JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. De ordening van de engelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. De ordening van de engelen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit deel is bestemd voor een vereniging die vooral uit oudere leden bestaat voor het maken van een inleiding.

Naast het optreden en de dienst van de engelen dient er ook gelet te worden op de ordening van engelen. Niet alle engelen zijn gelijk in hun verschijning, optreden en dienst. Omdat de Bijbel ons geen afgeronde engelenleer biedt, zal er wat deze orde binnen de engelen betreft voor ons veel verborgen blijven. Ook hierin moeten wij niet wijzer willen zijn dan de Heilige Schrift.

W. à Brakel zegt dit heel mooi met de woorden: "Want God is een God van orde, daarom is in de hemel, waar alles heilig is, geen wanorde. Maar hoedanig die orde is, en in hoedanige rang ieder gesteld is, weten wij niet" (Redelijke Godsdienst, deel I, blz. 243). Een voorbeeld zal dit duidelijk maken. Als een van de discipelen bij de gevangenneming van Jezus zijn zwaard trekt en de dienstknecht van de hogepriester het oor afhouwt, zegt Jezus: "Of meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen bijzetten?" (Matth. 26:53). Met het woord "legioenen" wordt een beeld gebruikt dat ontleend is aan het militaire leven. Het dient ervoor om ons te wijzen op hoger en lager onder de engelen. Er is dus een zekere ordening; hoe die is wordt ons niet gezegd.

Iets van deze orde onder de engelen laten ons ook de benamingen zien, die de Bijbel voor de engelen gebruikt. In het vervolg zullen de bekendste ter sprake komen. 

 

Cherubs en serafs

De betekenis van het woord "cherub" is onzeker. Wij vinden deze naam in drie groepen teksten. Zo lezen we dat de Heere, na de uitdrijving van Adam en Eva uit het paradijs, tegen het oosten van de hof cherubim stelde (Gen. 3:24). Zij verhinderden de mens de toegang tot het paradijs. Ook op het verzoendeksel van de ark moeten twee cherubim gemaakt worden. De Heere zal spreken van tussen deze cherubim (Ex. 25:18-22). Ook de gordijnen en de voorhang  moeten gemaakt worden met cherubim als versiering. De cherubim keren weer terug bij de tempel van Salomo (1 Kon. 6 en 7). Tenslotte komen de cherubim heel vaak voor in het boek Ezechiël (visioenen). In elk van deze drie gevallen  (paradijs, ark en tempel, visioenen van Ezechiël) valt de nadruk op de majesteit van God. De cherubs accentueren deze afstand tussen God en mens; ze bepalen ons bij de kloof die geslagen is door de zonde. 

Het woord "seraf" komt van een hebreeuwse warkwoordstam die "branden" betekent. Serafs  komen alleen voor in Jes. 6 waar het roepingsvisioen van Jesaja beschreven wordt. De profeet ziet de Heere zitten op Zijn hoge en verheven troon en serafs staan boven Hem. Zij roepen terwijl ze met twee vleugelen hun aangezicht bedekken: "Heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen..." Als Jesaja dit ziet en hoort, zegt hij: "Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben..." Eén van de serafs neemt dan een gloeiende kool van het altaar en roert daarmee de lippen van Jesaja aan, als teken van de vergeving van zijn zonden. 

Serafs benadrukken dus de heiligheid van God (ook de betekenis "branden" wijst in die richting); tegelijk branden zij de zonden van de profeet uit. 

Het is hier de plaats om op het volgende te wijzen. Zowel cherubs als serafs zijn van vleugelen voorzien. Op deze vleugelen wordt bijzonder de nadruk gelegd. Alle andere engelen verschijnen in de Heilige Schrift echter altijd zonder vleugelen. De schilder- en beeldhouwkunst geven ons van de gewone engelen dus een verkeerde voorstelling.

 

Gabriël en Michaël

De Bijbel noemt ons de namen van twee bijzondere engelen. Gabriël betekent "man Gods" of "held Gods". We komen Gabriël twee maal tegen in de kerstgeschiedenis. Als Zacharias in de tempel de boodschap van de engel gehoord heeft, vraagt hij: "Waarbij zal ik dat weten?" De engel antwoordt hem dan: "Ik ben Gabriël, die voor God sta, en ben uitgezonden, om tot u te spreken, en u deze dingen te verkondigen" (Luk. 1:19). Ook Gabriël wordt gezonden tot Maria in Nazareth om de geboorte van de Heere Jezus aan te kondigen (Luk. 1:26). 

De naam Michaël is minder bekend. De betekenis luidt: "Wie is als God". In het boek Daniël wordt hij aangeduid als "één van de eerste vorsten" (Dan. 10:13). De kanttekenaren van onze Statenvertaling leggen dit uit als "één der eerste vorstelijke engelen". Onder de engelen heeft Michaël blijkbaar een vorstelijke plaats, en onder die vorstelijke engelen staat hij vooraan.

In Judas wordt Michaël de archangel (=aartsengel) genoemd. Ons woord "aarts" komt van het griekse woord "arch" en betekent "eerste" of "voornaamste". Aartsengel betekent dus voornaamste engel. Sommigen betrekken deze  aanduiding ook op Gabriël, hoewel de Bijbel er over zwijgt. Het is dus niet zeker, of behalve Michaël ook Gabriël tot de aartsengelen gerekend mag worden. Van de aartsengelen wordt ook gesproken in verband met de wederkomst van Christus. De Heere zal met de stem des archangels nederdalen (1 Thess. 4:16).

 

Enkele andere aanduidingen 

Naast cherubs, serafs, Gabriël, Michaël en aartsengelen kent de Bijbel nog enkele uitdrukkingen voor de engelen. 

- Heirlegers. Als de engelen Gods Jakob ontmoeten na zijn afscheid van Laban, zegt hij: "Dit is een heirleger Gods". Hij noemt deze plaats dan ook Mahanaïm (= twee legers) Gen. 32:1 en 2. Ook hier dus weer een uitdrukking ontleend aan het militaire leven. De herders zien een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende: "Ere zij God..." (Luk. 2:13). In vers 15 worden ze weer engelen genoemd. Ook in het boek Openbaring vinden we weer deze heirlegers (Openb. 19:14).

- Kinderen Gods en morgensterren (Job 38:7).

- Gedienstige geesten (Hebr. 1:14).

- Wachters en heiligen, komende uit de hemel (Dan. 4:13 en 14)

 

De Engel des Heeren

Tenslotte komt de uitdrukking "Engel des Heeren" in de Bijbel voor (Ex. 14:19, 23:20-23). Hierbij betrekken we ook de Engel Gods, de Engel Zijns Aangezichts en de Engel des Verbonds (Jes. 63:9, Mal. 3:1).

In vele teksten is de Engel des Heeren (Mal'ak Jaweh) niet een geschapen engel, maar gaat Hij ver boven een geschapen engel uit. Hij is een persoonlijke openbaring en verschijning van God. Deze Gezant is van God onderscheiden (Bavinck, Ger. Dogmatiek, deel I, blz. 300). Toch is Hij één in naam met Hem. Niet alleen in naam, maar ook is Hij één in macht, in verlossing en zegening, in aaanbidding en ere. 

Hier moeten we Christus als de ongeboren Engel verstaan. De Zoon van God verscheen voor Zijn vleeswording in de gedaante van de Engel des Heeren. Deze Mal'ak Jaweh is de Drager van het woord van de heilsopenbaring. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God" (Joh. 1:1).

God openbaart Zich rechtstreeks aan de mens (Ex. 33:20). Hij openbaart Zich door Zijn Woord en door dat Woord redt en bewaart Hij Zijn volk, door Jezus Christus (Ps. 107:20). 

Bij de inwijding van de tempel zegt Salomo: "De Heere heeft gezegd, dat Hij in donkerheid zou wonen. Ik heb immers een huis gebouwd, U ter woonstede..." (1 Kon. 8:12 e.v.). Na de verlossing uit Egypte woont God in de tempel onder Zijn volk en de Engel des Heeren treedt dan terug.

In de profetie van Zacharia kunnen we weer lezen van de Engel des Heeren of de Engel des Verbonds (Zach. 1:12). 

Nu zijn er teksten waarin de Engel des Heeren genoemd wordt, maar waar we niettemin aan een gewone engel moeten denken. Zo sloeg een Engel des Heeren in het leger van Assyrië honderd vijf en tachtig duizend man (2 Kon.19:35). 

Ook zijn er teksten waarin de Engel des Heeren genoemd wordt, maar waarbij de uitleg moeilijk is. Denk maar aan de engel die aan Elia verscheen (1 Kon. 19:5). Twee verzen later (1 Kon.19:7) wordt deze engel de Engel des Heeren genoemd. Het is moeilijk om te bepalen of deze engel een gewone engel is of dat hij de drager van het woord der heilsopenbaring, namelijk Christus, is. Zo blijkt dat de plaatsen waar van de Engel des Heeren sprake is, niet allemaal op dezelfde wijze uitgelegd kunnen worden. Vandaar dan ook dat op de vraag wie in een bepaalde tekst bedoeld wordt met de Engel des Heeren niet altijd een antwoord gegeven kan worden. 

 

Toespitsing

Bij de geboorte van Christus lezen we van het optreden van engelen.

Bij Zijn opstanding treden de engelen naar voren.

Bij Christus' hemelvaart zijn de engelen aanwezig.

Ten laatste zullen zij ook naar voren treden bij Zijn wederkomst.

Christus zal wederkomen om te oordelen. Ook wij zullen voor Zijn rechterstoel staan en ook wij zullen geoordeeld worden.

Hoe zal dat voor ons zijn? Wat zal dat voor ons betekenen? Eeuwige dood of eeuwig leven?

Bekering is nodig om voor Zijn rechterstoel te kunnen bestaan. Christus zegt dat er blijdschap is voor de engelen Gods over één zondaar die zich bekeert.

Is er al blijdschap in de hemel geweest over ons?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1981

Mivo +16 | 35 Pagina's

3. De ordening van de engelen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1981

Mivo +16 | 35 Pagina's