JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Wat leren de Jehovah's Getuigen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat leren de Jehovah's Getuigen?

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

a. Geschiedenis

De sekte van de Jehovah's Getuigen vindt haar oorsprong in Amerika. De stichter is Charles Traze Russell (1852-1916). Hij keerde zich fel tegen de bijbeluitleg van de theologen van zijn tijd en tegen de wijze waarop het Woord in de Presbyteriaanse kerk werd verkondigd. De leerstellingen vond hij te streng, met name die aangaande de predestinatie en de eeuwige straf.

Hij beschouwde de predikanten als valse leraren. Hij zocht zelf naar een nieuwe methode om de Bijbel voor de mensen begrijpelijk te maken en uit te leggen.

Hij beschouwde de Bijbel als een historisch boek; zij is in doorlopende stijl geschreven en daarom handelt ze zelden uitgebreid over bepaalde leerstellingen. Om een bepaald onderwerp te behandelen verzamelde Russell uit de hele Bijbel teksten die op dit onderwerp betrekking hadden. Er bestaat echter gevaar, dat men op deze wijze de teksten uit hun verband haalt en ze wat anders laat zeggen dan er uiteindelijk bedoeld wordt. Door deze methode is Russell tot grote ontsporingen gekomen bij de uitleg van de Bijbel.

Op 23-jarige leeftijd schreef Russell zijn "Plan Gods met de mensheid". Centraal hierin is de gedachte van het 1000-jarig rijk dat volgens hem in 1914 begint.

De opvolger van Russell, J.F. Rutherford (1869-1942), korrigeerde enkele gedachten van Russell. Christus zou in 1914 een onzichtbaar en geestelijk koninkrijk in de hemel gevestigd hebben en daarmee is de eindtijd gekomen. De Jehovah's Getuigen moeten dit iedereen verkondigen. Vooral wat Rutherford geschreven heeft, wordt in brochures en tijdschriften regelmatig herdrukt en daardoor is hij eigenlijk de geestelijke vader van de Jehovah's Getuigen geworden.

b. De organisatie

Het hoofdkwarier van de Jehovah's Getuigen is een indrukwekkend gebouw in New York. Het Wachttorengenootschap geeft van hieruit leiding aan het werk van de Getuigen over de hele wereld.

Meer dan 1000 mensen werken daar. Zij ontvangen niet meer dan wat zakgeld. Hier worden miljoenen boeken en tijdschriften gedrukt. Er wordt een wereldwijde propaganda gevoerd: door huisbezoek, lektuurverspreiding en massale bijeenkomsten op regelmatige tijden.

De organisatie doet erg diktatoriaal aan. De getuigen ontvangen een training in het getuigen waarbij diskussie en overtuigingstechnieken worden bijgebracht.

Stukken uit de "Wachttoren" moeten ze uit het hoofd leren. Ze zijn verplicht een vast aantal uren te getuigen.

In Nederland zijn ongeveer 150 gemeenten, die elk onder leiding staan van een gemeentedienaar en diens assistenten. Daarboven staat een regionale kringdienaar. Allen worden van bovenaf aangesteld. De vrijheid van denken en handelen van het individuele gemeentelid wordt nogal beknot (zie tweede verhaal).

c. Wat leren de Jehovah's getuigen?

Hieronder volgen de belangrijkste leerstellingen van de Jehovah's Getuigen. Daarna staat ons weerwoord schuingedrukt.

De drieëenheid Gods

Dit leerstuk vinden de Jehovah's Getuigen onbijbels. Het is een oudheidense voorstelling van God, die al vroeg de kerk zou zijn binnengehaald.

Om de drieëenheid Gods te bewijzen moet je lezen N.G.B. art. 8 en 9. Let vooral op de teksten die in art. 9 genoemd worden. Lees ook de geloofsbelijdenis van Athanasius.

De Gereformeerde dogmatiek van ds. G.H. Kersten: blz. 126-145.

Institutie van Calvijn, boek 1, hoofdstuk 13, blz. 97. Met de ontkenning van de drieëenheid hangt samen wat de Jehovah's Getuigen leren van Christus en de Heilige Geest.

De persoon van Christus

Christus is volgens de Jehovah's Getuigen geen waarachtig God. De Heere Jezus is het eerste schepsel van God. Hij is de aartsengel Michaël. Hij wordt genoemd degene "door bemiddeling van wie God de mensheid zegent".

God heeft bevrijding beloofd van onderdrukking, zonde en dood. Deze zegeningen kunnen slechts door bemiddeling van Jezus Christus tot de mensheid komen.

Dit lijkt misschien wel bijbels, maar de kern van het christelijk geloof ontbreekt, n.l. de verzoening door voldoening. Het gaat bij hen om het weer goed maken van de gevolgen van de zonde, onvolmaaktheid en sterfelijkheid. Het gaat niet om onze schuld, waardoor de toorn van God op ons rust, tenzij ze door het Lam Gods wordt weggedragen.

Bij de doop in de Jordaan is Christus pas Gods geestelijke Zoon geworden, daarvóór was Hij ook een gewoon mens. Door de schenking van dit geestelijk leven aan Christus is het fundament voor de nieuwe wereld gelegd. Christus is hiermee de eerste en tevens de hoogste geworden van de hemelse klasse van 144000, die zich sindsdien aan het vormen is om straks met Jehovah over alles te regeren.

In de herfst van 1914 keerde Christus onzichtbaar naar de aarde terug en werd koning in Gods rijk.

Voor hun leer aangaande Christus beroepen de Jehovah's Getuigen zich ook op de Bijbel, b.v. op teksten als Kol. 1:15 (De Eerstgeborene aller kreaturen), Openb. 3:14 (Het begin der schepping Gods).

In "Eerstgeborene" is het vooral de gedachte aan rangorde die op de voorgrond staat. Ten opzichte van al wat schepsel heet, heeft de Zoon de rang en de vaardigheid van een eerstgeborene. Lees ook het volgende vers. Openb. 3:14: Het begin der schepping Gods.

Het woord "begin" betekent ook: oorsprong, hoofd, macht, gezag. Christus is Degene Die de schepping in het aanzijn riep, Hij is haar Bron, Hij heeft over haar de volle heerschappij.

Christus is niet alwetend zeggen ze op grond o.a. van Mark. 13:32: Van die dag...weet niemand...noch de Zoon dan de Vader.

Christus spreekt hier als de lijdende Knecht des Vaders. Het ziet op Christus als mens en Middelaar. Hij is waarachtig mens geweest, zo is Hij opgegroeid, zo heeft Hij geleden, is Hij gestorven en begraven. Zijn Goddelijke natuur is schuil gegaan achter het voorhangsel van Zijn menselijke natuur.

Er is een overvloed aan teksten die ons bewijzen dat Christus ook God is. Lees Titus 2:13,14; Jes. 9:5; Matth. 1:23; 1 Joh. 5:7. Zie ook H.C. zondag 8, N.G.B. art. 10.

Wij zullen het geheim van de vereniging van de Goddelijke en menselijke natuur nooit met ons verstand kunnen begrijpen. We kunnen het alleen geloven (art. 19 N.G.B.). De Jehovah's Getuigen gebruiken steeds weer het argument dat iets pas waar is als het logisch is. Het menselijk denken wordt door hen overschat, zie Rom. 11:33; Job 36:26.

De Heilige Geest

De Jehovah's Getuigen ontkennen dat de Heilige Geest met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God is. Johannes de Doper zei, dat de Heere Jezus met de Heilige Geest zou dopen net zoals hij met water gedoopt had. Water is geen persoon, dus de Heilige Geest is ook geen persoon. Ook kunnen mensen niet vervuld worden met een persoon.

De Schrift spreekt duidelijk over de Heilige Geest als een persoon: Hij spreekt, verkondigt, roept, overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel; Hij troost, helpt, is een Voorspraak. Hier wordt niet gesproken van een goddelijke kracht maar van God Zelf. Verder zegt de Schrift dat wij de Heilige Geest kunnen bedroeven, dit kan niet van een kracht gezegd worden. Voor verdere bewijzen en teksten zie Gereformeerde Dogmatiek deel 1 blz. 140-145. Zie ook art. 11 N.G.B. en zondag 20 van de H.C.

De mens

De mens is uit zichzelf in staat om wat goeds te doen. De Jehovah's Getuigen spreken over de rechtgeaarde mens die naar vrede en geluk verlangt. Deze mens kan Gods goedkeuring verwerven, hij kan gehoorzaam zijn aan Gods wet. Daarom wordt iedereen aangespoord daartoe zijn uiterste best te doen. Men kan uit vrije keuze God gaan dienen. De mens is slechts onvolmaakt als gevolg van de zonde van Adam. Omdat Jezus hem van deze onvolmaaktheid kwam bevrijden is de mens nu zelf in staat om op deze basis van de losprijs van Christus het eeuwige leven te verwerven.

Dit is een wel zeer optimistische visie op de mens. De visie van de Bijbel is anders. Onze wil is zo grondig bedorven dat we alleen nog maar het kwade willen. De Bijbel tekent de mens als zondaar, als opstandeling tegen God en Zijn genade. Waar het zondaar-zijn van de mens wordt ontkend, wordt ten diepste ook de noodzaak van de verzoening van onze schuld door Jezus Christus ontkend.

Er zijn veel teksten uit de Bijbel aan te halen die ons duidelijk laten zien dat de mens uit zichzelf onbekwaam is tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. We noemen er maar enkele. Mark. 7:21-23; Rom. 3:23; Rom.3:10, 11 en 12. Zie ook art. 14 N.G.B.

Hel, onsterfelijkheid

Er is geen hel beweren de Jehovah's Getuigen. De dood betekent dat er een absoluut einde aan het leven komt. De mens houdt volledig op te bestaan. Zij die in dit leven gelovig waren, worden door God opgewekt uit deze totale dood en ontvangen een nieuwe ziel en een nieuw lichaam. De ongelovigen blijven in hun dood zonder bewustzijn en zonder ontwaken. Met hel bedoelt de Bijbel deze dood zonder bewustzijn en zonder ontwaken.

Dat de ziel sterft bewijzen zij met teksten als Richt. 16:30: Mijn ziel sterve...; Ezech. 18:4: De ziel die zondigt, die zal sterven.

Met ziel wordt in het O.T. meestal de hele persoon bedoeld. Ook aan het dier wordt een ziel toegeschreven. Zielen betekenen dan levende wezens. In het N.T. wordt ziel wel gebruikt in tegenstelling tot het lichaam. Vrees niet voor degenen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden.

De zielen der heiligen zijn direkt in de zaligheid. Zie Openb. 14:13: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven van nu aan.  Luk. 23:43: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. De zielen van de ongelovigen komen in de hel.  Luk. 16:22-31: En de rijke stierf ook en werd begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn...

Er is een opstanding van goddelozen en rechtvaardigen. Openb. 21:8: ...en ongelovigen...is hun deel in de poel die brandt van vuur en sulfer. Dan. 12:2: Velen van hen die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden en tot eeuwige afgrijzing.

De overheid

De Jehovah's Getuigen zijn tegen de overheid. De overheden zijn een instelling van satan. Als Paulus schrijft in Rom. 13: Alle ziel zij de machten over haar gesteld onderworpen, dan wordt daarmee bedoeld de macht van Gods eigen organisatie: de Jehovah's Getuigen. Alles wat daar buiten is behoort tot het machtsgebied van de satan, die een heftige strijd met Jehovah voert om deze wereld en de mensen. Deze visie bepaalt hun politiek handelen en denken. Hierdoor wordt het ook begrijpelijk dat ze tegen militaire dienstplicht zijn.

In Rom. 13 gaat het echter over de wereldlijke overheid, over personen die belast zijn met macht, met gezag wat betreft de dingen die deze wereld aangaan. God heeft de wereld na de zondeval willen bewaren en daarom de overheid in het leven geroepen om de mensheid voor een chaos te behoeden. Een christen dient zich aan de overheid te onderwerpen omdat ze Gods dienares is, tenzij dat de overheid iets eist dat uitdrukkelijk tegen Gods gebod ingaat.

Bloedtransfusie

De Jehovah's Getuigen zijn tegen elke vorm van bloedtransfusie. Dit op grond van Lev. 17:11: ...de ziel is in het bloed... En Hand. 15:29: ...dat gij u onthoudt van...bloed...

De Bijbel spreekt over het eten van bloed (Lev. 17:12). Wanneer deze regel ook aan de heiden-christenen wordt doorgegeven is dit vooral om geen aanstoot te geven. Bloedtransfusie is wel heel iets anders dan het eten van bloed. Ook onder christenen zijn er wel mensen die op grond van Hand. 15:29 b.v. geen bloedworst willen eten.

Het einde

Er zal spoedig een groot gericht over deze wereld losbreken. Dat gericht noemt men Armageddon. Dit is iets geweldig centraals in de gedachtenwereld van de Getuigen. Iedereen die niet tot de organisatie van Jehovah behoort, zal vernietigd worden. De tijd dringt en daarom moeten de dienaren van Jehovah zoveel mogelijk hiervan getuigen. Vandaar hun soms fanatieke aktiviteit om de mensen tot hun organisatie te bekeren. En hun organisatie groeit nog steeds.

d. Bijbelvertaling en bijbelgebruik

De bijbelvertaling

De Jehovah's Getuigen hebben een eigen bijbelvertaling: de Nieuwe Wereldvertaling van de Heilige Schrift (N.W.V.). Deze bijbel is een vertaling van de engelse bijbel van de Jehovah's Getuigen die in 1961 verscheen.

Iedereen kan voor ƒ 5,— deze bijbel in Amsterdam bestellen. Achterin staat een concordantie. Hierdoor is het gemakkelijk om een bepaalde tekst op te zoeken. Bovendien is er nog een aanhangsel waarin bijbelteksten staan waarop speciaal commentaar wordt gegeven. Voor de naam HEERE staat er steeds Jehovah. Voor hel staat er "sjeool" of "hades". 

Veel teksten worden onbruikbaar als bewijsteksten wanneer wij ze citeren uit de N.W.V. B.v. Joh. 1:1 "...en het Woord was God". In de N.W.V. staat er: "...en het Woord was een god".

De Jehovah's Getuigen vinden onze vertaling onredelijk, want "hoe kan nu dat Woord bij God zijn en tegelijkertijd diezelfde God zijn?" (Dit was een toevoegsel van de Jehovah's Getuigen bij Joh. 1:1 in de grondtekst).

In de St. Vert. staat in 1 Joh. 5:20: "Doch wij weten dat de Zoon van God gekomen is, en heeft ons het verstand gegeven, dat wij de Waarachtige kennen; namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige Leven." In .le N.W.V. staat: "Wij weten echter dat de Zoon van God gekomen is en heeft ons het verstandelijk vermogen gegeven om de kennis van de waarachtige te verwerven. En wij zijn in eendracht met de waarachtige door bemiddeling van Zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven".

De S.V. geeft hier een duidelijk bewijs dat Jezus God is. Dit komt in de N.W.V. niet tot zijn recht.

De Jehovah's Getuigen hebben ook een bijbel uitgegeven met de griekse grondtekst. Onder elk grieks woord hebben ze de letterlijke vertaling gezet voor hen die zelf in het grieks niet kunnen lezen en toch willen weten wat er letterlijk in de grondtekst staat.

Deze woord voor woord vertaling van 1 Joh. 5:20 volgt hier: ...opdat-wij kennen-de-waarachtige-en-wij-zijn-in-de waarachtige-in-de-Zoon-van Hem-de Jezus Christus-deze-is-de-waarachtige God-en-leven-eeuwig.

Vergelijk nu de woord voor woord vertaling eens met de S.V.

Daar waar in de S.V. het woord verderven wordt gebruikt, lezen we in de N.W.V. altijd het woord vernietigen. B.v. in Matth. 10:28 ...vreest veelmeer Hem Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.

N.W.V.: Doch vrees veel eer Hem die en ziel en lichaam kan vernietigen in Gehenna.

De Jehovah's Getuigen geloven immers dat de ongelovigen vernietigd worden en nooit meer zullen opstaan.

Bij vertalen moet vaak een keuze gedaan worden uit verschillende woorden. Vaak blijkt dat een bepaalde leerstelling bepalend is voor de keuze van een woord.

Steeds willen de Jehovah's Getuigen de Bijbel begrijpelijk maken voor het verstand.

Dat maakt een gesprek met hen zo moeilijk. Er is een aantal zaken in de Bijbel ons geopenbaard, dat met het verstand niet te begrijpen is. De Bijbel roept op tot een gelovig aannemen van de Boodschap van de Heere, ook al begrijpen we niet alles met ons verstand. Bovendien is het Woord des kruises voor de Jood een ergernis en voor de Griek een dwaasheid maar voor hen die geloven een kracht Gods tot zaligheid.

Bijbelgebruik

Om aan te tonen hoe zij hun leerstellingen op grond van de Bijbel willen bewijzen volgen hier enkele voorbeelden.

De Jehovah's Getuigen geloven niet in het voortbestaan van de ziel en in de hel.

In de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazerus komen begrippen hel en voortbestaan na de dood naar voren. Hoe leggen de Jehovah's Getuigen dit verkeerd uit?

De rijke man was de groep Farizeeën die geldgierig was. De arme Lazerus was de groep verachte volgelingen van de Heere Jezus.

"Aangezien het duidelijk is dat zowel de rijke man als Lazerus uit Jezus' gelijkenis symbolisch zijn, is de dood van beiden logischerwijs eveneens symbolisch." Uit: Is dit leven alles wat er is? blz. 104.

De dood van de rijke man en de arme Lazerus is dus beeldspraak. Het betekent een grote verandering van de toestand waarin zij zich bevonden.

"Het werk en de boodschap van Johannes de Doper en van Jezus Christus begonnen dus tot een volledige verandering in de toestand van de symbolische rijke man en Lazerus te leiden. Beide klassen stierven ten aanzien van hun vroegere toestand" blz. 106.

De "Lazerusklasse" kreeg geestelijk voedsel van Jezus. Dit had de "rijke man klasse" hen nooit gegeven.

"Wat de onberouwvolle Farizeeën betreft, zij waren t.a.v. hun vroegere positie van schijnbare gunst gestorven. Zij bevonden zich in "Hades". Daar zij onberouwvol bleven werden zij als het ware door een "grote kloof" van de getrouwe discipelen van Jezus gescheiden. Dit was een kloof van Gods onveranderlijk, rechtvaardig oordeel. Hierover lezen we in de Schrift: Uw rechterlijke beslissing is een grote waterdiepte Ps. 36:6" (N.W.V.). Uit: Is het leven alles wat er is?

Ook voor de volgende tekst hebben ze een eigen uitleg: ...in de hel, waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt (Mark. 9). Hier volgt hun verklaring.

Hel = Gehenna is afgeleid van de woorden Gai en Hinnom en betekent Dal van Hinnom. Dit dal lag ten zuiden van Jeruzalem. Volgens overlevering werd het dal van Hinnom na de tijd van Josia een stortplaats voor afval. Jer. 31:40; Neh. 3:13,14. Dat Gehenna in verband gebracht moet worden met de verwoestende aspekten van de vuilnisbelt van een stad, is volledig in overeenstemming met de woorden van Jezus Christus. Zijn woorden (zie boven) hebben klaarblijkelijk betrekking op het feit dat er op de vuilverhrandingsplaats van de stad voortdurend vuren werden onderhouden, die misschien door de toevoeging van zwavel nog heviger brandden.

Waar het vuur niet kwam zou het een broeinest zijn van wormen of maden, die zouden opeten wat niet door het vuur verteerd werd.

Dit is geen beeld van bewuste pijniging maar van verschrikkelijke vernietiging. Niet de zielen blijven leven, maar de wormen blijven leven.

Het vuur van Gehenna is slechts een symbool van de volledigheid en grondigheid van deze vernietiging. De Jehovah' s Getuigen misvormen dus bepaalde teksten zo dat ze overeenkomen met hun eigen gedachten (Zie ter illustratie het eerste verhaal).

e. Konklusie: veel onduidelijk

Het is allemaal nogal ingewikkeld. De Getuigen zelf is alles ook nog niet duidelijk. Vandaar ook nogal wat tegenstrijdigheden in hun theorieën.

Maar Jehovah zal Zijn bedoelingen op Zijn tijd via "De Wachttoren" duidelijk maken. Dat bij dit alles "De Wachttoren" over de Schrift heerst behoeft geen betoog. Jammer, dat de Getuigen de waarheden moeten accepteren.

Dit alles wordt geponeerd onder de schijn van absoluut gezag van Gods Woord, soms met zeer bijbels klinkende woorden, die helaas een zeer onbijbelse inhoud hebben.

De Geest der Waarheid kan als de almachtige God ook de ogen van deze medemensen om Christus' wil openen...

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1980

Mivo +16 | 31 Pagina's

Wat leren de Jehovah's Getuigen?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1980

Mivo +16 | 31 Pagina's