Handleiding 5b: De wijze en de dwaze bouwer
Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.
- -10 werkboekje
- +10 werkboekje
Lezen
Mattheüs 7:24–29
Zingen
Psalm 26:1 en 2
Psalm 84:6
Psalm 89:7 en 12
Psalm 95:1 en 4
Psalm 125:1
Psalm 127:1 en 2
Kerntekst
Een iegelijk dan die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft (Mattheüs 7:24).
Vertelschets -10
“Ga je mee, kijken bij ons nieuwe huis?” Jeroen komt Bas ophalen. “Kun je al iets zien dan?” vraagt Bas. “ ‘k Weet niet,” zegt Jeroen, “zullen we even kijken?” “Oké.”
Even later staan Bas en Jeroen te kijken bij de bouwplaats. Hier komt straks het nieuwe huis van Jeroen. Nu zie je daar nog niets van. Er staan nog geen muren. De bouwvakkers hebben paaltjes in de grond geslagen en touwtjes gespannen. Een graafmachine graaft een diepe geul langs die touwtjes. “Waarom doen jullie dat?” vraagt Bas aan één van de mannen. De man veegt het zweet van zijn gezicht. “Daar komt de fundering,” zegt hij. “Wat is dat?” vraagt Jeroen. De man wijst naar het gat. “Als de geul diep genoeg is, storten we er beton in. Dat is een stevige bodem. Daarop gaan we dan jullie huis bouwen.” “Waarom moet dat?” vraagt Jeroen. De man lacht. “Anders zakt jullie huis bij een flinke regenbui in elkaar. De grond is veel te zacht om zo’n zwaar huis te dragen.” Jeroen knikt. “Ik kwam kijken of er al muren stonden,” zegt hij. “Dan moet je nog even wachten,” zegt de man. Eerst gaan we de diepte in, maar straks… dan gaan we omhoog. Kom over een weekje nog maar eens terug. Dan zul je eens zien hoe ver we zijn!” “Oké, doen we!” roept Jeroen.
Als Jeroen thuis komt, zegt hij tegen zijn vader: “Pap, ik ben bij ons nieuwe huis geweest, maar er waren nog geen muren. Ze waren alleen nog aan het graven voor de eh…” “Voor de fundering,” zegt vader. “Ja!” zegt Jeroen, “anders kan ons huis zomaar instorten, als ze dat niet doen!” “Dat klopt,” lacht vader. “Kom, we gaan aan tafel. Mama en Esther zitten al te wachten. Walter, kom je ook?” Vader gaat zitten en zegt: “Straks zal ik uit de Bijbel lezen van een man, die zo dom was om zijn huis zonder fundering te bouwen.”
Als ze hun eten op hebben, pakt vader de Bijbel. “Luister maar,” zegt hij. “Het is een verhaal over een huis dat werd gebouwd. Of eigenlijk over twee huizen die werden gebouwd. Het is een gelijkenis die de Heere Jezus vertelde.”
“De Heere Jezus kijkt uit over de honderden mensen die om Hem heen zitten. Hier kan Hij ze allemaal goed zien. Die mensen kwamen achter Hem aan, uit allerlei plaatsen. Daarom is de Heere Jezus op een berg geklommen. Nu ziet iedereen Hem. Hij wil ze graag belangrijke dingen vertellen. Heel lang vertelt de Heere Jezus. Over hoe ze moeten bidden. Dat ze alle dingen tegen de Heere mogen vertellen. Dat ze op de Heere mogen vertrouwen voor alles wat ze nodig hebben. Dat ze voor de arme mensen moeten zorgen. En dat ze boven alle dingen eerst de Heere moeten zoeken. De mensen luisteren goed. Maar de Heere Jezus ziet meer dan hun gezicht. Hij ziet ook hun hart. Ze vinden Zijn woorden mooi. En ze hopen misschien dat Hij straks nog iemand zal genezen. Een blinde of een kreupele. Maar… luisteren ze ook ècht naar Zijn woorden? Doen ze ook wat Hij zegt, of hebben ze Hem niet nodig als hun Zaligmaker?
De Heere Jezus wil graag dat ze Hem echt zullen gehoorzamen. Daarom vertelt Hij hun tot slot nog een verhaal, een gelijkenis.
‘Als je Mijn woorden hoort en ze ook doet, dan ben je net als een wijze man die zijn huis bouwt. Hij begint eerst met het graven van een gat. Hij graaft dieper en dieper, net zo lang tot hij bij een steenrots komt. Die rots is stevig genoeg om zijn huis op te bouwen. Het is een heel werk geweest, maar nu weet de man zeker dat zijn huis straks stevig zal staan. De man bouwt nu de muren op en bestrijkt ze met leem, hij maakt het dak en hij werkt zijn huis netjes af. Nu kan hij erin gaan wonen. Het duurt niet lang, of er komt een harde storm opzetten. De wind giert langs het huis! Zand en stof waaien hoog op. Dan begint het te regenen. Het regent zo hard, dat er kleine riviertjes langs de helling van de heuvel naar beneden lopen. Ze nemen heel veel grond mee. Maar de man hoeft niet bang te zijn voor zijn huis. Het blijft stevig staan, want het is op de rots gebouwd.’
De Heere Jezus wacht even. Hij kijkt naar de mensen. Sommige mensen knikken: ja, dat is verstandig van die man. Die heeft het goed aangepakt.
Dan gaat de Heere Jezus verder. ‘Maar… als je Mijn woorden hoort en ze niet doet, dan ben je net als een dwaze man die zijn huis bouwt. Hij graaft geen gat, maar hij gaat gelijk bouwen op het zand. Hij heeft geen zin om eerst zo diep te graven. Dat is zoveel werk en daar wordt hij zo moe van. Het zal zo ook wel goed gaan. Hij legt de stenen op de grond en bouwt de muren. Hij bestrijkt ze met leem. Hij maakt het dak en werkt zijn huis netjes af. Dat is snel gebeurd! Nu kan hij erin gaan wonen.
Het duurt niet lang, of er komt een harde storm opzetten. De wind giert langs het huis. Zand en stof waaien hoog op. Dan begint het te regenen. Het regent zo hard, dat er kleine riviertjes langs de helling van de heuvel naar beneden lopen. Ze nemen heel veel grond mee. En… wat gebeurt er? De wind blaast al het zand rondom het huis weg. En de riviertjes spoelen de grond onder de stenen vandaan. Er komen scheuren in de muren. Het huis zakt scheef en dan… stort het helemaal in elkaar! Er blijft niets van over dan een hoop stenen.’
Ontzet kijken de mensen de Heere Jezus aan. Dat is erg! Deze man was echt dwaas. Het was zijn eigen schuld dat zijn huis instortte. Ze praten erover met elkaar. ‘Hoor je dat,’ zeggen ze, ‘de woorden van Jezus zijn heel anders dan die van de Schriftgeleerden.’ De mensen horen dat het God Zelf is Die spreekt. De woorden van de Heere zijn waar, dat voelen ze in hun hart.
De Heere Jezus is nu klaar met spreken. Hij gaat met Zijn discipelen van de berg af. Hij hoort de mensen nog praten over wat Hij heeft gezegd. Maar… zullen ze ook dóén wat Hij zei? Lijken ze op de wijze man en hebben ze Hem nodig als hun Zaligmaker? Of zijn ze als de dwaze man en leven ze straks weer zonder Hem verder?”
Jeroen heeft goed geluisterd. “Dat was echt dom van die man,” zegt hij. “Hij kon toch wel begrijpen dat zijn huis in zou storten.” “Ja,” zegt vader. “Maar weet je, Jeroen, heel veel mensen zijn net zo dom als deze bouwer. Dat wilde de Heere Jezus laten zien.” Vader wacht even, dan gaat hij verder. “Wij bouwen allemaal ons levenshuis. Dat moet een stevig huis zijn, toch?” Jeroen knikt. “Maar,” zegt vader, “het is alleen stevig als het op een rots is gebouwd. Weet je Wie de Heere Jezus met die rots bedoelde?” “Ja,” zegt Jeroen, “de Heere Jezus Zelf.” “Dat klopt,” zegt vader. “Wij denken zo vaak dat we alles zelf wel kunnen. We hebben de Heere nergens bij nodig. Stiekem denken we dat we ook wel in de hemel komen als we netjes leven. Eigenlijk… hebben we niet zo’n zin om de Heere te zoeken. We horen Zijn woorden wel, maar we doen niet wat Hij zegt.” Jeroen kijkt zijn vader aan en hij knikt zachtjes. Ja, dat is wel zo.
“Maar,” zegt vader, “de Heere kan van ons een wijze bouwer maken. Wanneer zijn we dat?” “Als je een nieuw hart hebt,” zegt Jeroen. Vader knikt. “Ja,” zegt hij, “dan leert de Heere je om ècht naar Zijn woorden te luisteren. Je hoort ze dan niet alleen met je oren, maar je gaat ook dóén wat de Heere van je vraagt. Dan zie je dat je zelf nooit de hemel kunt verdienen. Hoe diep je ook graaft, je komt alleen maar meer zonden tegen. Maar… dan kom je ook bij de rots, de Heere Jezus. Dan mag je zien dat de Heere Jezus alles voor je heeft verdiend. Je kúnt het zelf niet doen en je hoéft het zelf ook te doen.”
Dan kijkt vader naar Esther. “Maar, moet je dan maar helemaal niets doen?” “Jawel, bidden,” zegt Esther. Vader knikt. “Juist. De Heere hoort graag onze stem. Kennen jullie die tekst nog, die een poosje geleden in jullie dagboek stond? Zoekt en gij zult…” “… vinden,” zegt Esther. Vader slaat een bladzijde terug in de Bijbel en leest: Want een iegelijk die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. Dan doet vader de Bijbel dicht en vouwt zijn handen. “Zullen we daar samen om bidden?”
Handleiding bij de Bijbelstudie in Kompas +10
Omdat Bijbelstudie met kinderen een nieuwe werkvorm is in het werkmateriaal, volgen hieronder wat adviezen.
Deze Bijbelstudie is bedoeld voor kinderen van tien jaar en ouder. Voor jongere kinderen is de Bijbelstudie waarschijnlijk te moeilijk. Er is voor hen een vertelschets over dit onderwerp.
Adviezen
Begin met een korte inleiding. Enkele aandachtspunten hiervoor vind je in deze handleiding. Laat de inleiding niet langer duren dan ongeveer vijf minuten. Het gaat er nu om dat de kinderen zelf de Bijbel lezen aan de hand van de vragen.
Maak vervolgens groepjes, bij voorkeur niet groter dan zes kinderen. Belangrijk is dat bij ieder groepje een leidinggevende zit. Lees eerst samen het Bijbelgedeelte, als dat nog niet is gedaan.
Vraag nu een kind om de eerste vraag voor te lezen. Als leidinggevende leid je het gesprek. Houd hierbij rekening met de volgende dingen:
Betrek stille of ongeïnteresseerde kinderen erbij door een belangstellende, maar niet al te persoonlijke vraag (geen ja/nee vraag).
Kinderen die veel praten, waar nodig onderbreken en kort samenvatten.
Zijweggetjes of eigen ervaringen van kinderen mogen, mits ze verband houden met het onderwerp. Niet te lang uitweiden.
Laat je eigen inbreng summier, sturend en aanvullend zijn waar dat nodig is. Pas op voor teveel sturen of voorkauwen van antwoorden.
Wanneer een kind een antwoord geeft wat niet bevredigt, vraag dan door. Neem antwoorden altijd serieus, ook als anderen het dom vinden. Soms gebeurt het dat een kind geen serieus antwoord geeft, omdat het niet gemotiveerd is. Ga er dan wel serieus op in door een tegenvraag te stellen, zodat het kind moet nadenken over zijn of haar eigen antwoord. Laat door je eigen houding merken dat we eerbiedig met de Bijbel omgaan. Wees duidelijk in het feit dat je dit ook van hen verwacht.
Punten voor een inleiding
Hieronder volgen wat punten voor een korte inleiding op deze Bijbelstudie. Uiteraard kan er ook een eigen inleiding worden gemaakt.
Het is avond en je ligt in bed. Je bent met elkaar naar de Bondsdag geweest. Het was een heel gezellige dag. Vanmorgen heb je in de kerk gehoord over Jozef, die zijn broers vergaf. De dominee vertelde ook over de vergeving van de Heere Jezus. Je voelde wel hoe nodig dat was. Zonder een hart dat de Heere Jezus liefheeft, kun je niet leven en ook niet sterven. Je dacht: ik zal er vanavond echt om vragen. Niet eventjes, maar heel serieus. Je zult de Heere alles vertellen wat je verkeerd hebt gedaan. Dat is belangrijk.
Maar nu ben je zo moe... Het was ook zo’n drukke dag. Weet je wat, je doet het morgen. Dan ben je weer uitgerust.
Iedere dag horen wij het Woord van de Heere. Bij het lezen uit de Bijbel, in de klas, in de kerk, op de club. Misschien denk je ook wel eens: ik moet een nieuw hart het allerbelangrijkste vinden. Maar er zijn ook nog zoveel andere dingen die je bezig houden. En als je heel eerlijk bent, geef je daar veel meer tijd aan.
De Heere Jezus zei tegen de mensen om Hem heen: “Wie Mijn woorden hoort en doet, die is wijs!” De Heere zegt: “Zoek Mij, en je zult Mij vinden.” Je hoort die woorden zo vaak. Maar… doe je ze ook?
De Heere wil zo graag dat je ècht naar Hem luistert. Daarom vertelde Hij een gelijkenis. Die gaan we straks met elkaar lezen en bespreken. We zullen dan zien wat de Heere met deze gelijkenis bedoelt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2010
Kompas Handleiding | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2010
Kompas Handleiding | 24 Pagina's