
De zwaluwen (2)
Zij weten niet vgu reizen nacir de maan, zij hebben alles iaat zij maar begeren. Wanneer de zon ontwaakt, vangt 't vliegen aan, zij gieren 't uit bij 't vleuglings gaan en keren.Zij kwamen uit het zuiderland vandaan, L c'c bergen langs en over brede meren, en zullen weer dezelfde baan eens ...

De zwaluwen
(1) De zwaluwen, vanaf de prille morgen, door-u-enken 't zwerk met vlugge vleugelslag. Zij zagen uit naar 't oosten, u-aar de dag weer komen zou met nieuwe eendrc zorgen.Zij MJtSten zicli de korte nacht geborgen, waar nooii een ondier hen gedoken zag: d: vij ...

Lente
Het zuiver zaad, verstorven in de voren, werd levend in de oude trouwe grond; 't vermocht de harde kluiten te doorboren, verkwikt door dauvj en dagelijks bezond.De groene spruiten wassen straks tot koren, een teken van het heilige verbond, dat na cle vloed Uw oude knecht mocht horen, toen ...

Kerstening (2)
Toen rezen alom kerken voor de scharen, die zochten naar de onbekende God, Die Zich aan heidenen wou openbaren en deernis had met hun rampzalig lot.Wie wodan diende hoorde nu verklaren de wil van God in 't heilige gebod. Zijn eeuwge liefde kon Zijn Zoon niet sparen: aan 't vloekhout hing H ...

Gij badt voor vijanden
(3) Uw kindren gingen 't pad door U gebaand. Zij volgden U door onbezaaide landen. Zij stonden voor de rechters, die verwaand en Qoddeloos hen sloegen in de banden. Zij zijn gegeseld en gemaakt tot schande, gemarteld ten om Christus' wil bespot. Als fakkels stonden ...

Gij komt gewis
(2) Het ongeloof leidt ons een dwaalweg in: Er is geen houvast meer aan ons belijden, wij steunen op verstand en eigen zin, de eigen eer doet ons waanzinnig strijden — De kansen keren, 't wordt een tveg van lijden. Wij vinden onze stad straks platgebrand. De vriend ...

Uw armen beuren 't lam
(2) Hoe weinig zijn ivij vergenoegd met 't goed, dat onverdiend wij uit Uw hand ontvingen. wij willen nimmer 't bitter maar het zoet, wij wensen 't lied niet in mineur te zingen. Wij zidlen ons in vele bochten wringen om slijk te garen uit de grauioe grond, en zijn ...

Gij zegendet de kinderen
(1) Uw Godsbestuur gaat naar Uw schepping uit. Gij leidt de banen van miljarden lichten, die eeuwen schitteren naar Uw besluit en niets vermag die uit hun loop 't ontwrichten. Wij zien uit 't dal, waar wij ons werk verrichten, de donkre tuin vol diamanten pracht, a ...

Van God verlaten
(3) Wat was 't geheim, dat in de duisternis de christenen door licht omschenen waren; hun lied opklonk in de gevangenis? — Geen folteringen konden hen vervaren.Geen folteringen konden hen vervaren. zagen zich omringd door englenscharen, de tijd verbeidend da ...

Van God verlaten
(2) De laatste droeve gang naar Golgotha: Uio eigen volk had U naar 't kruis verwezen. Hun hart werd niet gebroken door gena, door U betoond aan weduwen en wezen, Gij hadt hun kwalen liefdevol genezen, gespijzigd met het loonderbare brood.Drietalig stond Uw ...