JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Memento mori

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Memento mori

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Abraham koopt een graf

In warme streken moet de begrafenis van een dode zo spoedig mogelijk plaatsvinden omdat het lichaam snel tot ontbinding overgaat. Daarom neemt Abraham de nodige maatregelen om een graf voor Sara te kopen. Hebron was in die dagen in het bezit van de Hethieten, afkomstig uit Klein-Azië, waar ze een machtig rijk vormden. Op de Egyptische monumenten worden ze dikwijls afgebeeld als mannen met kromme neuzen, een terugwijkend voorhoofd, puntige schoenen en gevlochten haar. Waarschijnlijk hadden zij in Abrahams tijd enkele steden van Kannaän bezet.
Abraham begeeft zich naar het nabijgelegen Hebron waar hij in de poort van de stad onderhandelt met de mannen over een stuk land dat hij wil kopen. Hij vraagt hen of hij, die slechts een vreemdeling is, van hen een graf mag kopen om dat erfelijk te bezitten. Hij is slechts een vreemdeling dus hij heeft daarop geen recht. Met grote beleefdheid antwoorden de Hethieten hem. Zij geven hem de titel van vorst Gods, want ze weten dat hij leeft in nauwe gemeenschap met God en dat de Heere hem Zijn genade schenkt. Ze verzekeren hem dat ze aan zijn verzoek willen voldoen. Abraham deelt nu mee dat hij zijn dode graag wil begraven in een spelonk, die van Efron, de zoon van Zochar is. Hij wil de volle prijs er voor betalen en vraagt de Hethieten zijn voorspraak te zijn bij Efron. Efron doet dan net alsof hij de spelonk aan Abraham cadeau wil geven. De werkelijke bedoeling van zijn woorden is, dat hij niet alleen de spelonk wil verkopen, maar ook de akker waarop zij staat. Abraham antwoordt dat hij bereid is de spelonk met de akker te kopen, waarop Efron de prijs noemt: vierhonderd sikkelen zilvers, het jaarloon van een arbeider. Hij verwacht dat Abraham zal afdingen, zoals dat de gewoonte is, want de prijs is veel te hoog. Maar Abraham is onmiddellijk bereid de gevraagde som te betalen. In de stijl van de oude koopcontracten wordt ons nu meegedeeld, dat de spelonk met de akker en de bomen die op de akker staan, overgegaan is in het bezit van Abraham, waarbij de Hethieten die in de poort de onderhandeling bijwoonden, optraden als getuigen.

De spelonk van Machpela

De spelonk die Abraham kocht, heet Machpela, dat waarschijnlijk "de dubbele" betekent. Het is een tweevoudige spelonk waarin plaats is voor meer dan één dode. Ze ligt tegenover de eiken van Mamre in de buurt van Hebron. Daar werd Sara begraven en later Abraham, Izak, Rebekka, Lea en Jakob. Het enige dat de aartsvaders in Kanaan hebben bezeten, was een graf.

Begraven of cremeren?

Wat is crematie?

Crematie is het verassen van een lichaam bij zeer hoge temperaturen. Vroeger werd het lichaam rechtstreeks aan de vlammen blootgesteld. In de moderne crematoria is dit niet meer het geval. Het lichaam wordt in gloeiend hete lucht (800 tot 1000 C) geplaatst. Het verassingsproces duurt ongeveer een uur. Daarna wordt de as, al of niet in het bijzijn van de nabestaanden, uitgestrooid of in een urn, een soort kruik gedaan. Deze urn wordt dan op een begraafplaats of met naamplaatjes in een urnenmuur (columbarium) geplaatst.

Lijkbezorging in de oudheid

De oudste vorm van lijkbezorging is het begraven. Archeologisch onderzoek bevestigt dit. Vondsten uit de zogenaamde prehistorie laten lichamen in een bepaalde houding zien; door stenen omgeven, dus ingegraven. In Egypte werd het lichaam eerst gebalsemd en daarna begraven. De Egyptenaren geloofden namelijk in het voortbestaan na de dood. De prachtige "dodesteden" waarvoor kosten noch moeite gespaard werden (in tegenstelling tot de armoedige omstandigheden, waaronder de meeste Egyptenaren leefden) maken duidelijk dat voor deze mensen het leven na de dood een belangrijke rol speelde. Vandaar dat zij het balsemen, mummificeren en begraven verkozen boven het verbranden. Wanneer we de geschiedenis doornemen, valt het op dat naarmate het geloof in het voortbestaan na de dood afneemt, de bereidheid tot crematie toeneemt. Voorstanders van crematie beweren dat naarmate de volken in de oudheid beschaafder werden, zij de lijkverbranding boven de begrafenis verkozen. Hierbij beroepen zij zich op de geschiedenis van de Romeinen en de Grieken. Nu is het zo dat de geschiedenis meldt dat van oudsher in Griekenland werd begraven. Pas later lezen we van verbranding. Nog later, toen Griekenland aan de top van zijn beschaving stond, was lijkverbranding al weer afgeschaft. De soldaten die in het buitenland sneuvelden, werden niet verast, maar zij werden in het vaderland begraven. Ook de Romeinen begroeven hun doden in oude tijden. Crematie kwam onder hen pas in zwang, nadat een zekere generaal besloot zich na zijn dood te laten verbranden. Deze man was namelijk bang voor ontering van zijn lijk als gevolg van de wraakzucht van zijn vijanden.
Het beroep van voorstanders van crematie op Grieken en Romeinen onder het motto "hogere beschaving" gaat dus niet op. Het is zelfs zo dat het Romeinse rijk in die tijd bekend stond om de grote zedeloosheid. Het tegenovergestelde is vaak waar dat met de komst van het christendom heidense gebieden beschaafder worden en dat crematie vervangen wordt door begraving. En in onze tijd zien we wel het tegenovergestelde gebeuren: kerken lopen leeg en het aantal crematies neemt toe.

Rol van het christendom 

De rol van het christendom blijkt heel duidelijk uit de geschiedenis. De kerk heeft van meet af aan de lijkverbranding afgewezen. Waar het christendom zijn intrede deed in de heidenwereld, moest de lijkverbranding ter plaatse verdwijnen. Typerend is in dit verband het optreden van Karel de Grote. Op het concilie van Paderborn in 785 liet hij een verbod tot lijkverbranding uitgaan voor alle volken in Germanië. Hij verbood bijzetting van de as in de heuvels van de heidenen en verbond daar de doodstraf aan. Opvallend is het tijdstip waarop de lijkverbranding weer zijn intrede deed. Dit gebeurde 1000 jaar na het concilie van Paderborn. Het was de tijd van de Franse revolutie. De tijd van "geen God en geen meester". De tijd, waarin men bewust breken wilde met alles waaraan men voorheen zo'n grote waarde hechtte. Ook met de christelijke waarden werd gebroken.

Crematie in Nederland

In 1913 werd in Velzen het eerste crematorium gebouwd. Op 1 april van het jaar 1914 werd hier als eerste dr. C.J. Vaillant gecremeerd. Hij was het oudste lid van de Vereniging voor Facultatieve Lijkverbranding. In Nederland was het cremeren verboden. Na de eerste crematie werd dan ook in opdracht van de autoriteiten een proces-verbaal opgemaakt. Het kwam echter niet tot strafvervolging, omdat er een tekort in de Wet uit 1869 bleek te zitten. In het eerste artikel van deze wet stond dat elke overledene in een behoorlijk gesloten kist op een begraafplaats diende begraven te worden. In die wet stond echter niet, wie er voor dat begraven verantwoordelijk was. Bij de eerste crematie werd de wet overtreden. Het probleem lag echter daarin dat men niemand verantwoordelijk kon stellen. In feite betekende dit een open deur voor crematie. Het duurde tot 1955 voordat de crematie mogelijk gemaakt werd op wettige wijze. Wel moest er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. In het jaar 1968 volgde de volledige gelijkstelling van begraven en cremeren.

De Bijbel over begraven

Er wordt weleens beweerd dat de Bijbel geen antwoord geeft op de vraag of cremeren toegestaan is of niet. Toch zijn er voldoende schriftgegevens die aantonen dat crematie een onchristelijke vorm van lijkbezorging is.
De begrafenis nam onder het volk Israël een grote plaats in. Denk maar aan Abraham. Hoeveel moeite deed hij niet om een graf te kopen, waar hij zijn overleden vrouw Sara zou kunnen begraven (Gen. 23). Van Jozef lezen we dat hij speciale instructies gaf om na zijn dood en na de uittocht uit Egypte zijn beenderen mee te voeren naar Kanaan. (Gen. 50: 25)

Begraven

Het was een schande wanneer het lichaam van de overledene onbegraven zou blijven. Dit blijkt wel uit de woorden van Goliath (1 Sam. 17: 44) en van David (vers 46). Dat de doden begraven worden, is in de Bijbel een vanzelfsprekendheid. Daarom was een verbod tot verbranding niet nodig.
Gen. 3: 19 "In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit genomen zijt. Stof zijt gij en tot tot stof zult gij wederkeren".
Jes. 26: 19 "Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan."
Ezech. 37: 1-14 In dit gedeelte wordt de opstanding beschreven als "Ik zal zenuwen op u leggen, en vlees op u doen opkomen, en een huid over u trekken, en de geest in u geven, en gij zult levend worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben" (vers 6). De beenderen blijven dus bestaan.
Dan. 12: 2 "En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken."
Matth. 27: 52 "En de graven werden geopend..."
Rom. 8: 23 Hier spreekt Paulus over de "verlossing onzes lichaams" waar hij doelt op de opstanding van de doden.
1 Kor. 15 In dit hoofdstuk gaat het niet in de eerste plaats over het begraven, maar over de opstanding uit de doden. Het beeld van de graankorrel dat Paulus hier gebruikt, is verhelderend wanneer we denken aan het begraven van de doden.
Fillip. 3: 21 "Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen."

Verbranden

Het woord "crematie" komt in de Bijbel niet voor. Wel wordt er gewezen op verbranding, maar dan altijd in negatief verband.
Lev. 21: 9 "Als nu de dochter van enige priester zal beginnen te hoereren, zij ontheiligt haar vader, met vuur zal zij verbrand worden."
Num. 16: 35 Als straf op de zonde werden tweehonderdvijftig mannen door vuur verteerd.
1 Kon. 13: 2 Als straf kondigde God aan dat de beenderen van de heidense priesters zouden worden verbrand.
2 Kon. 23: 16-19 Josia graaft de beenderen van de heidense priesters op en verbrandt deze. Dit als straf na de dood en als vervulling van 1 Kon. 13: 2.
Jer. 16: 4 Het is een straf wanneer het lijk van iemand "tot mest op de aardbodem" zal zijn.
Dan. 6: 25 Hier wordt gesproken over het "vermorzelen" van de beenderen, dat als grote straf werd gezien.
Amos 2: 1-3 De Heere toornt in dit bijbelgedeelte over de mensen die de beenderen van de doden hebben verbrand.

Geen begrafenis, een schande

In de Bijbel wordt op enkele plaatsen gesproken over mensen die niet begraven worden.
Ps. 79: 3 "Zij hebben hun bloed rondom Jeruzalem als water vergoten; en er was niemand, die hen begroef."
Pred. 6: 3 Hier wordt gesproken over een man die veel had ontvangen. Zijn ziel werd echter niet verzadigd met het goed en hij had geen begrafenis. "Ik zeg: dat een misdracht beter is dan hij."
Jes. 14: 19 en 20 Hier wordt een verschrikkelijke boodschap over Babel uitgesproken.

Standpuntbepaling

De Heere Jezus werd begraven. Deze begrafenis is duidelijk in het Oude Testament voorzegd (Jes. 53: 9). De begrafenis van Christus is een onmisbare schakel in Zijn verlossingswerk. Hoe zou de Kerk de boodschap van Zijn opstanding hebben kunnen verstaan, als Hij niet eerst begraven was om daarna met majesteit uit het graf te treden? Christus liet Zich na Zijn kruisdood naar het graf dragen, waaruit Hij is opgestaan op de derde dag. Zo mag de Kerk in Zijn voetspoor treden en kiezen voor de begrafenis boven crematie. Hij is als de Graankorrel begraven, maar leeft nu tot in eeuwigheid. Zo zullen Zijn volgelingen als een graankorrel worden begraven en eenmaal opgewekt worden om te leven tot in eeuwigheid.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Te denken valt aan het verbranden van de martelaren op de brandstapel. In bijzondere omstandigheden kan het noodzakelijk zijn dat het lichaam gecremeerd wordt, bijvoorbeeld bij epidemieën. In Amos 6: 10 gaat het naar alle waarschijnlijkheid over lijkverbranding van mensen die aan de pest zijn overleden. God is almachtig! Ook degenen die gecremeerd zijn, zullen eenmaal voor Zijn troon moeten verschijnen. Gods almacht mag echter nooit een reden zijn om crematie goed te praten. In de Bijbel is het begraven van de doden een vanzelfsprekendheid. Zelfs zo vanzelfsprekend dat een verbod op crematie geheel overbodig is.

Donorcodicil

"Geven na leven doet leven". Dit is de titel van de wervingsfolder die uitgegeven wordt door de Stichting Orgaan- en Weefseldonorwerving. "Al meer dan 1 miljoen Nederlanders dragen een donorcodicil bij zich". Dat is een met de hand geschreven verklaring waarmee de drager of draagster te kennen geeft na zijn of haar dood organen en/of weefsels ter beschikking te stellen voor transplantatie. "Wie helpt u?" Brandwondpatiënten, nierpatiënten, kinderen met een groeistoornis, blinden. De invulling van het codicil moet met eigen hand gebeuren.

De donor moet aan een aantal voorwaarden voldoen:
- Indien hij minderjarig is, moeten zijn ouders medeondertekenen.
- Het codicil moet altijd gedragen worden, bewaard bij de autopapieren of in de portefeuille.
- Het is wenselijk de naaste omgeving in kennis te stellen van het feit dat er een codicil geschreven is.
- Het codicil wordt nergens geregistreerd: "U hoeft het alleen maar bij u te dragen."

Uit de folder blijkt dat 98% van de Nederlanders "het een mooie gedachte vindt om door afstaan van organen andere mensen te helpen". Dat is een respectabel percentage. Toch moeten we ons afvragen of het afstaan van organen Bijbels geoorloofd is. Er rijzen dan verschillende vragen: hebben wij het recht om eigenmachtig over ons lichaam te beschikken? Mogen wij ons lichaam "verminken" na het sterven? Mogen wij onze organen onttrekken aan de vertering waaraan ons lichaam na de dood wordt prijsgegeven? En als we deze vragen bevestigend kunnen beantwoorden: wanneer mag men dan overgaan tot orgaanuitneming? Is het ethisch verantwoord om de gewenste organen weg te nemen voordat kunstmatig op gang gehouden ademhaling en bloedsomloop zijn beëindigd?

Voor of tegen?

In de Bijbel wordt geen rechtstreeks antwoord gegeven op de vraag of orgaantransplantatie geoorloofd is. Er bestaat onder christenen verschil van mening over dit onderwerp. Voor- en tegenstanders gaan er van uit dat de mens als beelddrager Gods het leven heeft gekregen van Zijn Schepper. Beiden aanvaarden het verbod van God om eigenmachtig over het leven en over het lichaam te beschikken. Toch nemen beiden een verschillend standpunt in ten opzichte van orgaan transplantatie.

Tegenstanders

De tegenstanders van orgaantransplantaties zijn in twee hoofdgroepen te verdelen:

1. Zij die bezwaren hebben tegen elke vorm van transplantatie.
- God geeft een iegelijk zaad zijn eigen lichaam (1 Kor. 15 : 38). Men legt deze tekst zo uit dat elk mens zijn eigen lichaam heeft en daarom geen organen aan een ander mag afstaan.
- Er zijn gevoelsmatige bezwaren dat er in het lichaam van een geliefde dode gesneden wordt. Dergelijke bezwaren mogen niet aan de kant geschoven worden met de uitdrukking als "sentimentele overwegingen". Men bedenke hierbij dat het bijna altijd gaat om mensen die een smartelijk verlies hebben geleden.
- Er zijn bezwaren tegen de sfeer waarbinnen propaganda gemaakt wordt voor het schrijven van een codicil: wie zijn organen bij het sterven afstaat, geeft aan zijn dood een bepaalde zin. Vanuit deze gedachtengang mag geen codicil geschreven worden. Bijbels gezien blijft de dood een straf op de zonde (Gen. 3 : 19). Voor Gods kinderen echter is de dood een "ontslapen", een doorgang tot het eeuwige leven.

2. Zij die geen bezwaren hebben tegen transplantatie op zich, maar wel tegen ethische aspecten van de handelingen rond de transplantatie.
- "Hersendode" patiënten zijn pas dan overleden wanneer, naast afwezigheid van elektrische activiteit in de hersenen, ook de lichamelijke functies (als hartslag en ademhaling) afwezig zijn. Dan is echter het moment van orgaanuitneming in vele gevallen voorbij (voor bijvoorbeeld nieren geldt dat de bloeddruk gedurende een bepaalde tijd niet een te lage waarde mag hebben omdat dan de nierfunctie vermindert en ophoudt).
- Is het verantwoord om organen weg te nemen voordat de kunstmatig op gang gehouden ademhaling en bloedsomloop zijn beëindigd? Mag men de "hersendode" patiënt ten behoeve van transplantatie "levend" houden door bijvoorbeeld kunstmatige ademhaling?

Voorstanders

De voorstanders van orgaantransplantatie dragen de volgende argumenten aan:
- Vóór het sterven is het lichaam een tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 6 : 19). Na het sterven geldt dat het gebeente bewaard blijft tot de jongste dag (1 Kor. 1 : 52). Uit het feit dat na het sterven het lichaam vergaat (Gen. 3 : 19) mag afgeleid worden dat het lichaam geen eenheid meer vormt. Het lichaam valt uit elkaar. Wie een orgaan afstaat, kan dat tenietgaan niet keren. Hij kan slechts een bepaald orgaan ten dienste van de medemens stellen.
- Het lichaam moet na de dood met eerbied behandeld worden. De Bijbel geeft ons geen direct gebod om ons gehele lichaam te begraven (bijvoorbeeld Jakob en Jozef lieten zich ook balsemen).
- Het motief om eventueel organen af te staan is naastenliefde: met het afstaan van een orgaan kan de gezondheid en het welzijn van de naaste gediend worden. Dit is nog altijd de eis van de tweede tafel van de Tien Geboden.

Wel wordt een aantal grenzen aangegeven:
- Het stervensproces van de donor mag niet ten behoeve van de transplantatie versneld worden.
- De transplantatie mag niet de organen betreffen die de identiteit van de persoon bepalen (zoals de hersenen en de delen die direct met de voortplanting te maken hebben, omdat zich hierin de dragers van de erfelijke eigenschappen bevinden).
- Donor en ontvanger moeten de beslissing in afhankelijkheid van God en onder zijn leiding nemen.

Euthanasie

De ruimte ontbreekt om ook achtergrondinformatie over euthanasie op te nemen. Wie op de vereniging daar meer aandacht aan wil besteden, kan via het Bondscentrum aanschaffen: Euthanasie, Mivo +16, 7e jg. nr. 8

Dood wat is dal?

In Daniël 34e jaargang nr. 5 stond een een artikel over de dood. We nemen het over. Misschien kunt u het gebruiken als avondsluiting.

Heel bekend is de uitdrukking "oude mensen moeten sterven, jonge mensen kunnen sterven". De waarheid van dit gezegde horen en lezen we dagelijks. Als we de advertenties doornemen, lezen we van sterfgevallen op alle leeftijden; van doodgeboren kindertjes tot mensen die een zeer hoge leeftijd bereiken. Met de dood komen we bijna iedere dag in aanraking.

En toch...

We praten er liever maar niet over. En als het toch in onze gedachte opkomt, proberen we die gedachte gauw weg te werken door over vrolijke dingen te gaan denken.

Maar toch...

De dood kan ook ons overvallen en wat dan? Denk jij wel eens aan de dood? Ja natuurlijk, zul je mij antwoorden. Denk jij wel eens aan je eigen dood? Ja...nee, eigenlijk kan iedereen plotseling sterven, maar ik, nee, dat geloof ik niet. Moet ik je eens iets zeggen? Jij denkt dat je nog ouder dan Methusalem zult worden en die werd 969 jaar. Ja de mens denkt dat hij/zij hier altijd zal blijven.

En toch...

De Bijbel zegt ons duidelijk en het wordt iedere dag bevestigd: we hebben hier geen blijvende stad, dat wil zeggen: we moeten eenmaal sterven. En dan wordt er dikwijls, heel terecht, aan toe gevoegd: en sterven is... God ontmoeten. Zullen we samen eens over dit heel belangrijke onderwerp nadenken.

Dood...sterven!

Waar lees je voor het eerst hierover in de Bijbel? Juist, dat weet je wel. In Genesis 2. We moeten naar het paradijs terug. Daar heeft de almachtige God eens een verbond met Adam gesloten. Het verbond der werken. In dat verbond eiste God van de mens volmaakte gehoorzaamheid en beloofde hij het eeuwige leven. Op ongehoorzaamheid werd de straf bedreigd, want ten dage als ge daarvan eet, zult ge de dood sterven. In het paradijs was geen kerkhof en God heeft de dood niet geschapen. Door ongehoorzaamheid is de dood in de wereld gekomen, want Adam heeft wel gegeten. Paulus schrijft in de Romeinenbrief: de bezoldiging der zonde is de dood. In onze taal wil dat zeggen: het loon op de zonde is de dood. Dood wat is dat? Dood is dus in de eerste plaats straf. Ja maar, wat gebeurt er dan? Je weet toch dat de mens bestaat uit ziel en lichaam. De ziel is die onsterfelijke geest waardoor wij leven en verstand hebben. Het lichaam wordt na de dood begraven en keert dan tot de aarde weder. Je kent toch die bekende tekst wel: "Want gij zijt stof en zult tot stof wederkeren". Nu zijn er veel mensen die zeggen: dood is dood. Als een mens gestorven is, is alles afgelopen, net als bij de dieren. Is dat dan niet zo? Lees eens wat er in Prediker 3 staat. Salomo spreekt hier over het sterven: wie merkt dat de adem van de kinderen der mensen opvaart naar boven en de adem der beesten nederwaarts vaart in de aarde? Zo voor het oog, zegt Salomo, is er geen verschil te zien tussen het sterven van een mens en een dier. Maar er is wel een verschil. Want Salomo zegt in Prediker 12: "En de geest (hier de ziel) weder tot God keert, die hem gegeven heeft". Bij het sterven komt er een scheiding tussen lichaam en ziel. Het lichaam wordt begraven, maar de ziel gaat na het sterven direct naar de eeuwige bestemming. Weet je waar dat zo mooi beschreven wordt? In de catechismus. In het antwoord op vraag 57 staat zo heel eenvoudig: "Dat niet alleen mijn ziel na dit leven van stonde aan tot Christus, haar Hoofd, zal opgenomen worden..." Gods kinderen mogen weten dat hun ziel na het sterven direct naar de hemel zal gaan. Maar als je nu geen genade kent of, eenvoudig gezegd, als je nu geen nieuw hart hebt, wat dan? Ja, dan gaat de ziel ook direct naar de eeuwige bestemming en dat is de hel, het eeuwige vuur... De Heere Jezus heeft ons dat heel duidelijk geleerd in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus (Lukas 16 : 19 - 31). De rijke arme Lazarus werd gedragen in Abrahams schoot en de arme rijke man hief zijn ogen op in de hel, zijnde in de pijn. Ja heus, er zijn maar twee wegen: hemel of hel; eeuwig gelukkig of eeuwig ongelukkig. We zingen in Psalm 49: de dood maait ook dier kinderen leven af. Dat gebeurt dikwijls, dat kan ook jou overkomen. Ben je bang om te sterven? Ja dat is vragen naar de bekende weg, zul je wel zeggen. Natuurlijk ben ik bang. Iedereen haakt toch naar het leven. Zelfs de dieren.

Iedereen wil blijven leven. Is dat waar?

We zijn geschapen om te leven en we worden geboren om te sterven. Dat is erg. Bij ieder sterfgeval worden we weer herinnerd aan onze ongehoorzaamheid. We zijn bang om te sterven, want dan moeten we voor de Heere verschijnen, de rechtvaardige Rechter en dat kunnen we niet en... de eeuwigheid duurt zo lang. De apostel Paulus was niet bang om te sterven. We lezen in de Bijbel dat hij er naar verlangde. Dat lezen we ook van andere mensen in de Bijbel. Gelukkig mogen we dat zo nu en dan nog wel eens vernemen. Maar geldt het nu ook voor jongens en meisjes van jullie leeftijd? Ja. Dat weet ik uit ervaring. Ik heb eens een jongen van elf jaar in mijn klas gehad die helemaal niet bang was om te sterven, maar die er juist naar verlangde. Hij was ongeneeslijk ziek en hij wist dat hij niet meer beter kon worden, maar dat wilde hij ook niet meer. Als ik hem vroeg of hij niet liever bij ons wilde blijven, dan schudde hij zijn hoofd en zei: "Nee, want ik ga toch weer zondigen en dat is de Heere verdriet aandoen. Ik ga liever naar de hemel, want dan mag ik zonder zonde altijd bij de Heere zijn." Enkele jaren geleden mocht ik datzelfde ervaren met een meisje van dezelfde leeftijd. Ook zij kon niet meer beter worden. In het begin van haar ziekte was ze ook zo bang om te sterven, want dat kon ze niet. Later was die vrees weg en was er een stille overgave aan de Heere, omdat ze wist dat haar zonden vergeven waren in het Offer van een Ander.

Weet je wat deze beide kinderen kenden?

Deze kinderen kenden droefheid, maar het was wel een droefheid naar de Heere. Paulus zegt dat deze droefheid een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. Deze droefheid schenkt de Heere in de wedergeboorte en om deze droefheid moet je maar veel vragen, want op deze droefheid volgt de eeuwige blijdschap. Dan behoef je niet meer bang te zijn voor de dood, want dan is de dood een afsterven van de zonde en een doorgaan tot het eeuwige leven. Wat voor alle kinderen geldt, geldt ook voor de jong gestorvenen: "En God zal alle tranen van hun ogen afwissen". Dood...wat is dat? Dat is voor ieder die onbekeerd sterft een eeuwige rampzaligheid. Dood... wat is dat? Dat is voor ieder die een nieuw hart gekregen heeft de eeuwige gelukzaligheid en dat wil dus zeggen: bij de Heere te zijn eindeloos, zondeloos en storeloos.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

Mivo +12 | 28 Pagina's

Memento mori

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

Mivo +12 | 28 Pagina's