Zout
Gij Zijt Het Zout Der Aarde (Matthéüs 5:13).
Ben jij een christen of heet jij christen? Kunnen je vrienden en collega’s het aan je zien dat je naar de kerk gaat?
De Heere Jezus spreekt de Bergrede uit. Zittend op de berg der zaligsprekingen spreekt Hij over het Koninkrijk der hemelen. Christus’ woorden zijn gericht tot Zijn discipelen. De schare staat om Hem heen en luistert mee. De kenmerken van de burgers zijn benoemd (1-12). Nu spreekt de Middelaar over twee soorten mensen. Waardevol zout en waardeloos zout. Waar hoor jij bij? Gij zijt het zout der aarde. Wie horen dat te zijn? Alle mensen. We zijn goed en naar Gods beeld geschapen, maar helaas diep gevallen. Ons leven was op God gericht, maar is nu op onszelf gericht. Geeft dat smart in je hart? In de Bergrede separeert Christus. Hij geeft duidelijk aan wie wel en wie niet bij Hem horen. Iedereen zou ‘zout’ moeten zijn. Maar helaas zijn we het niet. De armen van geest, de reinen van hart en de zachtmoedigen worden in het bijzonder aangesproken. Juist de discipelen die straks het Woord moeten verkondigen, krijgen onderwijs. Toch wordt ook de hele schare een spiegel voorgehouden en klinkt het woord over de hoofden van de discipelen ook tot hen. Ook jij hoort het Woord. Ook tot jou komt de boodschap. Niemand mag zoutloos zijn. Je hebt geen recht om onbekeerd te zijn. God eist Zijn beeld terug.
Hoe is jouw leven? Het leven van Gods kind is te vergelijken met het zout. Beter gezegd, zij zijn het zout! Door wedergeboorte zijn ze van Adamskinderen, Sionskinderen geworden. Waar de dood was, kwam het leven, gewerkt door Gods Geest. Dat kun je zien aan de buitenkant. De boom ken je aan de vruchten.
Een beetje zout bij je eten geeft je voedsel smaak. Gaat er smaak van jouw leven uit? Op school, tijdens je werk, in je familiekring? Krijgen anderen de smaak te pakken? Welke smaak? Wel, smaakt en ziet dat de Heere goed is. De smaak van Uw gunst sterkt meer dan de uitgezochtste spijzen. Het Woord van God wordt je lief en smaakt zoeter dan honing. Je eet het op met je hart. De zonde wordt je bitter.
Vroeger werd vlees gepekeld. Zout weert het bederf. Zo is zout nodig te midden van deze wereld waar het verderf aanwezig is. We zijn op weg naar het verderf. Geloof je dat? God geeft te midden van die wereld van verderf Zijn kinderen. Daniël in Babel. Jozef in Egypte. Obadja aan het hof. Onze christelijke partij te midden van een antichristelijke overheid. Een leerling op de universiteit die God vreest te midden van al zijn klasgenoten die nergens aan doen. Gods kinderen zijn de kurken of zoutkorrels waar de wereld op drijft.
Ben jij zout? Aangrijpend genoeg staat er nog wat achter. Het gaat over zout dat smakeloos wordt. Dat deugt nergens voor. Het beste is om dat weg te gooien. Is zo jouw leven? Zal dat je einde zijn? Wat een oordeel. Je draagt de naam christen en je bent het niet. Je zegt dat je leeft en je bent dood. We geven ons uit voor een kind van God en we missen genade. Keer weder. Verhard je toch niet langer.
Wat erg als Gods kind de eerste liefde verlaat. Het tere leven met de Heere wijkt. Zoek toch het Zout. Door Zijn striemen is ons genezing geworden. Hij geeft werkelijk smaak! Zijn bloed weert het verderf. In Jezus is genade om staande te blijven. Wees toch als het zout!
Waar kun je om bidden?
Wat leert dit over de Heere?
Wat is de boodschap voor jou?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 2021
Daniel | 36 Pagina's