Ik heb juist door het op kamers wonen thuis meer leren waarderen
Studeren en op kamers gaan
Het is zover! Je gaat studeren. Je hebt voor de vakantie examen gedaan. En nu sta je daar dan... Met je rugtas met boeken en dictaten over je schouder bungelend. Je staat op het station. Tussen een hele berg fietsen en wat daarvoor door moet gaan. Hier en daar staat een los wiel in het fietsenrek met een zware ketting vastgeketend aan de standaard. De rest van de bijbehorende fiets is verdwenen. In deze maanden verandert er veel voor je. De een gaat op kamers, de ander blijft nog thuis wonen. Nieuwe studie, nieuwe mensen, in de meeste gevallen weg uit het beschermde reformatorische wereldje. Wat kom je zoal tegen? Een vraaggesprek met twee studentes die al een jaartje meedraaien. Ze wonen op kamers, en dat heeft zo zijn charmes, maar ze lopen ook tegen van alles aan. Wat trekt hen in het studentenleven? Waar lopen ze tegen aan?
Jacobine Seldenrijk is 20 jaar en studeert pedagogiek in Amsterdam. Ze is nu eerstejaars en staat aan het begin van haar tweede jaar. Na het HAVO heeft ze eerst het basisjaar van de Evangelische Hogeschool gedaan. Daarna een jaartje pedagogiek aan het HBO in Diemen en nu aan de universiteit.
Woon je op kamers of reis je op en neer naar Zeist?
Ik ben eigenlijk gelijk op kamers gegaan toen in naar Amsterdam ging. Toen ik nog in Amersfoort en Diemen studeerde, woonde ik gewoon thuis.
Hoe ben je aan je kamer gekomen?
Heel gebruikelijk is het om je in te schrijven bij de studentenhuisvesting, die je in de verschillende universiteitssteden hebt. Maar ik ben uiteindelijk aan mijn huidige kamer gekomen door een advertentie in een huis-aan-huisblad. Ik kreeg hier veel reacties op, maar later hoorde ik van anderen dat het bij hen tegenviel. Ik heb dus heel veel geluk gehad, want het is best moeilijk om in Amsterdam aan een kamer te komen.
Willemien van Schothorst (bijna 19) gaat naar de derde van PABO 'De Driestar' in Gouda. Zij studeert nu een jaar in deze plaats en woont evenals Jacobine ook één jaar op kamers.
Via mijn vriendin ben ik aan de kamer gekomen. Ik heb een tijdje met haar en nog een paar anderen in de pastorie in Gouda gewoond, maar nu ds. Clements er is gaan wonen, woon ik weer samen met mijn vriendin op hetzelfde adres, waar we allebei een kamer hebben kunnen vinden. Dit is een beetje via via gegaan. Je krijgt een adres van een bekende, je gaat eens kijken en zo ben ik weer aan een nieuwe kamer gekomen.
Is dit voor jou een bewuste keus om samen met je vriendin een kamer te zoeken?
Ja, bij deze tweede kamer is het een bewuste keus geweest om samen op één adres te wonen. Je hebt zo veel gezelligheid, je kookt samen en we drinken regelmatig samen koffie. Je hebt gewoon contact nodig, hoewel je misschien op de PABO minder hoeft te acclimatiseren in het nieuwe van de studentenwereld. Je doet sowieso al veel in klasseverband en we onderhouden veel contacten met andere klasgenoten die ook op kamers wonen. Ik kan me voorstellen dat de noodzaak tot onderhouden van veel contacten belangrijker is voor studenten in een universiteitsstad, waar je toch veel meer moet wennen en er minder sociale structuur onder studenten onderling is.
Jacobine: Ik vind het op kamers wonen heel leuk en leerzaam, maar het valt toch ook best tegen. Als je thuiskomt, is er niemand om tegenaan te praten over je ervaringen van die dag. Je maakt heel wat mee en hebt veel om over na te denken. Je krijgt soms allerlei zaken voorgeschoteld, die vragen bij je oproepen. Je hebt dan gewoon de behoefte om er met iemand over te praten. Je merkt dat je dit mist. Van tevoren denk je dat dit wel zal meevallen, dat je eraan went, maar je ontdekt dat je echt bewust moet werken aan je contacten. Als je dit niet doet, krijg je het gevoel dat je verdrinkt in je woonplaats. Je moet bewust iets leuks plannen en bewust besluiten: nu ga ik even bij die of die langs.
Lid worden van een studentenvereniging is een mogelijkheid om aan deze, volgens Jacobine broodnodige, contacten te komen. Het betekent voor haar nog meer.
Het is heerlijk om met medechristenen te praten. In je studie ontmoet je veel andersdenkenden en dat heeft ook waarde. Je hebt vaak hele goede gesprekken met je medestudenten. Maar je moet regelmatig uitleggen waar je voor staat en waarom je dit zo gelooft. Het is fijn om regelmatig in een omgeving te zijn, waar dit niet altijd zo sterk hoeft. Je kunt je op deze manier ook verdiepen in theologische en filosofische onderwerpen. Je wordt hierdoor weerbaarder. En... je moet je niet alleen richten op je eigen studie. Het is belangrijk om je breed te ontwikkelen. Een leraar van mij zei eens: "Je moet niet als een eendje studeren: snel het water in duiken, snel de overkant halen en er snel weer uit, de kant op."
Willemien heeft duidelijk wat minder behoefte aan een studentenvereniging.
Het lijkt me wel heel leuk, maar ik heb het dit jaar heel druk gehad en er daardoor niet zoveel tijd voor gehad. Bovendien zou ik dan op Rotterdam of Utrecht aangewezen zijn. Ik ben wel regelmatig naar de studentenkring van de Gereformeerde Gemeenten in Utrecht geweest. Dat is wat minder intensief doordat je minder avonden hebt, maar zeker ook heel waardevol. Ook hier denk je met elkaar na over verschillende Bijbelse, theologische of kerkhistorische onderwerpen. Ook heb ik denk ik via mijn klas al heel veel contacten met wat meer gelijkdenkenden en heb daardoor minder extra contacten nodig.
Het is voor je als student ook belangrijk om kerkelijk een thuishaven te hebben. Sommigen blijven thuis bij de ouders (doop)lid, anderen blijven wat vaker in de studentenstad en worden daar lid. Weer anderen blijven tussen twee gemeentes pendelen. Je kunt dan soms het gevoel krijgen nergens bij te horen. Hoe beleven Jacobine en Willemien dit?
Jacobine is in Zeist lid gebleven. Ik heb eigenlijk nooit overwogen om in Amsterdam lid te worden. Ik ben bovendien 's zondags altijd in Zeist.
Willemien heeft wel wat aansluiting bij de gemeente van Gouda gezocht. Er is een speciale PABO-catechisatiegroep.
Hier heb ik een jaar aan deelgenomen. Ik was veel op stage en dus toch weer niet in Gouda. Ik miste daardoor daar een deel van de avonden. Ondertussen zit je ook niet meer elke catechisatieavond in Leerdam. Je mist zo ook daar toch een beetje aansluiting bij de groep. Ik heb daarom nu toch bewust ervoor gekozen om in de eigen thuisgemeente catechisatie te volgen en ook daar naar JeV te gaan. Ook ben ik 's zondags veel thuis en kerk dan in Leerdam. Op deze manier hou ik aansluiting bij één gemeente, in mijn geval dus Leerdam.
Reinheid, rust en regelmaat. 3 R's. 't Lijkt een open deur, maar juist als je uit het gezin gaat, op kamers gaat, dan ben je snel geneigd wat minder regelmatig te gaan leven, waardoor de 3 R's in het gedrang komen. Je blijft langer bij iemand dan bedoeld vanwege dat fijne gesprek, een vergadering op de studentenvereniging loopt uit, of je hoeft ook die laatste trein niet meer te halen, die misschien eerder nog de stok achter de deur was. Je bent moe en slaat daardoor makkelijker een keer Bijbellezen en gebed over aan het begin of eind van de dag. En dat is juist zo belangrijk en nodig om op een goede manier aan je dag te beginnen en je dag te besluiten door in alle rust bezig te zijn met Gods Woord. In je studententijd heeft niet alleen je geest voedsel nodig, maar heb je ook geestelijk voedsel nodig om staande te kunnen blijven in alles wat er in de collegebanken op je af kan komen. Een onregelmatig leven kan ertoe leiden, dat je ook met deze dingen slordiger omgaat. Thuis in het gezin is er in de meeste gevallen wel die vaste structuur. Als je eenmaal op kamers woont, dan merk je vaak pas hoe belangrijk zo'n vaste structuur is. Thuis was het er ongemerkt, nu ben je er zelf verantwoordelijk voor.
Hoe kijk je nu aan tegen het op kamers wonen?
Willemien: Men zei wel: als je op kamers gaat, ben je veel tijd kwijt met eten koken, schoonmaken, enzovoort. Dit is me heel erg meegevallen. Het is fantastisch, je hoeft daardoor geen laatste trein meer te halen. Bovendien: denk aan je reistijd. Dit is voor de meesten vaak best lang. Je kunt misschien wel in de trein of bus leren, maar je bent denk ik dan veel meer uren in touw voor je studie. Ik zou het ook iedereen aanraden om contacten te zoeken, zo eens bij iemand langs kunnen gaan, is dan wel belangrijk. Alleen in een studentenstad zijn zou ik niet vol kunnen houden. Toch blijf ik het heel fijn vinden om steeds weer naar huis te gaan. Dit heeft ook wel weer wat. Ik zou absoluut niet zeggen, dat ik nooit meer thuis wil wonen.
Jacobine: Studeren en op kamers wonen horen gewoon bij elkaar naar mijn gevoel. Het is goed om voor jezelf te leren zorgen, het is een belangrijke fase in je ontwikkeling. Ik zou het iedereen aanraden. Ik besef eigenlijk nu pas wat thuis betekent. Je moet nu zelf je contacten zoeken, thuis waren die er automatisch. Ik ben door het op kamers wonen juist thuis meer leren waarderen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 2000
Daniel | 32 Pagina's
