JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. Europa 1992, een doel om naar te streven?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Europa 1992, een doel om naar te streven?

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu zou je denken dat, gelet op de mooie verwachtingen van bijvoorbeeld de commissie Cecchini (ook al is hij misschien wel wat te optimistisch), iedereen wel zeer enthousiast voor de gemeenschappelijke markt zal pleiten. Toch is dat niet het geval. In het bijzonder in onze eigen kring - maar niet alleen daar ! - leven nogal wat bezwaren tegen deze Europese ontwikkelingen. Het is van belang te bezien wat die bezwaren zijn.

Afstand van eigen bevoegdheden

Kenmerkend voor het eenwordingsproces is het voortdurend (verder) afstaan van de eigen nationale zelfstandigheid aan het nieuwe centrale gezag, zoals dat in handen ligt van de Europese organen. Een (groot) deel van het soevereine (het hoogste) gezag over het eigen grondgebied zal verschuiven van het eigen regeringscentrum in de richting van Brussel, de nieuwe hoofdstad van het verenigde Europa. J. Delors, de huidige voorzitter van de Europese Commissie voorspelde nog niet al te lang geleden dat al spoedig in 80 % van de besluiten op economisch gebied rekening gehouden zal moeten worden met wat men in Brussel wil.

Het komt er in wezen op neer dat een dergelijk eenwordingsproces met zich brengt dat (een deel van) het zelfstandige volksbestaan wordt opgeofferd.

Gelijktijdig ontstaat een nieuwe gemeenschap, die wellicht op de (zeer) lange termijn door de mensen ervaren zal worden als de gemeenschap van een nieuw volk.

Bij een dergelijk proces is het van belang een pas op de plaats te maken en ons af te vragen wat de Bijbel ons leert over volkeren, grenzen en natiën.

De Bijbel

Bij het zoeken naar een antwoord valt op dat de Bijbel, behalve als het gaat over het volk Israël, niet expliciet spreekt over hoe staatsgrenzen moeten worden getrokken.

Ook over de omvang van volken en gebieden waarin deze wonen of mogen wonen, lezen we niet veel.

Een tekst die in dit verband wel wordt aangehaald, is Deut. 32: 8:

"Toen de Allerhoogste aan de volken de erfenis uitdeelde, toen Hij Adams kinderen vaneen scheidde, heeft Hij de landpalen der volken gesteld naar het getal der kinderen Israëls". Het is een tekst uit het afscheidslied van Mozes, waarin hij terug- en vooruitblikt op de verhouding tussen Israël en Zijn God.

Is uit deze tekst af te leiden dat de geografische grenzen van dat moment voor eens en altijd waren vastgelegd? De statenvertalers trekken deze conclusie niet: "De zin is, dat God in Zijn raad en regering Zijn oog bijzonderlijk op Zijn volk heeft gehad". Israël is als het ware het middelpunt van Gods wereldregering, en dat volk zal alléén wonen, zegt ook Bileam in zijn on- bedoelde zegening (Num. 32: 9). Handelingen 17: 26 lijkt daar

Handelingen 17: 26 lijkt daarentegen algemener van strekking: "En heeft uit éénen bloede het

"En heeft uit éénen bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt om op de gehele aardbodem te wonen, bescheiden hebbende de tijden tevoren geordineerd, en de bepalingen van hun woning". Paulus spreekt alzo in Athene als hij

Paulus spreekt alzo in Athene als hij de Grieken vertelt van de onbekende God. Meer dan een belijden van Gods voorzienigheid willen de statenvertalers er niet in lezen, en waarom zouden we verder gaan dan zij, ook al is de tekst wel anders gebruikt, bijvoorbeeld om emigratie te verbieden. Matthew Henry plaatst deze tekst overigens in zijn verband. Paulus staat in Athene, het centrum van de Griekse beschaving. Tegenover die Grieken, die met minachting neerkeken op andere volken, die zij barbaren noemden, wijst Paulus op de ge meenschappelijke afstamming van alle volken. Door Gods voorzienigheid heeft ieder volk zijn eigen plaats op de aarde ingenomen. "Hij heeft hen niet gemaakt om allen in eenzelfde plaats te wonen, maar om verspreid over de aarde te leven; daarom behoort het ene volk niet met minachting neer te zien op een ander volk, zoals de Grieken alle andere natiën met minachting aanzagen" (M. Henry bij Hand. 17: 26).

Gods bestuur gaat over alles, terwijl de Bijbel anderzijds de mens altijd op zijn verantwoordelijkheid aanspreekt. Het belijden dat de Heere de grenzen van onze woonplaatsen heeft bepaald, neemt die verantwoordelijkheid niet weg. Enerzijds:

"want Mijn is de wereld en haar vol heid" (Ps. 50: 12), anderzijds: "de hemel is des Heeren; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven" (Ps. 115: 16). Dit laatste sluit duidelijk aan bij de zegen die God Adam meegeeft: "vervult de aarde, en onderwerpt haar" (Gen. 1: 28).

Is de mens daarmee volledig vrij om zijn gang te gaan bij het bestuur en de inrichting van de aarde? Nee, ons leven, ook het maatschappelijke leven, is gebonden aan de geboden des Heeren. Daarbinnen ligt wel een zekere ruimte. Het is bepaald niet zo dat God de mens als het ware een blauwdruk heeft meegegeven op basis waarvan de aarde tot ontwikkeling gebracht diende te worden. De Heere gaf een algemene scheppingsopdracht en de Bijbel laat zien dat de Heere er op toeziet dat aan die taak wordt gewerkt De torenbouwers van Babel worden niet alleen voor hun vermetelheid om een hoge toren te bouwen gestraft (Gen. 11), maar tevens en wellicht vooral voor hun weigering de aarde te vervullen. Juist daarin straft de Heere. Hij ver-

Juist daarin straft de Heere. Hij ver- strooit hen door aan de eenheid van het volk en de eenheid van de taal een eind te maken.

Daarmee begint de geschiedenis van de vervulling van de aarde, een geschiedenis waarbij de mens vanzelfsprekend - en naar Gods opdracht - in beweging is. Werelddeel na werelddeel wordt betreden en bewoonbaar gemaakt. Volken ontstaan en gaan ten onder. Staten en naties komen op en verdwijnen. De menselijke geschiedenis is een zeer dynamisch proces, een proces waar niemand een zodanig zicht op heeft dat hij of zij dat proces werkelijk kan sturen of naar zijn hand kan zetten. Dat is God alleen gegeven.

Daaruit vloeit ook het Bijbelse belijden voort dat door God de koningen regeren en dat Hij het is, die hen afzet en bevestigt (Spr. 8: 15 en Dan. 2: 21). De dingen gaan zoals God wil dat ze gaan. Dit neemt echter niet weg dat de Heere de mens in vele opzichten niet precies aangeeft hoe hij of zij dient te handelen. Hij schenkt ons de vrijheid om, met inachtneming van Zijn geboden, te leven en te werken op en met de aarde die Hij ons gaf. De mens heeft daarbij vaak een

De mens heeft daarbij vaak een zekere keuzevrijheid. Dat is ook het geval bij de bepaling van de grenzen tussen de volken en bij het aangaan van relaties tussen de landen. De Bijbel wijst immers geen grenzen aan.

In zekere zin is het tegendeel het geval. De Bijbel bevat een boodschap die universeel is, waarbij alle volken der aarde worden betrokken. In de eerste tijd van de christelijke kerken zien we dit ook direct gestalte krijgen: Grieken, Italianen en Moormannen, ze worden betrokken bij het rijk van God. Waar die gedachte tegenstand opriep, zoals aanvankelijk bij Petrus, geeft God zelf onderwijs, zodat Petrus tegen Cornelius mag zeggen: "Gij weet, hoe het een Joodse man ongeoorloofd is, zich te voegen of te gaan tot een vreemde; doch God heeft mij getoond, dat ik geen mens zou gemeen of onrein heten. Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen ..." (Hand. 10: 28-29).

De christelijke kerk is in de grond van de zaak niet anders dan een supranationale gemeenschap, waar de eigen volksaard en nationale eigenaardigheden wijken. In Christus is geen Jood en Griek, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije (Kol. 3: 11). Taaien cultuurverschillen zijn niet onbelangrijk, maar ze komen op een totaal andere plaats te staan voor hen die de verwondering delen van de toehoorders op de Pinksterdag:

"wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken" (Hand. 2: 11). Wijlen Ds. A. Vergunst vertelde eens hoe hij ooit ergens temidden van een primitief Afrikaans volk een kerkdienst meemaakte. Er werd gesproken in een voor hem onbegrijpelijke taal en in plaats van toehoorder was hij toeschouwer, een vreemdeling temidden van vreemdelingen. En toch, zei hij, voelde ik mij zo sterk met deze mensen verbonden, toen ik hun diepe ontroering waarnam bij een paar woorden uit de preek die ook voor mij begrijpelijk waren: Eli, Eli, Lama, Sabachthani" (Matt. 27: 46). Kijken we op deze wijze naar de

Kijken we op deze wijze naar de wereld om ons heen, dan komen begrippen als nationale soevereiniteit en identiteit in een ander licht te staan. Landsgrenzen worden doorbroken in plaats van bevestigd; volken worden op elkaar betrokken in plaats van elkaar gescheiden.

Dat dit zeker niet alleen geestelijke banden betreft, blijkt op diverse Schriftplaatsen. Paulus besteedt, blijkens zijn brieven en de Handelingen van de Apostelen, een groot deel van zijn tijd aan het bijeenbrengen van financiële middelen ten behoeve van de arme gemeente in Jeruzalem (Hand. 11: 29, Gal. 2: 10, Rom. 15: 22-28, 1 Kor. 16: 1- 4, 2 Kor. 7-9). Grieken, die zo neer keken op vreemdelingen, gaan zich verantwoordelijk voelen voor Joodse en andere christenen in een ver Jeruzalem. Van de gemeenten in Macedonië schrijft Paulus dat zij ondanks hun armoede zelfs meer deden dan zij konden (2 Kor. 8: 1- 6). Die hulp betrof niet alleen geloofsgenoten. Zelfs de goddeloze keizer Julianus de Afvallige, die leefde in het midden van de vierde eeuw na Christus moest toegeven

dat die Galileërs, zoals hij de christenen noemde, niet alleen hun eigen armen voedden, maar ook de heidense.

De geschiedenis

Volgen we de Europese (kerk)geschiedenis, dan zien we tot aan de zestiende eeuw, ondanks verschillen in taal en cultuur, een sterke gerichtheid op de onderlinge band van het gemeenschappelijke katholieke geloof. In de beleving van de mensen lijkt dat een sterkere rol te spelen dan aanhankelijkheid aan vorsten of landen. Het is pas aan het einde van de middeleeuwen dat hier en daar Europese naties (met name Engeland en Frankrijk) en talen beginnen te ontstaan.

Doch ook dan strekt de wereld zich voor het merendeel van de bewoners niet verder uit dan de eigen stad of streek met de daar gesproken talen of dialecten. Grote delen van Europa bestaan dan nog uit rijken waarin vele verschillende volken en taalgroepen naast elkaar bestaan (vergelijk de huidige Sovjetunie). Is ons eigen Wilhelmus daarvan niet een sprekend voorbeeld:

Wilhelmus van Nassau, ben ik van Duits bloed, en de Spaanse koning heb ik altijd geëerd.

De synode van Dordrecht mocht dan weliswaar een vergadering zijn van de verschillende Nederlandse gewesten, de voertaal was Latijn, mede ten behoeve van de afgevaardigden uit Engeland, de Palts, Hessen, Nassau, duitstalig Zwitserland, Genève, Bremen en Emden.

De theologen uit Frankrijk bleven alleen maar weg omdat hun eigen koning hun komst verbood.

Nationale identiteit moest overal in Europa nog ontstaan en groeien en is, historisch bezien, vaak meer het gevolg van het langdurig als afzonderlijke groep mensen samen de geschiedenis 'beleven,' dan dat aanvankelijke verschillen met andere groepen mensen tot het gevoel van anders zijn leidden. Waarom voelt een Zeeuw zich meer verbonden aan een Drent dan aan een Vlaming, die zo veel dichter bij hem woont en taalkundig ook zoveel dichter bij hem staat. Zit dat niet in de gezamenlijk beleefde geschiedenis, waardoor ook gemeenschappelijke belangen zijn ontstaan?

Deze nationale eenheidsgevoelens worden eerst aan het einde van de 18e eeuw en gedurende de 19e eeuw opgemerkt en nagestreefd.

Volken beginnen zichzelf dan als zodanig te ervaren. Er ontstaan nationale onafhankelijkheidsoorlogen.

Lang niet alle volken slagen er echter in hun zelfstandigheid te veroveren.

Wel moeten we bedenken dat dit streven naar nationale eenheid vaak ten koste ging van regionale verscheidenheid, een proces dat ook vandaag de dag zijn eigen gang gaat. Dialecten verdwijnen, oeroude talen zijn ten dode gedoemd. Aan de kleding kan vandaag de dag geen Nederlander meer worden ingedeeld naar zijn geboortestreek.

Dat zien we niet alleen in ons land, maar ook elders. De Schotse taal is nagenoeg uitgestorven, het Bretons wordt voornamelijk nog beheerst door de oudere generaties. Locale folklore wordt een toeristische attractie. Veel is alleen nog in musea terug te vinden.

Nationalisme (het gevoel van saamhorigheid van een groep mensen die een staat vormt of wil vormen) is niet alleen een zich keren tot het eigen volk. De andere zijde is dat regionale verschillen langzaam maar zeker verdwijnen en kleinere groepen en volken opgaan in nieuwe structuren.

Zo beschouwd, is het Europese eenwordingsproces lang zo bijzonder niet als wel wordt gedacht. Wij vinden Nederland een vanzelfsprekendheid, net zo goed als de Spanjaarden, de Fransen, de Italianen en de bewoners van de Britse eilanden dat ook van hun landen vinden. Maar dacht je dat de bewoners van de Ommelanden, de Toscanen, de Schotten, de Lappen, de Bretonnen, de Zeeuwen, de Napoletanen, de bewoners van Castilië of Cornwall een paar honderd jaar geleden in dit soort termen hebben gedacht. En nog steeds zijn er binnen de gevestigde structuren van de Westeuropese staten (Oost- Europa moeten we hier even buiten beschouwing laten, omdat daar de ontwikkelingen nog lang niet zijn uitgekristalliseerd) groepen die zich niet hebben willen en kunnen neerleggen bij de loop van de geschiedenis. De Basken vechten nog steeds voor het herstel van hun koninkrijk Navarre en ook de Friezen, Walen, Vlamingen en Noord-Ieren kunnen zich nog niet geheel verzoenen bij het identiteitsverlies dat het gevolg was van nationale schaalvergroting.

Schaalvergroting

Daarover hebben we het natuurlijk in de grond van de zaak. Schaalvergroting is een begrip uit de economie. Een voorbeeld. Het is goedkoper om in een fabriek duizend auto's te maken dan in tien fabrieken steeds honderd. Hoe groter het draagvlak van de produktie, hoe meer verantwoord de investeringen zijn en hoe goedkoper de produkten. Schaalvergroting zien we overal om ons heen. bedrijven fuseren of nemen elkaar over. Kleine winkels verdwijnen waar tegelijkertijd grote winkelcentra ontstaan. Schaalvergroting is echter ook, zoals we eerder zagen, een van de drijvende krachten achter het Europese eenwordingsproces, net zo goed als dat een van de redenen was van het ontstaan van de landen die we nu als de Europese landen kennen. Waarom groeiden de Nederlandse gewesten in de zeventiende eeuw naar elkaar toe en begon er langzaam één Nederland te ontstaan, waarvan de bewoners voor- en nadelen met elkaar deelden en elkaar hielpen tegen buitenlandse concurrenten en vijanden, zodat er ook een gevoel ontstond van bij elkaar te horen en daarmee samenhangend ook eigen gewoonten en tradities? Had dat wellicht iets te maken met het besef dat Gelre of Holland ieder voor zich te zwak waren om de eisen van de omgeving het hoofd te bieden? En hoe ontwikkelen de bijna veertig Duitse staten, die in 1848 nog op de Europese kaart te vinden waren, zich naar de eenheid van 1870?

Hadden de bewoners van die landen ineens het gevoel meer te zijn dan bewoners van de koninkrijken Saksen, Hannover, Beieren, Württemberg en hoe ze ook allemaal heten mochten? Was het niet veel meer omdat ze ontdekten dat economische schaalvergroting (ook zij stichtten aanvankelijk een gemeenschappelijke markt, de zogenaamde Zollverein) hen allen meer voor- dan nadelen bracht? Was het niet omdat ze uiteindelijk moesten toegeven dat wilden ze meedoen met de grootmachten van die dagen het een vereiste was dat ze met overbrugging van de bestaande verschillen de handen ineen sloegen?

Deze ontwikkeling naar schaalvergroting is niet geëindigd met de vorming van Frankrijk, Duitsland of Italië. Na de Tweede Wereldoorlog is het besef gegroeid dat, vergeleken met een land als de Verenigde Staten en later ook Japan, de Europese landen ieder voor zich te kleinschalig, zijn om werkelijk een rol te kunnen spelen op het wereldtoneel. Er zijn gemeenschappelijke belangen ontstaan, die sterker blijken dan nationale. Dat was natuurlijk in de eerste plaats de militaire dreiging van achter het IJzeren Gordijn, terwijl de laatste jaren vooral economische krachten zich laten gelden. Bij dat alles is het niet verwonderlijk dat ook onder de gewone Europese burgers veel meer dan vroeger een gevoel van lotsverbondenheid begint te groeien. Als Europa alleen maar een kwestie voor regeringen zou zijn, zou je beslist niet zoveel blauwe Europese vlaggen zien wapperen of stickers van dien aard aantreffen op onze auto's.

Een pas op de plaats

Leiden al deze overwegingen nu zonder meer tot een positieve stellingname ten opzichte van een zich verenigend Europa? Enerzijds is in het voorgaande aangevoerd dat de Bijbel geen scherpe grenzen trekt, terwijl de kerk er juist overheen ziet en er ook overheen behoort te zien.

Anderzijds is naar voren gebracht dat de ontwikkelingen hun eigen dynamiek hebben en niet van vandaag of gisteren zijn, maar al eeuwenlang in de Europese geschiedenis aan wijsbaar zijn. Verdere integratie op vooral economische gronden lijkl voor de hand te liggen.

Toch zijn er kanttekeningen te maken.

Prijsgeven van een uniek volkskarakter

Zo wordt wel tegen de Europese integratie ingebracht dat wij daarmee het unieke karakter van de Nederlandse staat zouden prijsgeven.

'God, Nederland en Oranje is een in onze kringen veel gehoorde uitdrukking, hoewel ook de Engelsen graag spreken over 'God s own country en een dergelijke wijze van denken ook elders zijn weerslag heeft. Nu valt niet te ontkennen dat de reformatie in ons land (maar zeker niet alleen daar >) zijn sporen heeft getrokken, maar de vraag is wat daar vandaag de dag nog van over is. Wordt er in ons land werkelijk een christelijke identiteit bedreigd door een opgaan in groter Europa? Is zo n wijze van denken bovendien niet nogal aanmatigend, alsof er elders in Europa geen waar christendom meer te vinden zou zijn?

Voorts lijkt het besef onvoldoende gerijpt dat in ruil voor het opgeven van een deel van de soevereiniteit een stuk zeggenschap wordt verworven in een groter geheel. Waar nu veelal sprake is van een onbekend langs elkaar heen leven, kan Europa ook tot een ontmoeting leiden tussen hen die God in waarheid willen dienen.

Verlies van culturele verscheidenheid

Niettemin is terughoudendheid op zijn plaats. Europa kent thans naast grote culturele overeenkomsten ook een grote mate van verscheidenheid. Ieder volk heeft daarbij zijn eigen identiteit. Nederlanders voelen zich Nederlander,

Italianen Italiaan enzovoort. Wie door Europa reist zal onmiddellijk onderkennen dat dit ook één van Europa's grootste rijkdommen is, vergeleken bijvoorbeeld met een land als de Verenigde Staten. Zien we dit alles in het licht van de EGverdragen, dan valt op dat de doelstellingen van het verdrag sterk materialistisch zijn gericht. Economische voordelen staan voorop, de welvaart moet groeien ! Het leven dreigt aan produktiedoelen ondergeschikt te worden gemaakt, al zijn er gelukkig ook tekenen van een toenemend besef dat welvaart niet zonder meer ook welzijn betekent. Onze nationale taal en cultuur, zelfs al kunnen we die niet christelijk meer noemen, mogen en moeten we van waarde achten, overigens net zo goed als de andere Eu ropese volken dat dienen te doen. In zoverre is het zaak ons grondig te bezinnen op de vraag op welke gebieden wij zelf de touwtjes in handen willen houden en de wijze waarop dat bestuurstechnisch zijn beslag dient te krijgen. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan ons ook in Europa toch wel unieke onderwijsstelsel, met zijn mogelijkheden tot het geven van de lessen op de grondslag van de Bijbel In mindere mate geldt dat ook voor onze sociale wetgeving. Niet overal in Europa is men zich in dezelfde mate bewust van de verantwoordelijkheden die wij voor elkaar dragen.

Geringe macht een gering gevaar, grote macht een groot gevaar

Waakzaamheid geldt ook een ander aspect van het eenwordingsproces

Een vaak aangehaald en ook Bijbelse levenswijsheid is dat alle macht de neiging in zich draagt een verkeerde kant op te gaan. Een verenigd Europa is in de wereld een machtig blok, zeker in economisch opzicht. Zal die macht alleen gebruikt worden ten eigen voordeel?

Moeilijk is dat niet De meeste tegenspelers zijn zwak, denk maar aan de vele onderontwikkelde landen. De wijze waarop ons werelddeel thans vaak uitdrukking geeft aan zijn internationale verantwoordelijkheden, in het bijzonder ten aanzien van de hongerende miljoenen in het zuiden van de wereld, is veelal geen reden tot enige zelfverheffing, integendeel. Overigens dreigt ook voor de Eu

Overigens dreigt ook voor de Europese landen zelf bij de overdracht van nationale bevoegdheden aan de Europese organen het gevaar dat vrijheden, die de Europese volken nu ten opzichte van elkaar genieten, worden aangetast. Kleine landen hebben daarbij misschien meer te verliezen dan de grote lidstaten, die uiteraard bij Europese beslissingen meer gewicht in de schaal (zullen) leggen. Hoewel de invloed van de grote landen in de wereld thans natuurlijk ook die van de kleine landen overtreft en er geen land meer is dat volledig zijn eigen gang kan gaan, brengt een overdracht van bevoegdheden aan supranationale organen, die je maar beperkt kan beïnvloeden, toch een rechtstreekse invloed van buitenaf op het eigen grondgebied met zich mee.

Bijbelse perspectieven

Kijken vanuit de geschiedenis is voor een christen ook kijken vanuit de Bijbel naar de geschiedenis. De Bijbel heeft immers wel iets te zeggen over de loop van de geschiedenis. De tijden gaan naar een einde toe en dat einde kunnen we zien naderen, zegt Christus, zoals wij aan het uitspruiten van de bomen kunnen zien dat de zomer nabij is (de gelijkenis van de vijgeboom in Luk. 21: 29-33). De tekenen van het einde heeft de Heere op diverse plaatsen in Zijn Woord neer doen schrijven. Tekenen in de hemellichamen en groot geluid van zee en watergolven. Het hart des mensen zal bezwijken van vrees en verwachting over de dingen die de aarde zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen worden bewogen (Luk. 21).

Maar er is meer. Als het rijk van de antichrist wordt uitgebeeld in het boek van de Openbaringen, dan valt op dat het beest dat uit de afgrond opkomt door de gehele aarde verwonderd wordt vereerd en dat dit beest macht heeft verkregen over alle geslacht, taal en volk (Open. 13: 7). De hele geschiedenis door zien we rijken groeien tot wereldrijken. De profeet Daniël heeft ze achtereenvolgens, zij het op symbolische wijze, getekend. Wat opvalt bij de beschrijving van het beest uit Openbaringen 13, is dat het kennelijk gaat om een wereldomvattende macht. De macht van dat beest zal onvoorstelbaar groot zijn. De mensen zullen door zijn grote tekenen worden verleid het te aanbidden. Niemand zal kunnen kopen of verkopen dan degenen die het merkteken van het beest dragen.

Wil dit alles zeggen dat een verenigd Europa het beest is, het grote Babyion, zoals het rijk van het beest elders door Johannes wordt aangeduid? Het antwoord op deze vraag zal de toekomst leren.

Hoewel in onze ontkerstende wereld veel terug is te vinden van hetgeen als tekenen voor de laatste tijden zijn gegeven, is er ook (nog) veel dat in een andere richting wijst.

Het valt echter niet te ontkennen dat in de wereld thans structuren zichtbaar worden, die te denken geven. Het is immers niet alleen Europa dat zich verenigd. De gehele wereld schuift, dankzij de moderne communicatie- en transportmiddelen, ineen. In vele tijden hebben de mensen geloofd in de eindtijd te leven, maar geen generatie heeft zulke werkelijk wereldomvattende ontwikkelingen zien plaatsvinden, zoals ze thans dage- lijks in onze kranten worden beschreven.

Is dat een reden om ons tegen het Europese eenwordingsproces te keren en vast te houden aan de huidige stand van zaken in dit werelddeel? Waar de dingen op zichzelf beoordeeld niet verkeerd zijn, hoeven we zover niet te gaan.

Luther heeft ons wat dit soort vragen betreft een wijze en nuchtere raad gegeven, toen hij zei dat hij, ook als hij zou weten dat Christus morgen zou weerkeren, hij vandaag nog een appelboom zou planten. Zolang er geen aanwijzingen zijn dat we meewerken aan de totstandkoming van het rijk van de antichrist is er geen reden ons afzijdig te houden bij de vorming van nieuwe internationale samenwerkingsverbanden. Al is geenszins zeker dat de huidige Europese ontwikkelingen op de eindtijd betrokken moet worden, ze kunnen wel degelijk in het licht daarvan gezien worden. Op het uitlopen van de vijgeboom moeten we bedacht zijn, zo leert ons Christus, want het duidt op de nabijheid van het Koninkrijk (Luk. 21: 29-33).

De samenwerking in Europa vindt niet alleen plaats binnen de EG. Voor onze kring zijn een aantal internationale verdragen die door Nederland zijn getekend wellicht veel belangrijker. Dat zijn het zogenaamde Internationale verdrag inzake burger zogenaamde Internationale verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (New York 1966) en het rechten en politieke rechten (New York 1966) en het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Home 1950). In deze verdragen worden aan ieder mens die woont of verblijft op het grond

In deze verdragen worden aan ieder mens die woont of verblijft op het grondgebied van een verdragssluitende staat een aantal grondrechten toegekend. Voorbeelden zijn een verbod op slavernij, een verbod op het folteren, het

Voorbeelden zijn een verbod op slavernij, een verbod op het folteren, het recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van onderwijs, kortom allerlei rechten die WIJ ook wel aanduiden met het algemene begrip mensenrechten Het genot van deze rechten geldt zonder enig onderscheid op welke grond dan ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, vermogen, geboorte etc. Het bijzondere van met name het Europese verdrag, ook wel aangeduid als

Het bijzondere van met name het Europese verdrag, ook wel aangeduid als het Verdrag van Rome, is het zogenaamde individuele klachtrecht, leder kan zich over een schending van het verdrag beklagen bij het Europese Hof voor de rechten van de mens. Voorwaarde is dat alle wegen in eigen land, ook die van de rechter, zijn bewandeld. Het Hof kan beslissen dat een maatregel die door een rechterlijke of andere instantie van een verdragsstaat is genomen, geheel of gedeeltelijk in strijd is met de verdragsbepalingen. Door de dreiging van een beroep op dit Europese Hof en door het feit dat de

Door de dreiging van een beroep op dit Europese Hof en door het feit dat de Nederlandse rechters hebben vastgesteld dat de meeste regels van dit verdrag rechtstreekse werking hebben binnen de Nederlandse rechtsorde heeft dit verdrag een enorme invloed uitgeoefend. Een paar voorbeelden.

Een paar voorbeelden. Dat in Nederland een gehuwde vrouw, indien zij niet als kostwinner aan

Dat in Nederland een gehuwde vrouw, indien zij niet als kostwinner aangemerkt kon worden, niet in aanmerking kwam voor een werkloosheidsuitkering, achtte het Europese Hof in 1986 een schending van het verdrag Immers aan een werkloze gehuwde man werd niet deze voorwaarde van het zijn van kostwinner gesteld.

Op soortgelijke wijze is het onderscheid tussen huwelijk en samenwoning voor de toepassing van het sociale verzekeringsrecht aan de kant gezet. Ook een ongehuwd samenwonende heeft recht op een weduwe-pensioen.

Ook een ongehuwd samenwonende heeft recht op een weduwe-pensioen. Dat een man geen weduwnaarspensioen kon ontvangen streed uiteraard

Dat een man geen weduwnaarspensioen kon ontvangen streed uiteraard met dezelfde regels. Ook op andere rechtsgebieden werken de verdragen door. De Hoge Raad

Ook op andere rechtsgebieden werken de verdragen door. De Hoge Raad besliste dat uit het in artikel 8 van het Verdrag van Rome voor "een ieder" neergelegde "recht op eerbiediging van zijn gezinsleven" voortvloeit dat ieder die met een kind een gezinsleven heeft gevormd recht heeft op regelmatige omgang met dat kind. Een stiefvader bijvoorbeeld na een echtscheiding.

Maar ook een lesbische vriendin van een moeder die na kunstmatige inseminatie een kind ter wereld heeft gebracht. Ouderlijke macht kan met een beroep op het Europees verdrag worden uitgeoefend door ongehuwde partners, die hun onderlinge relatie inmiddels verbroken hebben. Dat ouders hun toestemming voor het huwelijk van een minderjarig kind zondermeer konden weigeren was in strijd met het Verdrag.

Er zijn vele voorbeelden te geven. Voldoende duidelijk is evenwel welke invloed van buitenaf komt en verder kan komen van de Verdragen waarin Nederland participeert. In de rechtspraak van het Europese Hof worden de maatstaven ontwikkeld en de rechten van de mens geconcretiseerd. Terzijde zij slechts opgemerkt dat de EG-organen hebben vastgesteld deze rechtsbeginselen te zullen respecteren, zodat het Verdrag van Rome ook via de beslissingen van de EG zijn invloed zal doen gelden.

Opzeggen van het Verdrag is geen reële mogelijkheid omdat daardoor een internationaal isolement ontstaat en een enorm prestige-verlies wordt geleden, nog afgezien van het feit dat de uitspraken van het Hof binnen de Nederlandse rechtsorde nauwelijks op weerstand stuiten. Veelal sluiten de uitspraken aan bij de hoofdstromen van de publieke opinie

Het is daarom dan ook de vraag of dit Europese verdrag werkelijk vernieuwend is. De stelling lijkt zeer verdedigbaar dat ook zonder een dergelijk verdrag de ontwikkelingen in de Europese landen langs dezelfde lijnen zouden zijn verlopen, ook waar het allerlei voor onze kringen gevoelige principiële kwesties betreft. Secularisatie is niet iets dat door rechters wordt opgelegd. Rechters volgen meer dan dat ze leiden, al valt niet te ontkennen dat bepaalde strijdpunten soms eerder in de rechtszalen worden beslecht dan in de zittingen van het parlement.


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1991

Mivo +16 | 32 Pagina's

3. Europa 1992, een doel om naar te streven?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1991

Mivo +16 | 32 Pagina's