JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 1a: Abraham - gehoorzaam volgen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 1a: Abraham - gehoorzaam volgen

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.

Introductie jaarthema
Als er wordt gewerkt met een jaarthema, is het goed dat dit eerst wordt geïntroduceerd bij de kinderen. Hieronder wordt daarvoor een suggestie gegeven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de werkbladen in de bijlage.

Vooraf:
- Span een lijn voor in de clubruimte en hang daaraan het papieren label over ‘het geloof’ en over Abraham.

Op de clubavond:
- Open de avond zoals gebruikelijk met zingen, Bijbellezen en gebed. Vraag de kinderen hun Bijbel open te laten liggen (bij het gelezen gedeelte, Hebreeën 11).
- Vraag de kinderen hoe de mensen die in dit hoofdstuk voorkomen, vaak worden genoemd (geloofshelden). Vraag hierop verder: waren dit bijzondere mensen? Wat maakt dat ze toch ‘geloofshelden’ worden genoemd? Leg uit dat deze mensen voorbeelden voor ons zijn. Uit hun leven kunnen we iets leren over wat het geloof in het leven van mensen kan doen.
- Vertel dat ‘het geloof’ dit jaar het thema is van de Bijbelvertellingen uit Kompas. De eerste vertelling (of Bijbelstudie) zal gaan over Abraham. Houd vervolgens de vertelling of doe de Bijbelstudie*.
*Voor +10 is er een Bijbelstudie over Abraham. Het is ook een optie om de eerste keer de vertelling over Abraham te houden en de volgende keer de Bijbelstudie te doen.
- Na de vertelling of Bijbelstudie: Vraag de kinderen waaraan je kunt zien dat Abraham een gelovige was. Schrijf dat in een paar kernwoorden op het label. Bijvoorbeeld: gehoorzaam, luisteren, vertrouwen, etc.

Bij de volgende clubavonden:
- Hang elke keer een nieuw label aan de lijn dat bij de vertelling hoort en schrijf daarop wat je uit het leven van deze persoon hebt geleerd over het geloof.

Variaties en andere mogelijkheden:
- De werkbladen kunnen ook op andere manieren worden gebruikt. Je kunt ze (verkleind) kopiëren voor alle kinderen en gebruiken bij de verwerking. Je kunt ze later bundelen.
- Je kunt kinderen ook zelf aan de slag laten gaan, door het laten maken van een collage en die ophangen. Bijvoorbeeld met woorden die de kinderen maken van letters uit tijdschriften of die ze zelf tekenen.
- Maak een woordspin op een whiteboard of flap-over. Schrijf in het midden ‘geloof’ en laat de kinderen woorden zeggen die het eerste bij hen opkomen als ze aan het geloof denken.

Lezen
Hebreeën 11:1-3 en 8-16

Kerntekst
Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende waar hij komen zou (Hebreeën 11:8).

Zingen
Psalm 27:1
Psalm 31:12, 15
Psalm 56
Psalm 62:1, 4, 5
Psalm 89:20
Psalm 105:5-7
Psalm 106:3
Psalm 115:6
Psalm 119:10, 27
Psalm 122

Thema: Het geloof

Het geloof speelt in het leven van Abraham en zijn vrouw Sara een grote rol. Zij staan niet voor niets in de rij van de geloofshelden in Hebreeën 11. Hoewel het geloof van Abraham vaak aangevochten is geweest en hij soms zijn eigen weg ging, wordt zijn leven toch getekend door gehoorzaamheid. Zijn grote vertrouwen op God en Gods beloften loopt als een rode draad door Abrahams leven. Hij volgde de Heere in gehoorzaamheid en is daarmee niet beschaamd uitgekomen. Dat is het voorbeeld dat wij door deze geschiedenis krijgen. Dit nummer bevat een Bijbelstudie voor +10 en een vertelschets met werkboekje voor -10.

Vertelschets -10

De vader van Maurits werkt bij een groot bedrijf. Op een dag zegt hij: “Jongens, mijn baas heeft gezegd dat ik voor vier jaar in China moet gaan werken. Ze hebben daar iemand nodig van ons bedrijf die alles weet van de machines. Jullie mogen allemaal mee. We gaan verhuizen.”
Maurits schrikt. Verhuizen? Dan moet hij naar een ander land, weg van zijn vrienden, zijn neefjes en nichtjes. Naar welk school moet hij dan? En hij spreekt toch geen Chinees? Dan kan hij toch niet begrijpen wat de meester zegt op zijn nieuwe school? Het duizelt Maurits.
’s Avonds in bed ligt hij te huilen. Hij wil niet naar een ander land. Waarom kan papa niet gewoon in Nederland blijven werken? Hij bidt: “Heere, wilt U zorgen dat ik niet weg hoef? Kunt U papa geen andere baan geven, zodat hij in Nederland kan blijven?”
Maurits voelt zich erg alleen en hij kan niet in slaap komen.

Zou jij schrikken als je te horen kreeg dat je alles achter moet laten en moet verhuizen naar een ander land, waar je de taal niet spreekt en waar je vrienden niet zijn?

In de Bijbel staat een verhaal over een man die alles moest achterlaten. Hij moest van de Heere verhuizen naar een ander land. Dat is Abraham.

Het gras suist zachtjes in de wind. De zon schijnt fel. Verder is het stil. Het lijkt of er niets beweegt. Maar als je goed kijkt, zie je heel in de verte een stofwolk. Langzaam wordt de stofwolk groter. Er mekkert een geit! En nu hoor je ook schapen.
Kijk eens, het is een hele kudde die daar aan komt. Schapen, geiten, koeien, kamelen. Er lopen ook mensen tussen en er zitten mensen op de kamelen. Van wie is die kudde? Al die dieren zijn van Abraham. Sara zijn vrouw en zijn neef Lot zijn er ook bij. En verder zijn er veel knechten, die voor de kudde zorgen.
Abraham komt uit Ur. Daar woont zijn familie en daar staat zijn huis. Waar gaat Abraham heen? Ja, dat weet hij zelf ook niet.
Maar… je gaat toch niet zómaar op reis? Je gaat toch altijd ergens naar tóé? Ja, maar toch weet Abraham niet waar hij naar toe gaat.
Maar… waaróm gaat Abraham dan op reis? Weet hij dat ook niet? Ja, dat weet hij wel. Dat weet hij zelfs heel goed: Abraham gaat op reis omdat de Heere dat wil. De Heere heeft gezegd: “Abraham, je moet weggaan bij je familie, je moet weggaan uit je land en je moet gaan wonen in het land dat ik je zal wijzen. Ik zal de weg wijzen.”

Waarom moet Abraham weg? Kan hij niet gewoon in zijn land blijven wonen? Abraham en zijn vader en zijn opa zijn nakomelingen van Sem de zoon van Noach. Sem diende de Heere, maar Abrahams familie en heel veel andere mensen hebben de Heere verlaten. Ze dienen de afgoden. En daarom wil de Heere dat Abraham weggaat uit dat goddeloze land. Hij moet naar een ander land verhuizen.
Wil Abraham dat ook? Ja, hij doet meteen wat de Heere zegt. Hij is gehoorzaam. Dat komt door het geloof van Abraham.
Vindt Abraham het dan niet erg dat hij zijn huis moet verlaten en zal hij zijn familie dan niet missen? Hij zal best zijn huis en zijn familie gaan missen, maar toch doet hij wat de Heere zegt. Weet je waarom? Omdat Abraham de Heere liefheeft. Hij wil graag doen, wat de Heere wil, zelfs als hij alles moet verlaten.
De Heere heeft nog meer tegen Abraham gezegd: Abraham je zal kinderen krijgen en kleinkinderen. Jouw kinderen en kleinkinderen zullen ook weer kinderen krijgen en zo zal je familie steeds groter worden totdat het een groot volk is geworden. En uiteindelijk zal daaruit de Verlosser geboren worden, de Heere Jezus.
Wat belooft de Heere veel aan Abraham. Maar… hoe moet dat dan? Abraham en Sara hebben geen kinderen en ze zijn allebei al oud. Hoe kunnen er dan kinderen en kleinkinderen komen? Abraham vraagt het niet aan de Heere. Weet je waarom niet? Omdat Abraham gelooft wat de Heere zegt. De Heilige Geest werkt in het hart van Abraham. Daardoor gelooft Abraham met heel zijn hart dat het zó zal gebeuren als de Heere zegt. En daarom verlaat hij Ur en trekt naar dat onbekende land.

Het wordt een lange reis. Elke dag moeten Abraham en de kudde lopen. Abraham trekt van Ur naar Haran, waar hij een tijdje woont. Dan trekt hij weer verder totdat hij bij Sichem komt, in het land Kanaän.
Wat een mooi land is Kanaän. Overal groeit gras en er is water voor de beesten.
Is dit nu het eindpunt? Of moeten ze nog verder? Abraham weet het niet. Maar dan verschijnt de Heere aan Abraham. “Abraham,” zegt de Heere, “dit is het land dat Ik je beloofd heb. Dit land zal Ik aan jou geven en aan je kinderen en je kleinkinderen. Hier moet je gaan wonen. Dit is het land waar je zegen zult ontvangen en de grootste zegen is dat hier de Verlosser, de Heere Jezus geboren zal worden.”

Is Abraham blij dat hij nu eindelijk een nieuwe woonplaats heeft? Gaat hij nu eerst een huis bouwen om in te wonen? Nee, Abraham bouwt geen huis, hij gaat stenen verzamelen. Daarvan maakt hij een altaar.
Als het altaar klaar is, slacht hij dieren om de Heere te offeren. Het is alsof hij met dat offer zegt: “Heere, dit offer is voor U, want alles wat ik heb, heb ik van U gekregen. Ik geef het aan U terug. Ik wil doen, wat U wilt.”
Heeft Abraham later een huis gebouwd? Nee, Abraham is altijd in tenten blijven wonen. Een tent kun je overal neerzetten, maar een tent is lang niet zo stevig als een huis. Abraham weet dat hij niet zo lang meer op de aarde zal wonen. Vroeger woonde hij in een huis, maar nu vindt hij een huis niet meer belangrijk. Hij weet dat hij straks zal sterven. Dan mag hij naar de hemel! In de Bijbel wordt dat genoemd: ‘de stad die fundamenten heeft en die door de Heere Zelf gemaakt is’. Die hemelse stad staat stevig op een vaste grond. Veel steviger dan een tent. Zo stevig staat ook het geloof van Abraham op de beloften die de Heere hem heeft gedaan.
Abraham verlangt ernaar om altijd bij de Heere te zijn. Dan hoeft hij nooit meer alles te verlaten, want bij de Heere is geen pijn, geen angst geen verdriet. Daar is geen zon en ook geen maan, want de heerlijkheid van God verlicht de hemel en de Heere Jezus is daar.
Abraham heeft de Heere Jezus op aarde nooit gezien, toch geloofde hij. Het geloof is daarom ook een vaste grond, een fundament, van de dingen die je hoopt en een bewijs van de dingen die je niet ziet. Abraham is later gestorven in het vaste geloof dat de Heere zal doen wat Hij heeft beloofd. In de hemel heeft hij de Heere Jezus ontmoet. God heeft zijn beloften waargemaakt. De Heere is goed.

Alles achterlaten en op reis naar een ander land… Voor Maurits is dat niet leuk. ’s Ochtends, als hij beneden komt, kijkt mama hem aan. Ze ziet dat hij niet goed heeft geslapen.
Ze zegt: “Maurits, vind je het erg dat we weg gaan uit Nederland?” Maurits knikt. “Ik vind het ook erg,” zegt mama, “om weg te gaan uit ons huis en bij onze familie. Ik heb aan de Heere gevraagd of het niet anders kan. Maar de Heere heeft me laten zien dat Hij overal is en dat Hij ook in China bij ons zal zijn. Papa en ik geloven dat de Heere wil dat wij daarheen gaan. Waarom, dat weten we nog niet. Maar we geloven dat de Heere ons zal zegenen in dat verre land.”
Maurits zegt niets. Als hij ’s avonds in bed ligt, bidt hij zachtjes: “Heere, ik wil nog steeds niet weg uit Nederland, maar ik wil wel dicht bij U leven en doen wat U zegt. Ik wil U volgen, en U gehoorzaam zijn. Wilt U mij dat geven? Om Jezus wil, amen.”

Aantekeningen bij de tekst

Vers 1 het geloof nu is een vaste grond: het geloof is een vast vertrouwen, een zekere garantie. ‘Hypostase’, het Griekse woord dat met ‘vaste grond’ wordt vertaald, is een juridisch woord dat ‘bewijs van eigendom’ betekent.
van de dingen die men hoopt: men hoopt (gelooft) dat de beloften van God in vervulling gaan.
Vers 8 Door het geloof is Abraham (…) gehoorzaam geweest: Abraham geloofde vast en zeker wat God hem beloofde en daarom gehoorzaamde hij. Als hij op zijn eigen verstand had vertrouwd, was hij in Ur gebleven. Hij vertrouwde God en legde zijn leven en zijn lot in Gods handen.
Vers 9 en heeft in tabernakelen gewoond: Abraham woonde in tenten. Hij heeft in Kanaän geen huis gebouwd.
Vers 10 Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft: Abraham zag uit naar de hemel, het Jeruzalem dat boven is. Die stad rust op fundamenten, op de vaste belofte van God.
Vers 13 Deze allen zijn in het geloof gestorven: tot aan het eind van hun leven hebben de aartsvaders standvastig geloofd in de beloften van God en in afwachting van de vervulling ervan zijn zij in de Heere gestorven.
de beloften niet verkregen hebbende: zij hebben echter de vervulling van Gods beloften, de komst van de Zoon van God naar deze aarde, zelf niet meer meegemaakt.
maar hebben dezelve van verre gezien: zij stonden nog ver van de vervulling vandaan. Zij hadden een minder duidelijk beeld daarvan.

Achtergrondinformatie

Context – Oude Testament
Abraham wordt tot Genesis 17 Abram genoemd. In Genesis 17 sluit de Heere een verbond met hem en dan wordt zijn naam veranderd in Abraham. Abraham leeft van 1952-1777 voor Christus. Zijn grootvader Nahor en zijn vader Terah stammen af van Sem, een van de drie zonen van Noach. Zij dienen echter niet meer de God van Noach, maar zij zijn afvallig geworden, zij dienen de afgoden. Tot Genesis 11:17 wordt de geschiedenis van de gehele mensheid beschreven. In Genesis 11:17 begint de historie van één enkel door God uitverkoren geslacht, waarvan Abraham de stamvader is: het volk Israël.

Ur - Chaldea - Mesopotamië
Abraham woont in Ur (Chaldea), tegenwoordig Irak. In Handelingen 7 en in Genesis 24 wordt het land Mesopotamië genoemd. Mesopotamië is de Griekse naam voor het ‘land tussen de rivieren Eufraat en Tigris’. In het Hebreeuws heet dat land ‘Aram Naharaïm’. Dat betekent: ‘Syrië tussen de rivieren’. Het land van Babylonië was daar een onderdeel van en Chaldea was weer een onderdeel van Babylonië.

Cultuur van Mesopotamië
Mesopotamië kent in die tijd en ook daarvoor al een goed geordend staatkundig leven, met een beroemde wetgeving. Men woont in huizen, soms met een verdieping, in grote ommuurde steden en beschikt over gebruiksvoorwerpen, muziekinstrumenten en sieraden. Vooral ook de irrigatiewerken tonen dat de techniek sterk ontwikkeld is. Landbouw en veeteelt staan op een hoog peil, terwijl er sprake is van een levendige handel. En tenslotte geeft ook de ontwikkeling van de wetenschap er blijk van dat de cultuur in die tijd hoog ontwikkeld was.

Godsdienst van Mesopotamië
In de tijd van Abraham worden in Ur vele goden, meestal natuurgoden vereerd. Er zijn veel tempels en afgodsbeelden. Vooral de maangod Sin wordt aanbeden.
De natuurgoden zijn natuurkrachten (hemellichamen, aarde, wind, water, regen, onweer, dieren, bomen) die tot god zijn verheven. De natuurgodsdienst is ontstaan toen de mensen afvallig werden van God en beseften dat zij geheel afhankelijk waren van de omringende natuur.

Astrologie
In het Oude Testament wordt de heerlijkheid van zon, maan en sterren het 'heir des hemels' genoemd. De heidenen hebben de sterren en planeten vergoddelijkt. Men gelooft dat de stand en de loop van de sterren en planeten van invloed is op de geboorte en levensloop van de mens. Uit deze astrale religie is de astrologie in Mesopotamië ontstaan, de horoscoop, die beweert dat het levenslot vastligt in de sterren.
Toen de Heere Abraham riep, moest Abraham zich losmaken van de gedachte dat zijn levenslot bepaald wordt door de sterren. Hij moest zijn lot in Gods hand leggen en vertrouwen dat God hem zou leiden.

Reis van Abraham
Abraham reisde van Ur naar Haran en van Haran naar Sichem. De afstand van Ur naar Haran is ongeveer duizend kilometer. De afstand van Haran naar Sichem is ongeveer 700 kilometer. Totaal legde Abraham dus 1700 kilometer af. Als we uitgaan van 25 kilometer per dag, was de totale reistijd zo’n 68 dagen.

Context – Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament staat de brief aan de Hebreeën. Het is niet helemaal zeker of Paulus deze brief heeft geschreven. De kanttekeningen bij de inleiding op de brief aan de Hebreeën zeggen: “Hoewel enigen omtrent de schrijver van deze brief hebben getwijfeld en die, of de overzetting daarvan uit het Hebreeuws aan Barnabas, enige anderen aan Lukas of Clementus hebben toegeschreven; nochtans hebben alle oude Griekse schrijvers, en ook verscheidene Latijnse, deze brief standvastig voor Paulus’ brief erkend. (…)”
De brief is geschreven aan de Joden die in die tijd in Jeruzalem woonden. Hoofdstuk 11 is met name geschreven om de Hebreeën tot meer standvastigheid in het geloof te bewegen. Het geloof wordt getekend met zijn eigenschappen en uitwerkingen. Abraham is een krachtig voorbeeld van een standvastige gelovige. Abrahams roeping en zijn geloof wordt beschreven in de verzen 8-19.

Het geloof
Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs van de zaken die men niet ziet (Hebreeën 11:1).
Het geloof heeft een wetenschap en een zekerheid die al het weten en zekerheid van het verstand te boven gaat. Het geloof houdt voor waar wat God zegt en is ervan overtuigd dat wat God zegt in vervulling zal gaan.
Het geloof zetelt in het hart. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met de mond belijdt men ter zaligheid (Romeinen 10:10). Alle geloof, hoe klein ook, bezit in meerdere of mindere mate de overtuiging, zekerheid, kracht, moed, hoop, verwachting en het vertrouwen dat ons wordt beschreven van deze geloofshelden.

De gehoorzaamheid van het geloof
Abraham is een vreemdeling op aarde geweest. Met alle gelovigen heeft hij geduldig afgewacht en uitgezien naar de tijd dat God Zijn Woord waar zou maken. Bij Abraham valt het volle accent op de gehoorzaamheid van het geloof. Hij vertrouwt God zozeer op Zijn gegeven woord dat hij blindelings gehoorzaamt. Hij is onmiddellijk bereid zijn vaderland en familie te verlaten. Hij maakt geen bedenkingen; hij vraagt niet hoe het beloofde land heet of waar het ligt; hij vraagt niet om bewijzen. Abraham geeft al zijn zekerheden prijs. Hij gelooft en gehoorzaamt.

Het beloofde land
De heilshistorische betekenis van het beloofde land Kanaän ligt in de verwerkelijking van het heil. Het land wordt aan Abraham beloofd omdat daar het Evangelie geopenbaard zal worden. De beloofde Verlosser zal daar lijden, sterven, opstaan en van daar naar de hemel varen. Daar zal de Heilige Geest zichtbaar en hoorbaar worden uitgestort en van daar zal het Evangelie over heel de wereld verspreid worden.
Daarom willen de aartsvaders in het beloofde land begraven worden. Het is een bewijs dat zij vast geloofden in de vervulling van de belofte van de komst van de Verlosser in Kanaän.

Handleiding bij de Bijbelstudie in Kompas +10

Hieronder volgen wat adviezen om een Bijbelstudie met kinderen te houden.
Deze Bijbelstudie is bedoeld voor kinderen van tien jaar en ouder. Voor jongere kinderen is de Bijbelstudie waarschijnlijk te moeilijk. Er is voor hen een vertelschets over dit onderwerp. Deze staat voor het +10-gedeelte.

Inleiding
Begin met een korte inleiding. Enkele aandachtspunten hiervoor vindt u in deze handleiding. Laat de inleiding niet langer duren dan ongeveer vijf minuten. Het gaat er nu om dat de kinderen zelf de Bijbel lezen aan de hand van de vragen.
Als de Bijbelstudietijd beperkt is, kan een keuze gemaakt worden uit de vragen. De vragen 1, 2, 3 en 5 zijn vooral feitelijke vragen. De vragen 4 en 6 zijn persoonlijke vragen. Als u een keuze maakt uit de vragen, zorg dan in ieder geval dat u zowel feitelijke vragen als persoonlijke vragen kiest, om diepgang aan te brengen in de Bijbelstudie.

Groepjes
Maak vervolgens groepjes, bij voorkeur niet groter dan zes kinderen. Belangrijk is dat bij ieder groepje een leidinggevende zit.
Lees eerst samen het Bijbelgedeelte, als dat nog niet is gedaan.
Vraag nu een kind om de eerste vraag voor te lezen. Als leidinggevende leid je het gesprek. Houd hierbij rekening met de volgende dingen:

  • Betrek stille of ongeïnteresseerde kinderen erbij door een belangstellende, maar niet al te persoonlijke vraag te stellen. (geen ja/nee vraag)
  • Kinderen die veel praten, waar nodig onderbreken en kort samenvatten.
  • Zijweggetjes of eigen ervaringen van kinderen mogen, mits ze verband houden met het onderwerp. Niet te lang uitweiden.
  • Laat je eigen inbreng summier, sturend en aanvullend zijn waar dat nodig is. Pas op voor teveel sturen of voorkauwen van antwoorden.
  • Wanneer een kind een antwoord geeft wat niet bevredigt, vraag dan door. Neem antwoorden altijd serieus, ook als anderen het dom vinden. Soms gebeurt het dat een kind geen serieus antwoord geeft, omdat het niet gemotiveerd is. Ga er dan wel serieus op in door een tegenvraag te stellen, zodat het kind moet nadenken over zijn of haar eigen antwoord.
  • Laat door je eigen houding merken dat we eerbiedig met de Bijbel omgaan. Wees duidelijk in het feit dat je dit ook van hen verwacht.

Punten voor een inleiding
Hieronder volgt een voorbeeld van een korte inleiding op deze Bijbelstudie. Uiteraard kan er ook een eigen inleiding worden gemaakt.

  • Je vader werkt bij een groot bedrijf. Op een dag vertelt hij dat hij voor vier jaar in China moet gaan werken. Jullie gezin mag mee. Jullie gaan verhuizen naar China. Daar ga jij naar een internationale school. Je moet je vrienden en vriendinnen hier achterlaten. Je zal je familie voorlopig niet meer zien. Je moet je vertrouwde plekje in je huis, in jullie dorp in Nederland opgeven en op reis naar een ander land.
  • Als je in bed ligt, moet je huilen. Je wilt niet weg uit Nederland. Je wilt niet naar een land waar je de taal niet kent. Je wilt niet naar een school waar alleen maar Engels wordt gesproken. Je bent boos op je ouders. Waarom kan je vader niet gewoon in Nederland blijven werken? Je vraagt aan de Heere of je niet weg hoeft uit Nederland, of Hij je vader niet een andere baan kan geven. Je voelt je heel alleen, want je raakt straks al je vrienden kwijt. Je kan maar niet in slaap komen.
  • Verhuizen is soms niet leuk en verhuizen naar een ander land kan best moeilijk zijn. In de Bijbel kun je lezen over Abraham. Hij moest zijn land verlaten en alles opgeven, omdat de Heere dat zei. Abraham gehoorzaamde, ondanks dat hij niet eens wist naar welk land hij precies zou gaan en hoe het daar zou zijn. Hij vertrouwde erop dat de Heere wist wat goed was.
  • Misschien ga jij helemaal niet verhuizen. Maar toch vraagt de Heere ook van jou om Hem te volgen. Er kunnen in je leven dingen zijn die je niet begrijpt en waarvan je denkt: waarom doet de Heere dat? Waarom wil Hij dat zo? Dan kan het heel moeilijk zijn om de Heere te blijven vertrouwen. Toch is dat uiteindelijk het beste. Abraham werd in dat verre land rijk gezegend. Hij is met God niet beschaamd uitgekomen. Dat mag voor ons tot troost zijn als we Gods weg niet begrijpen.

We gaan uit Hebreeën 11 het gedeelte lezen over Abraham.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2013

Kompas Handleiding | 19 Pagina's

Handleiding 1a: Abraham - gehoorzaam volgen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2013

Kompas Handleiding | 19 Pagina's