JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanwijzing voor het gebruik

De kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw is nogal ingewikkeld. Wie zich teveel in allerlei details verliest, loopt zeker vast. Bij het uitwerken van deze schets gaat het er vooral om, dat je de grote lijn laat zien, die in de schets ruwweg is aangegeven. Probeer bij elk onderdeel een treffend voorval te vermelden. Dat maakt je inleiding, ook wanneer je je tot de hoofdlijn beperkt, boeiend.

Het spreekt vanzelf, dat dit onderwerp op de vereniging wordt behandeld, nadat jullie ,,De Afscheiding van 1834” hebben besproken.

Wie de verschillende onderdelen tot zelfstandige inleidingen wil uitwerken, kan terecht bij de uitvoerige literatuuropgaven bij punt 6. De schets kan namelijk als gids dienen voor drie onderwerpen:

1. De Gereformeerde Kerk onder ’t kruis,

2. Ds Ledeboer en zijn gemeenten,

3. Het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten.

1. De Gereformeerde Kerk onder ’t kruis

De Gereformeerde Gemeenten zijn ontstaan uit een vereniging van kerken. Eén van deze kerken was de Gereformeerde kerk onder het kruis, die in 1838 werd gevormd. De volgende punten zou je in je inleiding kort kunnen bespreken:

— De achtergronden van het ontstaan: vrijheidsaanvraag, de nieuwe kerkorde en diepgaande verschillen in de leer op punten, „waarop het voor de eeuwigheid voornamelijk aankomt”.

Ga zelf na welke punten dit waren. De Kruiskerken beklemtoonden het bevindelijk kennen van de waarheid der Schrift.

— De breuk. Men wilde de gemeenten dwingen om met de nieuwe koers mede te gaan. Weigerde een gemeente dat, dan werd aan haar de bediening van Woord en Sacramenten opzettelijk onthouden! Uiteindelijk gevolg: bevestiging van ouderlingen en oefenaars tot predikant door ouderlingen (b.v. in Noordwijk, Woerden en Kampen).

— De naam. Op 28 juni 1838 werd de eerste vergadering gehouden van deze kerken. In de naam werd nadrukkelijk aangegeven, dat men zich beschouwde als de wettige voortzetting van de oude Gereformeerde (Herv.) kerk. Zie ook de schets ,,De Afscheiding van 1834”, punt 6.

Het aantal gemeenten nam langzaam toe. In 1868 vermeldden de Notulen van de Algemene Vergadering (de synode) van de Kruiskerken de namen van 46 gemeenten. De krachtdadig bekeerde, begaafde Ds. C. v. d. Oever nam in deze kerken lange tijd een centrale plaats in. Probeer enkele bijzonderheden over deze figuur te vinden, die soms nogal eigenmachtig optrad.

De Kruiskerken kregen met veel moeilijkheden te kampen. Zo scheidde Ds. C. v. d. Oever zich in 1858 na een konflikt af met vier predikanten en de gemeenten van Rotterdam, Middelburg, Woerden, Dirksland en gedeelten van de gemeenten te Amsterdam en Den Haag. Er waren vaak „persoonlijke kwesties”. Met het kerkrecht werd dikwijls wat vreemd omgesprongen. De opleiding van de predikanten bleef zeer gebrekkig. „Veelal ontbrak goede leiding. Velen zagen naar vereniging met de Afgescheidenen en verzwakten het eens ingenomen standpunt. „(Ds. G. H. Kersten in Kort Historisch Overzicht”).

Deze vereniging kwam in 1869 tot stand. De Christelijke Gereformeerde Kerk ontstond.

De gemeenten te Lisse - met Ds. v. d. Broek - Enkhuizen en Tricht weigerden echter met deze vereniging mede te gaan. Dit kleine restant van de Gereformeerde Kerk onder ’t kruis groeide in de loop der jaren uit tot een meer omvangrijk geheel. Vrij veel predikanten uit andere kerken kwamen over. Ga zelf na welke. Kwamen de gemeenten van Ds v. d. Oever ook terug?

2. De gemeenten van Ds. L. C. G. Ledeboer

Geheel los van Kruiskerken en Christelijk Afgescheiden Gemeenten bestonden in de vorige eeuw ook de gemeenten, die ontstaan waren uit de arbeid van Ds. Ledeboer, predikant te Benthuizen. Hij had ernstige bezwaren tegen de nieuwe Reglementen, de Evangelische Gezangen en het ondertekeningsformulier voor a.s. predikanten in de Herv. Kerk. (Zie de schets over ,,De afscheiding van 1834”, punt 3). Op 26 januari 1841 werd ds Ledeboer als predikant afgezet. Hij werd gedwongen om ter wille van de waarheid de Herv. Kerk te verlaten — Vertel in je inleiding enkele bijzonderheden over zijn leven en werk.

— Afkomst. Verzekering des geloofs. Vrijmoedig getuigen tegen de valse leer (Ds. Simons)

— Het van de kansel werpen van de Reglementen en gezangenbundel. Wat gebeurde met deze boeken?

— Zijn houding tegenover de Herv. Kerk.

— Gevangenschap - tweemaal - te Leiden: „Mijn leerschool is ’t gevangenhuis.”

Nadat de kinderen jarenlang ongedoopt waren gebleven, ging Ds. Ledeboer noodgedwongen over tot het institueren van gemeenten, waarbinnen de doop kon worden bediend. Hij werkte vooral in Zuid-Holland, Zeeland, Gelderland, Overijssel en Drenthe. In Zeeland werd Ds. Ledeboer bevriend met twee oefenaars: D. Bakker te ’s-Gravenpolder en P. van Dijke te St. Philipsland. Van Dijke werd door hem tot predikant bevestigd, nadat hij op aandringen van Ds. Ledeboer de voor zijn gemeente aangevraagde vrijheid had herroepen. Bakker weigerde de bevestiging, omdat hij er nog geen roeping voor had.

Na het heengaan van Ds Ledeboer in 1863 ontstond in 1864 een diepgaand meningsverschil tussen Ds. van Dijke en Bakker. De achtergrond daarvan was een verschil in „ligging”. In 1865 voltrok zich een splitsing van de „Ledeboeriaanse” gemeenten in zgn. „Van Dijkiaanse” en „Bakkeriaanse” gemeenten.

Bakker werd 1865 te ’s-Gravenpolder door ouderlingen in het ambt bevestigd. Na het overlijden van Ds. Bakker in 1885 werden de „Bakkeriaanse gemeenten bediend door Ds. Ruben, Ds Hubregtse, Ds. V. d. Garde en Ds. W. Baaij. In 1945 hield het kerkelijk verband van de „Bakkeriaanse” gemeenten op te bestaan.

Het merendeel van de „Ledeboeriaanse” gemeenten bleef Ds. P. van Dijke trouw. Hij kreeg later hulp van enkele oefenaars: David Janse, Jan Vader en Diedericus Wijting. Na het heengaan van Ds. Van Dijke werd Janse door de Algemene Vergadering van de „Ledeboeriaanse” gemeenten tot predikant gekozen. Naast Ds. Janse werkten in de gemeenten Ds. N. H. Beversluis en Ds. L. Boone.

3. De vereniging van 1907

Tot aan het einde van de 19e eeuw leidden de „Ledeboeriaanse” gemeenten en de Geref. Kerk onder het kruis een geheel afzonderlijk bestaan. Men wist nauwelijks van eikaars bestaan af. De wegen van God zijn echter wonderlijk! De oefenaar Jan Vader oorspronkelijk behorend tot de „Ledeboeriaanse” gemeenten van Ds Van Dijke, stichtte in Meliskerke een gemeente, die zich aansloot bij de Kruiskerken. Daardoor kwamen de „kruisdominees” naar Zeeland om Woord en Sacramenten te bedienen. Zo raakten zij bekend bij de „Ledeboeriaanse” Gemeenten. Over en weer ging men predikanten beroepen. Ds. G. H. Kersten, in 1905 te Meliskerke tot predikant bevestigd, sprak in een groot aantal „Ledeboeriaanse gemeenten in geheel Zeeland. Op voorstel van Meliskerke werd in 1905 officieel kontakt gezocht met de andere kerkformatie. Na een negatief resultaat werd dit kontakt herhaald in juni 1907. Te Middelburg werd toen tot vereniging besloten. Ds L. Boone reikte aan de afgevaardigden van de Kruiskerken — Ds. G. H. Kersten, Ds. A. Janse en ouderling Janse — beide handen. De kerken waren één. In een plechtige vergadering op 9 en 10 oktober 1907, die gehouden werd in het kerkgebouw aan de Boezemsingel te Rotterdam werden de „Bepalingen betreffende de openbaring van de instituaire éénheid der kerk Christi” aanvaard.

Lees in je inleiding enkele van deze bepalingen voor. Ga ook na waarom Ds Boone én in 1907 én in 1932 op zijn besluit tot vereniging terugkwam. Een klein aantal gemeenten volgde hem en bleef apart staan onder de naam Oud-Gereformeerde Gemeenten. De verenigde gemeenten namen de naam Gereformeerde Gemeenten aan.

4. Verdere ontwikkeling

Na 1907 is mede door de stuwkracht en het biddend volharden van Ds. G. H. Kersten (1882 - 1948) en anderen het kerkelijk leven in meer geordende banen geleid.

Het aantal gemeenten nam sterk toe. Omdat de tucht in vele gemeenten verkeerd werd gebruikt, schreef Ds Kersten een brochure „De tucht in de kerk Christi”, die veei vrucht heeft afgeworpen. Geleidelijk aan werd het kerkelijk leven ingericht overeenkomstig de kerkorde van de Synode van Dordrecht (1618-1619).

De opleiding van predikanten werd na veel strijd - men had nogal bezwaar tegen „fabrieksdominees” - ter hand genomen. Na 64(!) artikelen van Ds. Kersten in „De Saambinder” was het geld voor de Theologische school bijeen, die in 1927 werd geopend. Voor het onderwijs aan de kinderen werd een groot aantal lagere scholen, enkele ulo’s en een kweekschool opgericht. Het zendingswerk werd ter hand genomen (Ds Benjamin), maar kwam eerst na de tweede wereldoorlog tot volle ontplooiing. In de twintiger en dertiger jaren ontwikkelde zich ook het jeugdwerk, dat na de oorlog eveneens tot hernieuwde groei kwam. De Generale Synode van 1968 stelde ter stimulering en begeleiding van het jeugdwerk een Deputaatschap voor Jeugdzorg in.

Helaas vond in 1953 een diep te betreuren afscheiding plaats, waarbij Ds. Mallan e.a. betrokken waren. Zij verlieten de Generale Synode te Utrecht en weigerden terug te keren.

5. Oriëntatie

Wanneer we de geschiedenis overzien, blijkt de menselijke faktor een grote rol te spelen (Ds. v. d. Oever, Ds. van Dijke en D. Bakker enz.) Wanneer persoonlijke opvattingen worden doorgedreven, is de vrucht bitter. Dat is een van de dingen, die de kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw ons met name leren kan.

Naast veel zegen staat in deze periode ook veel gebrek. In de kerk gaat het niet om persoonlijke opvattingen, maar om de heerschappij van Gods Woord en Zijn inzettingen. Dan worden de gemeenten gebouwd. Dan wordt de neiging om eigen gang te gaan door Gods genade omgebogen tot liefde voor en dienst aan de kerk. Het leven van Ds. G. H. Kersten en anderen is ook in dit opzicht een blijvend getuigenis voor de generaties van nu.

De Heere maakt van de menselijke faktor gebruik om Zijn raad uit te voeren. Zo ontstonden langs een lange, ongedachte weg de Gereformeerde Gemeenten, waarin wij als jongeren door Gods leiding een plaats ontvangen hebben. In onze gemeenten is — via de Afscheiding en het werk van Ds. Ledeboer — de oude gereformeerde leer en kerkregering, ondanks veel gebrek, bewaard. Daarin ligt ons bestaansrecht tegenover de Ned. Hervormde Kerk, zolang deze niet als kerk is teruggekeerd tot de zuivere leer der hervorming. Met ds Ledeboer zeggen we: De Herv. Kerk is ónze, n.l. van hen die de waarheid belijden.

Dit standpunt geeft geen enkele aanleiding tot het roepen van „Des Heeren tempel zijn deze”.

„Psalm 122 zegt: „Bidt om den vrede van Jeruzalem. Wel moeten zij varen, die u beminnen”. Dat wij toch nimmer rusten in de scheur, die gescheurd is in Gods kerk. Het lag niet in de bedoeling de gemeenten te scheiden en te breken en vanéén te rukken” (Ds. Kersten in „Gedachtenisredenen”, blz. 31) Voor kerkelijke zelfverheffing moge de Heere ons bewaren. Ook onder ons is véél dat tot verootmoediging stemt. Het kerkelijk leven is het meest gediend met de ootmoedige bede of de Heere met kracht wil werken door Zijn Woord en Geest in onze gemeenten, in ons vaderland. Hij heeft beloofd: Ik ben met ulieden, al de dagen tot aan de voleinding der wereld.

6. Literatuur

Voor het uitwerken van de schets vind je de voldoende gegevens in:

Ds. G. H. Kersten en Ds. J. van Zweden: Kort Historisch Overzicht, uitgave N.V. De Banier, Utrecht, 1947. Dit is hèt boek voor dit onderwerp.

50-jarig bestaan der Gereformeerde Gemeenten. Gebundelde redevoeringen van Ds. A. Verhagen, Ds. L. Rijksen en Ds. C. Hegeman. Uitgave N.V. De Banier, Utrecht, 1957.

Wanneer de vereniging niet over deze uitgaven beschikt, probeer ze dan te lenen bij een familielid of bij de kerkeraad.

Ds. K. de Gier: Noodzakelijke eenheid. Artikel in „De Saambinder” van 15 januari 1970. (Over de verhouding tot de Ned. Herv. Kerk).

Volledigheidshalve attenderen we je ook nog op het bundeltje „Gedachtenisredenen”, uitgave De Banier, Rotterdam, 1932. Hierin vind je toespraken van Ds. J. R. van Oordt, Ds. M. Hofman, Ds. J. Fraanje en Ds. G. H. Kersten. De historische gegevens daarin vermeld zijn praktisch alle te vinden in „Kort Historisch Overzicht”.

Voor verdere studie:

Dr. J. O. van der Does: Kruisgezinden en Separatisten. Uitgave: T. Wever, Franeker, 2e druk. Dit boek was het eerste over de geschiedenis van de Kruiskerken. In hei Kort Historisch Overzicht zijn enkele fouten verbeterd.

Ds. J. van Raalte: Wat was De Gereformeerde Kerk in Nederland? (De geschiedenis van de „Kruisgezinden”). Uitgave: Oosterbaan & Le Cointre N.V., Goes, 1954. Hierin zijn de gegevens verwerkt, die Dr. van de Does nog niet bekend waren. De schrijver behoort tot de vrijgemaakt gereformeerden.

Dr. F. L. Bos: Kruisdominees. Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen, 1953. Dit boek geeft een aantal levensgeschiedenissen. De schrijver is gereformeerd. De neogereformeerde opvattingen over doop en avondmaal kijken af en toe om de hoek.

J. H. Landwehr: L. G. C. Ledeboer in zijn leven en arbeid geschetst. Uitgave D. Donner, Leiden, 1900. Dit blijft veruit het beste boek over Ds Ledeboer! A. M. Wessels: Een merkwaardig vijftal. Uitgave N.V. De Banier, Vianen, 1969. De hoofdstukken over D. Bakker, Ds. P. van Dijke en Ds. L. Boone bieden veel, ook nieuwe, gegevens over de „Ledeboeriaanse” gemeenten.

7. Gespreksvragen

1. Begrijp je waarom in de gemeenten van Ds. Ledeboer een uitgesproken voorkeur bestond voor de psalmen van Datheen?

2. Ds. van Dijke bediende slechts zeer spaarzamelijk het avondmaal. Hij was bang dat velen zich een oordeel zouden eten en drinken.

Hoe denken we over deze opvatting, gezien in het licht van de Schrift?

3. Kun je vanuit de geschiedenis van Kruisgemeenten en „Ledeboeriaanen” duidelijk maken, waarom er in onze gemeenten vroeger sterke weerstanden bestonden tegen het stichten van een theologische school?

4. Mag men om een verschil in „ligging” of om een persoonlijke opvatting tot afscheiding overgaan?

5. Ga samen na wat je weet over de toepassing van de tucht in ons kerkelijk leven (belijdenisvraag, trappen van censuur, classis, ban). Wat is de bedoeling van de tucht in Schriftuurlijke zin?

6. In de negentiende eeuw vinden we vaak de allegorische prediking, b.v. bij Ds. v. d. Oever in zijn latere periode. Mogen we de Schrift „vergeestelijken”? Wanneer wel? Wanneer beslist niet?

7. Waarom zou men in 1907 de naam „Gereformeerde Gemeenten” hebben gekozen? Begrijp je dat ons kerkelijk blad de naam „Saambinder” kreeg? Waar komt het woord „Saambinder” voor in de Schrift?

8. Moet je het bij een vereniging van kerken in alles met elkaar eens zijn? Wat kunnen we van 1907 in dit opzicht leren? Geeft de Schrift ook voorbeelden dat men over „middelmatige dingen” in de kerk van mening kan en mag verschillen, zonder dat dit tot een konflikt leidt?

9. Je ontmoet soms mensen, die „overal” kerken waar je „een goede dominee” kunt horen. Is dat een juist standpunt?

8. Enkele wenken

— Bij deze schets is een schema gevoegd van het ontstaan van de Geref. Gemeenten. Eén van de leden kan dit schema overnemen op een groot vel papier met viltstift (gebruik twee kleuren). Het schema krijgt een plaats op jullie prikbord. Doe je het voor dat de inleiding wordt gehouden?

— Besteed je ook eens een avond of een gedeelte daarvan aan de geschiedenis van jullie eigen gemeente? Vraag hiervoor een lid van de kerkeraad. Een andere mogelijkheid is: gegevens verzamelen bij de kerkeraad en oude gemeenteleden.

Eventueel kun je een bandrecorder gebruiken.

— Variatie-mogelijkheid voor de bespreking. De vragen kunnen, na bespreking in de groepen, behandeld worden door een forum, bestaande uit de inleider, een lid dat zich in de geschiedenis van de Kruiskerken heeft verdiept, een lid, dat punt 2 met zorg heeft nagekeken en een lid, dat zich heeft beziggehouden met de geschiedenis van de „Ledeboeriaanse” gemeenten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Salvo | 86 Pagina's

De geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Salvo | 86 Pagina's