De leer van de verkiezing en de verwerping
Verkiezing en Israël
Op vele plaatsen in de Heilige Schrift wordt ons van verkiezen Gods gesproken. Denk aan het volk van Israël, dat Gods verkoren volk was, dat Hij uit alle volken Zich tot een bijzonder volk, tot Zijn eigendom gemaakt had. In dit verkiezen Gods mag Israël als volk zich verheugen. Men ziet dit verkiezen Gods openbaar worden in het handelen Gods met Zijn volk. God immers roept Israël uit het land van Egypte, God brengt het door de woestijn naar de berg Sinaï en daar maakt Hij een verbond met het volk en roept het toe, dat het Zijn volk is en Hij de God van Israël. „Ik ben de HEERE, Uw God, Die U uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb."
En als dan het volk gaat vragen naar de reden, waarom God naar het volk van Israël omgezien heeft, dan is het enige antwoord: God heeft het volk vrijwillig liefgehad. Hij heeft het tot Zijn volk willen maken. In deze goddelijke verkiezing is alleen de reden. En die verkiezing is geheel vrij. Niets was er in het volk van Israël, waarom God dit volk juist tot Zijn volk had moeten maken en waarom Hij het zou hebben moeten onderscheiden van andere volken. Daarom is de roem in Gods verkiezing een roem in Gods genade.
Verkiezing en gemeente
De gemeente van het Nieuwe Testament neemt de plaats van het oude volk Israël in. Alles wat over Israël gesproken werd wordt nu op het Nieuw Testamentische Bondsvolk overgedragen. Hiervan spreken de brieven van de Apostelen zeer duidelijk. Enige in dit verband zeer duidelijk sprekende Schriftplaatsen zijn: 1 Petrus 2:9 en Efeze 1:4. Met vele andere Schriftplaatsen zou dit voorts te bevestigen zijn.
De ganse geschiedenis van Israël is een getuigenis van de verkiezende God, terwijl ook in de leiding van de gemeente des Heeren deze openbaring Gods zeer krachtig is.
In de Schrift is deze leer altijd juist daarom zo nadrukkelijk naar voren gekomen om de eer van vrije genade alleen te beklemtonen. Immers is dan alle roem ook uitgesloten als Gods gemeente in vrije gunst alleen roemt.
Geschiedenis van liet dogma
Deze leer, die de eer van het zalig worden van de zondaren alleen aan God toekent, is in de kerk eeuwen lang verdonkerd. Nimmer is deze leer geheel verdwenen, maar toch is deze lange tijd zeer zwak voorgestaan. Wanneer wij de geschiedenis van de kerk lezen dan zal het ons treffen, dat Augustinus de leer van Gods verkiezing zo krachtig heeft geleerd tegenover Pelagius. Immers juist tegenover de wilsvrijheid van de mens, die door Pelagius geleerd wordt, stelt Augustinus de roem der genade. En dan komt hij vanzelf bij de diepste oorsprong van de zaligheid, n.1. de verkiezende God.
Deze Augustijnse beschouwingen zijn onder de invloed van een in de kerk meer en meer ingang verkrijgend semi-pelagianisme geheel op de achtergrond geraakt. Maar in de tijd van de reformatie heeft het de Heere behaagd om ook voor deze schriftuurlijke waarheid het oog weer te openen. De reformatoren hebben immers de leer van Gods genade alléén in het centrum van de prediking geplaatst. Zowel Luther als Calvijn en met hen de andere reformatoren hebben het SOLA GRATIA met kracht gepredikt.
Toch is het vooral de gereformeerde reformatie, die de verkiezing en de verwerping met nadruk hebben gepredikt als zijnde de goddelijke onderscheiding, die voor de tijden der eeuwen naar Gods welbehagen tussen mensen gemaakt is.
Die gereformeerde reformatie is niet bij Calvijn begonnen. Zowel Zwingli als ook zijn opvolger in Zurich, de onder ons helaas in vergetelheid geraakte Heinrich Bullinger, hebben de verkiezingsleer naar de Schrift gepredikt; ook Martin Bucer, de reformator van Straatsburg, die op Calvijn zo grote invloed heeft uitgeoefend, heeft deze aangehangen. Maar Calvijn heeft toch wel deze leer zeer nadrukkelijk een plaats gegeven in het geheel van de gereformeerde leer. Daarom is het dan ook dat zijn naam veelal aan de praedestinatie-leer verbonden wordt. Ook Luther heeft de leer van de dubbele praedestinatie beleden, al had dan deze niet zulk een overheersende plaats in zijn gedachtengang. Nu is het goed om Calvijn zelf te laten spreken. In zijn Institutie komt deze leer aan de orde in het derde boek, de paragrafen 21, 22, 23 en 24. Het is goed om op de plaats te letten, waar deze leer aan de orde komt in zijn Institutie. Pas nadat hij de leer van de rechtvaardiging heeft ontwikkeld in de voorafgaande paragrafen. Ook in de rechtvaardiging van de goddeloze zondaar gaat het om de eer van de genade, die ons in Christus geopenbaard is. En in de leer van de verkiezing gaat het om de eer van de genade, die God naar Zijn welbehagen op de aarde mededeelt.
Verkiezing en verwerping
De leer van de verkiezing gaat vergezeld van die van de verwerping. Daarom spreken we van een dubbele praedestinatie, dus ten leven en ten dode. De Ned. Geloofsbelijdenis spreekt daar ook van in Art. 16. God verlost hen, die Hij uit enkel goedertierenheid in Zijn eeuwige onveranderlijke raad, uitverkoren heeft in Christus Jezus. De anderen laat Hij in hun val en verderf, waar zij zichzelf in geworpen hebben.
Over de leer van de dubbele praedestinatie is in de gereformeerde kerk een zware strijd ontstaan, waarvan de gevolgen zich zelfs op het terrein van de staat gevoelen deden. Het zijn de Arminiaanse twisten, die de kerk in het begin van de zeventiende eeuw zo ernstig hebben beroerd. Ter beslissing over deze strijd is uiteindelijk de grote Nationale Synode te Dordrecht in 1618/19 bijeengeroepen. Daar kwamen afgevaardigden uit de kerken van Gereformeerde Belijdenis bijeen om over de aanhangige zaken te besluiten. Deze grote gereformeerde Kerkvergadering is van een uitermate grote betekenis geweest. De leer van de verkiezing en de verwerping is daar ook bevestigd en verdedigd. De „Dordtse leerregels" zijn de rijke vrucht van deze kerkvergadering. Daarin wordt zowel over verkiezen als verwerpen gesproken en hoe bijbels geschiedt dat. Je moet deze artikelen heel ernstig lezen en ook daaraan met nadruk vasthouden, omdat juist in deze tijd men de leer van de verkiezing en de verwerping, zoals die door de Gereformeerde Vaderen beleden werd, weer, ook in gereformeerde kringen, begint te beschuldigen van onbijbelse logica.
Supra — infra
Vlak voor de Dordtse Synode is nog een verschil van inzicht ten aanzien van de verkiezing en verwerping aan het licht getreden in de strijd tussen Maccovius en Lubbertus, welke strijd als die van het supra- en infralapsarisme bekend staat. Beiden hadden teksten, waarop zij zich in deze strijd beroepen konden. De Dordtse Synode heeft in deze geen beslissing genomen en noch het ene noch het andere veroordeeld, al maande zij tot voorzichtigheid in het spreken over dit troostvol leerstuk.
Samenvatting
Wanneer wij over de leer van de praedestinatie spreken, moeten de navolgende zaken nadrukkelijk aan de orde komen.
1. De praedestinatie is van eeuwigheid. Efeze 1:4
2. De praedestinatie handelt over bij God met name bekende personen. Rom. 8:29,30; 9:13
3. De praedestinatie is een souvereine daad Gods, waarbij Hij handelt zonder iets in de mens in aanmerking te nemen. Rom-9-11
4. De praedestinatie is een onveranderlijke daad des Heeren. 2 Tim. 2:19
5. De praedestinatie verheft genade als alleen toekomende de roem van het zalig worden en verheerlijkt Gods souvereiniteit.
Het is echter wel nodig dat men nadrukkelijk er acht op geven moet, dat nergens in de Heilige Schrift de goddelijke verkiezing of verwerping ons wordt geleerd als een leer, die de mens van zijn verantwoordelijkheid in het licht van het Evangelie zou beroven.
Deze leer predikt ons, vanwaar het evangelie komt. Het is een deel van het Evangelie. God ziet immers om naar een wereld, die in het boze ligt. Wanneer ge meent dat door de leer van de verkiezing en de verwerping het Evangelie niet zo waarachtig meer tot ons spreken kan van de lust, die de Heere heeft in de bekering van de goddeloze, dan heb je deze leer niet recht verstaan.
Verkiezing en Evangelie
Juist in het Evangelie komt deze leer openbaar. In de verkondiging van de Naam van Jezus Christus en in het heil, dat God in Hem ontsloten heeft, gaat God van de heerlijkheid van het eeuwig welbehagen spreken. Juist in de Naam van Zijn Zoon openbaart Zich de vrijmachtige, verkiezende en souvereine God, Die naar Zijn welbehagen lust heeft in het zaligen van mensen en dat ook doen zal. Omdat er een verkiezing Gods is, is er een Zaligmaker; omdat er een Zaligmaker geopenbaard is in het Evangelie is er mogelijkheid van behoudenis voor verloren zondaren.
Als je aan de eeuwige verkiezing denkt, dan moet je aan Hem denken, in Wie ons deze verkiezing gepredikt en door Wie die ons bekend gemaakt is. Want Christus als de hemelse Profeet heeft ons de verborgen Raad Gods aangaande de eeuwige verlossing bekend gemaakt.
Vruchten van de verkiezing
Waaraan kan iemand zijn verkiezing kennen? Wel, aan de tekenen ervan. Deze zijn geloof, hoop en liefde. Juist in de vruchten wordt het van God verkoren-zijn openbaar. Als dan ook de Apostel opwekt om onze roeping en verkiezing vast te maken, dat wil zeggen van Uw roeping en verkiezing U verzekerd te weten, dan bedoelt hij op te wekken tot die heiliging van het leven, waarin ge met duidelijkheid de bewijzen van Uw verkiezing aantreft.
Het doel van deze heerlijke leer is „ad maiorem gloriam Dei", d.w.z. tot meerdere eer Gods. Opdat dus de heerlijkheid Gods hierin uitstrale en de grootheid van Zijn Naam beleden worde.
Het moet in het loflied eindigen; het loflied, waarin de heerlijkheid Gods beleden wordt. Er blijft geen roem in de mens over.
Het loopt uit op:
„O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods. Hoe ondoorzoekelijk zijn zijn oordelen en onnaspeurlijk zijn wegen. Want wie heeft de zin des Heeren gekend, of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven en het zal hem wedervergolden worden? Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen, Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen." Rom. 11:33-36.
Vragen:
1. Is de leer van het aanbod van Gods genade in de prediking van het evangelie wel met de leer van verkiezing en verwerping overeen te brengen ?
2. Wat waren de eigenlijke dwalingen van de Remonstranten inzake deze leer ?
3. Is de leer van de verkiezing oorzaak van een „valse lijdelijkheid" ?
4. Op hoevele plaatsen spreekt de Heidelbergse Catechismus over verkiezing en uitverkorenen ?
5. Ga eens ernstig na de wijze, waarop Karl Barth over de verkiezing spreekt en tevens de aanvallen, die op Dordrecht gedaan worden in de laatste tijden, zelfs in gereformeerde kringen.
Literatuur:
Calvijn: Institutie Boek II, par. 21 t.m. 24.
Dordtse Leerregels, vooral hoofdstuk I; vergeet ook niet duidelijk te lezen de verwerping van de dwalingen, zoals die op dit hoofdstuk volgen.
Ds. G. H. Kersten, de Gereformeerde Dogmatiek, Deel I, Hoofdstuk: De Praedestinatie, bid. 164-196.
H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, deel II.
Dr. K. Dijk, Van eeuwigheid verkoren.
Dr. L. van der Zanden, Praedestinatie, onze verkiezing in Christus.
Voorts zijn hier te noemen de werken van W. A. Brakel, Comrie e.a., die in hun geschriften deze leer ook uitvoerig behandelen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969
Salvo | 236 Pagina's