De Romeinse hoofdman en zijn knecht
Vertelschets
Zingen:
Psalm 6 : 9
Psalm 27 : 7
Psalm 33 : 5
Psalm 107 : 10 en 11
Lezen: Lukas 7: 1-10
Kerntekst "Ik heb zo groot een geloof zelfs in Israël niet gevonden!" (Lukas 7 : 9b)
't. Is vrijdagmiddag als de schoolbel gaat. De kinderen van groep 6 hollen de deur uil. "Fijn, we gaan weer naar oma", denkt Johan.
Iedere vrijdagmiddag gaal Johan samen met zijn moeder even bij oma op de koffie. Dat zijn altijd hele gezellige uurtjes en ... oma heell altijd van die lekkere koeken.
Mamma slaat al hij het hek te wachten. Vijf minuutjes later bellen ze bij oma aan. Johan gaat voorop en vliegt oma om de hals.
"Nou, nou, een beetje rustig aan hoor, of ben je nu al zenuwachtig voor je verjaardag", zegl oma terwijl ze de knop van het koffiezetapparaat aandoet. Dat kan je wel zeggen ja, nog vijf nachtjes slapen en dan...
"Ik krijg een hele mooie afstandsbestuurbare auto van pappa en mamma, geloof ik", zegt Johan en kijkt zijn moeder geheimzinnig aan.
"Hoe weet je dat zo zeker?" plaagt oma hem.
"Gewoon, dat staat boven op mijn verlanglijstje", zegt Johan die vast gelooft dat hij het dan ook krijgt. Hij moet er telkens aan denken en heeft er al heel lang over gezeurd.
"Waar heeft de meester vandaag oververteld, Johan?" vraagt oma.
Mooi zo, oma is niet meer boos.
Johan kan altijd heel goed onthouden en navertellen.
Hij steekt van wal:
"In een machtige Romeinse vesting is het een drukte van jewelste.
Soldaten met de mooiste kleren lopen af en aan.
Schitterende strijdwagens worden gepoetst.
Paarden worden gekamd.
Het binnenplein wordt schoongemaakt. Alle soldaten zijn hard aan het werk.
Zelf als er geen oorlog is, hebben de soldaten het toch druk.
Alles moet er even mooi, en netjes uitzien.
Zo gaat het iedere dag in de Romeinse burcht in Kapernaüm.
Romeinse burcht in Kapemaüm? Sinds wanneer ligt Kapernaüm in het land van de Romeinen.
Zoals jullie vast wel weten, zijn in de tijd van de Heere Jezus de Romeinen de baas in Israël. Alle mensen moeten luisteren naar de keizer van Rome.
En als ze dat niet doen, dan zwaait er wat. Dan stuurt de overste van de Romeinen zijn soldaten op het volk af en dan worden de mensen beroofd, geslagen, gevangen genomen en soms zelfs gedood. Deze machtige Romeinen deinzen nergens voor terug. Ze hebben de mooiste en meeste wapens.
In het hele land hebben ze burchten gebouwd waar ze wonen. Vlakbij de hoofdstad, Jeruzalem, staat ook zo'n burcht. De soldaten hebben het daar druk met roven en plunderen, want daar wonen heel veel rijke mensen.
Kan je begrijpen dat iedereen bang is voor de Romeinen, zulke wreedaards. Hoe durven ze!
Weet je wat het ergste is, de Romeinen geloven niet in de Heere.
De Romeinen hebben de Heere niet nodig.
De Romeinen hebben andere goden. Nee, niet één, maar veel meer!
Zij houden van hun geld, van hun wapens, van hun leger en zij aanbidden de keizer.
Je begrijpt wel dat dit niet mag. De Heere noemt dit in de bijbel afgoden.
Er is maar èèn God.
De Romeinen lijken wel alles te hebben wat ze willen. De meeste mensen kijken altijd met een schuin oogje naar die machtige en rijke soldaten. Die mensen hebben het goed. Dat wil iedereen wel.
Maar toch niet, want als we de burcht in gaan zien we daar de hoofdman. Dat is de baas over honderd soldaten. Zijn gezicht staat bezorgt.
Hij loopt al denkend en piekerend rondjes door het gebouw. Hij draait zich om en loopt vastberaden naar de poort. Hij groet de wachters met een kort knikje en gaat op pad naar de synagoge. Deze synagoge is een soort kerk waar de gelovige Joden samen komen om met elkaar over de Heere te praten.
Weet je waar ze heel veel over spreken? Over de Koning die hen zou verlossen. Honderden jaren geleden waren er profeten geweest die hadden verteld dat er een Verlosser komen zou. En die was hard nodig, want het hele land werd geregeerd door de Romeinen. De Joden wilden graag een eigen koning. De laatste tijd komt er met enige regelmaat een man in de synagoge die zegt dat hij de Koning van de Joden is, de Beloofde Verlosser. Nu, daar geloven ze dus niets van, want hij is een heel eenvoudige man. Wel moeten de oversten van de Joden toegeven dat Hij een grote Profeet is, want wat Hij kan, kan niemand. Overal uit het land komen er mensen om deze profeet te zien en te horen. Hij maakt mensen beter zonder daar iets voor nodig te hebben.
Op het marktplein in Kapernaüm is het altijd druk. De mensen staan er vaak te praten en er is altijd wel wat te zien. In het midden bij de waterput zitten wat bedelaars. Een reiziger steekt met zijn ezel het plein schuin over. Een gezellig gezicht, al die mensen. Opeens gaan alle ogen dezelfde kant op, want daar komt een man aangelopen. Het is de edele hoofdman. Hij loopt hard. Zou er iets aan de hand zijn? Met een stevige pas gaat hij de hoofdstraat in die uitkomt bij de synagoge. Hij zal wel naar de synagoge gaan. Daar komt hij wel vaker. Laten we hem eens volgen...
Ja, hoor hij gaat echt naar de synagoge, kijk maar daar gaat hij het gebouw binnen.
Hij staat even stil en kijkt zoekend de synagoge rond. Dan loopt hij recht op de overste af. Hij staat even met hem te praten en dan keert hij zich om en gaat dezelfde weg terug naar huis. Wat zouden die twee besproken hebben. Het moet wel iets heel bijzonders zijn.
Thuis gekomen gaat de hoofdman gelijk de trap op naar de ziekenkamer. Eén van zijn knechten ligt daar doodziek op bed. Iedereen kan zien dat het heel slecht met deze man gaat. Hij heeft al drie dagen niets meer gegeten en is al flink wat magerder geworden.
De Romeinse dokter heeft hem zojuist een kruidendrankje gegeven.
De meeste mensen knappen daar aardig van op, maar het lijkt wel of deze man steeds zieker wordt.
De hoofdman is een stuk rustiger geworden. Zijn gezicht staat ook niet meer zo bezorgd.
Weet je hoe dat komt?
Nu, de hoofdman is naar de synagoge gegaan om daar te vragen of de ouderlingen voor hem naar de Heere Jezus willen gaan om te vragen of Hij helpen kan. De ouderlingen hebben beloofd om dat meteen te doen. Ze vinden het fijn dat ze nu iets terug kunnen doen voor de hoofdman. Want hij heeft tenslotte de synagoge gebouwd. Ze zijn hem daar nog iedere dag dankbaar voor heeft hij zelf laten bouwen en is zodoende bevriend geraakt met de Joden. Dit is geen wrede Romein, zoals alle anderen. Deze hoofdman is niet streng voor de Joden en voor zijn knechten. De joden zijn niet eens bang voor hem. Dat hoeft ook niet want hij is heel aardig. Wat gaat hij toch doen in de synagoge. Kom, laten we met hem mee gaan.
In de synagoge aangekomen loopt hij rechtstreeks door naar de overste en de ouderlingen. Als we dan luisteren wat hij zegt dan begrijpen we gelijk waarom hij zo bezorgt kijkt.
Een van zijn knechten is ernstig ziek en het zal niet lang meer duren of hij zal sterven. Zelfs de knapste Romeinse dokter kan hem niet meer helpen. Die heeft al van alles geprobeerd, maar hij wordt alleen maar zieker. De hoofdman vraagt nu aan de overste der Joden of zij voor hem naar de Heere Jezus willen gaan en vragen of Hij een oplossing heeft. Hij heeft al heel veel over de Heere Jezus gehoord, die ook in Kapernaüm woont. Hij heeft hem zelfs wel eens gezien in de synagoge. Het moet een Groot Man zijn, met wonderlijke krachten. De oversten zitten er niet echt op te wachten om naar de Heere Jezus te gaan om Zijn hulp te vragen. Ze gaan het liefst naar de Heere Jezus toe om hem met strikvragen te bestoken.
Ze gaan gelijk onderweg. Al snel hebben ze de Heere Jezus gevonden. Het volk dat bij hem is gaat opzij om de belangrijke mannen erdoor te laten. Met een ernstig en gewichtig gezicht vragen de oversten aan de Heere Jezus of hij de knecht van de hoofdman wil genezen. Ze smeken het van de Heere, want die hoofdman is het waard. Hij is altijd goed voor ons, hij heeft de synagoge gebouwd zodat er nog gebeden kan worden. De hoofdman heeft het echt verdiend.
Heere wilt U alstublieft helpen?
In de Bijbel staat: "en zij baden Hem ernstiglijk".
Doe je dat ook wel eens?
Wat denk je, zou de Heere Jezus meegaan met zulke huichelaars om een goddeloze Romein te genezen?
Ja, hij gaat met hen mee.
In de verte zien ze het prachtige huis al liggen. Het schittert in de zon.
Als ze vlak bij het huis zijn komen er een paar mensen uit de poort de Heere Jezus tegemoet.
Het zijn vrienden van de hoofdman. Ze hebben een opdracht van de hoofdman. Moet de Heere Jezus wat harder doorlopen omdat het zo slecht gaat? Nee, integendeel.
Ze moeten tegen de Heere Jezus zeggen dat Hij niet in huis mag komen.
Is die knecht dan weer beter geworden? Nee, ook dat niet.
De hoofdman ziet in wie hij is.
Ik ben maar een goddeloze Romein! Daarom heb ik ook de overste naar u gestuurd en daarom ben ik zelf niet gekomen. Dat verdien ik niet.
Zeg het maar met een woord, en mijn knecht zal genezen worden. U bent toch de Machtige Koning. Ik ben ook een mens met honderd soldaten onder mij, die luisteren ook naar mij, want als ik tegen mijn knecht zeg: Ga, dan gaat hij; en als ik zeg; Kom, dan komt hij, en als ik zeg; Doe dat dan doet hij het. En u bent nog veel machtiger dan ik. Dus waarom zou U het niet gewoon kunnen zeggen. Zegt u het dan met één woord, Heere.
Dit moeten de vrienden allemaal zeggen van hun hoofdman.
Als de Heere Jezus dit hoort verwondert Hij zich.
Hij draait zich om en zegt tegen de mensen die hem gevolgd zijn:
Ik heb zo'n groot geloof zelfs in Israël niet gevonden!
Deze goddeloze Romein is een groot voorbeeld voor iedereen die altijd netjes leeft, alle wetten onderhouden, maar allen zichzelf voor ogen hebben, en geen vertrouwen heeft in de Heere. Als zij er zelf maar beter van worden! Als de mensen maar zien hoe goed ik ben, dan is het goed. Bij de heidense hoofdman was dat anders, hij geloofde in Gods Macht.
Je zult wel begrijpen dat de knechten weer snel naar de villa zijn teruggehold om de boodschap over te brengen op hun hoofdman, die nog steeds bij de zieke knecht was.
Bij hem aangekomen worden ze stil... De knecht is weer helemaal gezond. Wat een wonder!
Ze zullen de Heere hier zeker voor gedankt hebben!
Ter inleiding
In deze tweede Mivo vinden jullie twee geschiedenissen uit de Bijbel: één uit het Oude Testament en één uit het Nieuwe Testament.
De geschiedenis van de Romeinse hoofdman is een bekende, maar ook indrukwekkende geschiedenis. De hoofdman die zichzelf zo onwaardig voelde een beroep te doen op de Heere Jezus, heeft toch een geloof dat zo groot is, dat hij naar Hem toe gaat.
De geschiedenis van Job is in grote lijnen ook wel bekend, maar wordt door veel mensen moeilijk gevonden om aan kinderen te vertellen. We hopen dat deze schels jullie helpt de geschiedenis dichter bij de kinderen te brengen. De toepassing naar hun eigen leven is duidelijk. Ook wordt heen gewezen naar het lijden en sterven van de Heere Jezus, waar Job een type van is.
We hopen dat deze Mivo zowel voor jullie als de kinderen stof geeft tot nadenken en napraten!
Namens de commissie Mivo -12
Gertrude de Regt
Achtergrondinformatie in hoofdlijnen
Na Zijn verblijf bij de Samaritanen gaat Jezus naar Galilea
Opvallend genoeg niet eerst naar Zijn oude woonplaats Nazareth
Zijn roem is Hem vooruitgesneld en Hij wordt binnengehaald.
Als Jezus in Kana is, komt er een hoveling naar Hem toe.
De man heeft in Kapernaüm gehoord van de wonderen van Jezus
Zijn zoontje is doodziek; ten einde raad wendt hij zich tot Jezus
Jezus verwijt de joden Hem alleen als wonderdoener te zien
Jezus zegt de smekende hoveling dat zijn kind beter is
De man gelooft wat Jezus zegt en bevindt dat het waarheid is
Het gevolg is dat zijn hele gezin gelovig wordt
Deze genezing is het tweede wonder van Jezus in Galilea
Achtergrondinformatie
Onwaardig
Het is ongehoord voor de Joden wat de Heere Jezus wil doen: bij een heiden naar binnen gaan. We horen het Petrus zeggen: Gij weet hoe het een Joodse man ongeoorloofd is zich te voegen of te gaan tot een vreemde. Dat verbod hebben de Joden weliswaar zelf uitgevonden, maar het is de heersende gewoonte geworden. Men verontreinigt zich door het huis van een heiden in te gaan, is de opvatting. Jezus stoort zich niet aan al die geboden van mensen en gaat naar Zijn huis.
Deze heiden weet echter maar al te goed dat hij voor de Joden een minderwaardig en onrein man is. Hij vraagt wel of Jezus naar hem toe wilt komen, maar als hij hoort dat Hij in aantocht is, wordt hij overmand door een gevoel van geringheid. Daarom haast hij zich te laten zeggen tegen deze Heilige Joodse Man: Heere, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen. Wie ben ik dat ik U zou ontvangen? Hij voelt zich niet waardig om door Jezus geholpen te worden, maar heeft toch alle vertrouwen in Zijn hulp. Hij belijdt als heiden zijn onwaardigheid tegenover het volk van God en als zondaar zijn onwaardigheid tegenover deze heilige Godsgezant. Hij voelt zich niet waardig tot Jezus te gaan, laat staan dat deze Man Gods in zijn huis zou komen.
De ouderlingen zeggen tot Jezus: Hij is waardig dat Gij hem dat doet, maar de man voelt het zelf niet zo. Hij is onwaardig in eigen oog. Zij wijzen op zijn verdienste voor het Joodse volk en voor God , maar de man zelf weet van geen verdienste of waardigheid. Hij vernedert zichzelf en vertrouwt alleen op de goedheid en almacht van Jezus.
Het is een van de eerste kenmerken van het geloof dat het gering denkt van zichzelf en groot van Christus.
Een groot geloof
Geloven is vertrouwen hebben in de Heere Jezus. Deze hoofdman kent de Messiasverwachting van de Joden en hij erkent Jezus als de Messias, de Zoon van God, als de Heiland van de wereld. Hij komt er rond voor uit dat hij een onbeperkt vertrouwen in hem heeft. Zijn geloof in hem is wel zo groot dat hij genoeg heeft aan een enkel woord of bevel van Jezus. In zijn eigen, hem vertrouwde bewoordingen erkent hij Jezus als de allerhoogste Machthebber, die maar hoeft te spreken en het is er, zelfs op afstand. Hij onderwerpt zich geheel en al aan Zijn gezag: Hij gebiedt en het staat er. Zo ver was nog niet een gelovige Jood gekomen opmerkelijk is ook dat hij niet iets voor zijn eigen zielenheil vraagt, maar bidt om de genezing van zijn slaaf. Ons geloof is groot als wij alleen op het Woord van God vertrouwen en ons daaraan onderwerpen. Het gaat om de gehoorzaamheid van het geloof Ons geloof wordt groter als wij niet alleen voor onszelf bidden, maar oog krijgen voor de stoffelijke en geestelijke nood van onze medemens, waar in alleen de Heere Jezus kan voorzien.
Godvrezend
De heidense hoofdman is een zogenaamde Godvrezende. Hij is in aanraking gekomen met de godsdienst van de Joden en is tot de belijdenis gekomen dat de God van Israël de Ware God is, die hij wil dienen. Hij sluit zich echter niet aan bij het volk van God. Daarvoor vormt de besnijdenis een te groot struikelblok. Deze godvrezende die zoveel mogelijk naar de wet van God leven, blijven voor de Joden in wezen heiden.
Topografische achtergrondinformatie
Galilea:
Het noorden van Israël, waar vroeger de stammen van Zebulon en Nafthali woonden, heel in de tijd van de Heere Jezus Galilea. Er woont dan een gemengde bevolking van Joden en heidenen. Galilea telt in die tijd meer dan 200 ommuurde steden, de vele dorpen niet meegerekend. Alle apostelen, behalve Judas konen uit dit gebied. (Leren en Leven 3, 50) Galilea heet het Galilea der heidenen, omdat in Zebulon en Nafthali, de twee stammen die het grootste deel van Galilea uitmaken, van oudsher veel heidenen temidden van de Israëlieten wonen. Vele oorspronkelijke bewoners zijn er na de verovering van Kanaan door Jozua blijven wonen. Na de deportatie van de noordelijke stammen naar Assyrië, is het land door heidenvolken gekoloniseerd. (Leren en Leven 2, 354)
Antwoorden bij de puzzels
Puzzel 1: Kapernaüm
Puzzel 2: "Ik heb zo groot een geloof zelfs in Israël niet gevonden!"
Rebus: Lukas zeven vers een tot tien
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 2002
Mivo -12 | 37 Pagina's