JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Jeugdactie 'Help onze jongeren'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugdactie 'Help onze jongeren'

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gezin

Het is duidelijk dat de problemen waarmee veel jongeren kampen in veel gevallen te herleiden zijn tot de situatie in het gezin. Het eerste verhaal in het overzicht van de stof geeft daarvan een duidelijk voorbeeld.
Het gezin is geen uitvinding van mensen, maar een instelling van God. Uit de scheppingsgeschiedenis blijkt dat het bij de mens hoort om te leven in een gezinsverband. "En zij zullen tot een vlees zijn". Zo heeft God het gewild. Bij die huwelijksgemeenschap hoort het gezin. Meteen na hun schepping, nog in het paradijs krijgen Adam en Eva de opdracht en belofte van de vermenigvuldiging: "Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u". Hoe belangrijk huwelijk en gezin zijn, blijkt uit het feit dat het gebruikt wordt als een weerspiegeling van het verbond. Het gezinsleven wordt gezien als een afspiegeling van de verbondsbetrekking die er is tussen de Heere en Israël en tussen Christus en Zijn gemeente. Aan het vaderschap van God over Israël en in Christus over Zijn gemeente in het nieuwe verbond mag worden afgelezen, hoe het vaderschap in het gezin er uit moet zien en wat dat met zich meebrengt van de kant van de kinderen: afhankelijkheid, onderworpenheid en geborgenheid. De Bijbelse opdracht voor het gezin wordt helaas verstoord door de zonde. Denk aan Kaïn die zijn broer doodt om zichzelf te kunnen handhaven voor God en eigen baas zijn. De zonde verscheurt het gezinsleven. We zien het telkens weer mislukken in de gezinnen, die in de Bijbel genoemd worden, zelfs in de gezinnen van de godvrezenden. Als een vader en moeder die beiden van genade weten, elkaar toch niet verstaan in de opvoeding van hun kinderen, zoals Rebekka en Izak, die ieder zo hun eigen gedachten hadden over Jakob en Ezau, leidt dat tot ongehoorzaamheid aan God. Bepalend voor het gezinsleven is de verhouding van ouders en kinderen.
Ds. A. Vergunst schrijft hierover in "Het gezin vandaag en morgen": In het vijfde gebod van de Wet van de Heere luidt de eis Gods: "Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE, uw God geeft". Dit gebod spreekt tot ons in het bijzonder over de verhoudingen, die in de levensgemeenschap van het gezin behoren te bestaan. Gods bevel luidt met nadruk: 'Eer Uw Vader en Moeder'. Alhoewel de hele wet in een woord vervuld wordt, namelijk liefde, toch wordt in dit gebod niet gesproken van liefhebben, maar van eren. Dit eren sluit vanzelfsprekend het liefhebben niet uit, integendeel het is ermee ten nauwste verbonden.
Waarom wordt toch eigenlijk dit woord gebruikt in dit verband? Als er toch ergens van liefde sprake zou zijn, dan toch wel in die nauwe betrekking tussen ouders en kinderen. En toch 'eren'. Daardoor maakt de Schrift ons duidelijk dat in gezinsverband sprake is van lager en hoger. Eerbied heeft te maken met opzien naar en onderwerping aan, over ons gesteld gezag. Daarom maakt God ons in dit gebod bekend dat ouders over ons met gezag bekleed zijn. Het is daarom goed ons in de eerste plaats rekenschap ervan te geven dat het woord te maken heeft met 'zeggen'. Gezag houdt dan ook in 'zeggenschap' over een ander bezitten; die gezag heeft, heeft over een ander iets 'te zeggen'. En bij gezag behoort onderwerping en erkenning, 'ontzag'. Ouders nu hebben gezag, zeggenschap over hun kinderen; ze zijn hun eerste en meest natuurlijke gezagsdragers. Het berust op de positie waarin de Heere God hen plaatste; ze zijn met het 'ambt van ouder' bekleed. Bij het woord 'ambt' denken we aan een post of bediening, waarin we benoemd zijn door één, die gerechtigd was om daarin of daartoe te benoemen. In een 'ambt' handelen we dan ook 'in opdracht en met volmacht' van hem die benoemde. Dat geldt ook in het 'ambt van ouder'. In deze ook heeft slechts de Heere gezag. Hij gebiedt en eist gehoorzaamheid. Maar Hij ook draagt gezag over aan mensen, die namens Hem en naar Zijn wil dat gezag uitoefenen. Onze Heidelberger legt er de nadruk op: 'aangezien het Gode belieft ons door hun hand te regeren'. Dat houdt veel in voor de ouders, die dit gezag ontvangen. Ze zijn 'ouders bij de Gratie Gods'.
Ouders moeten zich daarvan bewust zijn. Ze hebben het uiteindelijk niet van zichzelf ontvangen en daarom zullen ze schuldig staan, indien zij dit 'ambt van 's Heeren wege' niet uitoefenen naar de opdracht, die de Heere Zelf gaf. Voor het hooghouden van het gezag hebben dan de ouders zelf te waken. Zij moeten hun ambt uitoefenen omdat God Zelf het aan hen opdroeg. De Heere vraagt ons ook rekenschap van onze 'ambts-uitoefening'.
In het huwelijksformulier wordt de roeping van de ouders zo omschreven: 'Dat zij hun kinderen in de waarachtige kennis en vrees Gods Hem tot eer en tot hun zaligheid opvoeden'. In die woorden wordt het bijzondere van hun taak aangewezen. De opvoeding beoge allereerst de Heere. De ouders hebben de kinderen niet voor zichzelf. Dan zal in de opvoeding Gods Wil ons een enige norm zijn.
De verhouding moet bepaald worden door de wetenschap dat het gaat om de kinderen zo te leiden, dat de ware kennis Gods en de vreze van de Heere door middel van de opvoeding verwekt worden. Hierin werkt de Heere op een middellijke wijze. Velen denken met grote dankbaarheid aan de zegen, die door middel van zulk een opvoeding verkregen werd. Hoe waardevol acht men die opvoeding van de ouders, wanneer deze met deze woorden nader omschreven wordt. Het woord zaligheid omvat hier ongetwijfeld ook alle tijdelijk welzijn: Het waarachtig heil voor de tijd en de eeuwigheid.
Daartoe hebben nu de ouders een 'goddelijk' gezag. Die goddelijke oorsprong maakt dit gezag wel gegrond, maar wijst in de opdracht tevens de grenzen aan. Het is immers geen 'absoluut' (losgemaakt van God) gezag, maar juist gebonden aan de taak. Die taak moge onder de verschillende omstandigheden wel verschillend verricht worden, maar blijft steeds dezelfde. Het is duidelijk dat het gezag jegens kleine kinderen anders uitgeoefend zal worden dan in betrekking tot de volwassenen; maar zij blijven altijd ouders. Ze hebben steeds een gegeven autoriteit. Deze uitgangspunten zullen wij bij onze bezinning op de verhouding tussen ouders en kinderen nooit uit het oog mogen verliezen. Vooral in deze tijd niet. Gezag is niet 'in', zoals men dat dan aanduidt. 'Medezeggenschap' en 'inspraak' zijn de modewoorden op allerlei levensterreinen, ook op dat van het gezin. Het ouderlijk gezag wordt veelal uitgehold en aangetast. In de naam van de 'autonome' mens; en sommigen willen die 'autonomie' (eigen wettelijkheid) van kinderen al heel vroeg gehonoreerd zien.
In de maatschappelijke verhoudingen wordt nogal gewerkt met twee mogelijkheden: 'conflict-model' tegenover 'harmonie-model'. In het kader van de gezinsverhoudingen zouden we voor dat 'harmonie-model' willen pleiten. In dit 'harmonie-model' zal gezag corresponderen met 'ontzag'.  'Zeggenschap' met 'gezeglijk'. Voor de kinderen zal uit de erkerning van het 'goddelijke' karakter van het gezag toch de plicht tot de eerbiedige onderwerping voortvloeien. En daar, waar de gezinsverhoudingen door liefde worden beheerst, draagt die onderwerping heus niet het karakter van 'slaafsheid'. Maar veeleer zal de gehoorzaamheid en eerbied spontaan en hartelijk zijn en ten nauwste met vertrouwelijkheid en openhartigheid verbonden zijn. Juist in onze kringen wordt in de karakterisering van de ware vrees van de Heere zo gaarne onderscheid gemaakt tussen 'kinderlijke vrees' en 'slaafse vrees'. Kenmerkt de eerst zich juist door liefde, in de tweede ontbreekt deze; daarom gaat de eerste ook met een vertrouwelijke omgang gepaard welke in de tweede niet aan te treffen is. Bij al de bezwaren, welke ook tegen de tijdgeest kunnen ingebracht worden, mag niet worden vergeten dat ook 'openheid' een krachtig voorgestaan goed is. En voor 'openheid' zouden we ook in de verhoudingen van ouders en kinderen willen pleiten. Die is kenmerkend voor het 'harmonie-model'. Deze behoeft met gezag niet in strijd te zijn; integendeel, gezag dat niet krampachtig wordt uitgeoefend, schuwt de openheid en het overleg niet, maar zal daarin juist vruchtbaar functioneren. Vooral bij de oudere, al reeds min of meer zelfstandig geworden kinderen is het geboden niet maar gehoorzaamheid 'an sich' te eisen, maar in de open gesprekken, waarin takt en wijsheid zich laten gelden, kunnen ouders en kinderen zo heel veel voor elkaar betekenen. Wie zou het in deze verhouding vaak niet juist daaraan ontbreken: wijsheid en takt. Maar de Heere wijst ons ook hiertoe de weg naar de troon van Gods genade. Hij wil er om gevraagd zijn en heeft beloofd: 'En indien iemand van U wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden' (Jakobus 1: 5).
Er doen zich vaak allerlei conflicten voor, waarin het aan het begrip voor elkaar ontbreekt. Ouders mogen niet vergeten dat hun kinderen in een andere tijd leven, als waarin zij opgroeiden. Onze kinderen hebben het vaak heel moeilijk om in de chaos van deze tijd de rechte weg te vinden. Zij hebben begrijpende en meelevende ouders nodig, die met hen willen spreken en met hen en voor hen bidden. Onze kinderen voelen dat zo heel goed aan. Gezag in liefde geoefend, is ook vol begrip en medeleven. Begrip en medebesef van de eigentijdse zorgen kunnen het gezag zo rijk maken, omdat dan erin een leiding en hulp ervaren wordt. Dan zullen zeker lijnen getrokken worden, die ons ook in de moderne tijd een Bijbels levenspatroon schetsen: vaste lijnen die van grote waarde zijn. Onze kinderen hebben aan de vaste leiding behoefte. Anderzijds moeten kinderen ook niet vergeten dat vele ouders het moeilijk hebben met deze tijd. En onze Heidelberger legt ons het gebod van de Heere uit en wijst op 'een met de gebreken en zwakheid van onze ouders geduld hebben'. Niet allen kunnen met die geweldige veranderingen in de pas blijven. Van heel groot belang is het gesprek met andere ouders. Dezelfde moeilijkheden doen zich immers elders ook voor. Het kan zo bemoedigend zijn in het contact met anderen te ervaren dat je niet alleen staat. In Bijbelkringen en op lidmatencatechisaties mogen de gezinsvragen heus wel aan de orde komen.
De ernstige bezinning op de waarachtige, christelijke levensstijl in onze gezinnen behoort bij de 'praktijk van de godzaligheid'. En die 'praktijk' mag juist in het samenleven van de hele gemeente voorwerp van gesprek en overdenking zijn. Ook in de prediking moet leiding gegeven worden aan het christelije gezinsleven in deze tijd. En dat behoeft echt niet alleen maar een 'verstard conservatisme' te betekenen, waarbij in een wettische krampachtigheid verouderde levenspatronen worden opgelegd aan de jongeren van deze tijd. Dat is veelal oorzaak van kortsluiting. En we weten welke onheilen door kortsluiting ontstaan kunnen.
Er is ook nu een leven bij het Woord mogelijk. In zulk een leven wordt een levensovertuiging, die gefundeerd is, overgedragen aan de kinderen, waardoor ze toegerust worden voor het leven in deze tegenwoordige tijd.

Waarom was Sjaak baldadig?

In het overzicht van de stof is het verhaal opgenomen van Sjaak die met zijn vrienden de ruiten van de tram ging ingooien. De bedoeling van dit verhaal is om samen aan de hand van een concreet voorbeeld te zoeken naar de oorzaken van de problemen van jongeren als Sjaak. U kunt dit eventueel in groepen doen, nadat het verhaal verteld is. Punten die daarbij aan de orde kunnen komen zijn:
- de omgeving waar Sjaak woont
- de werkloosheid van zijn vader
- verveling
- vrienden
- te weinig aandacht thuis
- het niet functioneren van het gezin als veilige basis
- ook Sjaak is een slaaf van de zonde....

Hoe zou je ertoe kunnen komen om verdovende middelen te gebruiken?

Ook het verhaal van Herman is opgenomen om aan de hand van een concreet voorbeeld te zoeken naar de oorzaken van het gebruik van verdovende middelen. Punten die daarbij aan de orde kunnen komen zijn:

Sfeer zoeken

Veel jongeren brengen hun vrije tijd buitenshuis door. Zij gaan naar de soos, club of discotheek. Daar vinden ze gezelligheid. Daar voelen ze zich vaak beter thuis dan in de woonkamer bij Pa en Moe.

Als er in zo'n soos of iets dergelijks, drugs worden verhandeld of gebruikt, wil dat lang niet altijd zeggen, dat dit te raden zou zijn waarom vele jongeren zo'n soos opzoeken. Integendeel vaak: zij wijzen gebruik van drugs beslist van de hand. Later ontdekken velen echter dat de drugs een wezenlijk onderdeel vormen van de sfeer in het gezelschap waarin ze verkeren. Langzaam maar zeker worden de bezwaren minder en voordat ze het zelf helemaal goed in de gaten hebben, hebben zij hun eerste sticky gerookt.

Nieuwsgierigheid

Jonge mensen hebben een drang tot onderzoeken. Zoekend en tastend probeert hij zijn weg te vinden, probeert hij te ontdekken. Elk mens heeft iets van de ontdekkingsreiziger in zich. We willen allemaal zo nu en dan op avontuur. Dat we dit tegenwoordig anders doen dan vroeger, spreekt voor zichzelf, omdat de wereld om ons heen anders is geworden. De enorme publiciteit die de drugs via de nieuwsmedia krijgen, werkt vaak uitnodigend: "Daar moet ik meer van weten" en "Wat is dat dan wel". Dit uitdagende karakter wordt nog eens versterkt door de tegenstrijdigheid van de berichten. Niemand schijnt het precies te weten. Nou, dan ga je toch zelf op onderzoek uit? En per slot van rekening ben je er zelf bij en weet je heus wel hoe ver je gaan kan...!

Stoer doen

Vooral jongeren met de nijging een minderwaardigheidscomplex te krijgen, moeten ook eens van zich doen spreken. Als je in een groep bent wil je je niet laten kennen. Integendeel: je kunt je min of meer verplicht voelen tot stoer doen, misschien wordt het wel van je verwacht dat je voorop gaat!

Ontvluchten van de werkelijkheid

Als de problemen voor je gevoel te groot worden, is de verleiding groot om, in plaats van de moeilijkheden het hoofd te bieden, ze te ontvluchten. Dit kan soms door het gebruik van alcohol en/of drugs. Het gebruik van deze middelen wordt als bevrijdend ervaren, wanneer de verantwoording die het volwassen zijn of worden met zich meebrengt, te zwaar dreigt te worden. Zij lopen het risico dat ze nooit echt volwassen worden en ervaren dat de problemen alleen maar groter worden. Ook de verantwoordelijkheid voor het eigen druggebruik wordt vaak op iemand of iets anders afgeschoven. De maatschappij is zo beroerd en onbarmhartig, daar is niet in te leven.

In de val lopen

Te veel jongeren lopen - met open ogen vaak - in de val die doortrapte handelaartjes voor de aspirant-klant opzetten. Evenals het voor vele artikelen voor dagelijks gebruik gewoon is eerst een proefflacon of proefpakket gratis uit te delen, krijgt een argeloze jongen of meisje een beetje hash, een sticky of iets dergelijks zo maar aangeboden. "Probeer het maar eens, dan weet je ook wat het is", wordt er gezegd. Vaak wordt er dan een sfeertje omheengebouwd dat je moet doen geloven, dat je bijna achterlijk bent of hopeloos uit de tijd, als je weigert.

Informatie over verslaving

Wilt u de leden van de vereniging iets meer vertellen over verslaving dan volgt hier enige achtergrondinformatie. De gegevens zijn grotendeels ontleend aan het boek "Je moest eens weten...." en de mivo +16 brochure "Mystiek en bevinding" .

Roken

Wat gebeurt er als je een sigaret rookt? De in de rook aanwezige tabaksteer slaat bij het inhaleren op het vochtige slijmvlies van de ademhalingswegen en de longen neer. Hoe meer je inhaleert, hoe meer teer er neer slaat op het slijmvlies. Onderzoekingen met proefdieren hebben aangetoond, dat op de plaatsen waar de huid ingesmeerd was met tabaksteer, kankergezwellen ontstonden. De praktijk leert, dat longkankerpatiënten voornamelijk gezocht moeten worden bij (zware) rokers.
In tabak zit nioctine, een vrij zwaar vergif. Zestig milligram nicotine die in één keer in het bloed gespoten wordt, is dodelijk. Per sigaret komt +/- 3 milligram nicotine via de mond het lichaam binnen. Een pakje van 20 sigaretten levert je dus een hoeveelheid vergif op die, indien ze in één keer in de bloedbaan gebracht zou worden, dodelijk zou zijn. Gelukkig is het lichaam in staat nicotine onschadelijk te maken. Voordat dit echter gebeurd is, heeft de nicotine al heel wat schade aan diverse organen aangericht. Het duurt zowat 3 seconden voor een sigaret om zijn werk te doen. In maar 3 seconden gaat door het roken van een sigaretje je hart sneller kloppen, gaat je bloeddruk omhoog en wordt zuurstof in je bloed vervangen door koolmonoxide en kankerveroorzakende stoffen worden intussen aan je lichaam afgegeven. Bij iedere volgende sigaret gebeurt opnieuw hetzelfde! Uit onderzoekingen is gebleken, dat onder mensen die roken, de volgende ziekten extra vaak optreden:
- longkanker,
- mond- en keelholtekanker van de stembanden en andere delen van mond- en keelholte;
- kanker van de urineblaas;
- longemphiseem;
- bronchitus en bronchitusachtige ziekten;
- verschillende hart- en vaataandoeningen waaronder het hartinfarct, vaatvernauwing en bepaalde vormen van te hoge bloeddruk.

Verder is gebleken, dat tal van andere ziekten door het roken kunnen ontstaan, of door het roken slechter kunnen genezen. Daartoe behoren onder andere zweren aan de maag. Het is bekend, dat deze ziekten als gevolg van het roken, vooral in de leeftijdscategorie van 40 tot 60 jaar optreden. Wetenschappelijk onderzoek leert dat het roken van pijp en sigaar veel minder schadelijk is dan het roken van sigaretten Let wel, het is niet zo dat het roken van een pijp of sigaren NIET schadelijk zou zijn. Waarschijnlijk is het roken van een pijp en sigaar minder schadelijk, doordat er ten eerste meestal niet geïnhaleerd wordt. De rook wordt niet in de longen gezogen, zodat het longweefsel niet voordurend in aanraking komt met de rook. Ten tweede is door de verbrandingstemperatuur de rook van sigaren en pijptabak chemisch van andere, waarschijnlijk minder schadelijke samenstelling. Let wel, je moet ook pijp- en sigarenrook niet inhaleren. Het zou overigens goed zijn als de roker van een pijp of een sigaar, bedacht dat hij, hoewel hij als niet inhaleerder zélf minder risico's loopt, wél de niet-rokers in zijn omgeving meer hinder bezorgt, dan wanneer hij sigaretten zou roken. Rook van pijp of sigaar, is voor de niet-roker vaak zeer onaangenaam.
Sinds het eerste grote Amerikaanse rapport over roken en gezondheid in 1964 verscheen, dat werd opgesteld samen met vertegenwoordigers van de Amerikaanse tabaksindustrie en sigarettenfabrikanten, weten we dat roken schadelijk is. Hun bijdrage aan de bestrijding van de schadelijke gevolgen van het roken was de introductie van de filter, om daarmee de teer- en nikotinegehalten van de geïnhaleerde rook te verlagen. Een filtersigaret hoeft echter niet per definitie minder schadelijk te zijn dan een sigaret zonder filter. Dat hangt namelijk voor en belangrijk gedeelte af van de tabakssoort en samenstelling van de sigaret en van de kwaliteiten van de gebruikte filter. Hieruit volgt, dat een filter geen garantie biedt tegen de aan het roken verbonden gevaren!
Heeft ophouden met roken zin? Nou en of! Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen, dat, naarmate men langer van het roken af is, het longweefsel zich meer en meer herstelt, en steeds meer gaat lijken op het longweefsel van mensen die nooit gerookt hebben. De kansen, of verhoogde kansen voor de genoemde ziekten nemen uiteraard ook af! Sommigen besluiten minder sigaretten te gaan roken. De praktijk leert echter, dat deze "afspraak met zichzelf" zelden consequent wordt uitgevoerd. Het is bovendien zeer de vraag, of iemand kan weten hoeveel sigaretten "veilig" gerookt kunnen worden!

Passief roken

Onder passief roken verstaan we het inademen van lucht die tabaksrook bevat. Vooral de laatste jaren wordt aan deze zaak aandacht besteed. Tot voor kort werden de niet-rokers min of meer duidelijk gediscrimineerd. De rokers zagen het roken als een onvervreemdbaar recht. Daar komt nu gelukkig verandering in. Moet een niet-roker stilzwijgend acepteren dat hij door de rook in een beperkte ruimte duizelig wordt en hoofdpijn krijgt, dat zijn ogen gaan tranen en dat zijn kleren naar de stomerij moeten? Het probleem krijgt een breder perspectief, als we bedenken, dat kinderen vaak het kind van de rekening zijn. Kinderen uit gezinnen waar gerookt wordt, worden vaker verkouden, dan kinderen uit gezinnen van niet-rokers. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat longontsteking en bronchitis in het eerste levensjaar voorkwamen bij:
- 7,8% van de kinderen van wie beide ouders niet rookten;
- 11,4% van de kinderen van wie een van de ouders rookte;
- 17,6% van de kinderen van wie beide ouders rookten.

Het is dan ook van groot belang de jongeren te wijzen op de schadelijke gevolgen van het roken. Ook hier geldt: je lichaam is een tempel.

Alcohol

Het misbruik van alcohol vormt -ook voor de jongeren van 12-16 jaar- misschien een nog groter gevaar dan drugs. Het aantal alcoholverslaafden in ons land wordt geschat op 120.000 (96.000 mannen en 24.000 vrouwen). Het aantal personen met ernstige drankproblemen wordt geschat op 700.000 (560.000 mannen en 140.000 vrouwen). Als we ervan uit mogen gaan, dat bij een toename van het gebruik ook sprake is van een toename van het misbruik van alcohol, dan beloven de volgende cijfers ook al niet veel goeds.
Het betreft hier cijfers over het gebruik van alcohol in de jaren na de Tweede Wereldoorlog in ons land (per hoofd van de bevolking in liters weergegeven). Hoewel er nog weinig exacte gegevens zijn over het alcoholgebruik bij jongeren, blijkt het uit de praktijk van consultatiebureaus e.d. overduidelijk, dat jongeren steeds meer gaan drinken. "De gewoonte om geregeld alcohol te gebruiken, begint nu al op het elfde, twaalfde jaar", zegt de directeur van het Bredase consultatiebureau voor alcohol en drugs.
Zoals in zovele dingen volgen jongeren ook hierin het gedragspatroon van ouderen. Is bij ouderen een grote toename van alcoholgebruik te constateren, dan heeft dit zijn directe gevolgen bij de jonge mensen. Nu is het niet zo, dat alcoholgebruik of -misbruik iets is van de laatste jaren. In het begin van de Bijbel lezen we al van Noach die teveel wijn heeft gedronken met alle gevolgen van dien! Wie zijn geschiedenis kent (ook de Bijbelse geschiedenis), weet dat alcohol op beslissende momenten een belangrijke rol heeft gespeeld. Er zijn zelfs oorlogen om gevoerd. Bij allerlei gebeurtenissen (al of niet feestelijk) zijn alcoholische dranken nauwelijks weg te denken. Zeg nu zelf: wat is een verjaardag, bruiloft, receptie zonder sterke drank?

Wat zijn nu de gevolgen van alcohol in ons lichaam?

Alcohol wordt vrij snel in het bloed opgenomen en komt langs deze weg bij alle cellen terecht. Met name de cellen van onze hersenen reageren opvallend op de aanwezigheid van alcohol. Het hart gaat dan sneller kloppen en onze huid wordt door de verhoogde snelheid van het bloed roder. Een prettig, vrolijk, zorgeloos gevoel maakt zich van de drinker meester. Het gevolg is, dat al ras het volgende glas voor de neus staat. De stemming wordt luidruchtiger, de tongen komen los. De remmen gaan los, èn een gevoel van overmoed wordt duidelijk zichtbaar en hoorbaar.
Het gezichtsvermogen wordt aangetast en we zien het niet zo scherp meer (letterlijk en figuurlijk). Het vermogen om te oordelen en te combineren vermindert zienderogen.
Ook het reageren wordt langzamer, de reactietijd vertraagt en ons coördinatievermogen wordt eveneens verminderd. Als het geestrijk vocht blijft stromen en de drinker gaat staan om even de benen te strekken, dan kan het best zijn dat hij of zij het evenwicht verliest. Men kan zelfs van de "kaart raken". Overmatig gebruik (meer dan 25 glazen) kan de dood ten gevolge hebben. Een grote hoeveelheid alcohol in betrekkelijk korte tijd doet tevens de hersenen zwellen, hetgeen druk verzoorzaakt in de schedel (hoofdpijn). Bovendien wordt de ademhaling sterk bemoeilijkt, met het gevolg dat de zuurstoftoevoer naar de hersenen vermindert. Herhaaldelijk overmatig alcoholgebruik (alcoholisme): maakt dat de maagwand ontstoken raakt, met als gevolg maagbloedingen, tast de hersencellen aan en kan onherstelbare (!) schade aanrichten. Ook kunnen cellen in de lever afsterven en vervangen worden door cellen die geen functie meer hebben (de lever wordt kleiner), zodat de lever zijn taak niet meer naar behoren kan uitvoeren. Deze ziekte staat bekend onder de naam levercirrose.
De sterfte aan alcoholische levercirrose per 100,000 inwoners was in:

                           bij mannen                 bij vrouwen
1960                         0,4                                0,1
1973                          2,1                                 0,5
1974                          2,5                                0,7
1975                          3,2                                 0,8

Dat betekent dat in 1975 8 x zoveel mensen aan deze ziekte zijn gestorven dan in 1960, een toename van 800%! Al is het voorafgaande al verontrustend genoeg, toch zijn er nog meer feiten die niet verzwegen mogen worden. Want misschien zegt u wel: "die maagbloedingen, hersenbeschadiging, en die leverziekte met die moeilijke naam zijn alleen maar gevolgen van chronisch, veelvuldig overmatig gebruik van alcohol". Ja dat is waar, maar ook een eenmalig gebruik van (iets) te veel alcohol kan grote gevolgen hebben. Want wat denkt u dat het betekent voor een verkeersdeelnemer als hij min of meer diep in het glaasje heeft gekeken? Het gezichtsvermogen vermindert, de reactietijd vertraagt, men wordt overmoedig, het oordeelvermogen vermindert.... Vindt u het dan nog gek, dat ongeveer 10% van de ongelukken met dodelijke afloop een gevolg is van alcoholgebruik?
Als je dan niet alleen let op het aantal doden, maar ook op de gewonden en bedenkt dat vele verwondingen levenslange verminkingen tengevolge hebben, en je bedenkt tevens dat al deze mensen deel uitmaken van een samenlevingsverband (gezin, familie), dan heb je enig idee van de ellende die alcohol alleen al in het verkeer veroorzaakt. De ellende in duizenden Nederlandse gezinnen, tengevolge van het drankgebruik van één of meer gezinsleden, laten we dan nog onvermeld.
Als je denkt, dat de mens nu leert van allerlei onthutsende cijfers en gebeurtenissen, dan heb je het weer mis, want ondanks alle berichten en acties als "glaasje op", enz., blijft men onder invloed van alcohol aan het verkeer deelnemen.

Drugs

Er blijken verschillende redenen te zijn waarom er behoefte bestaat of gaat ontstaan aan het gebruik van deze middelen. In de eerste plaats kan men tot druggebruik komen door de behoefte te ontsnappen aan moeilijke levenservaringen. Er is dan sprake van de vlucht voor de werkelijkheid waarbinnen men leeft. Dit kan vooral te maken hebben met de persoonlijkheid van iemand. Problemen die men heeft met zichzelf.
Twijfelen aan jezelf, gevoelens van minderwaardigheid, onzekerheid, je niet opgewassen voelen tegen de eisen en verwachtingen van je omgeving, je verantwoordelijkheid niet kunnen of willen dragen. En dan niet te vergeten de gevoelens van eenzaamheid en het zich niet begrepen voelen die juist bij jongeren zoveel voorkomen. De oorzaken kunnen vooral komen uit de kring waarbinnen men dagelijks leeft. Slechte verhoudingen thuis, te weinig aandacht krijgen van de ouders die het druk hebben vaak met alles en nog wat. Vooral druk met het verwerven van nog meer materiële welvaart. Wat Socrates eens sprak ten aanzien van de burgers van Athene is helaas ook nu erg actueel: "Kon ik op het hoogste punt van Athene klimmen, dan zou ik mijn stem verheffen en uitroepen: "Stadgenoten, waarom keert gij en schraapt gij iedere steen om rijkdom te vergaren en waarom bekommert gij u zo weinig om uw kinderen, aan wie gij dit alles eens zult moeten nalaten?" We kunnen in dit verband ook denken aan de vele echtscheidingen. Daarnaast kunnen er moeilijkheden zijn met de studie, teleurstellingen op het werk, geen werk kunnen krijgen. De behoefte om te vluchten kan ook vooral voortkomen uit de confrontatie met de wereld en de maatschappij in groter verband. Als de nood en armoede op de wereld gezien wordt. De dreiging van een atoomoorlog. De vermaterialisering en vercommercialisering van alles. Het egoïsme. De grote, vaak ontmenselijkende macht van de techniek.  In de tweede plaats kan druggebruik ontstaan door de behoefte aan iets anders. In dit geval is er niet zozeer sprake van een negatieve drijfveer, het willen ontvluchten, maar het gaat dan om een honger naar iets dat niet te vinden is in het gewone leven. Er is hunker naar iets dat werkelijk bevredigt. Het komt voort uit een gevoel van onbevredigd-zijn. Dit gevoel, het gevoel dat er meer is dan wat we zien, het heimwee naar het andere komt erg veel voor bij jongeren.
Het kan nogal versterkt worden wanneer de voosheid van het leven van de moderne mens doorzien of aangevoeld wordt. Er is nog een derde oorzaak waardoor velen tot het gebruik van verdovende middelen komen en zeker niet de minst belangrijke. Dat is het mee-willen-doen.
Geen spelbreker willen zijn wanneer anderen vragen mee te doen. Je niet laten kennen. Je conformeren aan de groep waarbinnen het gebruik normaal is. Overigens speelt ook binnen deze groepen, min of meer bewust, het protest tegen, het afwijzen van de gevestigde maatschappelijke orde, een grote rol.

De drugs

Door de behoefte te vluchten uit de werkelijkheid komen dus velen tot het gebruik van drugs. Drugs zijn n.l. stoffen die invloed hebben op het bewustzijn. Op de wijze van denken, voelen en waarnemen. De dingen worden na het gebruik ervan anders ervaren. De gebruiker ervaart ook zichzelf anders. We kunnen zeggen dat de wereld van de gebruiker en de gebruiker zelf verandert. Hij treedt een andere wereld binnen. Een wereld waarin de problemen die zo kunnen benauwen niet bestaan. En dat is nu net de bedoeling.
Er zijn nogal wat middelen die invloed hebben op het bewustzijn. Ze kunnen als volgt worden ingedeeld:
a. kalmerende middelen
    Hieronder vallen b.v. de barbituraten (veel slaapmiddelen) en de zgn. tranquilizers (zoals valium en librium).
b. pijnstillende of verdovende middelen
    Voorbeelden hiervan zijn opium, morfine en heroïne.
c. stimulerende of opwekkende middelen
    Coffïne, cocaïne, amfetamine (peppillen).
d. roesverwekkende middelen
    De bekendste hiervan is alcohol.
e. bewustzijnsveranderende middelen of hallicunogenen
    Hieronder vallen marihuana, hashish en LSD.

Het zal duidelijk zijn dat we niet alle genoemde middelen en zeker ook niet de gebruikers van verschillende bovengenoemde middelen over één kam mogen scheren.

Verslaving

Naast en behalve de directe invloed op iemand onmiddellijk na het gebruik, een invloed die verdwijnt als de stof is uitgewerkt, bergen deze stoffen, in meerdere of mindere mate, een nog veel groter gevaar in zich. Het gevaar van de verslaving.
De invloed van het middel gaat dan veel verder dan alleen tijdens het gebruik. Het beheerst dan het hele leven. Je kunt er niet meer buiten. Je kunt niet meer in vrijheid beslissen of je het wel of niet nemen zult. Je móet het nemen. Je bent dan de macht over het middel kwijtgeraakt. De gebruiker beschikt niet meer naar eigen goeddunken over de drug, maar deze heeft de gebruiker totaal in zijn macht. Hij is ervan afhankelijk geworden. Deze afhankelijkheid kan voornamelijk lichamelijk bepaald zijn. Stoffen die leiden tot lichamelijke afhankelijkheid brengen dusdanige veranderingen teweeg in het lichaam, dat er steeds meer van nodig is om hetzelfde resultaat te krijgen. Maar het lichaam zelf krijgt ooik behoefte aan de stof. Het kan niet meer zonder het betreffende middel goed functioneren. Wordt de toediening gestaakt dan treden er onthoudingsverschijnselen op. De gebruiker voelt zich dan doodziek en zeer ellendig. Hij is tot niets meer in staat. Het lichaam schreeuwt a.h.w. om het verdovende middel. Deze ellendige toestand kan alleen opgeheven worden door het opnieuw te gebruiken. Je wordt dus eigenlijk gedwongen om het weer te nemen. Er is nog maar een ding belangrijk: hoe weer aan een nieuwe dosis te komen. Er kan ook vooral een psychische afhankelijkheid ontstaan. Ook dan kan de gebruiker niet leven zonder het middel. Niet omdat zijn lichaam erom vraagt, maar omdat hij niet meer buiten de invloed kan die de stof op zijn geestesgesteldheid heeft.
Zowel bij lichamelijke als psychische afhankelijkheid is men gevangen. Men wordt beheerst door deze middelen. Het woord verslaving geeft precies aan wat er aan de hand is: de slaaf zijn van....
Er is alleen nog maar leven mogelijk bij de gratie van het middel. Daar draait alles om. Alles wordt daaraan ondergeschikt gemaakt. Gezin, vrienden, werk, gezondheid, het wordt allemaal geofferd op het altaar van deze afgod. De verslaafde vernietigt zichzelf. En hij kan er zichzelf voor verfoeien, hij kan zich voornemen te stoppen, het is bijna onmogelijk om uit deze gevangenschap verlost te worden.

Literatuur

Er is de laatste jaren nogal wat literatuur verschenen over het onderwerp dat we nu aan de orde stellen. De drie belangrijkste -gemakkelijk leesbare- boeken zijn:

- Commissie Mivo +16: Jeugd in nood.
  Een uitgave in het kader van de actie. Een boek dat iedere leider en leidster eigenlijk zou moeten lezen. Het is verkrijgbaar bij het bondscentrum.
- Ir. J. v.d. Graaf en I.A. Kole: Het gezin vandaag en morgen
  Uitgave: Boekencentrum, Den Haag.
- Cor Stam en Leen van Driel: Je moest eens weten.... over drugs.
   Uitgave: De Groot, Goudriaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

Mivo -16 | 43 Pagina's

Jeugdactie 'Help onze jongeren'

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

Mivo -16 | 43 Pagina's