JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Test je bijbelkennis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Test je bijbelkennis

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

De geschiedenis van de verzoeking van de Heere Jezus staat in Mattheüs 4: 1 - 11. Dat bijbelgedeelte heb je vast gelezen. Maar heb je het wel aandachtig gelezen? Testje bijbelkennis maar.

Vul uit je hoofd de ontbrekende negen woorden in. De eerste letters van deze negen woorden vormen de naam van een bijbelboek. In het tweede deel van dit boek kun je in hoofdstuk 3 vers 16 een bijbeltekst vinden die van groot belang is voor ons. 
- Welk boek wordt bedoeld?
- Hoe luidt de gevraagde tekst?
- Wat heeft deze tekst met de verzoeking in de woestijn te maken?

Mattheüs 4: 1-11

1. Toen werd Jezus van de Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van de duivel.
2. En als Hij veertig dagen .......................... veertig nachten gevast had, hongerde Hem ten laatste.
3. En de verzoeker, tot Hem gekomen zijnde, zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze ............ broden worden.
4. Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De .......................... zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat.
5. Toen nam Hem de duivel mede naar de heilige stad, en stelde Hem op de tinne des .......................;
6. En zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp ........ nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, en dat zij U .............. de handen zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot.
7. Jezus zeide tot hem: Er is wederom geschreven: Gij zult de Heere, uw God, niet verzoeken.
8. Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hoge berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun ..................
9. En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ................. U geven, indien Gij, nedervallende, mij zult aanbidden.
10. Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen.
11. .............. liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn toegekomen, en dienden Hem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Mivo +12 | 28 Pagina's

Test je bijbelkennis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Mivo +12 | 28 Pagina's