JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

6. Motorisch gehandicapten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

6. Motorisch gehandicapten

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De mens beweegt zich. 

Hij doet dat om zich te verplaatsen. 

Hij doet het ook om zich te uiten, om iets kenbaar te maken. 

Voor iemand die gezond is, is het vaak zo normaal dat hij kan gaan waar hij wil, kan doen wat hij wil, kan zeggen wat hij wil.

Zo is het ook normaal dat iemand die gezond is, kan horen en zien en volledig over zijn lichaam kan beschikken. 

Is het eigenlijk wel zo normaal dat we een gezond lichaam hebben? Zijn we er wel eens blij en verwonderd over geweest als we gezond zijn? 

Of vinden we het heel vanzelfsprekend om gezond te zijn? Als we een gezond lichaam hebben en we vinden dat normaal, dan zijn we erg ondankbare mensen. 

Gezond te zijn is geen recht maar een geschenk, een geschenk van God. 

Wat erg als we nooit eens blij en dankbaar zijn voor zo'n groot geschenk.

Iemand die het normaal vindt om een gezond lichaam te hebben, zal er wel niet vaak bij stilstaan dat er ook veel mensen zijn, die niet volledig over hun lichaam kunnen beschikken. 

Zulke mensen moeten dagelijks ervaren dat hun lichaam niet zo volkomen funktioneert als zij graag zouden willen.

Deze mensen noemen we lichamelijk of motorisch gehandicapt.

 

Oorzaken en vormen van motorische handicaps 

Uit een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek tussen 1971 en 1978 blijkt dat bijna een half miljoen Nederlanders in meerdere of mindere mate een stoornis heeft in de loopfunktie. Van hen is 10% (bijna 50.000!) aangewezen op een rolstoel. 

De verscheidenheid in oorzaken en vormen van motorische handicaps is zo groot dat het slechts mogelijk is om een zeer globale indeling te geven van oorzaken en vormen.

 

1. De handicap is vanaf de geboorte aanwezig.

Zo'n handicap heet aangeboren.

Enkele voorbeelden van aangeboren handicaps zijn:

a. Spasticiteit.

De oorzaak is vaak hersenbeschadiging bij de bevalling. Bij iemand die spastisch is, zijn de spieren stijf en krampachtig en kunnen nauwelijks bewogen worden. Het praten en slikken gaat vaak ook heel moeilijk. Doordat de spieren niet goed in bedwang gehouden kunnen worden, onstaan er veel onverwachte bewegingen. Mensen die spastisch zijn, zijn ook erg gevoelig voor geluidsprikkels. Een onverwacht geluid kan bij hen veel spieraktiviteit veroorzaken, zodanig zelfs dat ze met hun hele lichaam in beweging zijn. De spastische verlamming behoeft overigens niet totaal te zijn of beperkt tot armen of benen.

Het komt nogal eens voor dat iemand die spastisch is, voor zwakzinnig wordt gehouden. Hoeveel leed dit teweegbrengt, laat zich niet onder woorden brengen.

b. Spierdystrofie.

Dit is een erfelijke ziekte die vaker bij jongens dan bij meisjes voorkomt. Bij de geboorte zijn de kinderen volkomen normaal. Meestal worden de eerste verschijnselen openbaar als ze gaan lopen.

In de loop van een aantal jaren neemt de ziekte toe zodat ze uiteindelijk niet meer kunnen lopen en zich in een rolstoel moeten verplaatsen.

c. Spina bifida (open rug).

In dit geval bestaat er een totale verlamming van beide benen vanaf de geboorte.

 

2. De handicap kan het gevolg zijn van een ziekte of ouderdom.

Enkele voorbeelden hiervan zijn:

- Kinderverlamming (polio), een virusziekte van het zenuwstelsel.

- Multiple sclerose, een ziekte van het ruggemerg.

- Reuma, een ziekte van de gewrichten.

- "Beroerte", een beschadiging van de hersenen door een bloeding uit of een verstopping van de bloedvaten in de hersenen. Vaak treedt daarbij de z.g. halfzijdige verlamming op.

Behalve de polio treden de bovengenoemde ziekten in de regel op bij volwassenen.

De handicap ontstaat in deze groep geleidelijk of plotseling.

 

3. De handicap kan het gevolg zijn van een ongeval.

Per jaar raken ongeveer 60.000 mensen gewond bij verkeersongevallen en even zoveel bij bedrijfsongevallen. Je kunt je voorstellen dat velen tengevolge daarvan een blijvende handicap moeten meedragen in hun verdere leven.

 

Wat wordt er gedaan voor motorisch gehandicapten?

"Integratie van gehandicapten in de samenleving" is een veel gehoorde uitdrukking in onze tijd.

Met deze uitdrukking wil men zeggen: het toegankelijk maken van de samenleving voor de gehandicapten.

Het zou iets heel vanzelfsprekends moeten zijn, maar het is duidelijk dat er momenteel nog veel "hindernissen" moeten worden opgeruimd op weg naar deze integratie. Wat wordt er zoal gedaan om ervoor te zorgen dat de motorisch gehandicapte zo onafhankelijk mogelijk is van derden?

 

Ik noem enkele voorzieningen:

- In ziekenhuizen en revalidatiecentra wordt gezorgd voor medische revalidatie.

- Er is aangepast onderwijs. Een voorbeeld is de mytylschool, waar het onderwijs aan motorisch gehandicapte kinderen gekombineerd en afgewisseld wordt met revalidatie.

- Via allerlei subsidies kan een woning zoveel mogelijk aangepast worden aan de behoeften van de gehandicapte.

- Tegenwoordig is er ook veel aandacht voor het toegankelijk maken van openbare gebouwen, het verkeer en openbaar vervoer voor motorisch gehandicapten.

Hoewel er op allerlei gebied reeds veel gedaan wordt, is er toch geen reden om met de armen over elkaar te gaan zitten.

De belangrijkste "hindernis" om de samenleving toegankelijk te maken voor de (motorisch) gehandicapte is nog niet genoemd.

Dat is de niet-gehandicapte medemens, die de omgang met gehandicapten schuwt of erg onbehouwen en krampachtig doet.

 

Hoe ga je om met de motorisch gehandicapte mens?

Waarom is het voor iemand die gezond is vaak zo moeilijk om spontaan en ongedwongen om te gaan met een motorisch gehandicapte medemens? 

In de praktijk van alle dag worden de motorisch gehandicapten vaak gekonfronteerd met allerlei vooroordelen, zoals:

- Gehandicapten zijn zielig, griezelig, stug, verbitterd, of kinderlijk.

- Gehandicapten moeten overal mee geholpen worden.

- Gehandicapten mag je niet alleen over straat laten gaan.

- Gehandicapten kunnen niet zelf beslissen, niet zelf inkopen doen, niet zelf in hun levensonderhoud voorzien.

- Gehandicapten zijn... laten we de lijst maar niet langer maken.

Vooroordelen zijn moeilijk uit te roeien omdat ze zo algemeen zijn. Als we één gehandicapte kennen die stug is, dan zeggen we al gauw: alle gehandicapten zijn stug.

Vooroordelen kunnen echter nóóit een basis zijn voor een goed menselijk kontakt.

Als je iemand bevooroordeeld tegemoet treedt, dan geef je de ander geen eerlijke kans om zichzelf te zijn. Je weet immers al bij voorbaat hoe iemand is, je staat al niet meer volledig open voor de ander.

Vooroordelen doen tekort aan de ander en verschralen een menselijk kontakt.

 

Op welke wijze moet je nu wél omgaan met de gehandicapte naaste?

In het kontakt met de motorisch gehandicapte medemens moet de nadruk niet vallen op de handicap. Helaas gebeurt het maar al te vaak dat de handicap op de eerste plaats staat en de mens achter de handicap op de tweede plaats.

De gehandicapte is in de eerste plaats mens, zoals ieder ander. Hij/zij wil daarom graag voor vol aangezien worden. Daarom gelden ook in de omgang met de motorisch gehandicapte precies dezelfde voorwaarden, die gelden voor elk goed intermenselijk kontakt.

 

Enkele voorwaarden voor zo'n goed kontakt zijn:

- Liefde tot de ander. Dit betekent: de ander aksepteren zoals hij/zij is met alle fouten en gebreken.

- Belangstelling in de ander. Belangstelling toon je door je open te stellen voor de ander. Je begint dan niet met praten    (meestal over jezelf) maar met luisteren naar de ander. Dit is heel wat anders dan nieuwsgierigheid, dan wil je alleen        maar iets weten van de ander om het weten. Nieuwsgierigheid komt voort uit een stuk egoïsme, belangstelling juist      niet.

- Begrip voor een ander. Als je begrip voor iemand hebt, dan heb je kennis genomen van iemands problemen. Je hebt je verdiept in de ander omdat je wilt begrijpen wat er in de ander omgaat. Op die manier kun je meer voor de ander betekenen, meer warmte geven ook.

De Heere Jezus heeft in enkele woorden gezegd hoe we met elkaar behoren om te gaan, namelijk: heb uw naaste lief als uzelf.

Petrus vat de levenshouding zoals die in de christelijke gemeente behoort gevonden te worden als volgt samen: "En eindelijk, zijt allen eensgezind, medelijdend, de broeders liefhebbende, met innerlijk barmhartigheid bewogen, vriendelijk". (1 Petr. 3:8).

Pas op de tweede plaats behoort de handicap van de motorisch gehandicapte in het kontakt naar voren te komen. De motorisch gehandicapte is een mens met een handicap, maar ook met een kruis dat meegedragen en verwerkt moet worden. Wat moet er vaak veel innerlijke strijd gevoerd worden vanwege de mee te dragen handicap. 

Dit is een strijd waar een buitenstaander meestal geen weet van heeft en waar de gehandicapte niet mee te koop loopt, maar pas over praat als hij/zij voelt dat er begrip, liefde, oprechte belangstelling is bij de ander. 

Dan hoor je vertellen van een strijd waarin aan de ene kant staan: opstand, ontevredenheid, eenzaamheid, machteloosheid, moedeloosheid en angst voor de toekomst. 

Als je dan bovendien nog teleurgesteld wordt in de mensen om je heen omdat er zo weinig begrip en liefde is, dan kan soms alles z'n glans verliezen. 

De strijd heeft echter ook een andere kant. 

Dan voeren de boventoon: aanvaarding, vrede met de weg die God gaat, dankbaarheid voor wat God nog heeft overgelaten, liefde en medeleven die ervaren mogen worden. 

Dan is er ook weer uitzicht en krijgt het leven (ook met de handicap) weer glans. 

Kun je je voorstellen dat de stemming van een gehandicapte soms zo heen en weer geslingerd kan worden? 

Kun je je nu voorstellen hoe belangrijk begrip, liefde en belangstelling is voor de gehandicapte? 

Elk kontakt waarin begrip, belangstelling en liefde op de voorgrond staan, doet de ander, in dit geval de gehandicapte medemens, geen pijn, integendeel.

Neem maar plaats naast de gehandicapte en lijdt mee in de ware zin des woords. 

Ons medelijden is meestal beperkt tot een gevoel van meewarigheid en zieligheid. 

Medelijden behoort echter mee-lijden met de daad te zijn. Je zegt misschien: dat is veel te moeilijk voor mij, dat kan ik niet. Het zou moeilijk zijn als het in grote dingen zat, maar dat is niet het geval.

Ware levensvreugde wordt niet bepaald door grote spektakulaire daden, maar door kleine vaak nauwelijks opgemerkte daden. Dan kan een bezoekje of een gedane boodschap of een handdruk of een vriendelijk woord al zo veelzeggend zijn. Ben je bang om de stap naar de ander, de gehandicapte, te maken? 

Probeer het maar, geef je onzekerheid en onhandigheid maar toe tegenover de ander, beken maar dat je niet precies weet welke houding je moet aannemen. 

Als je zo je (gehandicapte) medemens tegemoet treedt, zul je nooit afgewezen worden. 

Dan zal niet alleen het leven van de ander verrijkt worden, maar ook dat van jezelf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Mivo +16 | 83 Pagina's

6. Motorisch gehandicapten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

Mivo +16 | 83 Pagina's