Vraag maar raak
Er is een verkiezing. Dat staat vast. Deze verkiezing is soeverein. Waarom is er dan ook de verantwoordelijkheid van de mens? Wat houdt die verantwoordelijkheid in? Is dat alleen: Ken uw ongerechtigheid? Of ook je bekering? Jordy
Je stelt belangrijke vragen. Vragen waarop je alleen maar een antwoord krijgt door eerbiedig naar de Bijbel te luisteren. Alles wat de Heere ons wil vertellen, staat in de Bijbel. Dat is genoeg om Hem te leren kennen en zalig te worden. Er zijn ook dingen waarover God in de Bijbel zwijgt. Die dingen zijn er wel, maar Hij houdt ze voor ons verborgen. Voor ons mensen is het moeilijk om dat te accepteren. Wij willen als God zijn. Alles weten, alles begrijpen. Het is een genadige les om te aanvaarden dat wat de Heere doet en zegt, goed en voldoende is. Dat is ‘amen’ zeggen…
In de Bijbel staat dat er een verkiezing is, zeker! Je kunt dat op verschillende plaatsen lezen. Denk aan Éfeze 1 vers 4-5: Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde; Die ons tevoren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil. De woorden ‘in de liefde’ maken duidelijk dat Paulus bij deze verkiezing niet denkt aan besluiten van een alleenheerser die in volstrekte willekeur sommigen wel en anderen niet uitkiest. Zo denken veel mensen wel, bijvoorbeeld als ze aan het woord ‘soeverein’ denken, het woord dat jij in je vraag gebruikt. Maar Gods verkiezing is een uiting van Zijn genade, die voortkomt uit Gods oneindige liefde (zie ook vers 6).
Gehoorzaam aan het Evangelie
Als God in Zijn genade mensen verkiest, naar het welbehagen van Zijn wil, waarom hebben mensen dan nog een eigen verantwoordelijkheid? En doet die verantwoordelijkheid er wel toe, als God alles vooraf toch al bepaald heeft?
Toen God Adam en Eva schiep, vroeg Hij hen om Hem als hun Schepper te gehoorzamen. Eenvoudig gezegd: alles in de Hof van Eden mag je gebruiken, in alles mag je Mij dienen en voor Mij leven. Maar die ene boom – de boom der kennis des goeds en des kwaads - mag je niet gebruiken. Als je daarvan eet, overtreed je mijn gebod en zul je sterven. Adam en Eva deden het helaas wél. Ze hadden het hele paradijs om van te genieten, maar ze aten toch van die ene boom en gingen daarmee de grens van Gods gebod over. De gevolgen waren niet te overzien. Ze werden sterfelijke mensen. Door hun zondige begeren kwam de dood in de wereld. Het paradijs ging op slot. Dat was de straf van God op hun zonde. Maar er was meer. Want de Heere bleef gehoorzaamheid van hen vragen. Niet alleen omdat Hij de Schepper en Onderhouder van hun leven was. Hij beloofde in Zijn onverdiende goedheid en genade Zijn Zoon te zenden om zondaren te verlossen van de zonde en van de dood. In de weg van geloof en bekering is bij de Heere vergeving van zonde en het eeuwige leven te ontvangen. Die weg van verlossing wordt in de Bijbel aangewezen: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer (Jes. 45:22). Het is de belofte van het Evangelie, dat een ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3:15). Deze belofte moet aan alle volken en mensen zonder onderscheid verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof (Dordtse Leerregels H2, par. 5).
Dus wat is je verantwoordelijkheid? Ik zeg het graag met een Woord van de Heere Jezus. Er kwam eens een man tot Hem. Hij vroeg: Zijn er ook weinigen die zalig worden? (Luk. 13: 23). Dat was een vraag over de verborgen raad van God. Deze man wilde graag meer weten van Gods verkiezing. De Heere Jezus gaat niet in op die vraag. Hij zegt: Strijdt
De Heere Jezus gaat niet in op die vraag. Hij zegt: Strijdt om in te gaan door de enge poort; want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen (Luk. 13: 24). Jezus wil als het ware zeggen: Uw roeping is duidelijk. Voor u is belangrijk: Strijdt om in te gaan door de enge poort. Dat zegt Hij nu ook tegen jou: Zoek Hem vroeg. Dan zul je Hem vinden (Spr. 8:17).
Hem zoeken, is tot bezinning komen, omkeren op je zondige weg en terugkeren tot de Heere. Denk aan de verloren zoon in Lukas 15. Dat houdt inderdaad het kennen van je ongerechtigheid in, maar ook je bekering. De Heere zegt: Mijn zoon, geef Mij uw hart (Spr. 23:26).
Welmenend geroepen
Maar hoe zit dat dan met de verkiezing? Het hangt toch niet van jouw en mijn zoeken af? Nee, zeker niet. De Bijbelse waarheid is dat alleen zij die door God zijn uitverkoren, zalig zullen worden. Maar ook Bijbels is: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden (Matth. 7:7). Lukas laat die dingen in Handelingen 13 vers 48 heel ontspannen naast elkaar staan: Als nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich en prezen het Woord des Heeren; en er geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. We worden allemaal door het Woord welmenend geroepen tot de zaligheid. Maar wie komen er? Alleen zij die verkoren zijn tot het eeuwige leven. Hen wekt de Heere door Zijn Woord en Geest tot het leven, wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden (1 Petr. 1:3). Anderen blijven in hun ongeloof wie ze zijn.
De Bijbel – en ook onze belijdenis, lees DL, H2! - laat deze dingen naast elkaar staan: Gods genadige verkiezing en onze verantwoordelijkheid. Wij hebben de neiging om die twee zaken met elkaar te gaan rijmen, maar dat gaat niet. We moeten – mogen! – het doen met wat de Heere ons in Zijn Woord openbaart. Johannes Calvijn schrijft in zijn Institutie dat we geen dingen moeten onderzoeken die de Heere bij Zichzelf verborgen heeft willen houden. God wil dat we Zijn verheven wijsheid aanbidden, en niet moeten willen begrijpen. Niet begrijpen, maar bewonderen (boek 3, H21.1). Als de Heere de roep van het Evangelie genadig laat weerklinken in je hart, dan ís er die verwondering. Het is door U alleen, om het eeuwige welbehagen!
Oud goud
“Waar God in het Woord van Zijn Evangelie komt, sluit Hij niemand uit dan alleen degenen die zichzelf uitsluiten.”
William Guthrie (1620 – 1665)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 2020
Daniel | 32 Pagina's