JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Achan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Achan

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezen: Jozua 6:16-19Jozua 7Zingen; Ps. 139 :1 en 14Tien Geb. :1.7. 8 en 9Ps. 33 '7Ps, 2 :6 en 7Ps. 73 :14Ps. 5 :4 en 6Ps. 14:1,2 en 3Ps, 105 :3Ps. 17 :7Ps. 19:69 en 78Gebed des Heeren: 7Tekst Toen zei.de Jozua tot Achan: Mijn zoon. Geef toch de HEERE, de God Israëls, de eer, en doe voor Hem belijdenis; en geef mij toch te kennen, wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij niet, Jozua 7: 19

Kijk daar eens! Over de puinhopen van wat eens de sterke stad Jericho was, loopt een man. Opeens blijft hij staan. Hij bukt zich en schuift een paar stenen opzij. Dan houdt hij een prachtige jas omhoog. Het is een Babylonisch overkleed dat door iemand uit de stad Jericho gekocht was. Achan kijkt ernaar. Dat is een mooie jas. Die zal hem vast heel mooi staan. O, als hij eens zo'n overkleed had...! Maar dat kan toch? Dan houd ik hem toch! De Heere heeft wel gezegd, dat alles wat in de stad Jericho wordt gevonden, in de tabernakel moet worden gebracht, maar één zo'n jas mag ik toch wel zelf houden? Voorzichtig kijkt Achan om zich heen. Heeft iemand gezien dat hij dat mooie overkleed gevonden heeft?

Nee, hij is daar helemaal alleen! Er is niemand van het volk van de Israëlieten bij hem. Zal hij...? Ja, hij doet het! Nog eens kijkt hij om zich heen en dan stopt hij dat mooie overkleed onder zijn eigen jas. Niemand heeft het gezien. Niemand?

Achan loopt weer verder over de puinhopen van Jericho, de stad die de Israëlieten op zo'n wonderlijke manier hebben veroverd. O, Achan weet het nog goed. Eerst waren ze zes dagen achter elkaar om de stad heen gelopen. Dat had de Heere tegen Jozua, de aanvoerder van het volk van Israël, gezegd. Ze moesten alleen maar lopen, zonder één woord te zeggen. Op de zevende dag waren ze heel vroeg opgestaan. Die dag waren ze weer naar Jericho gegaan. Maar nu waren ze na één keer om de stad te zijn gelopen niet terug gegaan. Nee, ze waren die dag zeven keer om de stad gelopen. Bij de zevende keer had Jozua gezegd, dat ze moesten juichen. Dan zouden de muren van de stad vallen. Jozua had ook gezegd, dat ze alle dingen, die ze in de stad zouden vinden in de tabernakel moesten brengen. Die waren voor de Heere. Omdat de Heere de overwinning had gegeven, was de stad ook voor Hem. De stad Jericho werd verbannen. En iedereen die toch iets voor zichzelf zou houden, zou ook worden verbannen. Net als de mensen van Jericho zou hij worden gedood.

Opeens blijft Achan weer staan. Wat ziet hij daar? Voorzichtig trekt hij een zak onder de stenen vandaan. Als hij hem opendoet, ziet hij allemaal zilveren geldstukken. Wat veel geld, wel tweehonderd zilveren sikkels. Als hij die had, was hij rijk! Maar ik heb ze toch en niemand weet dat ik geld gevonden hebt. Achan kijkt nog eens in de zak. Hij laat de geldstukken door zijn handen glijden. Dan kijkt hij nog eens voorzichtig om zich heen. Nee, niemand heeft het gezien.

En ook de zak met de zilveren sikkels stopt hij onder zijn jas. Niemand weet het. Niemand?

Weer loopt Achan verder. Hij denkt aan wat Jozua had gezegd. Toen Jozua dat gezegd had, hadden de priesters die voor de Ark liepen op hun bazuinen geblazen en het volk had gejuicht alsof de stad al was ingenomen. En toen was het gebeurd. De muren van de sterke stad Jericho begonnen te beven, ze waren gaan scheuren en tenslotte waren ze ingestort. De mensen die erop ston-den, waren onder het puin gekomen en gestorven. De Heere had de stad ingenomen. De Israëlieten hadden alle mensen die nog leefden gedood. Eén vrouw met haar familie was niet gedood, Rachab. Haar huis was niet ingestort. De Heere had haar gespaard, omdat ze de verspieders verborgen had in haar huis. Ineens blijft Achan weer staan. Wat schittert daar tussen de stenen? Als

hij zich bukt, ziet hij, dat het een gouden tong is, een sieraad, gemaakt van goud. Achan kijkt ernaar. Nee, zoiets moois heeft hij niet in zijn tent. Hè, wat zou hij die graag hebben. Maar die héb ik nu toch. Er is niemand die heeft gezien, dat ik die tong gevonden heb.

Eén zo'n sieraad mag ik toch wel hebben? Maar de Heere heeft toch gezegd dat alles wat in de stad Jericho wordt gevonden van Hem is? Ja, maar daar wil Achan niet aan denken. Die gedachte duwt hij weg. Niemand weet toch, dat hij dat allemaal gevonden heeft? Niemand kan het aan Jozua of de priesters vertellen. Niemand?

Daar gaat Achan, terug naar zijn tent. Hij laat alles aan zijn kinderen zien en ook zij vinden het jammer om de spullen naar de tabernakel te brengen. In de tent van Achan wordt een gat gegraven en daar wordt alles ingelegd. Straks als ze in het land Kanaan een plekje hebben gekregen om te wonen, kunnen ze al die spulletjes gaan gebruiken.

Niemand weet nu, wat daar in die tent van Achan verborgen is. Niemand?

Jozua, u hoeft niet het hele leger naar Ai te sturen, want het is maar een kleine stad. Twee- of drieduizend soldaten is wel genoeg.

Voor Jozua, de aanvoerder van het volk van Israël, staan een paar mannen. Ze zijn net teruggekomen. Ze hebben het stadje Ai bespied en nu vertellen ze wat ze daar hebben gezien. Jozua hoort wat ze vertellen en hij luistert naar hen. Of de Heere het zo ook wil, dat weet Jozua niet, daar vraagt hij ook niet naar. Ze hebben die grote stad Jericho, die zo sterk was, dat niemand haar in kon nemen, toch ook veroverd? Ze hebben zelfs niet hoeven te vechten! Jozua denkt er niet aan, dat de Heere hem toen precies verteld heeft, hoe hij de stad moest innemen. Het is toch maar een klein stadje!

Kijk, daar gaan drieduizend soldaten naar het stadje Ai en... ze worden verslagen. Zesendertig mannen komen zelfs niet meer terug; zij worden gedood door de soldaten van Ai.

Als de Israëlieten dit horen, schrikken ze. Hoe moet het nu verder? En als de Kanaanieten het horen? Ze weten nu, dat Israël ook kan verliezen! Misschien zullen ze komen en het hele volk doden.

Ook Jozua schrikt heel erg. O, kijk eens. Hij en de oudsten van het volk van Israël scheuren hun kleren als een teken van rouw. Ook doen ze stof op hun hoofd.

Dan gaan ze naar de tabernakel, de plaats waar de Heere woont. Daar knielen ze neer. Met al zijn vragen en zijn verdriet gaat Jozua naar de Heere. Hij is de Enige Die kan helpen. Jozua vraagt de Heere om raad. Hij heeft toch beloofd, dat Hij zal helpen en dat Hij de overwinning zal geven? En nu zijn de Israëlieten verslagen. Hoe kan dat nu? Waarom heeft de Heere hen de - overwinning niet gegeven? Hoe moet het nu verder? Jozua weet het niet. Zal straks het hele volk gedood worden? Toch is dat niet het ergste. Nee, het allerergste is, dat de Kanaanieten met de Heere zullen spotten. Dat ze zullen zeggen, dat de God van Israël toch niet zo machtig is, dat Hij Zijn volk de overwinning kon geven. Luister, Jozua bidt: "Heere, wat zult Gij dan met Uw grote Naam doen?" Het gaat Jozua om de eer van de Heere. Daar is hij verdrietig over. Heb jij er ook wel eens verdriet van, als de Heere onteerd wordt door wat jij doet of wat anderen doen?

En Jozua krijgt antwoord. De Heere zegt dat Hij Dezelfde is, maar het volk is de schuldige; het heeft gezondigd. Ze hebben het verbond, dat de Heere met hen gemaakt, heeft overtreden. Ze hebben het gebod van de Heere niet gehouden. Er is iemand die toch iets, dat hij gevonden heeft voor zichzelf heeft gehouden. Zolang die man leeft, zal de Heere het volk niet helpen. Alleen als hij gedood zal worden, zal de Heere het volk de overwinning weer geven. Wie dat is, weet Jozua niet. Dat weten ook de andere Israëlieten niet. Maar de Heere weet het wel en Hij belooft, dat Hij die man zal aanwijzen.

De volgende morgen staat het volk van Israël al vroeg bij de tabernakel. Jozua heeft hen bij elkaar laten komen. Er is een ban in het leger. Iemand is het woord van de Heere ongehoorzaam geweest. Zolang die man leeft, zal de Heere niet helpen. De Heere Zelf zal nu aanwijzen wie de schuldige is. Daar staan de Israëlieten. Ze horen wat Jozua zegt en ze zijn diep onder de indruk.

Daar staat ook Achan. Hij weet wel wie die man is. Toch vertelt hij het niet. Nog probeert hij zijn zonde te verbergen.

Dan moet van iedere stam de belangrijkste man naar voren komen. Allemaal moeten ze uit een kruik een steentje pakken. Dat moeten ze laten zien. Eén steentje ziet er anders uit en zo wijst de Heere aan, dat de schuldige iemand uit de stam van Juda is.

Daarna moeten alle families uit de stam van Juda een steentje pakken. Van de familie die dan aangewezen wordt, moeten alle gezinnen weer een steentje pakken. Het gezin van Zabdi, waar ook Achan bij hoort, wordt aangewezen. Alle mannen van dat gezin moeten nu een steentje pakken. En dan wordt Achan door de Heere aangewezen. De Heere laat zien dat Hij erbij was, toen Achan over de puinhopen van Jericho liep. Toen Achan dacht dat niemand zag wat hij meenam, zag Hij het wel. Denk je daar wel eens aan, dat de Heere alles ziet?

Alle Israëlieten zien en horen wat de Heere heeft gezegd. Door het lot heeft Hij Achan aangewezen. Hij is ongehoorzaam geweest. Hij heeft gestolen en gelogen. Ook Jozua heeft het gehoord. Hij zegt tegen Achan: "Geef toch de Heere, de God van Israël, de eer". Achan, vertel eens eerlijk wat je gedaan hebt. Daar staat Achan. Nu kan hij het niet meer verbergen. En hij vertelt van het Babylonisch overkleed, dat hij zo graag zelf wilde houden, van de zak zilveren sikkels en van de gouden tong. Ook vertelt hij dat hij alles in het midden van zijn tent heeft verborgen. De mannen die Jozua naar de tent van Achan stuurt, vinden alles op de plaats die Achan heeft aangewezen. Daar staat Achan. Hij is de ban. Door zijn schuld is Israël verslagen en zijn er zesendertig soldaten gedood. Door zijn zonde is de Naam van de Heere onteerd. En daarom moet Achan sterven. Dat is zijn straf. Dat heeft hij verdiend. Daar gaat het volk van Israël met Achan, zijn kinderen, zijn vee en alles wat hij heeft, ja, ook alles wat hij gestolen heeft. Ze gaan naar een dal. Daar wordt Achan met alles wat hij heeft gestenigd. Daar moet hij sterven om wat hij heeft gedaan. Daarna wordt alles verbrand en tenslotte laat Jozua er een grote berg stenen op leggen. Iedereen die langs deze plaats, het dal van Achor zal komen, zal die steenhoop zien. Het zal een waarschuwing zijn, dat de Heere de zonde moet en zal straffen. Het zal een boodschap zijn, dat de Heere een Waarmaker is van Zijn Woord. Die doet wat Hij beloofd heeft, maar ook straft waarmee Hij dreigt.

De Heere kent ook jou. Schrik je daar nog van? Of ben je er ook wel eens blij mee? Heb jij al geleerd je zonden eerlijk aan de Heere te belijden? Of pro beer jij ze net als Achan ook nog steeds te verbergen? Vraag of de Heere je wil leren Hem al je zonden eerlijk te vertellen. Want dan zul je ook mogen leren dat de Heere al die zonden uit genade wil vergeven. Hij heeft het Zelf gezegd: "Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn, maar die ze bekent en laat, zai barmhartigheid geschieden". En dat alleen, omdat er Eén geweest is, de Heere Jezus, Die ook voor zondige jongens en meisjes wilde lijden en sterven. Om ze zo te kunnen verlossen van de zonde en van de dood en ze een plaats te geven bij Hem.

Ter inleiding

Dit nummer van Mivo -12 bevat twee bijbelse thema's: 'Achan' en 'De maanzieke knaap'. Het zijn twee heel verschillende onderwerpen die ieder hun eigen spits hebben. Bij Achan gaat het over de straf op de misdaden als er geen oprechte schuldbelijdenis is, maar ook wordt gewezen op de mogelijkheid van de vergeving van zonden. Bij de maanzieke knaap staat centraal de macht die Jezus heeft over de satan.

We hopen dat de schetsen u voldoende stof bieden voor goede verenigings avonden.

Namens Mivo -12

M. Sollie

De volgende nummers

februari

* De rijke man en de arme Lazarus

* Achab en Naboth maart

* Het lijden van kribbe tot kruis

* De blindgeborene

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1993

Mivo -12 | 28 Pagina's

Achan

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1993

Mivo -12 | 28 Pagina's