
Rozetrefrein
Gij waart er reeds voordat de tijd begon. Gij zijt de Weg, de Waarheid en het Leven. Van al wat wezen kreeg zijt Gij de bron. Gij hebt Uzelf lot in de dood gegeven. Gij zijt altoos dezelfde God gebleven, De Herder, Die Zijn schapen trouw behoedt, zo - menigmaal van huis en erf verdreven. Gij hebt ...

Bethesöa
Wij liggen krank met allerhande kwalen, verblind, verlamd, in jammervolle staat. Wie zal de nood, van ieder mens verhalen, de pijn en smart van 't woekerende kwaad? Wij zullen beiden in Bethesda's zalen, totdat er roering door het water gaat, wanneer een engel onverwacht komt dalen en zach ...

Naar 't heilig land
15. HOREB Gij zijt Mijn volk. Ik heb u uitgeleid. Mijn sterke hand deed al uw haters beven. Gij hebt in slavernij tot Mij geschreid, uw handen waren tot Mij opgeheven.Ik heb Mijn armen tot u uitgebreid en ben altoos dezelfde G ...

Naar 't heilig land
Naar \ heilig land 20. DE KOPEREN SLANG Wij willen aldoor onverhinderd naar 't einddoel dat ons tegenlacht, maar als de gang slechts even mindert, wordt 't vrolijk lied een droeve klacht. De zon versluiert voor onz' ogen, verdrietig ...

Tot in de dood
(3) In 't paradijs sprak God het reddend woord: „Ik zend Mijn Zoon, Ilij zal de kop vertreden van deze slang, die u heeft aangespoord derven van het zalig Eden." Wij waren met die heilstaat niet tevreden en hoogmoed rees in 't schuldeloze hart; de ziel verviel tot ...

Van huis en erf verdreven
(1) Wie Mij wil volgen wacht gewis de spot. Wie Mij belijdt, de wereld zal hem haten. Wie leven wil naar 't goddelijk gebod , en > t schijngenot der zonde heeft verlaten, die leeft als vreemdeling in Sodoms straten, waar elke dag het kwaad zijn ziel ontstelt. /- ...

Als droppels bloed
(2) O, schone woon van 't eerste mensenpaar! De ganse schepping loofde God de Heere, nooit verontrust door angst of door gevaar. De mens, zo zuiver, had maar één begeren: in denken, daad en woord zijn Schepper eren. Hij kende God aan 't ruisen van de wind. Hoe zou ...

Gij badt voor vijanden
(1) Uw goeddoen wekte bij de vijand haat. Hij wilde in Uw wondren niet geloven. Uw leven toas in nederige staat.Men zag U niet als Afgezant van Boven. Een floers was voor Uw Godlijkheid geschoven, maar nochtans schitterde Uw Majesteit, want op Uw machtwoord ...

DE TIJD
Wat is de tijd? Een handvol zand dat driftig door mijn vingers glijdt en zich bij and're zandjes vlijt, in eeuwige vergetelheid. Wat is de tijd? Een ogenblik waarin ik mij een wijle schik, een ademhaling en een snik, na 't rusteloze hart getik.Wat is de tijd? Een korte dag waarin ik ...

Naar 't heilig land
BROOD EN WATER 12. Uw trouw is elke dag zo groot! Gij strooit rondom de tenten brood, omringt ons met Uw zorgen. Uw blanke manna ligt gereed voor ieder die naar buiten treedt ia schemerende morgen.' k Zal met mijn lege gomer g ...