal door, de beek de Kedron over, langs de Hof van Gethsémané. Een paar weken geleden liepen ze hier ook. Wat is daar in die Hof veel gebeurd! Maar nu lopen ze de Hof van Gethsémané voorbij en klimmen de Olijfberg op. De Heere Jezus spreekt met Zijn discipelen. Hij zegt: “Blijf in de stad Jeruzalem en wacht daar op de belofte van Mijn Vader, die jullie van Mij gehoord hebben.” Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden. En het duurt niet zo lang meer voordat dit zal gebeuren.
Maar de discipelen begrijpen niet wat hun Meester zegt. Ze vragen: “Heere, zult Gij in deze tijd het koninkrijk van Israël weer oprichten? Zult U nu Koning worden over Israël, net zoals lang geleden David koning was over Israël?” De discipelen denken dat de Heere Jezus nu Koning over Israël zal worden. Zal de Heere Jezus dan geen Koning worden? Ja, maar Hij wordt geen aardse Koning. Hij zal Koning worden in de hemel en daarvandaan zal Hij Zijn onderdanen, dat zijn Zijn kinderen, regeren. Daarvandaan zal Hij Zijn onderdanen zegenen. Dat zal niet zo lang meer duren.
Hoor eens welk antwoord de Heere Jezus hen geeft. “Het komt u niet toe te weten de tijden of gelegenheden die de Vader in Zijn Eigen macht gesteld heeft.” De Heere Jezus geeft hun op hun vraag eigenlijk helemaal geen antwoord. Hij zegt alleen, dat die dingen voor Zijn Vader in de hemel zijn. Wij zijn vaak zo nieuwsgierig naar allerlei dingen die helemaal niet goed zijn om te weten. De Heere wil dat we bezig zullen zijn met het belangrijkste in ons leven. Dat we de Bijbel lezen en luisteren naar Zijn stem. En dat we Hem zullen vertrouwen in alle dingen die wij niet weten.
De Heere gaat verder vertellen over de Heilige Geest. Hij zegt: “Maar gij zult ontvangen de kracht van de Heilige Geest, Die over u komen zal, en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. Jullie moeten in Jeruzalem blijven totdat Ik Mijn Geest gezonden zal hebben. En dan zullen jullie Mijn getuigen zijn. Dat betekent: Jullie zullen gaan vertellen Wie Ik ben en wat Ik gedaan heb. Jullie zullen alles gaan vertellen wat jullie gehoord en gezien hebben: de wonderen en de tekenen die Ik gedaan heb. Maar ook moeten jullie gaan vertellen over Mijn lijden en sterven en opstanding en waarom Ik dat deed. Jullie moeten de mensen zeggen dat ze zich moeten bekeren en in Mij geloven.” De discipelen mogen straks gaan vertellen aan anderen wat ze van de Heere Jezus weten. Niet omdat ze dat van anderen hebben gehoord, maar omdat ze er zelf bij zijn geweest. Omdat ze de Heere Jezus kennen. Kan jij dat ook? Vertellen over wat je van de Heere weet, vertellen Wie Hij is, omdat je Hem hebt leren kennen?
“En,” gaat de Heere Jezus verder, ”daarmee moeten jullie gaan beginnen in de stad Jeruzalem. In die stad, waar de mensen Mij verworpen hebben. Waar ze geroepen hebben: “Kruist Hem, kruist Hem!” Want ook voor die mensen is er zaligheid door Mijn lijden en sterven.” Is dat geen wonder? Juist aan mensen die niets met de Heere te maken willen hebben, moeten de discipelen gaan vertellen dat ze nog zalig kunnen worden. Dat ze verlost kunnen worden van hun zonden. Het kan voor iedereen, ook voor jou! Welke zonden je ook hebt gedaan, bij de Heere is vergeving.

Al pratend zijn ze op de top van de Olijfberg aangekomen. Dan strekt de Heere Jezus Zijn armen uit over Zijn discipelen en zegent hen. Terwijl Hij dat doet, gebeurt er iets wonderlijks. Kijk eens! De voeten van de Heere Jezus worden losgemaakt van de aarde en Hij stijgt omhoog. De discipelen kijken hun Meester na. Al hoger en hoger stijgt de Heere. Steeds verder gaat Hij bij hen vandaan. De discipelen blijven omhoog kijken.
Het laatste wat ze zien zijn de handen van de Heere Jezus, die zegenend over hen zijn uitgebreid. Zijn handen met daarin de littekens van de spijkers, die in Zijn handen hebben gezeten. De tekenen in Zijn handen, die herinneren aan Zijn lijden en sterven. Die laten zien hoe Hij ook voor hen de dood heeft overwonnen.
Ze blijven Hem nakijken, totdat er een wolk komt waardoor ze Hem niet meer kunnen zien. Maar ook al zien de discipelen niet wat er achter die wolk gebeurt, door het geloof weten ze toch, dat Hij door de engelen wordt binnengehaald in de hemel. De engelen geven Hem de eer die Hij waard is. Ze weten dat daar de mensen zijn, die al gestorven zijn en nu bij God in de hemel mogen wonen. Ook zij hebben de Heere Jezus met blijdschap ontvangen en ze hebben Hem de eer gegeven, omdat Hij hen kocht met Zijn bloed. Daar, in de hemel, is de Heere Jezus Thuisgekomen bij Zijn Vader. Daar heeft Hij de ereplaats gekregen aan de rechterhand van Zijn Vader. Daar is Hij gekroond met eer en heerlijkheid. Nee, niet zoals David een aards koninkrijk kreeg. Maar de Heere Jezus ontvangt een hemels koninkrijk, dat nooit meer vergaat. Een koninkrijk, dat alleen maar meer onderdanen krijgt en waar nooit één onderdaan af gaat. Hoor jij ook bij die onderdanen van Koning Jezus?

Daar staan de discipelen. Alleen. En toch, al wordt de Heere Jezus door Zijn Vader opgenomen in de hemel, Hij vergeet Zijn kinderen op de aarde niet. Dat doet Hij nooit!
Terwijl de discipelen nog steeds omhoog kijken, staan er plotseling twee mannen in witte kleding bij hen. “Gij Galilese mannen,” klinkt het, “wat staat gij, en ziet op naar de hemel? Deze Jezus zal alzo wederkomen gelijk gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren.” Wat kijken jullie omhoog alsof de Heere Jezus ieder moment terug zal komen? Eens zal dat wel gebeuren: Hij komt terug! Op dezelfde manier, waarop jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan. Zo zal Hij ook weer terugkomen.
En Wie zal er dan terugkomen? “Déze Jezus!” zeggen de engelen. “Dat is de Heere Jezus, Die jullie hebben leren kennen hier op de aarde. Die jullie geroepen heeft. Die je hebt leren kennen als die grote Profeet, Die jullie leerde. Van Wie jullie gezegd hebben: ‘Heere, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.’ Dezelfde Jezus, Die jullie hebben zien lijden en sterven. Maar Die je ook na Zijn opstanding weer gezien hebt. Die voor jullie de dood in is gegaan. Die jullie zonden verzoend heeft en Die jullie nu naar de hemel hebben zien gaan. Daar is Hij aan de rechterhand van Zijn Vader, om daar voor jullie te bidden. Maar… Hij komt terug! Diezelfde Jezus!”

Hoor je dat? Deze Heere Jezus komt eenmaal terug. Ben je daar blij om? Of wil je dat Hij nog heel lang wegblijft? Hij komt om Zijn kinderen Thuis te halen. Maar als Hij terugkomt, is Hij ook de Rechter. Als je dan niet voor Hem hebt gebogen, zul je door Hem geoordeeld worden. Hij is de Zaligmaker, Die je wil verlossen van je zonden. Buig je knieën maar voor Hem!

Daar gaan de discipelen, terug naar Jeruzalem. Verdrietig, omdat hun Meester niet meer bij hen is? Nee! Een paar weken geleden was het zo anders! Toen dachten ze dat het voor altijd voorbij was. Toen dachten ze dat Hij dood was. Maar nu weten ze het: Hij leeft! Hij is daar in de hemel en daar regeert Hij. Daar zorgt Hij voor hen. En ook al kunnen ze Hem dan niet meer zien, toch is Hij bij hen. Hij heeft het Zelf gezegd: “En zie, Ik ben met ulieden al dagen tot aan de voleinding der wereld.” En ook: “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.”
Daar in de hemel doet de Heere Jezus het werk van een Hogepriester. Hij bidt daar voor al Zijn kinderen. Hij weet precies wat ze nodig hebben. En eens komt de Heere Jezus terug, zoals de engelen het tegen de discipelen zeiden. Dan neemt Hij Zijn kinderen mee in de eeuwige heerlijkheid. Daar verlangt de Heere Jezus naar. Hij bidt: “Vader, Ik wil dat die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat ze Mijn heerlijkheid mogen zien, die Gij Mij gegeven hebt.” Alle mensen, alle kinderen die Hem hebben leren kennen, verlangen daar ook naar. Dan zullen ze altijd bij Hem mogen zijn.

Achtergrondinformatie

De Olijfberg
De Olijfberg (letterlijk: berg van de olijven) lag ten oosten van Jeruzalem, een sabbatsreis er vandaan. Om op die berg te komen, moest je eerst het Kedrondal door, waarbij je de beek Kedron over moest steken. Aan de voet van deze berg lag de Hof van Gethsémané, waar de Heere Jezus tot driemaal toe had gebeden: “Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan; doch niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede.” Daar was Hij gevangen genomen. Daar hadden Zijn discipelen Hem verlaten. Ook de heuvel Golgotha lag in de omgeving van de Olijfberg.

De twaalven
Dit is een aanduiding voor de twaalf discipelen van de Heere Jezus. Hun namen vinden we in dit hoofdstuk, in het dertiende vers. Ook worden zij genoemd in Mattheüs 10:2-4. Hoewel Judas Iskarioth hier – en ook op andere plaatsen – ontbreekt, worden ze toch ‘de twaalven’ genoemd. Na de hemelvaart is hun getal weer aangevuld tot twaalf met de verkiezing van Matthias.

De Hemelvaart
De Hemelvaart wordt wel de tweede trap van Christus’ verheerlijking genoemd. Die verheerlijking was begonnen bij Zijn opstanding uit de dood. Deze verheerlijking heeft betrekking op Zijn menselijke natuur. Het was de mens Christus Jezus, Die ten hemel voer en gezet werd aan de rechterhand van God. Naar Zijn mensheid is Hij nu in de hemel. Zichtbaar, lichamelijk bevindt Hij Zich daar, met macht bekleed, met eer gekroond, om straks de volle heerlijkheid te ontvangen, wanneer Hij komen zal als de Rechter van levenden en doden.
Ook Christus’ hemelvaart is een stuk van Zijn verlossingswerk. Hij voer op naar de hemel om Zijn kinderen het heil te geven dat Hij voor hen verworven had. Hij bereidt Zijn kinderen een plaats in het Vaderhuis waar vele woningen zijn, zodat zij straks mogen zijn waar Hij is. In de hemel zet Hij Zijn Middelaarswerk voort. Dat werk zal Hij voltooien als Hij komt op de wolken en Hij al Zijn kinderen tot Zich nemen zal in heerlijkheid. Hij is daar voor Zijn Kerk. Hij bidt daar als hun Hogepriester en stelt Zijn offerande aan de Vader voor.

‘Opgevaren’ en ‘opgenomen’
‘Opnemen’ wordt in de Bijbel gebruikt als de mensheid van Christus benadrukt wordt; ‘opvaren’ als Zijn Godheid nadruk krijgt. Opnemen ziet op een daad van Zijn Vader, opvaren op wat Hij Zelf doet.

De Heere Jezus ging zegenend heen
Voordat de Heere Jezus opvaart naar de hemel, strekt Hij eerst zegenend Zijn handen over Zijn discipelen uit. Zo gaat Hij van hen heen. Als een Hogepriester, Die ook aan de rechterhand van de Vader Zijn kinderen zegent.

Wederkomen
Zoals de Heere Jezus heenvoer naar de hemel, zal Hij ook eens weer terugkomen. Op de wolken van de hemel. Daarvan hebben de engelen gezegd: ”Deze Jezus, Die opgenomen is in de hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren.” Op dezelfde manier, in Dezelfde Persoon. Dan niet, zoals bij Zijn geboorte, in nederigheid, maar om te oordelen de levenden en de doden (Twaalf Artikelen). Dan komt Hij als Rechter. Als Degenen aan Wie de Vader al het oordeel heeft overgegeven (Johannes 5:22).
Die dag van de wederkomst is voor de Heere Jezus ook de huwelijksdag, de dag waarmee Hij met Zijn bruid, Zijn kinderen, zal trouwen. Dan zullen ze voor eeuwig, met ziel en lichaam bij Hem zijn. Om Hem voor altijd te loven en te prijzen voor alles wat Hij deed.

‘Heere, zult Gij in deze tijd aan Israel het Koninkrijk weder oprichten?’
Terwijl de Heere Jezus Zijn discipelen voorbereidt op Zijn heengaan naar Zijn Vader in de hemel, zijn de discipelen nog gericht op de aarde. Ze vragen of Hij nu een aards, werelds koninkrijk, zoals dat algemeen door de Joden verwacht werd, zal oprichten. Zij willen overwinnen voordat zij gestreden hebben (Calvijn). Daarbij beperken zij het Koninkrijk van Christus tot het vleselijke Israël, terwijl het tot aan het uiterste der aarde moest worden verbreid.
Bovendien willen ze meer weten dan God hun wil openbaren. Daarom berispt de Heere Jezus hen en zegt: ”Het komt u niet toe te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigene macht gesteld heeft.” Het was een nieuwsgierige vraag. De discipelen wilden weten wat God verborgen wilde houden. Dit geldt ook voor ons. Wij moeten tevreden zijn met wat de Heere ons openbaart en niet meer willen weten dan dat.

‘Gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden’
De Heere Jezus geeft Zijn discipelen de opdracht om in Jeruzalem te blijven totdat de Heilige Geest gekomen zal zijn. Hij vergelijkt de uitstorting van de Heilige Geest met de doop van Johannes. Zoals Johannes de mensen met water doopte, die hun zonden beleden en geloofden in de Messias tot vergeving van hun zonden en vernieuwing van hun leven, zo zullen de discipelen gedoopt worden met de Heilige Geest.
In de tijd van het Oude Testament was er regelmatig gewezen op de komst van de Heilige Geest. Zie onder andere Jesaja 44:3 en Joël 2:28. Heel vaak wordt het beeld van water daarvoor gebruikt.

Mijn getuigen
In Lukas 24 staat dat de Heere Jezus tegen Zijn discipelen zegt: “Gij zijt getuigen van deze dingen,” (vers 48). Een getuige is iemand die zelf bij een bepaalde gebeurtenis is geweest. Hij heeft het met eigen ogen en oren gezien en gehoord. Zo zullen de discipelen getuigen zijn. Getuigen van de wonderen die Hij gedaan heeft, van Zijn lijden en sterven, van Zijn opstanding en ook van Zijn hemelvaart. Hun opdracht was: de verkondiging van het Evangelie. Het woord ‘getuige’ betekent ook ‘martelaar’. Velen van hen zullen om het getuigenis dat ze van de Heere Jezus geven, voor Hem sterven.

‘Een wolk nam Hem weg’
Tussen de Heere Jezus en Zijn kinderen zit geen ondoordringbare muur, maar slechts een wolk scheidt Hem van hen. Aan de andere kant betekent het ook dat we niet mogen doordringen in dingen die de Heere voor ons verborgen wil houden. (Vergelijk in het Oude Testament: de tabernakel, die door een wolk bedekt werd.)

Déze Jezus…
Dezelfde, Die de discipelen hier op de aarde, terwijl Hij bij hem was, hadden leren kennen… Die gekruisigd was en gestorven, begraven, maar ook weer opgestaan. Die hen vertroost had en Zich had geopenbaard als de Zaligmaker. Van Wie ze getuigd hadden: “Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.” Die ze hadden mogen leren kennen als hun Zaligmaker.

Tekstgedeelten die verwijzen naar Hemelvaart
Al in het Oude Testament is de hemelvaart van de Heere Jezus afgebeeld en zijn er heenwijzingen naar dit feit. Zo werd Henoch weggenomen, zonder de dood te hebben gezien (Genesis 5:24) en ging Elia in een onweer naar de hemel.
Ook de opvoering van de ark naar Jeruzalem (2 Samuël 6) was een voorafschaduwing van de hemelvaart van de Heere Jezus.
Ook Hooglied 4:6 wijst naar de hemelvaart (zie de kanttekeningen bij dit vers). In Hooglied 4:6 staat: “Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot de mirreberg en tot de wierookheuvel.” De kanttekeningen wijzen er bij dit vers op dat de Heere Jezus hier antwoord geeft op de vraag van de bruid aan de Bruidegom (de Heere Jezus), waarom Hij nog zo lang wacht met de bruiloftsdag. Hij wijst haar erop dat ze moet wachten op de tijd die hiertoe van eeuwigheid besloten is, de tijd van de wederoprichting aller dingen. Intussen, zegt Hij, zal ik naar de mirreberg gaan (dat is: ten hemel varen), waarheen de gelovigen dagelijks hun gebeden (die als een welriekende mirre en wierook zijn) opofferen en heenzenden; Hij is daar hun Voorspraak bij de Vader.
Verder staat in Daniël 7:13 dat Daniël in een nachtgezicht zag hoe eens de Heere Jezus de hemel binnen zou gaan.
Ook in de Psalmen wordt geschreven over de hemelvaart (Psalm 24:7-10, Psalm 47:6, Psalm 68:19).

Het zitten aan de rechterhand van God
De Heere Jezus heeft in de hemel de ereplaats gekregen. Hij zit daar aan de rechterhand van Zijn Vader. Daarover staat in Psalm 110:1: “De HEERE heeft gesproken tot mijn Heere: Zit tot Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten.” Hij heerst, regeert daar.

Het nut van de hemelvaart
Als Priester is Hij Voorspreker bij de Vader (zie 1 Johannes 2:1). Hij behartigt de belangen van Zijn volk. Als Koning regeert Hij. Het Hoofd is Boven, de lidmaten zullen op Zijn tijd volgen. De hemelvaart is het tastbare bewijs van de toekomstige hemelvaart van al Zijn kinderen. De Heere Jezus is in de hemel als Profeet, Priester en Koning. Hij zendt als Profeet Zijn Geest als een tegenpand. Het pand is de hemelvaart (zie ook H.C. vraag en antwoord 49).

Christus’ Hogepriesterlijk werk in de hemel
Op verschillende plaatsen in de Bijbel wordt geschreven over het werk dat de Heere Jezus nu in de hemel doet. “En Hij (Christus) zal hem (de arme) geven van het goud van Scheba, en Hij zal geduriglijk voor hem bidden, de ganse dag. Hij zal geduriglijk voor hem bidden, de ganse dag zal Hij hem zegenen“ (Psalm 72:15).
In de brieven van Paulus wordt regelmatig verwezen naar de hemelvaart van de Heere Jezus en het zitten aan de rechterhand van God. Bijvoorbeeld in Efeze 4:8-10 en in Romeinen 8:34b: “ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt.” Ook in de brief aan de Hebreeën wordt geschreven over de hemelvaart van de Heere Jezus en het werk dat Hij nu in de hemel doet. Heel vaak wordt dan het verband gelegd met de tabernakeldienst en het werk dat de priesters daar verrichtten en met name dat van de hogepriester (zie Hebreeën 4:14, Hebreeën 6:19b en 20, Hebreeën 9:24, Hebreeën 10:12 en 13).
Verder kunnen we ook nog denken aan Stefanus, die de Heere Jezus zag, “staande ter rechterhand Gods” (Handelingen 7:56). Dit wijst erop dat de Heere Jezus altijd gereed is om Zijn kinderen te helpen.

‘Keerden weder naar Jeruzalem’
Dat was de opdracht die de Heere hun gegeven had. Ze moesten in Jeruzalem blijven totdat de Heere Zijn belofte van de Heilige Geest te sturen vervuld had. De discipelen zijn gehoorzaam geweest en hebben biddend de vervulling van die belofte verwacht.

‘Deze allen waren eendrachtelijk bijeen…’
Hiermee worden de elf discipelen van de Heere Jezus bedoeld, die in vers 13 bij naam genoemd worden en waarvan we ook lezen in Mattheüs 10:2-4. Zij worden vanaf nu ‘apostelen’ genoemd, wat betekent ‘gezondenen’. Ook hun vrouwen, als ze die hadden, zijn hierbij geweest. Verder waren er ook nog de vrouwen die de Heere Jezus van Galilea gevolgd waren en Hem hadden gediend. Ook Maria, de moeder van de Heere Jezus, wordt met name genoemd en Zijn broers. Hierbij moeten we denken aan de andere zonen van Maria.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2017

Kompas Handleiding | 16 Pagina's

Handleiding 5b: Hemelvaart

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2017

Kompas Handleiding | 16 Pagina's