D. Achtergrondinformatie

De herder

Een herder is een boer, die op de schapen past. Hij is erg eenvoudig gekleed. Overdag draagt hij een kanus, een hemd, dat rond het middel door een sterke rode riem is vastgebonden. Eij nat weer en gedurende de nacht draagt hij een dik warm overkleed van kemelshaar. Aan die leren gordel hangt een beurs en een knipmes. Daarnaast een dikke knuppel, de naboot, om zichzelf en de kudde tegen aanvallers te verdedigen. De ronde knop van deze knuppel is met zware spijkers beslagen, en is in handen van een geoefend man een dodelijk wapen. In het uiteinde van de knuppel is een gat geboord, waardoor een stuk touw is gehaald, waarmee hij overdag aan de gordel hangt, 's Nachts houdt de herder de knuppel in zijn hand. Het tweede wapen van de herder is de slinger. Deze dient om de schapen bijeen te houden. De herder slingert de steen nooit tegen, maar altijd vlak naast of vóór het schaap, waardoor deze terugschrikt. De slingersteentjes zijn gladde steentjes uit een beek en hoe vreselijk de gevolgen van één steentje kunnen zijn, leert ons de geschiedenis van David en Goliath.

Tenslotte heeft de herder ook een staf. Soms heeft die staf een gebogen handvat, maar meestal is het een sterke rechte stok. Daarmee worden de schapen geleid, van gevaar teruggebracht, voor afdwalen behoed, en bij onwilligheid met een tik tot de orde geroepen. In de middag is het 's zomers in Israël vreselijk warm. Om twaalf uur schiet de zon haar stralen bijna loodrecht omlaag. De herder wordt daardoor gedwongen een schuilplaats voor zijn kudde te zoeken. In de meeste weiden in het Heilige Land zijn hoge rotsklippen, die aan de top over de weiden hangen en die 's middags een heerlijke schaduwstrook veroorzaken. Heerlijk voor de kudden. Het komt zelfs voor, als de ruimte in de schaduw onvoldoende is, dat een deel van de kudde zich op de grond uitstrekt en de andere schapen daarover heen gaan staan. Behalve de hitte is er een ander gevaar voor de kudden: roofdieren. Vooral hyena's en jakhalzen zijn vijanden. Maar ook wel luipaarden, leeuwen, beren, wolven en kruipende dieren, zoals de cobra en de adder. Dan zijn er de gevaarlijke roofvogels, waarvan vooral de lammergier de schapen bedreigt. Het is daarom nodig, dat de kudde dag en nacht door de herder bewaakt wordt.

De kribbe

"En zij legden Hem in de kribbe, omdat voor Hem geen plasts was in de herberg". Bij het lezen van deze tekst kan Lukas 9:58 in de herinnering komen. "De vossen heben holen, de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets, waar Hij het hoofd neerleggen kan".

Hij is in de kribbe neergelegd.

Hij heeft Zichzelf vernederd, om zondaren zalig te maken.

De eerste Adam verhoogde zichzelf en werd vernederd.

De tweede Adam, Christus, vernederde Zichzelf, in Adams plaats. Zelfs tot aan het kruis.

Hij volbracht Zijn vernedering, opdat zondaren verhoogd zullen worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen