De schipbreuk van Paulus
Handelingen 27
Aanwijzingen voor het gebruik
Deze schets kan op verschillende manieren worden benut.
— Als wegwijzer voor het maken van een inleiding.
— Als leesschets. In plaats van de gebruikelijke inleiding, lezen we gezamenlijk de schets: één leest voor, de anderen lezen mee. Daarna volgt de bespreking.
— Als handleiding voor het houden van twee korte inleidingen op dezelfde avond. In de eerste inleiding krijgt de oudheidkundige zijde van de stof alle aandacht. De titel zou b.v. kunnen zijn: Een zeereis naar Rome in de tijd van Paulus (par. 2 van de schets). De tweede inleiding gaat in op de betekenis van het bijbelverhaal: De schipbreuk van Paulus.
1. Inleiding
We ontmoeten hier de grote heidenapostel Paulus, als gevangene van Jezus Christus op weg naar Rome. Bij het maken van een inleiding over de schipbreuk, bestaat het gevaar dat het onderwerp opgaat in alleen maar een spannend verhaal, waarbij de betekenis van dit gebeuren uit het oog verloren wordt. Voorkom dit door steeds de opdracht van de apostel voor ogen te houden. De storm op zee is niet toevallig: de heidenen zullen zien hoe God Zijn knecht naar het centrum van de destijds bekende wereld stuurt.
2. Op transport
De direkte aanleiding tot de reis van Paulus is zijn beroep op de keizer (Hand. 25:11). Ten diepste echter is het God, die hem naar Rome zendt (Hand. 19:21, 23:11). Waarschijnlijk is de apostel na alle gebeurtenissen te Jeruzalem en Cesarea, op de gedachte gekomen, dat door deze handelwijze Gods belofte van Paulus' komst te Rome, in vervulling zal gaan.
Daar de tocht over land te omslachtig is, reist men per schip. Met een uit Adrimyttium afkomstig schip begint de tocht. Rechtstreekse lijndiensten naar Italië bestonden niet. Verschil tussen vracht- en personenschepen was er evenmin. En zo wordt te Myra op één van de vele schepen, die uit Egypte koren naar Rome brachten, overgestapt. Het is een voor die tijd betrekkelijk groot schip geweest (vers 37).
De reis is niet voorspoedig. Voortdurende westenwind bemoeilijkt de vaart. Eindelijk wordt het eiland Kreta bereikt. I.v.m. het slechte weer blijft men voorlopig in Schone Havens. Die schoonheid houdt echter niet in, dat de haven geschikt en geriefelijk is. Het merendeel van de bemanning wil liever, zodra de wind gunstig is, naar Fenix — ook op Kreta gelegen — varen.
De ervaren Paulus, die reeds drie keer schipbreuk heeft geleden (2 Kor. 11:25), waarschuwt nog. Reeds is „de vasten" voorbij. Hiermee wordt de Verzoendag bedoeld, die op de 10e Tisri (ongeveer oktober) gevierd werd. In die tijd lag de scheepvaart van ± 11 november tot 5 maart zo goed als stil. De schepen waren niet berekend op zware stormen. Bovendien kende men het kompas nog niet. Zon en sterren waren dus de enige oriëntatiepunten. De in die tijd van het jaar vaak dagenlange bewolking bemoeilijkte de vaart.
Julius, de hoofdman, die blijkbaar grote invloed op de gang van zaken heeft, hecht meer waarde aan het oordeel van de stuurman en de schipper. Hij is Paulus overigens niet ongunstig gezind, want hij behandelt hem met grote vriendelijkheid (vers 3). Toch ziet hij niet de van God gezonden apostel in hem. Als Paulus achteraf toch gelijk blijkt te hebben gehad, stijgt deze in zijn achting (ga na waar dat uit blijkt).
3. De storm breekt los
Het blijkt al spoedig dat men zich in een ongeluk gestort heeft, om een ongemak te ontwijken (Henry). Van de Cretense bergen valt de beruchte Euroklydon, een daar vaker voorkomende wervelwind uit Oost-Noordoostelijke richting, op het schip. De aan wind en golven overgegeven boot, drijft in vliegende vaart naar het westen.
In de luwte van Klauda stelt men alles in het werk om verbetering in de toestand te brengen: de sloep, die bij schipbreuk nog goede diensten kan bewijzen, wordt aan boord gehesen. Tevens worden dikke touwen onder het schip doorgehaald, waardoor de zijkanten a.h.w. aan elkaar zijn gebonden.
De volgende dag gaat een deel van de korenlading overboord, de derde dag gevolgd door het niet onmisbare scheepsgereedschap (ga na waarom men dit doet). Bovendien heeft men door de zware bewolking geen flauw idee, op welke hoogte het schip zich bevindt. Geen wonder dat alle hoop op redding wegzinkt en eten en drinken praktisch onaangeroerd blijven staan.
4. Het geloof: een vaste ankergrond ...
Temidden van deze moedbenemende omstandigheden treedt Paulus op de voorgrond en neemt van nu af aan de leiding op zich. Wat is er tijdens de storm in zijn hart omgegaan? Zijn geloof in Gods belofte wordt wel op de proef gesteld! Hij is met zijn gebeden op de woelige wateren voor God niet verborgen. Een engel versterkt hem. De door het geloof bemoedigde apostel spreekt de wanhopige mannen nu toe.
Paulus houdt geen toespraak over dood en naderend gericht, gevolgd door een heenwijzing naar Christus, zoals we misschien onder deze omstandigheden van de apostel zouden verwachten. Hij tracht de bemanning voor algehele moedeloosheid te behoeden, door hen op grond van de nachtelijke openbaring, lijfsbehoud te verzekeren. Paulus cijfert het aardse leven niet als iets onbelangrijks weg!
„God heeft u geschonken . . .": we mogen dus veronderstellen dat hij, door naastenliefde — óók tot deze ruwe heidenen — gedrongen, in het gebed voor hen geworsteld heeft.
Hoewel de mededeling van Paulus op aardse dingen betrekking heeft, predikt hij toch in heel zijn optreden het Evangelie! Men moet deze woorden niet voor waar aannemen om zijn persoon, wiens oordeel achteraf juist bleek (vers 21). Een bode van de God die hij dient, heeft hem dit alles verzekerd; twijfel is daarom uitgesloten (vers 23).
En inderdaad, de veertiende nacht blijken Paulus' voorzeggingen over „een zeker eiland" op waarheid te berusten: het aantal vademen mindert snel (1 vadem = 1,85 m). Men gaat nu voor anker, maar het is nog steeds nacht! De matrozen, die het best de dreigende gevaren voor het schip kennen, trachten op listige wijze met de sloep te vluchten. Op het laatste moment weet Paulus dit plan te verijdelen. De bemanning zal in z'n geheel door Gods wondermacht gered worden: „niet door slinkse streken een deel! " (Grosheide)
5. Terwille van één .. .
Smachtend wacht men op de dag — de dag waarop de beslissing zal vallen: dood of leven. Paulus ziet het gevaar van de situatie helder onder ogen. De bemanning is moedeloos en door het ongeregelde eten onvoldoende gevoed. Opnieuw spreekt hij de opvarenden bemoedigend toe: niemand zal enig letsel oplopen. Maar dan moet er toch hoog nodig gegeten worden, opdat er krachten voor de komende gebeurtenissen zullen worden opgedaan. Gods belofte sluit de middelen niet uit!
Zelf geeft de apostel het goede voorbeeld: dankt openlijk de Heere en begint kalm te eten. En dat terwijl de storm nog onverminderd voortwoedt en het nog steeds nacht is! De reaktie is overweldigend. Allen — en dat zijn er niet weinig — grijpen moed.
Tweehonderdvijfenzeventig mensen putten kracht uit de geloofsmoed van één enkele man, en dan nog wel een gevangene. Duidelijk komt in deze geschiedenis naar voren, de rijke zegen die woord èn voorbeeld van één ware Christen kunnen afwerpen.
Versterkt door het voedsel, worden nu de laatste toebereidselen getroffen: de rest van de lading gaat overboord. de ankers worden gekapt (niet opgehaald, daar stormde het nog steeds te hard voor), het roer losgemaakt en het razeil (waarschijnlijk een klein zeil aan de voormast) gehesen.
Met het beloofde land in het gezicht, moet men echter in de haven stranden; het achterschip breekt en schipbreuk in de letterlijke zin van het woord wordt een feit. Het schip is verloren, maar Gods woorden komen uit (vers 22)! De soldaten, die waarschijnlijk met hun leven borgstonden Voor de gevangenen (zie 12:18), begaan bijna een grote ondankbaarheid (ga na hoe). Op bevel van Julius werpen allen zich in het water en bereiken het veilige strand. Ze mochten allen het leven behouden; allen en dat terwille van één!
6. Literatuur
Bij de schets:
1. Kanttekeningen van de Statenbijbel.
2. Bijbelverklaring van Matthew Henry, Dachsel e.a.
3. Korte Verklaring der Heilige Schrift, Dr. F.W. Grosheide: Handelingen, deel II. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen.
4. Ds. M. Hofman: En zij wensten dat het dag wierd (preek). Uitgave N.V. De Banier, Rotterdam, 1939.
Voor verdere studie:
5. Ds. B. Haverkamp: Paulus, de heidenapostel, B.B.G.-serie. Uitgave N.V. De Banier, Utrecht.
6. Dr. J. Ridderbos: De apostel der heidenen. Uitgave J.H. Kok N.V., Kampen, 1931.
7. Gespreksvragen
1. Noem overeenkomsten en verschillen tussen de storm op zee bij Paulus en die bij Jona.
2. Welke vrienden gingen met Paulus mee en waar maak je dat uit op?
3. D.m.v. tussenkomst van Paulus, werden veel mensenlevens gered. Kun je nog enkele voorbeelden uit de Bijbel noemen, waarbij terwille van één, velen werden gespaard (O.T. en N.T.)
4. Ga na, bij welke personen in Gods Woord de Heere door dromen sprak. Zou dat nu ook nog gebeuren?
5. Heeft de storm op zee (schipbreuk, kompas, ankergrond e.d.) mensen die in een stad wonen en iedere dag naar school of kantoor gaan, eigenlijk wel iets te zeggen?
6. Paulus verkondigt zijn medereizigers, dat ze hun leven zullen behouden. Handelt hij op deze wijze niet in strijd met Matth. 16:25 en 26?
7. Paulus bidt openlijk voor zijn maaltijd, temidden van de heidenen. Werpt hij op deze wijze geen parels voor de zwijnen? Hoe zouden wij in dergelijke omstandigheden moeten handelen?
8. Wat zijn de kenmerken van een waar geloof? Waar komen die in deze geschiedenis tot uiting?
Vergelijk je antwoord met H.C., zondag 7.
8. Enkele wenken
Zorg dat er een voor alle leden goed zichtbare kaart of schets van de gevolgde route aanwezig is. Dat werkt verhelderend en onderstreept tevens de moeilijkheden waarmee men te kampen had.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971
Salvo | 1 Pagina's
