JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De hugenoten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De hugenoten

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


ZINGEN:
Psalm 3 : 2, 4
Psalm 5 : 1, 8, 12
Psalm 12 : 1, 5, 7
Psalm 18 : 1, 8, 9
Psalm 27 : 1, 7
Psalm 35 : 1
Psalm 46 : 1, 4, 6
Psalm 91 : 1, 5
Psalm 118 : 3, 4, 7, 8
Psalm 138 : 4

LEZEN: Mattheüs 10 : 22-33

KERNTEKST: En gij zult door allen gehaat worden om Mijn Naam, maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden. Matt. 10 : 22


"Ik ga!" roept Jean. Zijn moeder staat zenuwachtig naast hem en zegt: "Wees voorzichtig, Jean! Pas op voor...!" Maar de jongen luistert niet meer, vuurt zijn kleine paardje aan en rijdt snel het ongelijke pad af van de boerderij. Daar is de weg. Bij de laatste bocht kijkt hij nog haastig om en roept: "Bonjour, maman!" Zijn moeder zwaait terug. Jean ziet haar lippen bewegen. Wat zegt ze nog? Nog een goede raad? Maar hij heeft geen tijd meer om te luisteren. Hij moet snel zijn. En wat hij anders nooit doet, doet hij nu: hij drijft zijn paardje tot het uiterste aan. Iedere minuut is kostbaar. Iedere minuut kan een mensenleven betekenen.

Het is het jaar 1691. De grote reformator Johannes Calvijn leeft al lang niet meer. Maar in Frankrijk worden zijn boeken nog steeds gelezen. Veel mensen hebben de rooms-katholieke kerk verlaten. Hugenoten worden ze in Frankrijk genoemd. Wat zijn ze vervolgd! De brandstapels rookten. Toen kwam er een betere tijd. De hugenoten mochten in vrijheid naar hun kerk gaan. Er kwam een speciale wet, waar dat allemaal in stond. Maar nu? Er is een nieuwe koning aan de macht gekomen, Lodewijk XIV. Deze Franse koning wil, dat er weer één kerk is in zijn land, de rooms-katholieke kerk. ledereen moet daar bij horen. Ook de hugenoten! Hij zal hen dwingen weer rooms te worden. Ze moeten! Ook al willen ze niet.
Gruwelijke vervolgingen zijn uitgebroken. Martelingen vinden plaats. Alleen in het grootste geheim kunnen de hugenoten samenkomen. De Cevennen, de bergachtige streek waar Jean Cavalier woont met zijn ouders, bieden vele geheime schuilplaatsen en afgelegen bergweiden waar de vervolgde gelovigen bij elkaar komen. Maar ook dan liggen verraad en gevaar op de loer...

De dag begon voor Jean net als alle andere dagen. Hij was vroeg opgestaan, had gegeten en daarna allerlei karweitjes gedaan. Het was al middag, toen hij op zoek ging naar één van hun geiten. Het dier was natuurlijk weer aan het klauteren gegaan! Mopperend begon hij de steile helling te beklimmen, waartegen hun huis gebouwd was. Maar toen hij na een poos naar beneden in het dal keek, verdween zijn boze bui opeens. Hij zag iets vreemds. Soldatenmutsen, geweren... Toen drong het tot hem door wat dat betekende. Hij vergat de geit en holde naar beneden. Hijgend stoof hij de keuken in. "Moeder! Soldaten...in het dal...!" Hij snakte naar adem, kon geen woord meer uitbrengen. "Soldaten? ...Jean!" Met ogen groot van angst keken ze elkaar aan. Beiden wisten ze: dat betekent gevaar! Ze moesten iets doen! Haastig praatten ze met elkaar. Slechts een paar minuten. Toen haalde Jean het kleine paardje uit de stal. Even drukte moeder hem tegen zich aan. Nu moest ze hem laten gaan.
"O Jean!" zei ze, met angst in haar stem, "Red hen! 't Hangt van jou af! Red hen, Jean!"

Die woorden hameren steeds door Jeans hoofd, als hij over het pad stuift. Red hen! De redding van vijfhonderd mensen hangt van hem af! Van hem, Jean Cavalier, terwijl hij nog maar tien jaar oud is. Vijfhonderd mensen - hugenoten - houden daarboven in de bergen een soort kerkdienst. En zelfs daar zijn ze niet veilig. Hoe is het geheim uitgelekt? Jean weet het niet. Hij heeft geen tijd om er over te piekeren ook. Hij weet alleen maar dat hij die soldaten vóór moet zijn, zodat hij de mensen boven kan waarschuwen. Dominee Brousson... buurman Meunier... grand-père... vader! Jean krijgt een brok in zijn keel, die hij niet weggeslikt kan krijgen. Hij stuurt zijn paardje het bos in. Als hij daar door is, komt hij op een pad dat naar boven leidt.

Plotseling hoort Jean door de stilte van het dichte bos de tonen van een hoorn. Hij schrikt hevig. Heeft hij nu toch misgerekend? Hij wil keren, maar het paard gehoorzaamt niet direct. Te laat! Jean ziet door de bomen rode soldatenmutsen dichterbij komen. En wat erger is: ze hebben hem ook opgemerkt! Jean begrijpt, dat het nu argwaan zou wekken als hij zou vluchten, dus er zit niets anders op dan hen tegemoet te rijden. Koortsachtig snel gaan zijn gedachten. "Hé jongen!" roept één van de soldaten al, "Wat zoek jij hier?" Dan weet Jean ook wat hij zeggen moet: "Ik zoek mijn geit!" De soldaat haalt zijn schouders op en Jean hoopt al dat hij hen passeren mag. Maar dan komt daar opeens de aanvoerder aanrijden. "Wat is hier aan de hand? Wat doe jij hier jongen?" vraagt hij op barse toon. "Ik... ik zoek mijn geit, monsieur," zegt Jean weer. "Werkelijk? Hier in dit bos? Hier zoek je toch geen geiten? En dan zo'n kleine jongen." "Zo klein ben ik niet, en ik ben niet bang", antwoordt Jean verontwaardigd. Maar hij denkt: Hij moest eens weten!
"Zo, zo..." De man denkt een ogenblik na, terwijl hij Jean doordringend aankijkt. "Nou ja, het zal misschien wel zo zijn. Maar voor de zekerheid ga je toch maar met ons mee. Dan zullen wij wel op je passen."
"Maar monsieur, hoe... hoe moet het dan met mijn geit?"
"Geen praatjes! Ga daar maar naast die lange soldaat rijden. We vertrekken!"
Een hoornstoot en een paar bevelen... daar gaan ze. Verslagen rijdt Jean mee. Hoe moet het nu verder? Hij móet de vijfhonderd mensen redden. Eén troost is er: er is maar één officiële weg, die naar de bergweide voert. En die toegang wordt streng bewaakt. Maar wat betekenen die paar ongeoefende boeren tegenover deze goed bewapende soldaten?
Met open ogen en zonder woorden bidt hij zonder ophouden: Heere, wilt U hen redden? Red hen, Heere!

Langzamerhand wordt hij wat rustiger. Hij beseft opeens, dat het zo eigenlijk ook moet zijn: "Red hen, Héére!" en niet "Red hen, Jean!" Niet hij is de redder in nood, maar God! De vijfhonderd mensen zijn veilig in Gods handen.
De soldaten rijden nu het bos uit en gaan de kronkelige weg op, die naar boven leidt. Jean probeert wat achteraan te gaan rijden. Het lukt. Zijn kleine paardje kan immers niet zo snel als de paarden van de mannen? Hij is opeens veel kalmer. Hij probeert na te denken. De soldaten zijn hier niet bekend. Er is één plaats, waar hij zou kunnen ontsnappen. Over een paar honderd meter wordt dit pad heel smal. Aan één kant zijn er hoge rotsen en aan de andere kant is er een vrij steile helling naar beneden. Jean is daar met zijn paardje wel eens afgereden, al ging het toen stapvoets. Maar hij weet zeker, dat de paarden van de soldaten er meer moeite mee zullen hebben.

Nog honderd meter. Mag hij deze kans voorbij laten gaan? Maar als ze hem nu eens... En die vijfhonderd mensen dan? Nog vijftig meter... Het móet! Het is de enige kans. Onopvallend probeert Jean nog wat verder achter te blijven. Nog twintig meter... Vreemd, dat hij nu zo rustig is. Hij voelt geen angst meer. Nog tien meter, nog vijf... Heere, bewaar me.,.! Nu!

Alles gaat als in een droom. Het paardje loopt beter dan ooit en schiet als een steenbok naar beneden. Daar stroomt een brede, ondiepe beek. Het paardje staat stokstijf stil en weigert verder te gaan. Jean springt in het water, waadt naar de overkant en klimt daar op de kant. Hij begint te hollen en verdwijnt tenslotte in een kleine grot, die bijna onzichtbaar is door het dichte struikgewas. Daar laat hij zich trillend van spanning en kou op de grond vallen.
De soldaten begrijpen eerst niet wat er gebeurt. Er ontstaat verwarring op het smalle pad. Het duurt even voordat drie soldaten hun paarden dwingen de helling af te gaan. Het gaat erg langzaam. Bij de beek vinden ze het paardje van Jean. Ze zoeken de hele omgeving af. Eindelijk keren ze boos terug! Ze kunnen de jongen niet vinden! Jean zit al die tijd diep verscholen in de grot. Is het waar? Zijn ze weg? Als hij een hele poos niets anders hoort dan het ruisen van de beek en het bonken van zijn hart, waagt hij het weer tevoorschijn te komen. Er is geen soldaat te zien! En nu verder! Zo snel hij kan! Zijn paardje ziet hij nergens meer. Hebben de soldaten het meegenomen? Niet aan denken, snel, doorgaan! Hij rent langs de beek, hier en daar springend van steen op steen. Dan holt hij een stuk wei over en komt in een dennenbos. Daar is hij veilig. Zonder te stoppen rent hij door. Soms struikelt hij. Hij schaaft zijn been en zijn kleren plakken ijskoud aan zijn lijf. Maar wat geeft het? Hollen! Eindelijk ligt de laatste helling voor hem. Happend naar adem begint hij te klauteren. Zou hij nog op tijd zijn? "Red hen, Heere!"

Op de bergwei is dominee Brousson bijna aan het einde van zijn preek gekomen. Hij staat op een grote platte steen en ziet de gezichten van de luisterende mensen. Hoeveel leed hebben deze mensen al gedragen vanwege de wrede vervolgingen door de soldaten van de koning? Hoeveel leed staat hen nog te wachten? Verdrukking, marteling, de dood? Hoe waar is het woord van de Heere Jezus: Gij zult door allen gehaat worden om Mijn Naam. Maar ook: die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden. Als hij daaraan denkt, spreekt hij verder. Hij roept het de mensen toe: "Waarom zou u vrezen? Heeft God Zijn volk niet verzorgd in de woestijn? En is zou de Heere nu veranderd zijn? Zou Hij nu geen wonderen meer kunnen doen? Ja, ook nu zorgt Hij voor ons. Hij zal ons de kracht en de moed geven: Zijn engelen beschermen ons!"
De dominee wil verdergaan, maar hij stokt. Want opeens klinkt daar een andere stem, hoog en helder. De mensen kijken omhoog, verbaasd. "Vlucht! Vlucht voor uw leven! De vijand nadert over het grote pad! Vlucht!"
Verbijsterd kijken vijfhonderd paar ogen naar de bergtop, waar een gestalte wonderlijk afsteekt tegen de schittering van de avondzon. Hoor, weer die luide, heldere stem: "Vlucht!" Op de weide is het al schemerig en niemand herkent Jean. Zelfs zijn eigen vader niet. In hun ontroering en verwarring denken ze dat ze een engel zien, die door God gezonden is om hen te waarschuwen. Jean gaat pas weer weg als hij ziet dat de mensen zich verspreid hebben. Nee, niet over het grote pad. Dat is veel te gevaarlijk. Zij, bergbewoners, kennen de vele andere paadjes.

Eindelijk is Jean terug bij zijn dorp. Langs sluippaden komt hij dichterbij. Daar ziet hij hun boerderij. Hij ziet dat vader achter de schuur bezig is. Het is net alsof er niets gebeurd is!
Nat en moe, maar overgelukkig rent hij de warme keuken in, waar moeder bezig is met het vuur. Jean ziet haar blijde gezicht, verlicht door de oplaaiende vlammen. Hij valt neer op de bank bij de tafel en barst in huilen uit. Moeder komt vlak bij hem zitten en slaat haar armen om hem heen. "Huil maar, Jean, huil maar uit! Ik ben trots op je, want ze zijn gered. Dankzij jou. Nee, dankzij de Heere! God zij geloofd!"

Aanwijzingen voor het gebruik

Deze keer gaat de kerkhistorische schets over de hugenoten. Dit is een breed onderwerp, waar veel over te vertellen valt. (Zie ook "De kerkgeschiedenis" verteld door Joh. Vreugdenhil, deel 3, hoofdstuk 81 t/m 84). Het meest bekend is misschien wel de geschiedenis van de Bartholomeüsnacht, de Bloedbruiloft in Parijs in 1572. Toch is er niet gekozen voor een vertelling over deze gebeurtenis. Ten eerste omdat de Bloedbruiloft bij de oudere kinderen bekend zal zijn van school. Ten tweede omdat voor de jongere kinderen een vertelling over dit onderwerp veel zeer gruwelijke details bevat.
Er is gekozen voor een vertelling over een gebeurtenis uit een latere periode.
Het is aan te bevelen, om vóór de vertelling iets te zeggen over de reformatie in Frankrijk. In de achtergrondinformatie kunt u daar voldoende stof voor vinden. Het is met name belangrijk, dat kinderen weten wat hugenoten zijn, voor u gaat vertellen.
Misschien kunt u een hugenotenkruis laten zien en vragenderwijs een inleiding maken op de vertelling.

Achtergrondinformatie

DE HERVORMING IN FRANKRIJK
Mede door de verspreiding van de geschriften van Luther won in Frankrijk de hervorming snel terrein. Tot in de hoogste kringen waren er aanhangers van de "nieuwe leer". Zo hielp Margaretha van Navarre, de zuster van de Franse koning, de hervorming te bevorderen. Helaas koos de koning, Frans I, uit politieke overwegingen tegen de snel groeiende hervorming. Hij was, evenals keizer Karei V, bang voor verdeeldheid in zijn land.
Kerkelijke eenheid, één Roomse Kerk, was volgens hem voorwaarde voor politieke eenheid. In 1529 werd het eerste doodvonnis voltrokken. Er kwamen speciale rechtbanken om "ketters" te berechten. In 1545 trokken zelfs bewapende machten op om de dorpen waar veel aanhangers van de hervorming leefden, te verwoesten.

DE INVLOED VAN JOHANNES CALVIJN
Het was in deze jaren dat Johannes Calvijn tijdens zijn studieverblijf te Parijs tot bekering kwam. Wegens de toenemende vervolging vluchtte hij naar Genève. Toch bleef hij vandaaruit zijn invloed houden op de gereformeerde kerk in Frankrijk. Zijn geschriften vonden hun weg naar zijn vaderland. Zo droeg hij het voorwoord van zijn "Institutie" op aan de Franse koning. Veel predikanten die aan zijn Academie waren opgeleid, mochten later hun werk verrichten in Frankrijk. Hoewel ook de nieuwe Franse koning Hendrik II (1547-1559) een fel bestrijder was van de hervorming, ontstonden toch overal gemeenten van "hugenoten" naar het voorbeeld van Genève. En in 1559 kon er zelfs in het diepste geheim een synode bijeenkomen in Parijs. Daarin werden twee geschriften aangenomen, die duidelijk de invloed van Calvijn verraden.

IN POLITIEK VAARWATER
Sinds ongeveer 1560 gingen de Franse calvinisten zichzelf "hugenoten" noemen. Hoewel de herkomst niet zeker is, nemen velen aan dat het hier gaat om een verbastering van het Duitse woord "eidgenossen", wat eedgenoten of samengezworenen betekent. Bovendien geeft deze naam aan, dat het hier om mensen ging die eventueel bereid waren om voor hun geloof naar de wapens te grijpen.
Ondanks felle vervolgingen waren de hugenoten in alle kringen van de maatschappij te vinden.
Ook vooraanstaande personen, zoals bijvoorbeeld admiraal Casper De Coligny, gingen tot het calvinisme over. Toen het belangrijke adellijke geslacht De Bourbon de zijde van de hugenoten koos, kwamen de hugenoten daarmee in politiek vaarwater terecht.
Het fanatiek rooms-katholieke geslacht De Guise streefde er namelijk naar om de Bourbons aan de kant te schuiven, om zo hun invloed op de koning te vergroten. De Bourbons wilden natuurlijk hun macht en invloed aan het hof bewaren en kwamen heftig in het geweer. Zo kwamen de hugenoten aan de zijde van de Bourbons terecht in een jarenlang durende reeks van hugenotenoorlogen tegen de rooms-katholieken onder de leiding van De Guises.
Mede door de leiding van admiraal De Coligny wilden de hugenoten tenslotte een vrij gunstige vrede te verkrijgen. In 1570 werd deze vrede gesloten te Saint-Germain. De hugenoten kregen het recht van vrije godsdienstoefening, behalve in Parijs, en mochten in een viertal "vrijsteden" troepen legeren om in tijden van gevaar veiligheid te zoeken. Casper de Coligny werd zelfs een van de belangrijkste raadgevers van de koning.

DE BARTHOLOMEÜSNACHT
Om de verzoening tussen beide partijen nog duidelijker te maken, zou er een huwelijk plaats vinden. De jonge hugenotenleider Hendrik van Bourbon (ook bekend als Hendrik van Navarre) zou trouwen met de zuster van de koning, Margaretha van Valois. Ter ere van deze bruiloft werden veel hooggeplaatste hugenoten uitgenodigd naar Parijs te komen. De sluwe moeder van de koning, Catharina de Medici, vond echter de invloed van de hugenoten te groot worden en beraamde een plan om hen uit de weg te ruimen. Dat gebeurde in de verschrikkelijke Bartholomeüsnacht, van 23 op 24 augustus 1572. Tijdens deze zorgvuldig uitgedachte massamoord werd ook admiraal De Coligny gedood. De volgende dag gaf de koning de opdracht om ook in de andere delen van het land de hugenoten uit te roeien. Men schat dat in deze dagen na de "Bloedbruiloft" tussen de 25.000 en de 100.000 hugenoten zijn vermoord. Toen de paus het hoorde, liet hij uit dankbaarheid een plechtig Te Deum zingen.
Overal grepen verbitterde hugenoten opnieuw naar de wapens. Onder leiding van Hendrik van Bourbon ontbrandde er een nieuwe hugenotenoorlog. Hendrik III, een andere zoon van Catarina de Medici werd koning. In 1589 werd deze koning vermoord door een roomse monnik, omdat hij andere belangrijke roomse leiders had laten vermoorden. Toen was het oude koningshuis uitgestorven. Hendrik de Bourbon was de meest aangewezen troonopvolger! Omdat de roomse partij hem niet wilde erkennen, volgden er nog vier jaren van strijd. Om een einde te maken aan de burgeroorlog en om de macht te krijgen over het gehele land, besloot Hendrik van Bourbon rooms-katholiek te worden. Volgens de overlevering zou hij gezegd hebben: "Paris vaut bien une messe" (Parijs is wel een mis waard). Zo kwam er een einde aan de hugenotenoorlogen.

HET EDICT VAN NANTES (1598)
Zo was de hugenotenleider Hendrik van Bourbon koning van Frankrijk geworden onder de naam Hendrik IV. Toch vergat hij zijn vroegere geloofsgenoten niet, want op 13 april vaardigde hij het "Edict van Nantes" uit.
Het rooms-katholicisme bleef staatsgodsdienst, maar in bijna honderd artikelen werd de hugenoten een verregaande vrijheid van godsdienst en burgerlijke gelijkheid met de rooms-katholieken gegarandeerd. Samengeva t waren de belangrijkste zaken in het "eeuwig en onherroepbaar " edict:
- Gewetensvrijheid
- Godsdienstvrijheid
- Vrijheid om kerken en scholen te stichten
- Toegang tot de "staatsambten, d.w.z.: ook hugenoten komen in de regering van stad en land en kunnen rechter worden
- hugenoten krijgen een aantal steden als onderpand, meer dan 200 grote en kleine plaatsen werden protestantse vrijplaatsen.

HET EDICT GESCHONDEN
In 1610 kwam Hendrik IV bij een moordaanslag om het leven en werd opgevolgd door Lodewijk XIII . De eerste donkere wolken boven het Edict van Nantes begonnen zich al snel af te tekenen. In deze tijd ontwikkelde zich namelijk de gedachte van het absolute koningschap. De vrijplaatsen van de hugenoten vormden een staat in de staat en pasten dus niet bij de denkwereld van het absolutisme. Zij werden onder leiding van Richelieu allemaal veroverd. De hugenoten waren nu hun macht kwijt en werden blootgesteld aan roomse plagerijen.
Toen in 1643 Lodewijk XIV (bekend als de Zonnekoning) aan de macht kwam, verslechterde de situatie voor de hugenoten nog verder. Ook de rooms-katholieke geestelijkheid stelde zich ten doel het edict langzaam maar zeker ongedaan te maken. Het begon met het verwoesten van de kerken die sinds de uitvaardiging van het edict gebouwd waren. Gelijktijdig werd de kerkelijke organisatie aangepakt. Generale synodes weden verboden en bij provinciale synodes moest voortaan een rooms-katholieke functionaris aanwezig zijn. Scholen en academies van de hugenoten werden gesloten. Eén van de ergste maatregelen was dat kinderen van hugenoten per wet al op zevenjarige leeftijd volwassen werden verklaard wat betreft de godsdienst. Zo kon men een zevenjarig meisje de kerk inslepen, haar onder dreiging een kruis laten slaan en haar vervolgens onbereikbaar opsluiten in een klooster. Armen werden met geld omgekocht om rooms te worden. Op vele plaatsen kwamen roomsen niet meer in winkels van hugenoten kopen. Spionnen beluisterden de predikanten om te horen of zij iets zeiden ten nadele van de roomse leer. Veel predikanten werden streng gestraft, gevangen gezet of verbannen. Veel hugenoten zoals burgemeesters, regeringspersonen maar ook verkopers, werden ontslagen.

INKWARTIERING VAN DRAGONDERS
Nog gewelddadiger maatregelen waren er op komst! Soldaten werden ingekwartierd bij gereformeerde gezinnen om zo door de kwellingen van deze "gelaarsde missionarissen" zogenaamde bekeringen af te dwingen (1681). Deze dragonders (lichte ruiterij) installeerden zich in de huizen van de hugenoten, verslonden binnen enkele dagen alle voorraden van het gezin, sloegen meubels kapot of verkwanselden die, stalen alles van waarde en gingen er tenslotte toe over de mensen zelf met allerlei wreedheden te dwingen van geloof te veranderen. Kwam de vader in verzet, dan werd hij doodgeranseld of aan zijn perenboom voor zijn huis opgehangen.
Deze maatregelen leken succes te hebben, want alleen al in de provincie Poiton gingen in korte tijd 37000 hugenoten over tot de rooms-katholieke kerk. Duizenden andere hugenoten echter vluchtten naar het buitenland (de refugiés) en vonden in Engeland, Nederland, Zwitserland, Duitsland en Zuid-Afrika een nieuw thuis. Later kwam er echter een verbod om naar het buitenland te vluchten.

HET EDICT HERROEPEN
In 1685 werd het Edict van Fontainebleau uitgevaardigd, waarbij het Edict van Nantes werd herroepen. Openbare godsdienstoefeningen van de hugenoten werden verboden. Kerken werden gesloopt. Leraren en onderwijzers werden naar de vreselijke galeien gestuurd, waar de meesten al na een paar jaar stierven. Predikanten werden voor de keus gesteld: hun geloof afzweren of ballingschap. Degenen die bereid waren hun geloof af te zweren werd een uitkering beloofd en een betrekking als arts of advocaat. De anderen moesten binnen veertien dagen het land verlaten op straffe van veroordeling tot de galeien. De grote meerderheid van de predikanten, zo'n 500, gingen in ballingschap. Aan de overige hugenoten werd op zware straffen verboden om Frankrijk te verlaten en hun bezittingen naar het buitenland over te brengen. Ontzetting uit de adelstand, roof van goederen, verbeurdverklaringen en martelingen waren aan de orde van de dag.

DE KERK IN DE WOESTIJN
De hugenoten die Frankrijk niet verlieten, vormden een "ondergrondse kerk", die bijeenkwam in grotten, ravijnen en open plaatsen in de bossen. Ze werden genoemd "de kerk in de woestijn". Met name in de Cevennen waren er vele hugenoten, die in het diepst geheim bij elkaar kwamen. Rondtrekkende voorgangers doopten er kinderen en er werden huwelijken bevestigd. Als zo'n geheime bijeenkomst werd overvallen, dan werden de mannen veroordeeld tot de galeien, de vrouwen tot gevangenisstraf en de predikant werd gedood. De vertelling in deze schets gaat over een gebeurtenis in deze periode van vreselijke vervolging. De predikant die voorgaat, Claude Brousson, is een "leken-predikant". Daar er zovele predikanten gevlucht of verbannen waren, kwamen er eenvoudige mensen, die het Woord van God gingen verkondigen, aanvankelijk aarzelend en incidenteel, maar al snel vrijmoedig en regelmatig. Zij lieten zich dikwijls in een buitenlandse gastkerk bevestigen en bezochten diep in het geheim de Franse gemeenten. Claude Brousson was één van hen. Op zijn hoofd stond een prijs van 5000 Livres. Driemaal wist hij aan zijn vervolgers te ontsnappen. Even zo vaak keerde hij naar Frankrijk terug. In 1698 werd hij echter door de dienaren van de koning gegrepen, voor het gerecht gesleept en ter dood gebracht.
Jean Cavalier, de jongen uit het verhaal, werd later één van de leiders van de kerk in de woestijn. Het bergland van de Cevennen werd het bolwerk van de hugenoten. Cavalier leidde in 1702 een leger van de Camisards en verdreef daarmee het koninklijk leger. De katholieke priesters vluchtten en de Cevennen werden weer protestant.

DE REFUGIÉS IN ONS LAND
De vluchtelingenstroom was al 20 jaar voor de opheffing van het Edict van Nantes op gang gekomen. Men schat dat tussen 1685 en 1700, dus na de opheffing van het Edict van Nantes, nog zeker 300.000 hugenoten zich elders hebben gevestigd. In kleine groepen vluchtten ze meestal 's nachts over de Alpen of door de bossen van de Ardennen. Het grootste deel van de refugiés kwam naar ons land. Hele stadswijken werden voor hen gebouwd. Overal werden Waalse kerken gebouwd, waar de hugenoten hun kerkdiensten konden houden. Van de uitgeweken predikanten kwamen er 363 naar Nederland.
De refugiés waren ijverige mensen. Voor Frankrijk was het een groot verlies, dat zo velen het land verlieten. Tijdens het Edict van Nantes bestond ongeveer een tiende deel van de bevolking uit hugenoten. Vele hugenoten behoorden tot de hardwerkende middenstand. Hun vertrek betekende voor Frankrijk dan ook een economische ramp. In de landen waar de refugiés werden opgenomen hebben zij een positief aandeel geleverd aan de economie en de welvaart.

WAALSE KERKEN IN NEDERLAND
Vanaf ongeveer 1550 ontstonden in Nederland Waalse gemeenten, in 1577 kwamen ze voor het eerst in synode bijeen. Na 1685 steeg het aantal Waalse gemeenten door de stroom vluchtelingen tot ruim 80. De Waalse kerken kwamen op dezelfde grondslag te staan als de Hervormde Kerk, en onderschreven de besluiten van de Nationale Synode van Dordrecht (1618-1619). Ook in onze tijd vinden we in een aantal plaatsen, zoals Amsterdam, Den Haag, Leiden, Utrecht, Breda en Zwolle, nog Waalse kerken.

DE TEGENWOORDIGE KERKEN IN FRANKRIJK
Wanneer we nu Frankrijk bezien, constateren we dat het grootste gedeelte van de inwoners behoort tot de rooms-katholieke kerk. Slechts 2,5 % is protestant, verdeeld over ruim 800 gemeenten. We vinden de protestanten hoofdzakelijk in de Elzas, op de grens van Zwitserland, ten westen van Bazel, in de Cevennen en in de provincie Gard. In Aix-en-Provence is een theologische faculteit waar gedoceerd wordt op grond van de "Franse geloofsbelijdenis", die veel overeenkomst heeft met de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
De Fransen hebben twee woorden voor kerk:
eglise = rooms-katholieke kerk (het meest bekende woord)
temple = protestantse kerk
Vraag dus nooit in Frankrijk naar de protestantse eglise, want het is alsof je naar de protestantse rooms-katholieke kerk vraagt.

Wat stelt het hugenotenkruis voor?
Het hoofdbestanddeel is het zogenaamde maltezerkruis. Het kenteken van de ridders van Malta, een geestelijke ridderorde uit de Middeleeuwen. Het kruis heeft gelijke armen, wijd uiteenlopend aan de top; misschien een figuur, die verkregen is door vier pijlpunten naar het midden te keren. Het maltezerkruis is door hugenoten aanvaard, omdat men wel christenen wilde zijn, gekenmerkt door het kruis, maar niet door het 'Latijnse' kruis, het 'roomse'. Het maltezerkruis wordt gezien als symbool der wedergeboorte. De acht punten stellen voor de acht zaligsprekingen uit het Evangelie (Mt. 5 : 3-10) De armen van het kruis worden verbonden door een krans van vier lelies (lisbloemen), symbolen van reinheid en trouw. Tussen de vier armen van het kruis zijn zo vier harten ontstaan, die een symbool zijn voor de liefde van God.
Het oorspronkelijke aanhangsel onderaan was peervormig, volgens sommigen een kruikje (teken van de zalving van de Franse koningen? of met de Geest?), volgens anderen een traan (teken van het lijden der Franse protestanten). Omstreeks 1688 is dit peervormig aanhangsel vervangen door de duif, het symbool van de Heilige Geest. Telt men alle punten (parels en lelies) bij elkaar op, dan krijgt men het getal 12, overeenkomstig de 12 artikelen van het 'algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof, waarvan de hugenoten zich belijders wisten.

Bij het ledenblad

Antwoorden 'Weet je het nog?'
1. b. Hugenoten
2. c. Zij wilden de hugenoten gevangen nemen of doden.
3. a. De Cevennen
4. c. Lodewijk XIV
5. a. geit
6. b. veranderden voor Jean in: "Red hen, Heerel"
7. b. dat de Heere ook in gevaar nabij zou zijn,
8. c. een engel zagen
9. a. De hugenoten vluchtten op tijd langs verborgen paden

Antwoorden 'Om over te praten'
1. a. Ten eerste worden daarin Gods grote daden gezien en wordt Zijn Naam verheerlijkt in het getuigenis dat er uitgaat van de voorbeelden uit de geschiedenis. Ten tweede doet het je beseffen, hoe rijk bevoorrecht wij zijn, dat we in alle vrijheid christen mogen zijn en ten derde stelt het je voor de confronterende vraag: Zou ik standhouden of zou Ik de Heere verloochenen?
b. Ja, in landen als Noord-Korea, Saoedi-Arabië, Somalië, Iran, China en Afghanistan.
c. Persoonlijke vraag, misschien moeilijk voor de kinderen om zich daar iets bij voor te stellen. Daarom is het goed om er vraag d. bij te betrekken.
d. Wees niet bang om het lijden dat zal komen in je leven. De duivel zal mensen in de gevangenis terecht laten komen. Zo zal hij proberen hen te verleiden de Heere te verloochenen. U zult verdrukt worden, maar het zal toch niet echt lang duren, bij wijze van spreken maar tien dagen: er komt een einde aan. Wees trouw zelfs tot in de dood, en Ik, de Heere Jezus, zal u de overwinning geven, de kroon des levens, het eeuwige leven zelf.

2. a. Vader, of Gij wildet deze drinkbeker van Mij wegnemen .
b. Doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede.
c. Zijn zweet werd als grote druppels bloed, die op de aarde vielen.
d. Hij bad nog ernstiger. Zie ook de andere evangeliebeschrijvingen, waar duidelijk wordt aangegeven dat de Heere Jezus, tot drie keer toe bad of de drinkbeker Hem voorbij mocht gaan.
e. Alles! Ten eerste, dat ons niets vreemds overkomt, als wij in lijden komen of verdrukking. Ten tweede, dat wij daarom bij de Heere Jezus mogen schuilen, omdat Hij weet wat het is en ons daarom te hulp kan komen. Ten derde leren we hier de kracht van het gebed. Enerzijds, dat we mogen bidden of de Heere ons kruis wil verlichten, maar vooral, of de Heere ons gewillig wil maken om ons kruis te dragen. En als het dan een zware strijd mocht zijn, laten wij dan ook te "te ernstiger" bidden. In deze lijdende en medelijdende Hogepriester is de kracht te vinden, om getrouw te zijn tot in de dood.

3.a. o.a. Henoch, Daniël , de drie vrienden van Daniël, Jeremia, Petrus, Stefanus
b. Ten diepste kan het alleen omda t de Heere Zijn kinderen vasthoudt en bewaart. Hebreen 11 laat hierbij zo prachtig de functie van het geloof zien. Mensen zijn zwak. Maar door het geloof mogen we zien op de Heere Jezus, de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Die om de vreugde Hem voorgesteld, het kruis - en welk kruis! - heeft verdragen en de schande heeft veracht.

Uitkomst woordzoeker:
Hugenoten in Frankrijk.

Uitkomst geheimschrift:
En gij zult door allen gehaat worde n om Mij n Naam, maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden.

Programma suggestie
Van dun triplex is het goed mogelijk een hugenotenkruis te maken.
Vergroot het voorbeeld, laat het overtrekken met carbonpapier.
De duif kan met een leren veter aan het kruis worden bevestigd.
Eventueel kan het hugenotenkruis nog geverfd of gebeitst worden. 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 2004

Mivo -12 | 27 Pagina's

De hugenoten

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 2004

Mivo -12 | 27 Pagina's