JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Keer weder !

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Keer weder !

2 minuten leestijd

Bekeert u, gij afkerige kinderen, spreekt de Heere, want Ik heb u getrouwd. Jer. 3 : 14a

De profeet Jeremia moet spreken tegen het noorden. Daar lag Assyrië, waarheen het Tienstammenrijk als een oordeel Gods was weggevoerd. Groot was hun zonde. In plaats van de God des levens te dienen, van Wie zij zoveel zegeningen hadden ontvangen, bogen zij zich voor de stomme afgoden van zilver en goud. En ofschoon de Heere telkens aandrong op bekering, was voortgaande afkering het enige antwoord geweest. Het oordeel kon dan ook niet uitblijven. Weggevoerd werden ze naar Assyrië. Dat was nu alweer bijna honderd jaar geleden. Niemand dacht meer aan hen. Doch de God des hemels wel.

Jeremia moet het volk toeroepen: Bekeert u. gij afkerige kinderen, want Ik heb u getrouwd. O. wie had dat kunnen verwachten! Hoe schuldig ook, toch wil de Heere nog met hen te doen hebben. Zij behoren Hem immers toe. Hij heeft ze getrouwd. Uit alle volken der aarde zonderde Hij hen af, opdat ze Zijn volk zouden zijn, en aan de Sinaï trad Hij met hen in een verbond. En nu mogen zij het verbond gebroken hebben als Adam. maar daarmee zijn ze van de Heere niet

af. Ik heb u getrouwd. Ja, dat geldt ook ons. waar wij geboren zijn in het verbond Gods. Wij hebben allen het teken en zegel van dat verbond ontvangen. Wij zijn door onze doop tot God en Zijn Christus in een bepaalde verhouding gebracht. Wij behoren de Heere toe. Hij heeft recht op ons. En nu mogen wij dat verbond gebroken hebben, en ons van de Heere afgewend hebben, maar daarmee zijn wij van de Heere niet af.

O, wat is dat groot, dat de Heere ons ondanks onze overtredingen en ons schandelijk gedrag, niet loslaat. Dat Hij niet moede wordt ons dag aan dag toe te roepen: Bekeert u. gij afkerige kinderen, want Ik heb u getrouwd. Ja. terwijl Hij duizend redenen heeft om ons te verstoten, treedt Hij ons met uitgestrekte armen tegemoet, bidt en smeekt Hij ons tot Hem weder te keren. Durven wij ons nu nog langer tegen Hem te verzetten? Moet ons hart nu niet breken? Dat wij met belijdenis van zonde en schuld zouden uitroepen: Heere. hier zijn wij, wij komen tot u. want Gij zijt de Heere onze God.

Uit: Bijbels Dagboek

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1985

Daniel | 32 Pagina's

Keer weder !

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1985

Daniel | 32 Pagina's